Eenentwintigste wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreden in 5 verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal Blad zullen de wijzigingen van artikel I onder X en AA verwerkt worden.]

 

Bekendmaking van het besluit van 19 maart 2019- zaaknummer 2019-000521 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016,

 

Besluiten

Vast te stellen de regeling tot 21e wijziging van de regels Ruimte voor Gelderland 2016;

Artikel I

De regels Ruimte voor Gelderland 2016 worden als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1.1.1, onder d, komt te luiden:

  • d.

    directe arbeidskosten: de kosten van niet in loondienst verrichte arbeid als ZZP-er of als directeur-grootaandeelhouder;

B

In artikel 1.3.5 vervalt de aanduiding “1.” voor het eerste lid.

 

C

In het tweede lid van artikel 1.3.7 vervalt: ten hoogste.

 

D

Artikel 2.1.1 komt te luiden:

 

Artikel 2.1.1. Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    collectief: een groep natuurlijke personen die zich verenigd hebben in een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die beoogt hun belangen in een CPO-woningbouwproject te behartigen;

  • b.

    CPO: Collectief Particulier Opdrachtgeverschap;

  • c.

    CPO-woningbouwproject: de realisatie door een collectief van minimaal 3 woningen waarin de leden van het collectief gaan wonen.

E

Paragrafen 2.2 en 2.3 vervallen.

 

F

In de aanhef van artikel 2.4.5 wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onderdelen a en b,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder a en b,.

 

G

In tweede lid van artikel 2.4.6 wordt “artikel 2.4.1, aanhef en onder b,” vervangen door: artikel 2.4.1, aanhef en onder c,.

 

H

Artikel 2.4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “artikel 2.4.1, aanhef en onder a,” vervangen door: artikel 2.4.1, aanhef en onder b,.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 2.4.1, aanhef en onder b,” vervangen door: artikel 2.4.1, aanhef en onder c,.

  • 3.

    In het derde lid wordt “Gedeputerde Staten” vervangen door: Gedeputeerde Staten.

I

In artikel 2.4.8 wordt “artikel 2.4.1, aanhef en onder b,” vervangen door: artikel 2.4.1, aanhef en onder c,.

 

J

In het negende lid van artikel 2.8.7 wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onder b,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder b,.

 

K

In het eerste lid van artikel 2.12.7 wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onder h,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder h,.

 

L

In het vierde lid van artikel 3.15.5 wordt “Artikel 1.3.5, eerste lid, onder b,” vervangen door: Artikel 1.3.5, onder b,.

 

M

Na paragraaf 3.15 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 3.16 Elektrische deelauto’s

 

Artikel 3.16.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

elektrische deelauto: een nieuwe, volledig elektrisch aangedreven personenauto die tegen betaling wordt gebruikt door derden.

 

Artikel 3.16.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de exploitatie van elektrische deelauto’s.

 

Artikel 3.16.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 5.000 per elektrische deelauto.

 

Artikel 3.16.4 Verplichtingen

  • 1.

    Binnen 8 maanden na verstrekking van de subsidie zijn de elektrische deelauto’s in gebruik.

  • 2.

    De elektrische deelauto’s zijn digitaal te reserveren, te traceren, te openen, te starten en te betalen.

  • 3.

    De elektrische deelauto’s worden op standplaatsen in Gelderland geplaatst.

  • 4.

    De elektrische deelauto’s worden na verstrekking van de subsidie gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 48 maanden gebruikt als deelauto.

  • 5.

    De elektrische deelauto wordt gedurende de periode bedoeld in het vierde lid gebruikt door ten minste vijf verschillende bestuurders.

Artikel 3.16.5 Aanvraag

  • 1.

    Per kalenderjaar kan een aanvrager één aanvraag indienen.

  • 2.

    Per aanvraag wordt subsidie aangevraagd voor ten minste twee en ten hoogste tien elektrische deelauto’s.

Artikel 3.16.6 Weigeringsgrond

  • 1.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de koopovereenkomst of de leaseovereenkomst voor de elektrische deelauto is aangegaan vóór 1 mei 2019.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de aanvrager niet de eerste eigenaar is van de elektrische deelauto ingeval van koop of de eerste gebruiker in geval van lease.

Artikel 3.16.7 Vaststelling

In afwijking van artikel 26 van de AsG worden subsidies die meer bedragen van € 25.000 vastgesteld zonder voorafgaand verleningsbesluit.

 

N

Artikel 4.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel h wordt “Gedeputeerde Staten” vervangen door: Provinciale Staten;

  • 2.

    Onderdeel o komt te luiden:

    • o.

      grote onderneming: onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, zoals bepaald in artikel 2, bijlage I van Landbouw groepsvrijstellingsverordening ;

  • 3.

    Onderdeel s komt te luiden:

    • s.

      landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b van de Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 (PbEU L347/549;

  • 4.

    Onderdeel jj komt te luiden:

    • jj.

      natuurterrein: grond die op de ambitiekaart is begrensd als bestaande of als nieuwe natuur als eenheid is weergegeven, of waarvoor een subsidie voor functieverandering als bedoeld in artikel 4.9.1 is verstrekt;

  • 5.

    Onderdeel oo komt te luiden:

    • oo.

      prioritaire soorten: soorten als bedoeld in bijlage 3 bij deze regels;

  • 6.

    Na onderdeel ss wordt drie nieuwe onderdelen ingevoegd, die luiden:

    • tt.

      faunaschade: schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming;

    • uu.

      invasieve exoten: zonnebaars, Aziatische duizendknopen, reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, Canadese guldenroede en late guldenroede;

    • vv.

      primaire landbouwproductie: de productie van in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde producten van de bodem en van de veehouderij die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van deze producten wijzigt.

O

In artikel 4.2.2 vervalt onderdeel a.

 

P

In artikel 4.3.6, tweede lid, wordt ‘totale subsidie’ vervangen door: subsidiabele kosten.

 

Q

In het eerste, tweede en derde lid van artikel 4.4.3 wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onder b,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder b,.

 

R

Artikel 4.5.2, onder b, komt te luiden:

  • b.

    ten minste 15 hectares natuurambitieterrein gelegen in het GNN beschikbaar komen in een gebied, welke gronden daarna ingericht kunnen worden ten behoeve van de doelstellingen genoemd in het natuurbeheerplan.

S

Artikel 4.6.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “de Beleidsnota Actieve Soortenbescherming” vervangen door: Bijlage 3 bij deze regels.

  • 2.

    In het tweede lid wordt na “kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten” ingevoegd: en locaties;.

  • 3.

    In het tweede lid wordt na “ten opzichte van de activiteiten” ingevoegd: en locaties;.

T

Artikel 4.6.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “onder a tot en met g” vervangen door: onder a tot en met f.

  • 2.

    Onder vernummering van het derde lid naar het vierde lid, wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt:

  • 3.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 95% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.500 en een maximum van € 95.000 per activiteit als bedoeld in artikel 4.6.1, onder g.

U

Artikel 4.8.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onder a en b,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder a en b,.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 1.3.5, eerste lid, onder b,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder b,.

V

In artikel 4.8.5 worden na het vijfde lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden:

  • 6.

    Als de aanvrager een grote onderneming is, gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een uitgebreide beschrijving van het contrafeitelijke scenario waarin de begunstigde geen steun toegekend krijgt.

  • 7.

    Een aanvraag om subsidie wordt ingediend voor 1 januari 2022.

W

In artikel 4.8.11 vervallen het tweede lid en de aanduiding “1.” voor het eerste lid.

 

X

Na artikel 4.8.11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

 

Artikel 4.8.12 Transparantie

Ten aanzien van subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend maken Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van het landbouwsteunkader; en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van het landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • 1°.

      € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie; of

    • 2°.

      € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.0

Y

In artikel 4.9.5 worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, die luiden:

  • 3.

    Als de aanvrager een grote onderneming is, gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een uitgebreide beschrijving van het contrafeitelijke scenario waarin de begunstigde geen steun toegekend krijgt.

  • 4.

    Een aanvraag om subsidie wordt ingediend voor 1 januari 2022.

Z

In artikel 4.9.11 vervallen het tweede lid en de aanduiding “1.” voor het eerste lid.

 

AA

Na artikel 4.9.11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

 

Artikel 4.9.12 Transparantie

Ten aanzien van subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend maken Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van het landbouwsteunkader; en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van het landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • 1°.

      € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie; of

    • 2°.

      € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

BB

Artikel 4.11.3 komt te luiden:

Artikel 4.11.3 Subsidiabele kosten

Voor subsidie als bedoeld in artikel 4.11.1, onder a, komen in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het opstellen van een soortenmanagementplan;

  • b.

    kosten voor het hiervoor benodigde inventarisatieonderzoek.

CC

In onderdeel c van artikel 4.15.3 wordt “komt” vervangen door: is gekomen.

 

DD

Artikel 4.15.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De aanhef komt te luiden:

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag een projectbeschrijving, voorzien van een ontwerp van het groene schoolplein, waarin staat:

  • 2.

    In onderdeel a wordt “4.14.3;” vervangen door: 4.15.3;.

EE

Artikel 4.15.6 komt te luiden:

Artikel 4.15.6 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking:

  • a.

    de kosten van de aanleg;

  • b.

    in afwijking van artikel 1.3.5, onder b, de kosten van het ontwerp van het groene schoolplein.

FF

Artikel 4.15.7 komt te luiden:

Artikel 4.15.7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de totale subsidiabele kosten van het project met een maximum van € 17.500 per project.

  • 2.

    De subsidie voor het ontwerp van het groene schoolplein bedraagt ten hoogste 10% van de totale subsidiabele kosten van het project.

GG

In onderdeel a van artikel 4.15.9 wordt “aangevraagd” vervangen door: te verlenen.

 

HH

Na paragraaf 4.15 wordt een paragraaf toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 4.16 Medegebruik van graslanden door edelherten

 

Artikel 4.16.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor het toestaan van medegebruik van graslanden door edelherten gedurende het hele kalenderjaar.

 

Artikel 4.16.2 Criteria

Subsidie wordt alleen verstrekt als:

  • a.

    de subsidiabele activiteit betrekking heeft op percelen die zijn gelegen in een gebied dat door Gedeputeerde Staten is aangewezen als gebied waarvoor geen aanvraag hoeft te worden ingediend voor een tegemoetkoming voor faunaschade;

  • b.

    door of in opdracht van Gedeputeerde Staten faunaschade aan graslanden is getaxeerd die is veroorzaakt door edelherten, en

  • c.

    de percelen voldoen aan de in de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade Gelderland gestelde voorwaarden om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen.

Artikel 4.16.3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

 

Artikel 4.16.4 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de AsG dient de aanvrager een aanvraag om subsidie in tijdens het kalenderjaar waarin faunaschade is geleden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de AsG wordt de aanvraag om subsidie tijdens of na uitvoering van de subsidiabele activiteit ingediend.

  • 3.

    Artikel 1.2.3, eerste lid, onder b tot en met e, is niet van toepassing.

Artikel 4.16.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 50 per hectare waarop in het betreffende kalenderjaar faunaschade is getaxeerd.

 

Artikel 4.16.6 Weigeringsgrond

De subsidie wordt geweigerd als voor het betreffende perceel al subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2016.

 

Artikel 4.16.7 Communautair toetsingskader

In afwijking van artikel 1.3.3, eerste lid, wordt subsidie alleen verstrekt als deze niet in strijd is met Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PbEU L 352/09).

 

II

Na paragraaf 4.16 wordt een paragraaf toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 4.17 Aanpak invasieve exoten

 

Artikel 4.17.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het verwijderen en verwijderd houden gedurende drie jaren of beheersen van één of meer invasieve exoten in combinatie met een projectplan;

  • b.

    het opstellen van een gebiedsplan voor de aanpak van invasieve exoten.

Artikel 4.17.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de subsidiabele activiteit wordt uitgevoerd in het Gelders Natuurnetwerk of in een Natura 2000-gebied;

    • b.

      de subsidiabele activiteit bijdraagt aan de bescherming van de biodiversiteit in een Gelderse natuurparel, als opgenomen in bijlage 1 bij de Beleidsnota Actieve Soortenbescherming, en

    • c.

      de subsidiabele activiteit betrekking heeft op de aanpak van een geïsoleerde populatie.

  • 2.

    Het eerste lid, onder b en c, is niet van toepassing voor zover de aanvraag betrekking heeft op de zonnebaars.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en het tweede lid wordt subsidie voor de zonnebaars alleen verstrekt als er sprake is van een geïsoleerd water.

  • 4.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, wordt alleen verstrekt als het gebiedsplan:

    • a.

      betrekking heeft op het totale grondgebied van een gemeente of het stroomgebied van een of meer waterlopen dat wordt beheerd door het waterschap, en

    • b.

      betrekking heeft op een of meer invasieve exoten.

Artikel 4.17.3 Gebiedsplan

Het gebiedsplan, als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, bevat een beschrijving van:

  • a.

    de verspreiding van de aan te pakken invasieve exoten;

  • b.

    de maatregelen om de invasieve exoten aan te pakken;

  • c.

    een prioritering van de te nemen maatregelen, en

  • d.

    hoe de samenwerking tussen verschillende partijen die actief zijn binnen het grondgebied of stroomgebied wordt bevorderd of vormgegeven.

Artikel 4.17.4 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.3.5, onderdeel b, komen de kosten voor het opstellen van een plan van aanpak als bedoeld in het aanvraagformulier die gemaakt zijn voordat de aanvraag is ontvangen voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 4.17.5 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, wordt verstrekt aan de eigenaar van het perceel, degene die krachtens overeenkomst of zakelijk recht gerechtigd is tot het gebruik van het perceel of anderszins met schriftelijke toestemming van de eigenaar van het perceel gebruik kan maken van het perceel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, ook aan andere personen dan rechtspersonen worden verstrekt.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, kan worden verstrekt aan een gemeente of waterschap.

Artikel 4.17.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000 per aanvrager.

  • 2.

    De subsidie voor het projectplan als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, bedraagt maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, bedraagt € 10.000.

Artikel 4.17.7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, wordt geweigerd als voor hetzelfde perceel voor dezelfde activiteit al subsidie op grond van de Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2016 is verleend of verstrekt.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, wordt geweigerd als voor hetzelfde gebied al eerder subsidie op grond van deze paragraaf is verleend of verstrekt.

Artikel 4.17.8 Verplichtingen

  • 1.

    De aanvrager van de subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, monitort en evalueert de effecten van de getroffen maatregelen en rapporteert hierover twee jaar na de start van de uitvoering aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    De aanvrager van subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder b, stuurt het gebiedsplan naar Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De aanvrager van subsidie als bedoeld in artikel 4.17.1, onder a, meldt de voortgang van de uitvoering van gebiedsplan in het tweede jaar na de totstandkoming van het plan aan Gedeputeerde Staten aan de hand van de in artikel 4.17.3 genoemde onderdelen.

JJ

Artikel 5.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel j wordt na “vrachtauto” ingevoegd: of elektrische bestelauto.

  • 2.

    In onderdeel o wordt na “het exclusieve gebruik van een vrachtauto” ingevoegd: of elektrische bestelauto en wordt na “de eigendom van de vrachtauto” ingevoegd: of elektrische bestelauto.

  • 3.

    Onderdeel r komt te luiden:

    • r.

      SSK-raming: Standaardsystematiek voor Kostenramingen: de systematiek voor kostenramingen zoals deze is vastgelegd in publicatie 137 van het door het CROW uitgegeven handboek Kostenramingen - SSK 2010 of de kennismodule kostenmanagement – SSK 2018;.

KK

Paragraaf 5.4 komt te luiden:

 

Paragraaf 5.4 Infrastructuur Hoogwaardig Openbaar Vervoer

 

Artikel 5.4.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    plan HOV: plan van gemeenten in een regio en de provincie op het gebied van HOV;

  • b.

    hoogwaardig openbaar vervoer: openbaar vervoer per bus met een storingsvrije afwikkeling, gestrekte routes met waar nodig vrijliggende infrastructuur voor de bus, een hoge frequentie, herkenbare en goed bereikbare halte- en knooppuntvoorzieningen, een hoog niveau van dynamische reizigersinformatie en beschikbaarheid van goede en voldoende stallingsvoorzieningen voor de fiets;

  • c.

    HOV-lijn: buslijn die hoogwaardig openbaar vervoer biedt en opgenomen is in het Plan HOV;

  • d.

    OV-visie: visie, vastgesteld door Provinciale Staten op 28 mei 2014 (PS2014-248);

  • e.

    vervoerberaad: bestuurlijk overleg tussen de regio en de provincie;

  • f.

    personele inzet: werkzaamheden verricht door medewerkers van de gemeente dan wel door de gemeente ingehuurde medewerkers.

Artikel 5.4.2 Plan HOV

Gedeputeerde Staten stellen een plan HOV vast als aan de volgende vereisten wordt voldaan:

  • a.

    het plan HOV bevat activiteiten ter verbetering van de infrastructuur voor hoogwaardig openbaar vervoer;

  • b.

    de activiteiten passen in de OV-visie;

  • c.

    het vervoerberaad heeft ingestemd met het plan HOV;

  • d.

    de activiteiten zijn uitgesplitst per HOV-lijn en gemeente;

  • e.

    het plan HOV bevat een beschrijving van de voorgenomen aanpak voor het verrichten van de activiteiten, en

  • f.

    het plan HOV bevat per activiteit een SSK-raming waarin geen kosten voor personele inzet zijn opgenomen.

Artikel 5.4.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan wordt verstrekt voor activiteiten die zijn opgenomen in een plan HOV.

 

Artikel 5.4.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van het bedrag dat voor die activiteit in het plan HOV is opgenomen.

 

Artikel 5.4.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten zoals die zijn vastgelegd in de bij het plan HOV gevoegde SSK-raming.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.3.5 komen kosten voor personele inzet van de aanvrager niet in aanmerking voor subsidie.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen de kosten die gemaakt zijn in het jaar voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ontvangen voor subsidie in aanmerking.

  • 4.

    De artikelen 1.3.6 tot en met 1.3.10 zijn niet van toepassing.

Artikel 5.4.6 Aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de gemeente die in het plan HOV opgenomen is en op wier grondgebied de activiteit plaatsvindt.

 

Artikel 5.4.7 Verplichting

De aanvrager geeft opdracht voor realisatie van de activiteiten die opgenomen zijn in het plan HOV binnen een jaar vanaf de datum van de verleningsbeschikking.

 

Artikel 5.4.8 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd als voor dezelfde activiteit al subsidie is verstrekt op grond van paragraaf 5.5 Overstappunten mobiliteit.

 

LL

Paragraaf 5.5 komt te luiden:

 

Paragraaf 5.5 Overstappunten mobiliteit

 

Artikel 5.5.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    overstappunt: een locatie waar een reiziger kan overstappen op een andere vorm van vervoer;

  • b.

    voorziening: openbare fysieke faciliteit die het overstappunt toegankelijker, sociaal veiliger of comfortabeler maakt.

Artikel 5.5.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor verbeteringen aan, dan wel nieuwbouw of uitbreiding van voorzieningen op of in de directe nabijheid van een overstappunt.

 

Artikel 5.5.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie voor nieuwbouw of uitbreiding wordt slechts verstrekt als:

    • a.

      de voorziening ten dienste staat van het overstappunt;

    • b.

      de bezettingsgraad van de bestaande voorziening maximaal is, en

    • c.

      rekening wordt gehouden met de groei van het aantal reizigers.

  • 2.

    Subsidie voor verbetering wordt slechts verstrekt als deze leidt tot een verbetering van de sociale veiligheid, toegankelijkheid of comfort van het overstappunt voor de reiziger.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid wordt subsidie slechts verstrekt als er onderzoek is gedaan naar de knelpunten op het overstappunt, waarbij het overstappunt in zijn geheel is bekeken en waaruit blijkt welke afwegingen aan de subsidiabele activiteit ten grondslag liggen.

Artikel 5.5.4 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar van de grond waarop het overstappunt is gelegen.

  • 2.

    Als het overstappunt gelegen is op grond van meerdere eigenaren, dan sluiten de grondeigenaren onderling een samenwerkingsovereenkomst waarin zij in ieder geval een penvoerder aanwijzen. Subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder.

Artikel 5.5.5 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag:

  • a.

    de locatie van het overstappunt;

  • b.

    een beschrijving van de huidige situatie;

  • c.

    het onderzoek als bedoeld in artikel 5.5.3, derde lid;

  • d.

    een schetsontwerp van de activiteit;

  • e.

    een SSK-raming waarin geen interne loonkosten zijn opgenomen;

  • f.

    de planning van de werkzaamheden, en

  • g.

    indien van toepassing afschrift van de samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 5.5.4, tweede lid.

Artikel 5.5.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 50.000 en een maximum van € 500.000.

 

Artikel 5.5.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten op basis van de bij de aanvraag gevoegde SSK-raming.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen de kosten die gemaakt zijn in het jaar voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ingediend voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Voor subsidie komen niet in aanmerking de interne loonkosten.

  • 4.

    De artikelen 1.3.6 tot en met 1.3.10 zijn niet van toepassing.

Artikel 5.5.8 Verplichting

De aanvrager geeft opdracht voor realisatie van de activiteit binnen een jaar na de datum van de verleningsbeschikking.

 

Artikel 5.5.9 Weigeringsgronden

  • 1.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      een voorziening die niet primair tot doel heeft een overstap te faciliteren.

    • b.

      beheer en onderhoud;

    • c.

      vervanging en herstel in geval van schade.

  • 2.

    Subsidie wordt geweigerd als voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt op grond paragraaf 5.4 Infrastructuur Hoogwaardig Openbaar Vervoer.

MM

Paragraaf 5.6 komt te luiden:

 

Paragraaf 5.6 Vrachtfiets en elektrische bestelauto

 

Artikel 5.6.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    vrachtfiets: bakfiets bedoeld voor goederenvervoer;

  • b.

    elektrische bestelauto: elektrisch aangedreven bestelauto die opgenomen is in de Milieulijst milieu-en investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2019;

  • c.

    kentekenbewijs: bewijs als bedoeld in artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 5.6.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan wordt verstrekt voor de aanschaf of operational lease van een elektrische bestelauto of vrachtfiets.

 

Artikel 5.6.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt als:

  • a.

    de aanvrager blijkens het Handelsregister een vestiging heeft in de provincie Gelderland;

  • b.

    de aanvrager in geval van koop de eerste eigenaar van de vrachtfiets zal zijn;

  • c.

    de aanvrager in geval van koop de eerste houder van het kenteken van de elektrische bestelauto zal worden;

  • d.

    de aanvrager in geval van operational lease de eerste gebruiker van de elektrische bestelauto of vrachtfiets zal worden, en

  • e.

    het vervoermiddel ingezet wordt voor goederenvervoer.

Artikel 5.6.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      € 4000 voor de aanschaf of operational lease van een elektrische bestelauto;

    • b.

      € 1500 voor de aanschaf of operational lease van een vrachtfiets bij een aanschafwaarde vanaf € 3000;

    • c.

      € 500 voor de aanschaf of operational lease van een vrachtfiets bij een aanschafwaarde tot € 3000.

  • 2.

    Per aanvrager wordt voor maximaal zeven voertuigen op basis van deze paragraaf subsidie verstrekt.

Artikel 5.6.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor de aanschaf of operational lease van de elektrische bestelauto of vrachtfiets.

  • 2.

    Artikelen 1.3.4 en 1.3.5, eerste lid, onderdeel b, zijn niet van toepassing.

Artikel 5.6.6 Aanvrager

In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie ook worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

 

Artikel 5.6.7 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag om subsidie in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een afschrift van de koopovereenkomst bij de aanschaf van een vrachtfiets of een bestelauto;

  • b.

    ingeval van koop van een bestelauto een afschrift van het kentekenbewijs;

  • c.

    ingeval van operational lease een verklaring van de leasemaatschappij dat zij zelf afziet van een aanvraag tot subsidie voor dit voertuig, en

  • d.

    een verklaring van de aanvrager dat:

    • i.

      in geval van koop van een bestelauto het kenteken van de elektrische bestelauto op naam staat van de subsidieontvanger en tenminste drie jaar onafgebroken op naam van de subsidieontvanger blijft staan.

    • ii.

      in geval van operational lease van een bestelauto het kenteken met ingang van de dag van feitelijke levering op naam staat van de leasemaatschappij en tenminste drie jaar onafgebroken op naam van de leasemaatschappij blijft staan;

    • iii.

      de aanvrager het gesubsidieerde vervoermiddel tenminste drie jaar onafgebroken vanaf de datum van de subsidiebeschikking zal inzetten als transportmiddel voor goederenvervoer vanuit de Gelderse vestiging van de onderneming.

Artikel 5.6.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Onverminderd artikel 1.4.4 meldt de subsidieontvanger aan Gedeputeerde Staten de volgende omstandigheden binnen twee weken nadat zij hebben plaatsgevonden:

  • a.

    de vermelding van de subsidieontvanger in het Handelsregister is ingetrokken of gegevens in verband met die vermelding zijn gewijzigd;

  • b.

    de tenaamstelling van de bestelauto is geschorst of gegevens in verband met deze tenaamstelling zijn gewijzigd, of

  • c.

    het kentekenbewijs van de bestelauto is ingetrokken of gegevens in dat kentekenbewijs zijn gewijzigd.

Artikel 5.6.9 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    de koop- of operational leaseovereenkomst gedateerd is voor 1 januari 2019, of

  • b.

    het voertuig ingezet wordt voor personenvervoer.

NN

In artikel 5.11.5 vervalt het tweede lid en de aanduiding “1” voor de tekst van het eerste lid.

 

OO

In artikel 5.11.10, tweede lid, onderdeel b wordt “ingetrokken” vervangen door: geschorst.

 

PP

Artikel 15.14.1 tot en met 15.14.7 worden vernummerd tot artikel 5.14.1 tot en met 5.14.7.

 

QQ

Artikel 5.14.1 (nieuw) vervalt.

 

RR

Artikel 5.14.5 Verplichtingen van de subsidieontvanger tot en met 5.14.7 worden vernummerd tot artikel 5.14.6 tot en met 5.14.8.

 

SS

Het opschrift van artikel 5.14.6 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 5.14.6 Verplichtingen

 

TT

Artikel 5.14.7 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 5.14.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten zoals deze zijn vastgelegd in de bij de overeenkomst gevoegde SSK-raming.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen de kosten die gemaakt zijn voor de datum van de aanvraag voor subsidie in aanmerking.

UU

Het opschrift van artikel 15.14.8 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 15.14.8 Hoogte van de subsidie

 

VV

Artikel 6.9.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in onderdeel b wordt de punt aan het slot gewijzigd in een puntkomma;

  • 2.

    na onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • c.

      regio Rivierengebied: Tour de Waal 2019/2020.

WW

Aan artikel 6.9.6 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen de bedragen, genoemd in het eerste lid, bij afzonderlijk besluit verhogen.

XX

Artikel 6.12.6 komt te luiden:

Artikel 6.12.6 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een schriftelijke onderbouwing verstrekt waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria als bedoeld in artikel 6.12.2 wordt voldaan. De aanvrager maakt daarvoor gebruik van het format projectplan voor MIT haalbaarheidsprojecten, dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en te vinden is op de website van de provincie Gelderland. Hij verschaft alle informatie, die in dit formulier wordt gevraagd.

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 9 april 2019 tot 17:00 uur op 10 september 2019.

YY

In artikel 6.12.7 wordt “€ 24.999” vervangen door : €20.000.

 

ZZ

Het tweede lid van artikel 6.12a.5 komt te luiden:

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 11 juni 2019 tot 17:00 uur op 10 september 2019.

 

AAA

In het derde lid van artikel 6.26.2.1 wordt het “artikel 1.3.5, eerste lid, onder a tot en met n,” vervangen door: artikel 1.3.5, onder a tot en met n,.

 

BBB

Artikel 7.4.7 komt te luiden:

 

Artikel 7.4.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Onverminderd artikel 7.4.3 en in afwijking van de artikelen 1.3.6 tot en met 1.3.10 wordt de subsidie berekend op basis van bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2.

    Uitsluitend subsidiabel zijn kosten voor technisch noodzakelijke en sober en doelmatig uitgevoerde werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het monument, de functie ervan en het behoud van de monumentale waarden.

  • 3.

    Onverminderd artikel 1.3.5 wordt geen subsidie verstrekt voor de kosten van regulier onderhoud aan een erfgoed en voor de kosten van het exploiteren of beheren van een erfgoed.

CCC

In artikel 7.8.4 wordt “een keer per kalenderjaar een” vervangen door: jaarlijks tot 1 oktober 2019 één.

 

DDD

In het eerste lid van artikel 7.9.4 wordt “een keer per kalenderjaar een” vervangen door: jaarlijks tot 1 oktober 2019 één.

 

EEE

In artikel 8.2.1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • f.

    zakelijk gerechtigde: persoon met een zakelijk recht als bedoeld in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

FFF

Artikel 8.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “aangifte” vervangen door: melding.

  • 2.

    In onderdeel c wordt “2017” vervangen door: 2018 of daarna.

GGG

Het eerste lid van artikel 8.2.5 komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan:

    • a.

      de zakelijk gerechtigde van het terrein waarop het drugsafval zich bevindt of waarvan de bodem is verontreinigd, of

    • b.

      een gemeente.

HHH

Artikel 8.2.6 komt te luiden:

Artikel 8.2.6 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een beschrijving van de locatie waaruit blijkt waar het drugsafval is aangetroffen of de bodemverontreiniging is ontstaan;

    • b.

      een bewijs van de melding bij de politie, en

    • c.

      een factuur van de uitgevoerde werkzaamheden.

  • 2.

    Artikel 1.2.3, eerste lid, onder d en e, is niet van toepassing.

  • 3.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de AsG wordt een aanvraag ingediend na uitvoering van de subsidiabele activiteit.

III

In artikel 8.2.7 wordt “€ 10.000” vervangen door: € 24.999.

 

JJJ

Onder vernummering van artikel 8.2.8 naar 8.2.9 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 8.2.8 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen de kosten voor activiteiten, als bedoeld in artikel 8.2.2, die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen, voor subsidie in aanmerking.

 

KKK

In artikel 8.2.9 (nieuw) wordt ‘van 1 april tot 1 september 2018’ vervangen door: vanaf 1 mei 2019.

Artikel II

De toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De toelichting onder het kopje “staatssteun” wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de tweede zin van de derde alinea wordt na “2.10,” ingevoegd: 2.13, en na “4.15,”: 4.17,.

  • 2.

    In de laatste zin van de vijfde alinea wordt na “5.2, ingevoegd: 5.4, 5.5,.

  • 3.

    In de laatste zin van de zevende alinea wordt na “4.13” ingevoegd: 4.16,.

  • 4.

    In de laatste zin van de laatste alinea wordt na “3.4” ingevoegd: 3,16, en na “4.14”: 5.6.

B

Onder het kopje ‘Paragrafen 4.8 en 4.9 Inrichting en functieverandering natuur’ wordt aan de tweede alinea, na de laatste zin, toegevoegd:

Als de subsidieaanvrager een grote onderneming is, voegt hij een contrafeitelijk scenario toe. Met het contrafeitelijke scenario wordt de situatie bedoeld dat er geen subsidie zou worden verleend. Wanneer de provincie een aanvraag ontvangt, wordt het contrafeitelijke scenario op zijn geloofwaardigheid getoetst en geverifieerd of de steun het vereiste stimulerende effect heeft.

 

C

Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 4.14 wordt de volgende toelichting ingevoegd:

 

Paragraaf 4.15 Groene schoolpleinen

 

Artikel 4.15.1 Begripsomschrijving

onder b: Het groene schoolplein kan bestaan uit een combinatie van natuurlijke, gevarieerde elementen zoals bijvoorbeeld, water, beplanting, (klim)bomen, zand, bloemen, modder en eetbaar groen. Een combinatie met niet-natuurlijke elementen zoals hoogteverschillen, (riool)buizen en bestaande speeltoestellen wordt niet uitgesloten.

 

Artikel 4.15.3 Criteria

onder b: Onder beplanting wordt bijvoorbeeld verstaan bomen, struiken, bloemen en moestuinen. Bestrating kan bijvoorbeeld vervangen worden door een waterdoorlatende ondergrond zoals zand, grind, gras of boomschors.

onder d: Het groene schoolplein moet geschikt zijn om buitenlessen op te geven, dat kan door bijvoorbeeld een buitenlesplaats of arena in het ontwerp op te nemen.

 

Artikel 4.15.5 Aanvraag

Onder ontwerp van de inrichting van het groene schoolplein wordt verstaan: een schetsontwerp of ontwerptekening van het groene schoolplein.

onder b: het vergroten van de biodiversiteit kan bijvoorbeeld door te kiezen voor inheemse beplanting die goed is voor insecten en vogels of door vogelhuizen of een insectenhotel te plaatsen.

 

Artikel 4.15.6 Subsidiabele kosten

onder a: onder aanleg wordt verstaan: het uitvoeren van het ontwerp.

onder b: De kosten van het ontwerp die zijn gemaakt voorafgaand aan de subsidieaanvraag kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Onder kosten van het ontwerp worden naast de feitelijke kosten ook de kosten voor de procesbegeleiding begrepen.

 

Artikel 4.15.7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten. De aanvrager draagt zorg voor minimaal 25% financiering van de subsidiabele kosten door een eigen bijdrage of bijdragen van derden.

 

Artikel 4.15.10 Verplichtingen

lid 2: De subsidieverstrekker gebruikt de foto’s voor verslaglegging en voor communicatiedoeleinden. Op de foto’s is de ontwikkeling en de verandering van het schoolplein te zien.

 

Paragraaf 4.16 Medegebruik van graslanden door edelherten

 

Artikel 4.16.1 Subsidiabele activiteit

Edelherten mogen niet geweerd worden op de betreffende percelen. Dit betekent dat geen preventieve maatregelen, zoals visuele of akoestische middelen of afscherming, mogen worden toegepast. Ook wordt geen toestemming verleend om edelherten te verjagen met ondersteunend afschot op de betreffende percelen.

 

Artikel 4.16.5 Hoogte van de subsidie

Indien op hetzelfde perceel gedurende het kalender jaar meer dan eenmaal schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet natuurbescherming is getaxeerd, bedraagt de hoogte van de subsidie slechts eenmaal € 50 voor die hectare.

 

D

Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 4.16 wordt de volgende toelichting ingevoegd:

 

Paragraaf 4.17 Aanpak invasieve exoten

 

Artikel 4.17.1 Subsidiabele activiteit

De subsidie als bedoeld in onderdeel a wordt alleen verleend in combinatie met een projectplan waarin staat op welke manier de exoten worden bestreden. Voor het opstellen van dit projectplan wordt ook subsidie verstrekt. De subsidiabele activiteit is het verwijderen van invasieve exoten in combinatie met het gedurende drie jaar verwijderd houden. Dit om te voorkomen dat exoten na het verwijderen weer terugkeren. Onder verwijderen wordt verstaan dat de invasieve exoot wordt uitgeroeid op de groeiplaats. Als hierna de plant nog steeds niet helemaal lokaal is uitgeroeid kan voor dezelfde locatie opnieuw subsidie worden aangevraagd. De subsidie wordt ook verstrekt voor het beheersen van invasieve exoten. Onder beheersen wordt verstaan het treffen van maatregelen om te voorkomen dat de groeiplaatsen van de invasieve exoten zich verder uitbreiden.

 

Artikel 4.17.2 Criteria

Gedeputeerde Staten verstrekken alleen subsidie als daarmee een geïsoleerde populatie invasieve exoten wordt aangepakt. Als er geen sprake is van een geïsoleerde populatie zal de exoot na verwijderen vanuit naburige percelen immers weer snel terugkomen. Een geïsoleerde populatie kan zich uitstrekken over meerdere percelen van verschillende eigenaren. Voor de aanpak van een geïsoleerde populatie die zich over meerdere percelen van verschillende eigenaren uitstrekt is samenwerking tussen de verschillende eigenaren nodig. Bij de aanvraag wordt dan het akkoord van de eigenaren voor de aanpak van de populatie op hun percelen bijgevoegd. Een aanvraag kan betrekking hebben op meerdere geïsoleerde populaties.

De subsidiabele activiteit draagt bij aan de bescherming van de biodiversiteit in de Gelderse natuurparel. Dit betekent dat de activiteit ook buiten de parel kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door bestrijding van de duizendknoop op een oever die bovenstrooms van de parel ligt.

In het derde lid wordt gesproken over een geïsoleerd water. Dit is bijvoorbeeld een ven, meer of poel.

 

Artikel 4.17.3 Gebiedsplan

Met onderdeel a wordt bedoeld: de aanwezigheid van de soort binnen een gebied. Dit kan worden aangeduid in de vorm van kilometerhokken, zijnde hokken van 1 bij 1 km, of uurhokken, zijnde hokken van 5 bij 5 km.

 

Artikel 4.17.6 Hoogte van de subsidie

Na het verwijderen en gedurende drie jaren verwijderd houden kan, als de invasieve exoot toch weer terugkeert op die locatie, opnieuw subsidie worden aangevraagd om de exoot op hetzelfde perceel aan te pakken.

 

Artikel 4.17.7 Weigeringsgronden

De evaluaties zijn bedoeld om van elkaar te leren, en dus niet om elkaar te controleren. Ook moet de provincie rapporteren aan het Rijk over de aanpak van de invasieve exoten die op de Europese lijst staan. De ontvanger van subsidie voor het aanpakken van invasieve exoten monitort de effecten van de getroffen maatregelen. Het is een overzicht van de stand van zaken twee jaar na de start van uitvoering van de activiteiten. Het is mogelijk dat de evaluatie ook wordt onderbouwd met foto’s. Een mogelijke uitkomst van het plan is dat samenwerking tussen verschillende partijen niet of slechts beperkt nodig is. Na een jaar meldt de subsidieontvanger de voortgang van de uitvoering van het gebiedsplan.

 

Paragraaf 5.5 Overstappunten mobiliteit

 

Artikel 5.5.1 Begripsomschrijvingen

Een overstappunt is bijvoorbeeld een treinstation, busstation, bushalte of, carpoolplaats. Een overstappunt heeft voorzieningen die een overstap om de reis te vervolgen faciliteren. Dat zijn bijvoorbeeld fietsklemmen, fietskluizen, parkeerruimte, verlichting, bebording, wachtvoorziening, verharding, prullenbakken en abri’s.

 

Artikel 5.5.3 Criteria

Bij het verbeteren van de sociale veiligheid kan gedacht worden aan toezicht, goede en heldere verlichting, een overzichtelijk terrein zonder dode hoeken, een schoon en verzorgd terrein, een verkeersveilige omgeving en een bewaakte omgeving.

Bij het verbeteren van de toegankelijkheid kan gedacht worden aan een korte loopafstand van het OV naar de andere vervoersmiddelen op het overstappunt, een voor iedereen toegankelijk overstappunt, duidelijke looproutes, goede informatievoorziening en aanwezigheid van actuele reisinformatie.

Bij verbetering van het comfort kan gedacht worden aan een verwarmde wachtruimte, voldoende zit- en wachtmogelijkheden, aanwezigheid van draadloos internet.

 

Artikel 5.5.7 Weigeringsgrond

Geen subsidie wordt verstrekt voor de aanleg van een voorziening die niet primair tot doel heeft een overstap te faciliteren. Voorbeelden zijn voorzieningen die voornamelijk stadsbezoek, ziekenhuisbezoek of boodschappenverkeer faciliteren.

 

Paragraaf 5.6 Vrachtfiets en elektrische bestelauto

 

Artikel 5.6.1 Begripsomschrijvingen

Alleen elektrische bestelauto’s die op de Milieulijst zijn opgenomen komen voor subsidie in aanmerking. Deze lijst is op 28 december 2018 gepubliceerd in de Staatscourant en is te vinden op de website rvo.nl.

 

E

Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 8.1 wordt de volgende artikelsgewijze toelichting ingevoegd.

 

Paragraaf 8.2 Verwijderen van drugsafval

 

Artikel 8.2.1 Begripsomschrijvingen

Onderdeel a: drugsafval: De regels hebben betrekking op afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs, zoals efedrine, amfetamine en XTC. Dit zijn nagemaakte plantaardige drugs. De regeling geldt dus niet voor afval door teelt van plantaardige drugs, zoals paddenstoelen, khat en wiet.

Onderdeel b: zakelijk gerechtigden: Een zakelijk gerechtigde is iemand die een recht op een zaak heeft. Meest voorkomende recht is het eigendomsrecht, maar ook een recht van erfpacht of opstal vallen hier bijvoorbeeld onder.

 

Artikel 8.2.2 Subsidiabele activiteit

In dit artikel zijn twee subsidiabele activiteiten opgenomen. Er kan echter ook sprake zijn van een combinatie van deze activiteiten, wanneer drugsafval in vaten is achtergelaten en deze vaten zijn gaan lekken waardoor tevens sprake is van een bodemverontreiniging.

 

Artikel 8.2.3 Weigeringsgrond

Een aanvraag om subsidie wordt geweigerd als de aanvrager mede verantwoordelijk is of kan worden gehouden voor de productie of het achterlaten van het drugsafval waarop de aanvraag betrekking heeft. Hiervan is in ieder geval sprake als de locatie waar het afval is gevonden ook de productielocatie is en de eigenaar niet voldaan heeft aan zijn zorgplicht als eigenaar. Voor de vraag of is voldaan aan deze zorgplicht moet gekeken worden naar de omstandigheden van het geval. Eventuele betrokkenheid bij een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke handhavingsprocedure in verband met een overtreding van drugsregelgeving speelt hierbij een grote rol.

 

Artikel 8.2.5 Aanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten of door zakelijk gerechtigden van het terrein waarop het drugsafval zich bevindt of waarvan de bodem is verontreinigd. Gemeenten kunnen een aanvraag indienen omdat zij in de praktijk ook, hoewel geen zakelijk gerechtigde, opdracht geven het drugsafval te verwijderen of de bodemverontreiniging te saneren.

 

Artikel 8.2.6 Aanvraag

De aanvrager dient een beschrijving van de locatie bij zijn aanvraag te voegen. Dit kan zowel door een woordelijke omschrijving van de locatie eventueel in combinatie met foto’s, als door een kaart waarop de locatie is weergegeven.

Artikel III

In de toelichting wordt na Bijlage 2 twee bijlagen ingevoegd, die luiden:

 

Bijlage 3. Lijst van prioritaire soorten behorende bij paragraaf 4.6 Behoud van prioritaire soorten

 

Naam

Voorko men in Gelderland (locaties)

Concrete, plaatselijke maatregelen

Granietspelden-kussentje (Pertusariacorallina)

Putterzeedijk en Arkemheense zeedijk = kust Veluwemeer (Waterschap Vallei en Veluwe)

Zorgen dat het steenoppervlak van de dijk niet door gras en riet wordt overgroeid. Eenmalig verwijderen van de opslag door o.a. maaien + afvoeren, daarna iedere vijf jaar branden

Kielmos (Anastrophyllumminutum) & Dwergmos (Diphysciumfoliosum) & Klein schoffelmos (Scapaniacurta)

De Dellen bij Heerde (GL)

Afsteken van steilkanten zodat geheel met gras begroeide steilkanten deels weer in kale, humeuze bodem veranderen (heeft alleen effect waar stikstofdepositie laag is)

Gekapt haartandmos (Trichostomumcrispulum)

Steengroeve Winterswijk (SBB) (enige kalkplek in de provincie!)

Gebied zo inrichten dat er voor de langere termijn kale wanden van kalksteen in de groeve aanwezig zijn

Zwartblauwe rapunzel (Phyteumaspicatum)

Leusveld (NM), Wylerberg/Duivelsberg (SBB), Berg en Dal, Nijmegen (groenstrook Van Apelterenweg-Aldenhof), omgeving Loil-Nieuw Wehl

Huidige populatie goed in kaart brengen. Bestuiving onderzoeken (bloembezoek door insecten). Deze kleine geisoleerde populaties in bosranden en hooilanden moeten urgente behandeling krijgen ter bescherming. Hierbij moeten planten meer directe leefruimte krijgen (evt handmatig bestuiven). Aansluitend kleinschalige en handmatig plaggen ter stimulering van kieming en vestiging. Bosrandbeheer: structuur aanbrengen met dunnen/kappen en strooisellaag verwijderen. In bosrand en hooiland verwijderen van schaduwgevende struiken en bomen. Nectarvoorzienende maatregelen treffen om meer bestuivers te lokken (meeliftende soorten). Geen volwassen planten verplaatsen (alleen als groeiplaats door bouwwerkzaamheden verloren gaat). Uitwisseling tussen geisoleerde populaties door uitzaai van zaden, of bijplaatsing jonge opgekweekte planten, uit andere populaties. Bekalken is bij deze soort niet echt nodig.Stikstofwegnemende maatregelen noodzakelijk.

Heidezegge (Carexericetorum) & Kleine schorseneer (Scorzonerahumilis)

Braamsveldje (De Hoge Veluwe), Kootwijkerzand & Radio Kootwijk (SBB), Epe (SBB), misschien nog Kleine schorseneer bij Vierhouten (SBB)

Bij Kleine schorseneer bloembezoek door insecten onderzoeken; eventueel handmatig kruisbestuiven bij planten die niet door insekten bezocht worden of te ver van elkaar verwijderd zijn voor insekten(kruis)bestuiving). Planten groeien nu deels al langs paden, waar de bodem beter gebufferd is door wegverhardingsmateriaal. Dit handhaven of uitbreiden. Leem en schelpen verstuiven beter dan beton. Niet meteen heide gaan bekalken. Soorten groeien deels ook waar in het verleden (oorlog) de heide omgeploegd is (ontkalkte uitspoelingshorizont heidepodzol ondergeploegd). Begrazingsdynamiek (konijnen) terugbrengen -> konijnen beschadigen de wortels die vervolgens weer uitlopen -> rommelen in de bodem. Populaties kleine schorseneer verbinden.

Zandwolfsmelk (Euphorbia seguieriana)

stroomdalgrasland (Erlecomse waard, SBB) en spoortalud (Arnhem Schuytgraaf, Prorail)

Verwijderen dikke strooisellagen op bestaande groeiplaatsen (Afbranden in de winter ?). Herstel rivierdynamiek (oeverwalvorming). Creëren van open vestigingsplekken. Verwijderen opslag houtige gewassen.Het gaat niet alleen om herstel van bestaande rivierduinen en stroomdalgraslanden, maar vooral om het regelmatig ontstaan van nieuwe verse (voedselarm, basisch) afzettingen waarop stroomdalgraslanden kunnen ontstaan. In ons klimaatgebied (neerslagoverschot in de winter) is ontkalking een natuurlijk proces waardoor alle hooggelegen goed doorlatende bodems op de lange duur toch uitlogen (verzuren).

Duitse brem (Genista germanica)

Groesbeek, rond begraafplaats, misschien nog exemplaren op de Veluwe (Hoenderloo & omgeving Kroondomein)

Huidige populatie in kaart brengen. Bestuiving onderzoeken (bloembezoek door insecten). Eventueel handmatig bestuiven. Kleinschalig, handmatig plaggen nabij ouderplanten ter stimulering kieming en vestiging. Verwijderen opslag houtige gewassen.

Berghertshooi (Hypericum montanum)

Heveadorp (Duno, GL) en leemputten Soerel (SBB)

Kleinschalig, handmatig oppervlakkig plaggen (strooisel verwijderen) nabij ouderplanten ter stimulering kieming en vestiging (zaadbank!). Kleinschalig dunnen/ringen van schaduwgevende bomen en struiken. Kappen en dunnen bij voorkeur in combinatie met verwijderen strooisellaag. Laat (wanneer bovengronds afgestorven) maaien en afvoeren. Beperken stikstofdepositie.

Knollathyrus (Lathyrus linifolius)

Speuld (SBB), Hoog-Soeren, Staverdense leemputten (GL), De Hoge Veluwe

Huidige populatie in kaart brengen. Bestuiving onderzoeken (bloembezoek door insecten). Eventueel handmatig bestuiven. Planten tussen populaties verplaatsen voor genetische uitwisseling en/of kweekprogramma opzetten. Kleinschalig, handmatig plaggen nabij ouderplanten ter stimulering kieming en vestiging. Kleinschalig dunnen/ringen van schaduwgevende bomen en struiken. Kappen en dunnen bij voorkeur in combinatie met verwijderen strooisellaag. Laat (wanneer bovengronds afgestorven) maaien en afvoeren. Beperken stikstofdepositie.

Karwijselie (Selinum carvifolia)

Willinks Weust (SBB)

Eénmaal per jaar laat in het seizoen (na bloei en vruchtzetting) maaien en afvoeren. Tegengaan verdroging en te sterke beschaduwing.

Geoorde veldsla (Valerianellarimosa) & Akkerboterbloem (Ranunculus arvensis ) & Vroege ereprijs (Veronica praecox)

Cortenoever (SBB), Geoorde veldsla ook langs Boven-Rijn bij Kekerdom en Ewijk

wintergraan akkerbeheer, vergroten/behouden dynamiek langs rivieroevers.

Besanjelier (Silene baccifera)

Millingerwaard (Colenbrandersbos), Cortenoever, Aerdt (Oude Waal-Bijland)

groeiplaatsen ontzien bij maaien. Heggen met groeiplaatsen alleen snoeien af afzetten buiten groeiseizoen. Groeiplaatsen uitrasteren.

Korensla (Arnoseris minima)

Veluwe, Hoge Veluwe, Bennekomse Meent, Montferland, omgeving Overasseltsche en Hatertse vennen, Hoge Veluwe, De Groene Grens

wintergraan akkerbeheer, (randen) matig bemesten en gewas dun zaaien

Drijvende waterweegbree (Luroniumnatans)

Plas van Gent (gem Ede), Kroondomein, Empesche en Tondensche heide (NM), Leuvenumsche beek, Overasseltsche en Hatertse vennen (SBB), Kruisbergsche bossen, Apeldoorns kanaal, recent ook in Oosterhuizerspreng

periodiek gefaseerd verwijderen van opgehoopt organisch materiaal op de bodem, inwaaien blad voorkomen en beschaduwing opheffen door houtige gewassen op de oever te verwijderen, inwaaien meststoffen voorkomen, herstellen hydrologie (heeft baat bij natuurlijke peilschommelingen, 's zomers droogvallende oevers).

Wilde appel (Malus sylvestris) & Wilde peer (Pyruspyraster)

Onvolledig bekend (wilde vorm moeilijk te onderscheiden). Appel: Otterlo, stuwwal Nijmegen, omgeving Winterswijk (Muggenhoek & Reirink). Peer: nabij Winterswijk (Lammers & Muggenhoek)

Ontzien bij kap of afzetten houtwallen. Vrijstellen van te zwaar beschaduwde exemplaren. Versterking kleine populaties door aanplant autochtoon materiaal uit andere populaties.

Speerwaterjuffer (Coenagrionhastulatum)

Korenburgerveen, Meddosche Veen

Hoogveenherstel, d.m.v. herstel regionaal hydrologisch systeem (anti-verdrogingsmaatregelen, vaak ook in omliggende landbouwgronden). Soms bos verwijderen. Doel is dat de van nature aanwezige randzone van het hoogveen (met een gradiënt van zuur, oligotroof regenwater naar meer gebufferd, mesotroof grondwater) hersteld wordt. Daarnaast (gefaseerd) opschonen van vennen die de potentie hebben om zich te ontwikkelen tot (zeer) zwak gebufferde vennen (periodieke lokale of regionale grondwatertoevoer).

Bosbeekjuffer (Calopteryx virgo)

Verschillende beken in de Achterhoek, met name Slinge, Willinkbeek en Ratumsebeek

Alles wat bijdraagt aan het verhogen van de zuurstofspanning in het water: terugdringen meststoffen, meer variatie in stroming (bv. door inbrengen van dood hout), onbeschaduwde trajecten inplanten. Anti-verdrogingsmaatrgelen, zodat er voldoende koud, schoon grondwater in de beek komt en de beek ook in de zomer goed blijft stromen.

Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica)

Vragenderveen, Meddosche Veen, Mosterdveen, Wooldse Veen, (Lankheet, Gld)

Hoogveenherstel, d.m.v. herstel regionaal hydrologisch systeem (anti-verdrogingsmaatregelen, vaak ook in omliggende landbouwgronden). Soms bos verwijderen en kleine nieuwe veenputjes graven die snel volledig dichtgroeien met veenmossen. Bij vernatting oppassen dat dit niet te snel gebeurt i.v.m. risico resterende hoogveenvegetatie en vestiging van concurrerende libellensoorten en vissen in open water.Hoogveenglanslibel komt met name voor in veensystemen met enige minerale aanrijking. Vaak zijn dit doorstroomveentjes waar oppervlakkige beweging van water zorgt voor die aanrijking. Deze veentjes zijn over het algemeen ook soortenrijker en zijn vaak te herkennen aan de aanwezigheid van helofyten in het veen. Ook gagel is een goede indicatorsoort. Duurzaam herstel van populaties van hoogveenglanslibel kan alleen door herstel van hydrologie. Maximaal vasthouden van water kan de doorstroomsituaties laten stagneren en leidt tot verslechtering van leefgebied (en verlechtering van de gehele overgansveensituatie)

Kleine heivlinder (Hipparchiastatilinus)

Kootwijkerzand

Herstel stuifzanden: - tot op het kale zand plaggen en verwijderen van de organische laag, verwijderen van jonge opslag, maar wel rekening houden met de ontwikkeling van kleine boomgroepen in de toekomst), bestrijding grijs kronkelsteeltje, bevorderen mozaïekvegetatie van bunt/schapengras - open zand - een enkele boom en struikheide)- zuidelijke bosrand terugzetten om inzijggebied te vergoten (N depositie terugdringen)- gefaseerd nieuwe kleine stuifplekken van 50m x 50m aanleggen

Bosparelmoervlinder (Melitaeaathalia) & Bruine eikenpage (Satyriumilicis)

Bosparelmoervlinder: Hoge Veluwe, Kroondomein, Vierhouten-Elspeet, Asselse heide, Deelen e.o.Bruine eikenpage: Mulderskop/Molenhoek, (Vierhouten)

Gefaseerd en cyclisch hakhoutbeheer: Cyclus van bosvakken van 0,5 - 1 ha per 15-20 jaar (met enkele overstaanders). Alterneren met aansluitende bosvakken.Monitoring bosontwikkeling en om het jaar opslag verwijderenBosrandbeheer: structuur en variatie aanbrengen, invasieve exoten verwijderen en ruigte ontwikkeling, cyclisch proces van 5 jaar.Stimuleren van nectarontwikkeling (voldoende zonlicht, ruigte en bloemrijke weiden)

Gentiaanblauwtje (Maculineaalcon)

Kruishaarsche heide, Speulderveld, Elspeet, Uddel, Kootwijkerveen, Maalberg, Radio Kootwijk, Hoge Veluwe, leemputten bij Staverden

Kleinschalig plaggen, verwijderen van opslag, bekalken, vernatten.Herstel van hydrologie (grondwater), buffering met omgevingVergroten van inzijggebied (tegengaan N-depositie)Verbinden (robuust) van natte heideterreinen met klokjesgentiaan en knoopmieren

Zilveren maan (Boloriaselene)

De Bruuk, Korenburgerveen, (Gelderse vallei)

Maaibeheer 2x per jaar, verbinden van graslanden met brede corridors van tenminste 50mKleinschalig en gefaseerd plaggen (voedselrijkdom en verruiging verminderen)Hydrologie: plas-dras in de winter en grondwater in de zomer net onder maaiveldVasthouden van kwel (maar niet tot stagnerende niveau's! kwel moet doorstromen)Voorkomen van inlaat gebiedsvreemd waterDit ook toepassen in voormalig leefgebied, eventueel gecombineerd met herintroductie.

Knautiabij (Andrenahattorffiana) & Knautiawespbij (Nomadaarmata)

Rivierengebied (Rijn), o.a. Gelderse Poort

Maaibeheer afstemmen op bloeiperiode knautia en op knautiabij. Gericht uitbreiden van populaties beemdkroon door uitzaaien op geschikte locaties met zaad uit dichtstbijzijnde populaties.

Eikenzandbij (Andrenaferox)

Berg & Dal (populatie); Rheden (1 vondst)

Eikenbomen op de vindplaats veiligstellen, begrazing afstemmen, vaststellen of bij Rheden ook populatie aanwezig is. Eventueel aanplanten jonge eiken als opvolgers van de oude eiken.

Heidehommel (Bombushumilis)

De Bruuk

In 2013 teruggevonden en zekerheid over aanwezigheid populatie ontbreekt. Acties: vaststellen aanwezigheid, localiseren nesten en voorkomen dat deze uitgemaaid worden (bovengrondse nesten!), evalueren of maairegiem niet leidt tot periodieke afwezigheid van bloeiende planten.

Bosdoorntje (Tetrix bipunctata)

Hoge Veluwe

Het betreft een zeer kleine en kwetsbare populatie en het voorkomen van dichtgroeien van geschikt biotoop heeft prioriteit. Daarnaast moet door kleinschalige kap van bos geschikt biotoop in nabije omgeving worden gecreëerd. De huidige populatie bevindt zich bij een brandplek en het is te overwegen om in de nabije omgeving van de populatie nieuwe brandplekken te creëren. Aanvullend veldwerk is nodig voor het vinden van eventuele andere resterende populaties en het vaststellen van de afwezigheid voordat maatregelen worden uitgevoerd.

Kleine wrattenbijter (Gamsocleisglabra)

Oldebroekse Heide

Continuering van brandbeheer waarbij het van belang is dat het doelengebied niet grootschalig gebrand wordt maar wel regelmatig beschoten wordt. Verbinden Oldebroekse Heide met de ten oosten gelegen heidesnippers. Wanneer niet beschieten: voortdurend mineralenrijk dagzomende bodem bevorderen en ruderaalsituaties creëeren (met o.a. veel brem, bochtige smele, etc.).

Wrattenbijter (Decticusverrucivorus)

Hoge Veluwe, Hatertse & Overasseltse Vennen

Evaluatie maatregelen uitgevoerd in afgelopen 10 jaar; voorkomen dichtgroeien heischrale vegetatie; Hatertse & Overasseltse Vennen: uitbreiden areaal aan extensieve graanakkers en onderzoeken of inwaaien van stikstof tegen gegaan kan worden.

Zadelsprinkhaan (Ephippigerephippiger)

Mulderskop en de Veluwe (Doornspijkse Heide, Groevenbeekse Heide, Harskampse Zand, Nationaal Park de Hoge Veluwe, Nationaal Park de Veluwe Zoom, Oldenbroekse Heide, Planken WambuisRozendaalse Veld, De Zanding).

Voorkomen dichtgroeien terreinen zonder dat de hei daarbij geheel open wordt (ruimte laten voor struiken en braamstruwelen), kleinschalig plaggen, ruimte laten voor structuur in de vegetatie (heide van verschillende ouderdom afgewisseld met gras, kruiden, struiken en open zand).

Rivierkreeft (Astacusastacus)

Landgoed Warnsborn, Arnhem

Kweek en herintroductie (maatregelen worden momenteel in gang gezet)

Knotwilgslak (Clausiliadubia) & Schorshorentje (Baleaperversa)

Linge bij Deil en Tricht (beide soorten), Winssensche waarden langs Waal bij Winssen (Knotwilgslak), Uiterwaarden bij Doesburg (Knotwilgslak), IJssel bij Rheden (Schorshorentje)

Onderhoud bestaande knotopstanden, voorkomen van een te frequent snoeibeheer, aanplant nieuwe knotwilgen.

Oeverlookslak (Pseudotrichiarubiginosa)

Drutensche waarden, Blauwe kamer, Uiterwaarden IJssel tussen Dieren en Velp

Bepalen status, afhankelijk daarvan het lokaal toestaan van het ontstaan van struweel in overstroomde uiterwaarden

Oeverlookslak ( Nemoura dubitans )

Bekende populaties: Wisselse veen, dal van de Hierdense beek. Kansrijke locaties met mogelijkheden voor verbetering: Beekbergerbeek

Projecten in Twente hebben laten zien dat deze soort kan profiteren van herstelprojecten op kwelrijke plekken (beperking van de afstroom van kwel, natuurlijke landinrichting en afscherming van intensieve landbouw).

Oeverlookslak ( Limnephilus incisus )

zeggemoeras nabij Hall; Kansrijke locaties met mogelijkheden voor verbetering: Beekbergerbeek, Wisselse veen, dal van de Hierdense beek.

Zie Nemouradubitans. Ook deze soort profiteert van het beter benutten (vasthouden) van kwelwater.

Beekprik (Lampetraplaneri)

Oost-Veluwe (sprengen tussen Beekbergen en Epe en de Grift, en een enkele waarneming in de Eerbeekse beek), geïsoleerde populatie op de NW-Veluwe (Hierdense Beek), Achterhoek (Boven-Slinge, zijbeek Osink Bemersbeek, Ratumse beek, Willinkbeek), Berkel grensstreek (uitgespoelde exemplaren uit Duitsland)

Hermeandering en herprofilering, waardoor heterogeniteit in substraattypen optreedt (vrijspoelen grind/ aanslibben zand/slib/detritusbanken). Inbrengen (of laten liggen) dood hout, om afwisseling in stroomsnelheid en substraat in de hand te spelen. Met beleid (en onder begeleiding) baggeren om de ingegraven larven te sparen. Terugdringen riooloverstorten om lage zuurstofconcentraties te voorkomen.

Elrits (Phoxinusphoxinus)

Geïsoleerde populatie Oost-Veluwe, Verloren Beek, Klaarbeek en enkele waarnemingen in nabije omgeving (dichtstbijzijnde populatie in Zuid-Limburg)

Hermeandering en herprofilering, waardoor heterogeniteit in stroomsnelheid en substraattypen optreedt (vrijspoelen grind). Aanleggen vismigratievoorzieningen bij barrières.

Grote modderkruiper (Misgurnusfossilis)

Diverse kleine versnipperde populaties en geïsoleerde waarnemingen in de achterhoek (o.a. uitspoelende exemplaren in Koffijgoot vanuit Haaksbergerveen en in het stroomgebied van de Oude IJssel, Veengoot, Eefse Beek en Groenlose Slinge). Grotere onderling geïsoleerd liggende populaties in de uiterwaarden van de IJssel en in het rivierengebied (kerngebieden o.a. Diefdijk-Zouweboezem, Land van Maas en Waal-West, Rijnstrangen Zevenaar, Gebied ten oosten van Elst)

Herstellen natuurlijk peil, waardoor habitat geschikter wordt. Minder intensief schonen, meer vegetatie laten staan. Met beleid (en onder begeleiding) schonen en baggeren, zodat grote modderkruipers niet op de kant komen te liggen. Aanleg natuurvriendelijke oevers en moerasgedeeltes.

Kwabaal (Lota lota)

Enkele waarnemingen uit Waal, Maas en Nederrijn. Grotere populatie in de IJssel

Hermeandering en toelaten natuurlijke structuren in rivieren: zoals holle oevers en dood hout. Toelaten/aanleggen overstromingsvlaktes. Migratiebarrières opheffen.

Beekdonderpad (Cottusrhenanus)

Kleine geïsoleerde populaties in de Berkel en de Aastrang, ook grensoverschrijdend in Duitsland (Berkel), dichtstbijzijne populatie in de Limburgse Geul

Verhogen heterogeniteit in stroomsnelheid, waardoor grindbanken en stenen schoongespoeld blijven in snelstromende stukken en het water voldoende zuurstof blijft bevatten. Juist niet opheffen van migratiebarrières, i.v.m. competitie met exoten en rivierdonderpad.

Kamsalamander (Trituruscristatus)

Rivierengebied (Waal, Rijn, IJssel, Maas), Achterhoek, plaatselijk op Veluwe. De populaties op de Veluwe zijn alle geïsoleerde populaties.

Ontwikkelen van metapopulaties door doordachte aanleg en herstel van voortplantingsplaatsen en realisatie van landhabitat in de vorm van houtwallen, hagen, struwelen en bosjes in de directe omgeving van de voortplantingswateren

Knoflookpad (Pelobatesfuscus)

Kernpopulaties: Overasseltse en Hatertse vennen; Gorssel; Landgoed de Pol. Geïsoleerde populaties: Ewijk, Zieuwent, Wilhelminahoeve, Sterrebos, Groot Soerel, De Ziele, Hattem

Aanleg en herstel van voortplantingswateren en realisatie van geschikt landhabitat met vergraafbare bodems in de directe omgeving van voortplantingswateren. Dit door aanleg van kruidenrijke graanakkers in agrarische gebieden met houtwallen en meer dynamiek op oude rivierduinen. Bijplaatsing van eigen genetisch materiaal in zeer kleine populaties om genetische variatie te vergroten.

Boomkikker (Hyla arborea)

Achterhoek, GLD herbergt ruim 50% van landelijke populatie. Na sterke groei door habitatherstel lijkt nu stand weer(plaatselijk) af te nemen

Ontwikkelen van metapopulaties door doordachte aanleg en herstel van voortplantingsplaatsen en realisatie van landhabitat in de vorm van houtwallen, hagen, struwelen en bosjes in de directe omgeving van de voortplantingswateren. Ook juiste vervolgbeheer om pionierstadium te behouden is van cruciaal belang. Lokaal kan visbezetting van wateren een probleem zijn (periodiek doogleggen/leegvissen zijn dan optionele maatregelen)

Adder (Viperaberus)

Veluwe (Veluwemassief, Kootwijk, Gerritsfles, Hoog Buurlo, Hoge Veluwe, Ermelose Heide)

Tegengaan van verdroging en versnippering; kleinschalig beheer zonder of met zeer extensieve begrazing; tegen gaan verbossing van heide

Gladde slang (Coronella austriaca)

Kernpopulaties op de Veluwe (park de Hoge Veluwe, Veluwezoom en Kroondomeinen. Geïsoleerde populaties op de stuwwal Nijmegen-Groesbeek, Montferland en Wooldse veen

Onwikkelen van structuurrijke en gevarieerde heideterreinten; ontwikkelen van verbindingszones (door bossen) om isolatie op te heffen

Woudaap (Ixobrychus minutus) & Roerdomp (Botaurus stellaris)

Gelderse Poort

Natuurlijke fluctuatie waterstand terugbrengen om ontwikkeling van waterriet te bevorderen. Verhogen algehele waterpeil van moerasgebieden om verbossing tegen te gaan en oppervlakte (water)riet te bevorderen. Terugzetten successie in moerasgebieden.

Draaihals (Jynx torquilla)

Veluwe, Achterhoek

Vergrassing tegengaan door begrazing met schapen (verschraling), kleinschaligheid van gebieden van belang, dode berken laten staan, instandhouding geschikte locaties voor (glans)mieren, bijvoorbeeld door verharding van zandwegen te voorkomen. Compacte, vergraste bodem lokaal openscheuren, hoge grasvegetaties maaien, akker- en braaklegbeheer: alle vormen van maatregelen die kale bodem bevorderen kunnen bijdragen. Maatregelen om mierendichtheid te verhogen: akkerbeheer en/of verzuringsbestrijdende maatregelen in droge schraallanden.

Tapuit (Oenantheoenanthe)

Hoge Veluwe (1 van 2 populaties in binnenland)

Herstel stuifzanden: tot op het kale zand plaggen en verwijderen van de organische laag, verwijderen van deel jonge opslag, bevorderen mozaiek, gefaseerd nieuwe stuifplekken creëeren.Korte termijn om uitsterven te voorkomen voordat stuifzanden functioneel hersteld zijn: eventueel gebrek aan nestgelegenheid opheffen door nestkasten te plaatsen. Biodiversitieit en turnover (fauna) in graslanden verhogen door kort houden grasmat in combinatie met verzuringsbestrijding.Brongerichte maatregelen: Stikstofdepositie verminderen, konijnenpopulatie herstellen.

Otter (Lutralutra)

recent weer rond Doesburg

aanleg otterpassages; inrichten leefgebieden (stepping stones) tussen Doesburg en populatie in regio Weerribben/Wieden; otters uitzetten

Waterspitsmuis (Neomysfodiens)

verspreid voorkomend in de beek- en riviersystemen in Midden-, Oost- en Zuid-Gelderland; niet op de Veluwe

beekdalherstel (met name aanleg natuurlijk gevormde oeverzones); extensivering terreingebruik in leefgebieden; uitrasteren kwetsbare oeverzones (hier extensief maaibeheer i.p.v. begrazing)

Boombewonende vleermuizen

bossen en landgoederen verspreid over provincie

voorafgaand aan kap bomen onderzoeken op verblijfplaatsen en bomen met verblijfplaatsen sparen; zorgen voor gevarieerde leeftijdsopbouw boombestanden; bij aanleg wegen of andere doorsnijdingen van vliegroutes hop-overs of vleermuistunnels aanleggen; winterverblijfplaatsen ontoegankelijk maken voor bezoekers (hekwerk of deur in toegang); bouwwerken met overwinterende vleermuizen geheel of gedeeltelijk bestemmen voor deze soortgroep (andere functies dan niet of hooguit beperkt mogelijk)

 

Bijlage 4. Lijst van subsidiabele kosten behorende bij paragraaf 7.4 Functioneel gebruik erfgoed

 

Subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 7.4.7 zijn:

 

  • 1.

    Directe kosten:

    • a.

      uurloon;

    • b.

      materiaal- en materieelkosten.

Het uurloon is het gemiddelde uurloon dat is vermeld op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: https://cultureelerfgoed.nl/dossiers/subsidies/instandhoudingssubsidie-sim-aanvragen. Het gemiddelde uurloon is exclusief algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten, winst, risico en BTW.

 

  • 2.

    Indirecte kosten:

    • a.

      algemene bouwplaatskosten: ten hoogste 9% van de subsidiabele directe kosten;

    • b.

      algemene bedrijfskosten: ten hoogste 7% van de som van de subsidiabele directe kosten en de algemene bouwplaatskosten;

    • c.

      winst en risico: ten hoogste 3% van de som van de subsidiabele directe kosten, de algemene bouwplaatskosten en de algemene bedrijfskosten.

De subsidiabele indirecte kosten zijn in totaal ten hoogste 20% van de subsidiabele directe kosten als bedoeld onder nummer 1.

 

De algemene bouwplaatskosten betreffen de kosten van de hoofdaannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen en die onder meer betrekking hebben op verzorgend, uitvoerend en administratief personeel op het werk, tijdgebonden materieel, keten, loodsen en dergelijke, bouwplaats en dergelijke, verbruikskosten, bewaking, verletbestrijding, bereken- en tekenwerk en dergelijke.

 

  • 3.

    Het niet-terugvorderbare gedeelte van de BTW: ten hoogste het wettelijke percentage.

  • 4.

    Onvoorziene kosten: ten hoogste 5% van de op grond van nummers 1 en 2 subsidiabel gestelde kosten.

  • 5.

    Constructeurskosten: alle kosten voor zover zij betrekking hebben op de berekening van sterkte of stabiliteit van de constructie ten behoeve van het functionele gebruik.

  • 6.

    Kosten van de CAR-verzekering: ten hoogste 0,4% van de op grond van nummers 1 tot en met 5 subsidiabel gestelde kosten.

  • 7.

    Directiekosten: ten hoogste de onderstaande percentages van de op grond van de nummers 1 tot en met 6 subsidiabel gestelde kosten:

    • a.

      tot een bouwsom van € 50.000: ten hoogste 15%;

    • b.

      tot een bouwsom van € 100.000: ten hoogste 14%;

    • c.

      tot een bouwsom van € 150.000: ten hoogste 13%;

    • d.

      tot een bouwsom van € 200.000: ten hoogste 12%;

    • e.

      tot een bouwsom van € 250.000: ten hoogste 11%;

    • f.

      bij een bouwsom groter dan € 250.000: ten hoogste 10%.

Directiekosten zijn alleen subsidiabel indien zij betrekking hebben op de levering van een totaalpakket aan werkzaamheden zoals omschreven in de DNR-2011 (standaard voorwaarden, 2011 herzien 2013, rechtsverhoudingen opdrachtgever-architect). De percentages worden berekend aan de hand van de bouwsom. Tot de bouwsom behoren zowel de subsidiabele kosten als de niet-subsidiabele kosten.

Artikel IV

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2019.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen CC, DD, EE, FF, GG, HH, VV, WW, ZZ en BBB, en artikel II, onderdeel CC, in werking op 1 april 2019.

  • 3.

    De onderdelen X en AA van artikel I werken terug tot en met 1 juli 2016.

  • 4.

    Artikel I, onderdeel HH, werkt terug tot 19 maart 2019.

  • 5.

    Artikel I, onderdeel BBB, werkt terug tot 1 november 2018.

     

     

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J.C.G.M. Berends - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

Naar boven