Gedragscode integriteit Provinciale Staten Drenthe 2019

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 14 maart 2019, kenmerk BC/2019000741, team Bestuur en Concernzaken, tot bekendmaking van het besluit van Provinciale Staten tot vaststelling van de Gedragscode Provinciale Staten Drenthe 2019

 

Gedeputeerde Staten maken bekend dat door Provinciale Staten in hun vergadering van 13 maart 2019 is vastgesteld hetgeen volgt.

 

Besluit G-2a

 

Provinciale Staten van Drenthe;

 

gelezen het voorstel van het Presidium van Provinciale Staten van Drenthe van 28 januari 2019, kenmerk 5/SG/2019000454;

 

gelet op artikel 15, derde lid, Provinciewet;

 

 

BESLUITEN:

 

  • I.

    de Gedragscode integriteit Provinciale Staten Drenthe vast te stellen;

     

  • II.

    de Gedragscode elke bestuursperiode te evalueren;

     

  • III.

    de Gedragscode in werking te laten treden op 28 maart 2019;

     

  • IV.

    de Drentse gedragscode integriteit Commissaris van de Koningin, Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten, zoals vastgesteld bij hun besluit van 5 november 2003, kenmerk 34/6.1/2003001636, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 maart 2014 in te trekken per 28 maart 2019.

 

 

Assen, 13 maart 2019

 

Provinciale Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

mevrouw mr. drs. S. Buissink, griffier

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

namens dezen,

 

mevrouw drs. C.J.Q.C. de Keijzer,

teammanager Bestuur en Concernzaken

 

 

Uitgegeven 28 maart 2019

 

 

Gedragscode integriteit Provinciale Staten Drenthe 2019

 

 

Inleiding

 

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

 

In de 'handreiking integriteit van politieke ambtsdragers bij gemeenten provincies en waterschappen' van VNG/IPO/Waterschappen wordt aangegeven dat integriteit alles te maken heeft met de kwaliteit van het openbaar bestuur. Ook kan integriteit het vertrouwen van de burgers in hun overheid maken of breken.

De overheid dient dus prioriteit te geven aan integriteit, temeer omdat zij werkt met publieke middelen en op veel terreinen een monopolypositie heeft. Tegelijkertijd staat de integriteit van politieke ambtsdragers onder druk, wat vooral het gevolg is van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Zo zijn het publieke en private domein meer met elkaar verstrengeld geraakt, is er een zakelijke lobby vanuit de samenleving en neemt de rol van de participerende burger aan het bestuur toe. Bovendien is de belangstelling voor integriteitsvraagstukken sterk toegenomen.

Elke politieke ambtsdrager op elk bestuurlijk niveau kan bij alle afwegingen, soms plotseling, vragen krijgen over zijn integriteit. Wetenschappers doen onderzoek naar corruptie en fraude, journalisten vragen declaraties van bestuurders op en doen verslag van lokale affaires. Burgers mengen zich in het debat via de sociale media. Parlementariërs stellen Kamervragen. En terecht, want belangenverstrengeling, misbruik van positieve, corruptie en fraude kunnen niet worden getolereerd.

 

Doel van deze gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van Statenleden. Daarmee beoogt de code Statenleden in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. Op drie plekken is de code strenger dan de wet.

  • deze code verplicht Statenleden ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt Statenleden ertoe op hun financiële belangen bekend te maken;

  • deze code hanteert een 'nee, tenzij'-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken.

 

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen.

 

Begrippen

Het provinciaal bestuur bestaat uit Provinciale Staten (hierna PS), Gedeputeerde Staten (hierna GS) en de commissaris van de Koning (hierna CvdK). Dit zijn de drie bestuursorganen. In de staten ligt het accent op het maken van politieke keuzes en het college is belast met het dagelijks bestuur. De CvdK is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken. Ook staat in de wet sinds 2016 (Provinciewet artikel 175, lid 2) dat de CvdK de bestuurlijke integriteit van de provincie bevorderd.

 

Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de Staten vast te stellen gedragscode. (Provinciewet artikel 15, lid 3, artikel 40c, lid 2 en artikel 68, lid 2) Voor de provincie Drenthe worden twee aparte codes opgesteld, die vanuit eenzelfde perspectief zijn geschreven. Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan (bestuurder of volksvertegenwoordiger en als voorzitter van beiden de CvdK) en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.

 

Functies van de gedragscode

Een complete code in heldere taal is van grote betekenis voor zowel zorgvuldige naleving van de regels als de handhaving ervan. De code heeft, met andere woorden, zowel een preventieve als een repressieve functie. In de motie (M 2017-23) wordt onder andere aangegeven 'Wij in aansluiting op de inspanningen van de ambtelijke organisatie, ook als Staten moeten werken aan ons bewustzijn als het gaat om integriteitsdilemma’s waar je als Statenlid/gedeputeerde tegenaan kunt lopen'. Hierbij is uitgesproken voortaan een jaarlijkse integriteitsdag te houden.

 

Een goede gedragscode heeft een aantal basale kenmerken. De gedragscode:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

 

De voorliggende gedragscode is bestemd voor Statenleden en bijzondere commissieleden niet zijnde Statenleden.

 

Leeswijzer

De Hoofdstukken 1 tot en met 6 bestrijken de belangrijkste onderwerpen waaraan integriteitsaspecten zijn verbonden. Alle teksten zijn gebaseerd op de Provinciewet of Drentse provinciale regelingen.

Ook zijn er per hoofdstuk praktijkvoorbeelden opgenomen(casuïstiek/dilemma’s) en voorbeelden hoe deze kunnen worden aangepakt. In de bijlagen staan de specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen en relevante regelgeving PS Drenthe.

 

Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

 

Omschrijving

Van belangenverstrengeling is sprake als het publiek belang wordt vermengd met het persoonlijk belang van een politieke ambtsdrager of dat van derden. Hierdoor is een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer gewaarborgd. Niet alleen feitelijke belangenverstrengeling, maar ook de schijn ervan moet worden vermeden.

 

Artikel 1  

Een Statenlid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

 

Toelichting

 

De wetgever heeft Statenleden op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat PS als bestuursorgaan hun taken zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de Staten de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van Statenleden de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die PS uit hoofde van hun taken behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht – 'persoonlijk gewin' of 'persoonlijk voordeel' of 'persoonlijke financiële inkomsten'. Statenleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de Staten als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er 'slechts' sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • 2.

    De wetgever verbiedt Statenleden vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een Statenlid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een Statenlid meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • 3.

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever Statenleden expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van Statenleden, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

  • 4.

    De wetgever eist van Statenleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het Statenlidmaatschap. Op die manier wordt het voor andere Statenleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders en de Statengriffier mogelijk een Statenlid te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat Statenleden tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de provincie.

Artikel 1.1  

Een Statenlid moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

 

Artikel 1.2  

Een Statenlid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

 

Artikel 1.3  

Een Statenlid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden niet alleen van stemming (zie artikel 1.2), maar ook van beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 1.4  

Een Statenlid mag de functies genoemd in artikel 13 van de Provinciewet niet uitoefenen.

 

Artikel 1.5  

Een Statenlid mag de in artikel 15 van de provinciewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 1.6  

Een Statenlid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het Statenlidmaatschap.

 

Artikel 1.7  

De Statengriffier draagt zorg voor een actuele openbare lijst met functies van Statenleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

 

Artikel 1.8  

Een Statenlid doet er opgaaf van dat hij financiële belangen heeft – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de provincie zaken doet of waarin de provincie een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

 

Artikel 1.9  

De Statengriffier draagt zorg voor een actuele openbare lijst met gemelde financiële belangen van statenleden.

 

Praktijkvoorbeelden

 

Voorbeeld 1

Een Statenlid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het Statenlid zijn Statenlidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

 

Antwoord

Artikel 13 van de Provinciewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de Statengriffier moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

 

Let op: een Statenlid moet al zijn functies melden.

 

Variant 1

De Sportnota wordt behandeld in de Staten. Mag dit Statenlid meestemmen?

 

Antwoord

Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die meerdere sporten betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit Statenlid mee doet aan de besluitvorming in de Staten. Kennis bij Statenleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de provincie. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

 

Let op: de redenatie 'bij twijfel niet meestemmen' gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politieke ambtsdrager om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een Statenlid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen is het devies om te stemmen.

 

Variant 2

De Staten moeten besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het Statenlid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

 

Antwoord

Nee, artikel 1.2 van de gedragscode verbiedt het Statenlid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit, dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de provincie voor de uitbreiding van voetbalvelden.

 

Variant 3

Mag dit Statenlid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

 

Antwoord

Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden om meer dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het Statenlid dat voorzitter is van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden erop toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit statenlid gescheiden blijven.

Variant 4

Als het Statenlid dat voorzitter van de voetbalclub is tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

 

Antwoord

Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2 van de gedragscode niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de provincie (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

 

Variant 5

De Staten moeten besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een Statenlid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetbalclub X. Mag het Statenlid meestemmen?

 

Antwoord

Ja, het Statenlid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het Statenlid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

 

Voorbeeld 2

 

Een Statenlid is tevens zzp'er. Hij verzorgt als trainer onder meer trainingen 'De klant is koning'. De afdeling Sport en Cultuur van de provincie Drenthe vraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers van de afdeling Sport en Cultuur. Mag hij de opdracht aannemen?

 

Antwoord

Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Provinciewet verbiedt Statenleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15, lid 1, onder d.1e, onderdeel van de Provinciewet van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de Provinciewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode zou zijn.

 

Variant 1

En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die dat namens zijn eenmansbedrijf doet?

 

Antwoord

Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van bovenstaande artikel uit de Provinciewet. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de Provinciewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Variant 2

En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling te krijgen?

 

Antwoord

Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst; of daarvoor betaald wordt doet niet ter zake. Dat het Statenlid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar; daardoor kan het aannemen van de opdracht toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen ervan is een overtreding van de Provinciewet en artikel 1.5 van de gedragsode.

 

Variant 3

Een trainingsbureau heeft de opdracht van de provincie gekregen om de training 'Co-creatie met burgers' te verzorgen voor de medewerkers van Sport en Cultuur. Dit bureau vraagt het Statenlid dat zzp'er is de training te verzorgen. Mag dit Statenlid de klus aannemen?

 

Antwoord

Nee. De overeenkomst met de provincie wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar via het trainingsbureau. 'Middellijk' verricht het Statenlid dus wel (betaald) werk voor de provincie. Het aannemen van de klus is een overtreding van de Provinciewet en van artikel 1.5 van de gedragscode.

 

Voorbeeld 3

 

Een Statenlid is naast zijn Statenlidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de Staten zijn op dit onderwerp?

 

Antwoord

Ja, dat mag. Het is van belang dat Statenleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het Statenlid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de Staten) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

 

Let op: In de praktijk komen veel verschillende situaties voor waarin een Statenlid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de provincie. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de Statengriffier.

 

Regels rond (schijn van) corruptie

 

Omschrijving

 

Artikel 2 geeft een definitie van corruptie voor Statenleden. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

 

Artikel 2  

Een Statenlid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

Artikel 2.1  

Een Statenlid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Aannemen van geschenken

 

Toelichting

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘nee, tenzij’- regel; een Statenlid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de Statengriffier, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn zoals beschreven in artikel 2.3.

 

Artikel 2.2  

Een Statenlid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn met een waarde minder dan € 50,--) waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

 

Artikel 2.3  

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het Statenlid, wordt dit gemeld aan de Statengriffier, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2, onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de provincie. Er wordt dan een provinciale bestemming voor gezocht. De Statengriffier zorgt voor de registratie van giften en hun provinciale bestemming.

 

Accepteren van faciliteiten en diensten

 

Omschrijving

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een Statenlid gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

 

Artikel 2.4  

Een Statenlid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het statenwerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en;

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

 

Artikel 2.5  

Een Statenlid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de Statenfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

 

Toelichting

Werkbezoeken zijn bedoeld om Statenleden in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de provincie. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn.

 

Artikel 2.6  

Een Statenlid accepteert uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, lunches, diners en recepties die niet door de provincie zijn georganiseerd en/of betaald alleen als:

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het Statenwerk en;

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de provincie, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid); en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

 

Accepteren van reizen en verblijven

 

Toelichting

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

 

Artikel 2.7  

Een Statenlid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het presidium. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de provincie en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de Staten.

 

Praktijkvoorbeelden

 

Voorbeeld 1

 

Statenleden krijgen van een theater in Meppel een gratis jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politieke ambtsdragers van Provinciale Staten.

 

Variant 1

Alleen de Statenleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben, krijgen de kaart aangeboden. Het is voor het statenwerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

 

Antwoord

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij het theater voor deze Statenleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. PS kunnen zich op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode.

 

Voorbeeld 2

 

De provincie subsidieert een jaarlijks wielerevenement met het oog op haar doelstelling om een sportieve provincie te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten voor college- en Statenleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de provincie aanwezig zijn. Mag dit?

 

Antwoord

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het dan moeilijk om nee te zeggen en kan afhankelijkheid creëren. Ook is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de provincie. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de cvdK of een gedeputeerde bij de opening een rol te laten vervullen. Een mogelijkheid die wel acceptabel is zou kunnen zijn dat de provincie voor Staten- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.

 

Variant 1

De organisatie van het wielerevenement biedt de provincie dertig vrijkaartjes aan voor college- en Statenleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de Statenleden ieder een kaartje – eventueel via het college – aannemen?

 

Antwoord

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter; om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke.

 

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

 

Voorbeeld 3

 

Een Statenlid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

 

Antwoord

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

 

Let op: Situaties als in oefening 3 komen regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse-papiers, koffiemokken en andere kleine bedankgeschenken. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

 

Voorbeeld 4

 

PS krijgen van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen Statenleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

 

Antwoord

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Dat wil zeggen, artikel 2.4 aanhef en onder a van de gedragscode is niet van toepassing; er is budget om de Staten te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit provinciale middelen worden betaald.

 

Voorbeeld 5

 

De Staten krijgen van de directie van een lokale toeristische attractie een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met provinciale ondernemers. Mogen de Statenleden de uitnodiging accepteren?

 

Antwoord

Ja, de Statenleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het Statenwerk dat de Statenleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden Statenleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de Staten zich hiervan rekenschap geven. 

 

Regels rond het gebruik van provinciale faciliteiten en financiële middelen

 

Omschrijving

Statenleden krijgen voor hun statenwerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de provincie. Statenleden beschikken over voorzieningen als een fractiekamer en ICT-faciliteiten (zoals bijvoorbeeld computer, laptop, tablet en smartphone, dit is afhankelijk van de keuze die vierjaarlijks wordt gemaakt), die primair voor hun Statenwerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is in principe niet toegestaan.

 

Artikel 3  

Een Statenlid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van provinciale faciliteiten en financiële middelen.

 

Artikel 3.1  

Een Statenlid houdt zich aan de regels met betrekking tot het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals fractiekamers, koffie- en theefaciliteiten en kopieermachines.

 

Artikel 3.2  

Een Statenlid houdt zich aan de verordeningen met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

 

Praktijkvoorbeelden

 

Voorbeeld 1

 

Het is campagnetijd. U staat op het punt om met fractiegenoten de markt op te gaan om in gesprek te gaan met potentiële kiezers. Op een kopieermachine in het provinciehuis vermenigvuldigt u duizend flyers en tweehonderd exemplaren van uw verkiezingsprogramma om uit te delen. Mag dit?

 

Antwoord

Nee. Dit is een overtreding van artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het 'eerlijke speelveld' voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorsprong ten opzichte van nieuwkomers.

 

Voorbeeld 2

 

Een Statenlid gaat met de trein naar een landelijke partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

 

Antwoord

Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het Statenwerk dat een Statenlid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als Statenwerk voor de provincie. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het Statenwerk voor de provincie Drenthe.

 

Regels rond informatie

 

Omschrijving

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en PS om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken en PS moeten hierop toezien. Het formele etiket 'geheim' heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door 'vertrouwelijk'.

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop Statenleden omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Statenleden zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

 

Artikel 4  

De Staten zien erop toe dat het college de Staten goed informeert. Het college verstrekt alle inlichtingen die de Staten voor de uitoefening van hun taak nodig hebben, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De Staten, het college en de CvdK kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

 

Artikel 4.1  

Een Statenlid betracht maximale openheid ten aanzien van zijn eigen beslissingen en zijn beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Provinciewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 4.2  

Een Statenlid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime karakter kent, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

 

Toelichting

Op basis van ervaringen rondom het beschikbaar stellen van vertrouwelijke stukken is op verzoek van PS in 2012 de 'Notitie vertrouwelijkheid' (Vertrouwelijkheid van vergaderingen en stukken van PS van Drenthe) gemaakt. Breed gedragen uitgangspunt is om (zeer) terughoudend om te gaan met het opleggen van geheimhouding (kortweg: 'nee tenzij'):

  • de notitie heeft betrekking op vergaderingen en stukken;

  • met een (mogelijk) vertrouwelijk karakter, dat wil zeggen er is (desgewenst) een geheimhoudingsplicht;

  • de vergaderingen en stukken zijn onderdeel van het (formele) besluitvormingsproces van PS.

 

Artikel 4.3  

Een Statenlid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

 

Praktijkvoorbeelden

 

Voorbeeld 1

 

PS hebben het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de Staten het serieus in overweging nemen. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en PS hebben dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere Statenleden gepraat wordt met journalisten. Een Statenlid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

 

Antwoord

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (PS) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

 

Voorbeeld 2

 

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een Statenlid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

 

Antwoord

Nee, het waarschuwen van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. Dit Statenlid beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong aanwenden ten bate van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

 

Voorbeeld 3

 

Een Statenlid stelt in de Statenvergadering keer op keer vragen over het opheffen van wegen in de provincie. Hij vraagt meermaals onderliggende stukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andere Statenleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt deze politieke ambtsdrager geen genoegen mee. "Je maakt je ervan af!", zegt hij geërgerd tegen de gedeputeerde, waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen van achterliggende informatie omtrent de opheffing van de wegen. Is deze politieke ambtsdrager in overtreding met artikel 4 van de gedragscode?

 

Antwoord

Het uitgangspunt is dat Statenleden informatie mogen vragen en dat het college deze dient te verstrekken. Daar zit echter wel een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de Staten voor hun taak nodig hebben.

 

Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

 

Artikel 5  

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

 

Toelichting

Elk Statenlid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder Statenlid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en PS met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Dit is een aanvulling/toelichting op het Reglement van orde.

 

Artikel 5.1  

Statenleden houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het Reglement van Orde (onder andere commissie- en Statenvergaderingen) aan het Reglement van Orde. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

 

Artikel 5.2  

Statenleden onthouden zich in het openbaar, dus ook in vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het Reglement van Orde, van negatieve uitlatingen over provincieambtenaren.

 

Artikel 5.3  

Statenleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

 

Praktijkvoorbeelden

 

Voorbeeld 1

 

Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee Statenleden in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen het ene Statenlid tegen het andere schreeuwen: "Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die de provincie ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!" Is dit aanvaardbaar gedrag?

 

Antwoord

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.3 van de gedragscode. Een collega-Statenlid op deze manier in het openbaar tot de orde roepen is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het Statenlid zegt, is hierbij mede van belang.

 

Voorbeeld 2

 

Op een inwonersavond legt een teamleider uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een transferpunt voor het openbaar vervoer in de provincie. De veranderingen zijn fors, de weg er naar toe zal een half jaar open liggen, en de omwonenden en winkeliers zijn boos. “Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de weg wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikken het niet!” In de zaal zitten ook twee Statenleden. Tijdens de eerstvolgende Statenvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de teamleider gewoon zat te liegen tegen inwoners. Dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de provincie en of de gedeputeerde met P&O in portefeuille met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

 

Antwoord

Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.2 van de gedragscode. In beslotenheid moet een Statenlid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de Statengriffier of de gedeputeerde. In de Statenvergadering kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de gedeputeerde over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren zonder dat dit herleidbaar is naar individuele ambtenaren.

Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

 

Artikel 6  

In de wet is bepaald dat PS de gedragscodes vaststellen voor elk van de bestuursorganen: PS, GS en de CvdK. (PS Provinciewet artikel 15 lid 3, GS artikel 40c, lid 2 en CvdK artikel 68 lid, 2).

 

Toelichting

Het is raadzaam om op gezette tijden de tekst van de twee gedragscodes van de provincie Drenthe tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de twee gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Hierin zijn immers de regels voor politieke ambtsdragers opgenomen die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Het toezien op de naleving van de twee gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van PS, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de CvdK als voorzitter van GS en PS, de fractievoorzitters, de Statengriffier en de partij- c.q. afdelingsbesturen.

In de handhaving van de gedragscode zijn verschillende fasen te onderscheiden:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om (1) onpartijdig, (2) terughoudend met publiciteit en (3) zorgvuldig te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige handhaving worden gegarandeerd. Indien is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen ervan spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden een belangrijke rol.

 

Artikel 6.1  

PS zien erop toe dat de gedragscodes van PS, CvdK en gedeputeerden worden nageleefd.

 

Artikel 6.2  

PS zien er in het bijzonder op toe dat de PS, de fracties en de individuele Statenleden de eigen gedragscode van PS naleven. De Statengriffier ondersteunt de Staten hierbij.

 

Artikel 6.3  

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het presidium de gedragscode van de Statenleden op actualiteit, functioneren en de mate waarin de regels naar behoren worden nageleefd. Het presidium brengt hierover verslag uit aan PS.

 

Praktijkvoorbeeld

 

Voorbeeld

 

Een Statenlid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de provincie en zijn blog wordt veel gelezen. Het Statenlid geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de Staten besproken worden en over collega-Statenleden uit andere fracties. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een collega-Statenlid mogelijk via PS geld gaat regelen voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving van de gedragscode?

 

Antwoord

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt. Deze manier van communiceren is in tegenspraak met artikel 5.3 van de gedragscode. Een Statenlid dat vermoedt dat een ander Statenlid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, vraagt hierover advies aan de Statengriffier. Als ook de Statengriffier meent dat er mogelijk sprake is van een schending, wordt de CvdK ingelicht.

 

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politieke ambtsdragers van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan. Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn in verhouding tot de schending.

 

Bijlagen

 

Bijlage 1. Verwijzingen naar de wet per gedragscode-artikel

 

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

 

Over belangenverstrengeling

Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

 

Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

  • Provinciewet artikel 28

 

Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)

  • Provinciewet artikel 13, zie ook bijlage 2

 

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

  • Provinciewet artikel 15, zie ook bijlage 3

 

Artikel 1.6 (over andere functies)

  • Provinciewet artikel 11

 

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

  • Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

  • Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers gemeenten, provincies en waterschappen

 

Over corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

  • Provinciewet artikel 14

 

Over gebruik van provinciale faciliteiten en middelen artikel 3, 3.1 en 3.2

Provinciewet artikel 93-95

  • Verordening vergoeding Statenfracties

  • Verordening ambtelijke bijstand PS van Drenthe

 

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

  • Provinciewet artikel 167

  • Provinciewet artikel 179

  • Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

 

Artikel 4.2 (geheimhouding)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

  • Provinciewet artikel 23-25, 55, 91

  • Notitie vertrouwelijkheid (Vertrouwelijkheid van vergaderingen en stukken van Provinciale Staten van Drenthe 2012, staat op besloten deel van website Drents parlement)

  • Wetboek van Strafrecht artikel 272

 

Over de vaststelling en handhaving van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen van een gedragscode voor de PS, GS en de CvdK)

  • PS: Provinciewet artikel 15, lid 3

  • Gedeputeerden: Provinciewet artikel 40c, lid 2

  • CvdK: Provinciewet artikel 68, lid 2

 

Artikel 6.1-6.3 (naleving van de code)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

  • Over de rol van de CvdK: Provinciewet artikel 175, lid 2

  • Kieswet hoofdstuk X1, zie bijlage 4

  • Kieswethoofdstuk X8, zie bijlage 4

  • Provinciewet artikelen 25, 55 en 61c

  • Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafvordering artikel 162).

 

 

Bijlage 2. Specifiek uitgesloten combinaties van functies

 

Statenleden (Provinciewet, artikel 13)

 

  • 1.

    Een lid van de staten is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      CvdK;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      lid van de rekenkamer;

    • j.

      ombudsman of lid van de Ombudscommissie als bedoeld in artikel 79 q, eerste lid;

    • k.

      ambtenaar, door of vanwege het provinciebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

 

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een lid van PS tevens gedeputeerde zijn van de provincie waar hij lid van de Staten is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van PS en eindigt op het tijdstip waarop de gedeputeerden ingevolge artikel 41, eerste lid, aftreden; of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van PS onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van PS met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

 

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder k, kan een lid van de Staten tevens zijn:

    • vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

 

 

Bijlage 3. Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

 

Statenleden (Provinciewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de Staten mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de provincie of PS dan wel ten behoeve van de wederpartij van de provincie of PS;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de provincie of PS;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de provincie aangaan van:

      • 1.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de provincie;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1.

        het aannemen van werk ten behoeve van de provincie;

      • 2.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de provincie;

      • 3.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de provincie;

      • 4.

        het verhuren van roerende zaken aan de provincie;

      • 5.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de provincie;

      • 6.

        het van de provincie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7.

        het onderhands huren of pachten van de provincie.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan onze minister ontheffing verlenen.

  • 3.

    Provinciale Staten stellen voor hun leden een gedragscode vast.

 

Bijlage 4. Enkele formele sancties

 

Kieswet, hoofdstuk X1

 

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

 

Kieswet, hoofdstuk X7

 

  • 1.

    Het lid van de PS dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Provinciewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van PS. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de Staten in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    PS kunnen, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heffen zij de schorsing op.

  • 3.

    PS kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Provinciewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van PS, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van PS gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van PS op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de commissaris van de Koning daarvan mededeling aan de voorzitter van het Centraal Stembureau.

 

Bijlage 5. Relevante regelgeving provincie Drenthe

 

  • Reglement van Orde voor de vergaderingen van PS en Statencommissies

  • Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden

  • Verordening vergoeding Statenfracties

  • Verordening Statengriffie Drenthe

  • Verordening ambtelijke bijstand PS van Drenthe

  • Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen

 

Alle hier genoemde documenten zijn te vinden via www.drentsparlement.nl

 

Naar boven