Subsidieregeling Mkb-innovatiestimulering regio en topsectoren R&D samenwerking Noord-Nederland 2019

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 2 april 2019, kenmerk 5.6/2019000931, team Economie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling Mkb-innovatiestimulering regio en topsectoren R&D samenwerking Noord-Nederland 2019

 

 

Gedeputeerde staten van Drenthe

 

gelet op Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);

 

gelet op de Algemene subsidieregeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland 2019;

 

 

BESLUITEN:

 

 

de Subsidieregeling Mkb-innovatiestimulering regio en topsectoren R&D samenwerking Noord-Nederland 2019 vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en wordt ingetrokken op 11 september 2019.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Uitgegeven: 8 april 2019

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV): Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);

  • b.

    mkb-onderneming: kleine onderneming, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Bijlage I van de AGVV;

  • c.

    R&D-samenwerkingsproject: project, bestaande uit industrieel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2, lid 85 van de AGVV of experimentele ontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 2, lid 86 van de AGVV of een combinatie hiervan, in daadwerkelijke samenwerking en voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een R&D-samenwerkingsverband;

  • d.

    R&D-samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaande uit twee of meer van elkaar losstaande mkb-ondernemingen, welk verband is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject;

  • e.

    penvoerder: een deelnemer in een R&D-samenwerkingsverband, die zorgdraagt en verantwoordelijk is voor de projectadministratie, aanvragen en verzoeken;

  • f.

    innovatieprogramma's topsectoren: de thema's zoals omschreven in de innovatieprogramma's voor de topsectoren Water, Agri&food, Tuinbouw & uitgangsmaterialen, Hightech systemen & materialen (inclusief ICT), Chemie (waaronder bio based economy), Life science & health, Energie, Logistiek en Creatieve industrie;

  • g.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  •  

Artikel 2 Doel van de regeling

De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe te stimuleren.

 

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    De subsidie kan worden verstrekt aan de deelnemers in een R&D-samenwerkingsverband.

  • 2.

    Elke deelnemer aan het R&D-samenwerkingsverband neemt niet meer dan 70% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten van het R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening.

 

Artikel 4 Penvoerder

  • 1.

    Binnen het R&D-samenwerkingsverband wordt een penvoerder aangewezen.

  • 2.

    Alle aanvragen en verzoeken in een project dienen door de penvoerder gedaan te worden.

  • 3.

    Het SNN verricht betalingen enkel aan de penvoerder, tenzij de penvoerder failliet is verklaard, in surséance van betaling verkeert dan wel indien op hem de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor een R&D-samenwerkingsproject dat past binnen de Innovatieprogramma's topsectoren.

 

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten bedoeld in artikel 25, derde lid, van de AGVV.

  • 2.

    Voor de loonkosten wordt een vast uurtarief van € 60,-- gehanteerd.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 2.4 van de Algemene subsidieregeling (ASR) zijn buitenlandse reis- en verblijfkosten niet subsidiabel.

 

Artikel 7 Staatssteun

De bepalingen uit Hoofdstuk I en II en artikel 25 van de AGVV zijn van toepassing.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    werkzaamheden die onderdeel zijn van het project, zijn aangevangen vóór de ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    niet minimaal 50% van de subsidiabele kosten van het project worden gedragen door deelnemers die zijn gevestigd in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe en die in deze provincies ondernemingsactiviteiten uitvoeren;

  • c.

    het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

  • d.

    het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

  • e.

    tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan;

  • f.

    de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag op de uiterste datum van indiening;

  • g.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de AGVV;

  • h.

    de onderneming de subsidie wil aanwenden voor een project waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project;

  • i.

    aan de onderneming in hetzelfde kalenderjaar al subsidie is verstrekt op grond van deze verordening;

  • j.

    het subsidiebedrag lager zou zijn dan € 50.000,--;

  • k.

    het project niet voldoende bijdraagt aan de vernieuwing van producten, processen of diensten of wezenlijke nieuwe toepassingen van bestaande producten, processen of diensten;

  • l.

    het project niet voldoende bijdraagt aan het creëren van economische waarde voor de deelnemers in het samenwerkingsverband en de sectoren zoals bedoeld in het Innovatieprogramma topsectoren, of de daarmee samenhangende positieve gevolgen voor de Noord-Nederlandse economie;

  • m.

    de kwaliteit van het R&D-samenwerkingsverband ontoereikend is om het R&D-samenwerkingsproject uit te voeren;

  • n.

    de kwaliteit van het projectplan onvoldoende is.

 

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 2.000.000,--.

  • 2.

    Van het plafond zoals genoemd in het voorgaande lid wordt maximaal 50% aan subsidies verleend aan R&D-samenwerkingsprojecten van meer dan € 200.000.--.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur SNN verdeelt het in het eerste lid bedoelde bedrag op volgorde van rangschikking conform artikel 13, lid 3. Indien het subsidieplafond zou worden overschreden bij subsidieverlening aan meerdere aanvragen die gelijk zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 10 Aanvraagperiode

Subsidie kan worden aangevraagd van 11 juni 2019 9:00 uur tot en met 10 september 2019 17:00 uur.

 

Artikel 11 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend door middel van een daartoe beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    De aanvrager voegt bij de aanvraag voor subsidie in ieder geval een beknopte samenvatting van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd die kan worden gebruikt in voor een ieder toegankelijke publicaties.

 

Artikel 12 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Het subsidiebedrag voor een R&D-samenwerkingsproject bedraagt ten hoogste € 350.000,--.

  • 3.

    Het subsidiebedrag bedraagt ten minste € 25.000,-- en ten hoogste € 100.000,-- per deelnemer aan het R&D samenwerkingsverband.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid, bedraagt het subsidiebedrag per deelnemer ten minste € 25.000,-- en ten hoogste € 175.000,--, indien het subsidiebedrag voor het R&D-samenwerkingsproject meer dan € 200.000,- bedraagt.

 

Artikel 13 Rangschikking

  • 1.

    De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden beoordeeld op de volgende vier beoordelingscriteria:

  • a.

    Technologische vernieuwing of wezenlijk nieuwe toepassingen

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

  • Hoe vernieuwend is het resultaat van het project (het beoogde product, proces of de dienst)? Gaat het om iets nieuws of een nieuwe toepassing van iets bestaands?

  • Hoe verhoudt dit project zich tot ontwikkelingen in de topsector en tot internationale ontwikkelingen? Is er op (inter)nationale schaal sprake van een dergelijke ontwikkeling? Zo ja, welke ontwikkelingen zijn dit en hoe verhouden deze zich tot uw project?

  • Wat is de aard van de innovatie: een nieuw product, proces, of dienst of een nieuwe toepassing van bestaande producten, processen, of diensten?

  • Hoe vernieuwend is de gekozen aanpak of de onderzoeksmethoden?

  • Hoe haalbaar is de innovatie en wat is het technologisch risico?

  • Welke strategieën hebt u om de ontwikkelrisico’s te minimaliseren?

  • b.

    Economische waarde

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

  • Hoe sluit het project aan bij de strategische doelstelling van de betrokken bedrijven?

  • Wat is de (potentiele) economische waarde van de projectresultaten voor de betrokken bedrijven of de Nederlandse economie. Geef bij een aanvraag binnen een regionale regeling ook de meerwaarde voor de regionale economie aan.

  • Wat is de concurrentiepositie en hoe ziet de aanvrager het project in dat licht? Ga hierbij ook in op bedreigingen, (commerciële) risico’s en externe factoren bij het project en uw aanpak om deze te minimaliseren.

  • Welke stappen moeten worden doorlopen na afloop van het project tot aan de marktintroductie?

  • Hoe financiert iedere deelnemer zijn aandeel in de projectkosten (zowel de bijdrage in cash als de bijdrage in uren in relatie tot de reguliere bedrijfsvoering) en de kosten tot en met de marktintroductie?

  • Waarom bent u bereid om uw eigen bijdrage in dit project te stoppen? Koppel uw bereidheid om deze stap te zetten aan de risico’s en perspectieven van de projectresultaten.

  • c.

    Kwaliteit van de R&D samenwerking

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

  • Kernactiviteiten/expertise belangrijkste markt(en) en huidige omzet van de partners binnen het samenwerkingsverband.

  • Onderbouwing dat de partners (en derden) gezamenlijk voldoende expertise hebben om het project uit te kunnen voeren.

  • De toereikendheid van de capaciteiten (resources) van de deelnemers binnen het samenwerkingsverband.

  • Beschrijving van de projectorganisatie. Is er een projectleider aangesteld, is er een stuurgroep?

  • Beschrijving in welke mate het project een directe relatie heeft met andere projecten in de topsector of wordt er samengewerkt met andere partijen uit de topsector?

  • De afspraken die er zijn gemaakt over het intellectueel eigendom? Hoe worden de resultaten van het project verdeeld?

  • d.

    Niet conventionele sector overstijgende combinaties

  • Hierbij wordt met name gelet op de elementen:

  • De thema’s uit de verschillende topsectoren die gecombineerd worden.

  • De mate waarin deze thema’s worden gecombineerd. De combinatie van meer dan twee thema’s is niet per se waardevoller; intensiteit en verwevenheid van de thema’s tellen zwaarder.

  • Onderbouwing waarom deze combinatie minder voor de hand ligt, maar wel een waardevol project oplevert.

  • 2.

    De criteria zoals genoemd onder lid 1 worden door het Dagelijks bestuur SNN in eerste instantie kwalitatief beoordeeld waarbij verschillende gradaties mogelijk zijn: “ruim voldoende”, “voldoende”, “matig” of “onvoldoende”. Deze beoordeling wordt omgezet in een puntenbeoordeling zoals genoemd onder lid 3.

  • 3.

    a. Voor criterium a, b en c zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen per criterium 30 punten worden behaald met de volgende verdeling:

  • ruim voldoende = 30 punten

  • voldoende = 20 punten

  • matig = 10 punten

  • onvoldoende = 0 punten

  • b. Voor de criteria d zoals genoemd in lid 1 van dit artikel kunnen maximaal 10 punten worden behaald met de volgende verdeling:

  • ruim voldoende = 10 punten

  • matig tot voldoende = 5 punten

  • onvoldoende = 0 punten

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur SNN rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

 

Artikel 14 Beslissen aanvraag

De termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op 13 weken na 10 september 2019.

 

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Met de uitvoering van het R&D-samenwerkingsproject wordt gestart binnen 6 maanden na de subsidieverlening.

  • 2.

    Het project wordt uitgevoerd binnen 24 maanden na de start van het project.

  • 3.

    Bij de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting opgelegd de kosten van de uitvoering van het project op eenduidige wijze in de administratie van de subsidieontvanger weer te geven.

 

Artikel 16 Voorschotten

  • 1.

    Binnen 3 weken na de verleningsbeschikking wordt een voorschot verstrekt van 40% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Een 2e voorschot kan op aanvraag worden verleend naar evenredigheid van de gemaakte en betaalde subsidiabele projectkosten. Dit tweede voorschot bedraagt ten hoogste 40% van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 17 Vaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen 13 weken na afloop van het project een verzoek tot subsidievaststelling in met gebruikmaking van een daartoe beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    Het verzoek tot subsidievaststelling wordt vergezeld van bepaalde bescheiden, waaronder in ieder geval:

  • a.

    een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten;

  • b.

    een mededeling van andere inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteit waarop de subsidie betrekking heeft, is gefinancierd; en

  • c.

    indien het subsidiebedrag € 125.000,-- of meer bedraagt, een controleverklaring van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 18 Termijnen

De termijn voor het nemen van een besluit op een verzoek tot subsidievaststelling wordt gesteld op 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 19 Bekendmaking, inwerkingtreding en sluiting

  • 1.

    Deze regeling wordt bekendgemaakt in de Provinciale Bladen van Groningen, Fryslân en Drenthe en treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Deze regeling wordt ingetrokken op 11 september 2019. Op aanvragen die zijn ingediend voor deze datum blijft de verordening van toepassing.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als MIT R&D samenwerking Noord-Nederland 2019.

 

 

 

Naar boven