Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 - wijzigingsbesluit 2019

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 6 februari 2019, nr. 3.a.2, afdeling RS, voordracht 56/2018, dossiernummer K116 het volgende besluit hebben genomen:

 

 

Provinciale Staten van Groningen:

 

 

 

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 11 december 2018, nr. 2018-84.934, R&S;

 

Gelet op:

Artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet;

Artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

Artikel 1.2.1 tot en met artikel 1.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening;

 

Besluiten:

 

  • I.

    De Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 als volgt te wijzigen:

 

A.

In artikel 2.2, eerste lid, onderdeel e, wordt onder vervanging van de punt achter het gestelde bij de tweede bullet door een puntkomma, een derde bullet toegevoegd, die luidt als volgt: onder 11, voor zover het betreft het gebruik van gronden voor een zonnepark.

 

B.

Artikel 2.7 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Onderdeel a wordt vervangen door een nieuw onderdeel a, dat luidt als volgt:

    • a.

      aardbevingsgebied: het op kaart 11 aangegeven gebied.

  • 2.

    Onder verlettering van de onderdelen g en h tot de onderdelen h en i, wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, dat luidt als volgt:

    • g.

      karakteristieke hoofdvorm: ruimtelijke verschijningsvorm van een gebouw zoals die wordt bepaald door bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, dakvorm, nokrichting, dakoverstekken, goothoogte, daklijsten en schoorstenen, erkers en balkons.

C.

Artikel 2.9.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Het eerste lid wordt vervangen en komt te luiden:

    • 1.

      Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het aardbevingsgebied en een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied gelegen buiten het aardbevingsgebied, stelt regels ter bescherming van de hoofdvorm van de karakteristieke en beeldbepalende gebouwen.

  • 2.

    In het derde lid wordt "passende bestemming" vervangen door: passende functie.

  • 3.

    Na het derde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 4.

    Het tweede lid is niet van toepassing voor zover het sloop betreft:

    • a.

      ten behoeve van gewoon onderhoud en herstel;

    • b.

      van inpandige delen van een gebouw;

    • c.

      ten behoeve van het uitvoeren van destructief onderzoek;

    • d.

      die noodzakelijk is ter voorkoming van instortingsgevaar en daarbij sprake is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen; of

    • e.

      van gebouwen die op grond van de Erfgoedwet of gemeentelijke erfgoedverordening zijn beschermd.

D.

In artikel 2.9.2., tweede lid, onderdeel g wordt "de karakteristiek" vervangen door: de karakteristieke hoofdvorm.

 

E.

Artikel 2.11, wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Onderdeel i wordt vervangen en komt te luiden:

    • i.

      erfinrichtingsplan: een plan waarin met toepassing van de maatwerkmethode in overleg met de betrokken belanghebbende de omvang, situering, ruimtelijke inrichting en de landschappelijke inpassing van een project binnen een plangebied zijn vastgelegd;

  • 2.

    Onderdeel l wordt vervangen en komt te luiden:

    • l.

      karakteristieke gebouwen: gebouwen die van cultuurhistorische waarde zijn op grond van karakteristieke hoofdvorm, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdrage aan de herkenbaarheid van de omgeving, gaafheid of zeldzaamheid;.

F.

In artikel 2.13.3, tweede lid, onderdeel d, wordt "onafhankelijke- of een bij de gemeente werkzame" vervangen door: bij de provincie werkzame.

 

G.

In artikel 2.13.4, onderdeel b, onder 6, wordt na "onder begeleiding van een" toegevoegd: onafhankelijke of.

 

H.

Artikel 2.13.6 wordt vervangen en komt te luiden:

Artikel 2.13.6 Borging uitvoering erfinrichtingsplan

  • 1.

    Een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.13.3, tweede lid, onder b en onder d, en artikel 2.13.5, tweede lid, stelt regels die ervoor zorgen dat:

    • a.

      de bebouwing en voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, slechts overeenkomstig het erfinrichtingsplan worden gebouwd en/of aangelegd; en

    • b.

      de aanleg en instandhouding van de in het erfinrichtingsplan opgenomen erfbeplanting publiekrechtelijk wordt geborgd in de vorm van een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan dan wel als voorwaarde bij een omgevingsvergunning.

  • 2.

    Aan burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid worden toegekend om het erfinrichtingsplan op het punt van de erfbeplanting te wijzigen onder dezelfde aanplant- en instandhoudingsverplichtingen, als dat vanwege onvoorziene omstandigheden nodig is en als deze wijziging getuigt van een goede ruimtelijke ordening.

I.

Artikel 2.13.7 wordt vervangen en komt te luiden:

Artikel 2.13.7 Nieuwbouw van woningen binnen bebouwingslinten in het buitengebied

In afwijking van artikel 2.13.1, eerste lid, kan een bestemmingsplan voorzien in de bouw van maximaal twee nieuwe woningen met bijbehorende bouwwerken voor zover het betreft:

  • 1.

    een aan deze woning of woningen ruimte biedende open plek binnen een bestaand bebouwingslint; of

  • 2.

    de ruimtelijke afronding van een bestaand bebouwingslint.

als:

  • a.

    daarbij regels worden gesteld die ervoor zorgen dat de woonbebouwing past in het landschap en het bebouwingsbeeld; en

  • b.

    over de aanvaardbaarheid advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; en

  • c.

    de bouw van de nieuwe woning(en) past in een woonvisie als bedoeld in artikel 2.15.1.

J.

Artikel 2.25 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Onderdeel i wordt vervangen en komt te luiden: erfinrichtingsplan: een plan waarin met toepassing van de maatwerkmethode in overleg met de betrokken belanghebbende de omvang, situering en ruimtelijke inrichting en de landschappelijke inpassing van een project binnen een plangebied zijn vastgelegd;

  • 2.

    In de onderdelen s en t wordt de punt aan het eind van de betreffende onderdelen vervangen door een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel u ingevoegd, dat luidt als volgt:

    • u.

      gemeentelijke gebiedsvisie mestopslag op de veldkavel: een door de gemeenteraad al dan niet in samenwerking met de raden van andere gemeenten vastgestelde structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening - of een daarmee vergelijkbaar ruimtelijk beleidsdocument - waarin aan de hand van een gebiedsanalyse is bepaald welke gebieden in beginsel geschikt kunnen worden geacht voor mestopslag op een veldkavel.

K.

Artikel 2.26.3, tweede en derde lid, worden vervangen door een nieuw tweede lid dat luidt als volgt:

  • 2.

    Een bestemmingsplan voorziet alleen in uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot een oppervlakte tussen de 1 en 2 hectare, als:

    • a.

      de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.

    • b.

      een erfinrichtingsplan is opgesteld waarbij in ieder geval rekening is gehouden met achtereenvolgens:

      • de historisch gegroeide landschapsstructuur;

      • de afstand tot andere ruimtelijke elementen;

      • een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;

      • het uitgangspunt dat voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen, met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op het bouwperceel worden gesloopt;

      • het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;

      • het aspect nachtelijke lichtuitstraling.

L.

In artikel 2.26.4, tweede lid, wordt "Aan de omvang, situering, en vormgeving van het agrarisch bouwperceel, bedoeld in het eerste lid, moet een erfinrichtingsplan ten grondslag liggen, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met achtereenvolgens:" vervangen door: Bij het erfinrichtingsplan behorend bij het bestemmingsplan bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met achtereenvolgens:.

 

M.

In artikel 2.26.6, eerste lid, wordt "en" vervangen door een komma en wordt na "artikel 2.26.3," ingevoegd: artikel 2.26.3A en artikel 2.26.4.

 

N.

Artikel 2.26.7 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In de titel wordt "Voorzieningen voor de agrarische bedrijfsvoering" vervangen door:

    Opslag van veevoer en mest.

  • 2.

    In het eerste lid wordt "oprichting van" vervangen door: mogelijkheid om.

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt "voorzieningen voor mestopslag en voor opslag van veevoer buiten het agrarisch bouwperceel" vervangen door: sleufsilo's, kuilvoerplaten, mestsilo's, foliemestbassins en mestzakken aansluitend op het agrarisch bouwperceel of - zolang niet is voldaan aan artikel 2.6, tweede lid - aansluitend aan de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing respectievelijk op te richten en aan te leggen.

  • 4.

    In het eerste lid, onderdeel a, eerste bullet, wordt "voorzieningen voor mestopslag en voor opslag van veevoer" vervangen door: opslag van veevoer en mest.

  • 5.

    Het eerste lid, onderdeel a, tweede bullet, wordt vervangen en komt te luiden: een afstand van 25 meter van de grens van het agrarisch bouwperceel of de bestaande bedrijfsbebouwing niet wordt overschreden; en.

  • 6.

    In het eerste lid, onderdeel b, wordt "voorzieningen voor mestopslag buiten het bouwperceel op een afstand verder dan 25 meter van de grens van het bouwperceel, op voorwaarde dat in de planregeling in de vorm van voorwaarden is geborgd dat een omgevingsvergunning alleen kan worden verleend als: "vervangen door: foliemestbassins en mestzakken op de veldkavel aan te leggen in door Gedeputeerde Staten, op basis van een gemeentelijke gebiedsvisie op mestopslag op de veldkavel, aangegeven gebieden als:.

  • 7.

    In het eerste lid, onderdeel b, vervalt de eerste bullet.

  • 8.

    In het eerste lid, onderdeel b, laatste bullet, wordt "opslagvoorzieningen voor mest" vervangen door: mestopslag.

  • 9.

    In het eerste lid, onderdeel b, laatste bullet, wordt na "een voorwaardelijke verplichting" het volgende toegevoegd: in het bestemmingsplan.

  • 10.

    Het tweede lid vervalt.

  • 11.

    Het derde lid vervalt.

O.

Artikel 2.40, onderdeel g, wordt vervangen en komt te luiden: g. mestvergistingsinstallatie: installatie voor het omzetten van mest en eventueel co-substraat in biogas en digestaat, inclusief installaties voor opslag en bewerking van het biogas, en voor- tussen- en naopslag van mest;

 

P.

Artikel 2.41.1 wordt vervangen en komt te luiden:

Artikel 2.41.1 Nieuwe windturbines

  • 1.

    Een bestemmingsplan voorziet niet in de plaatsing van nieuwe windturbines anders dan mogelijk is op grond van de artikelen 2.41.3, 2.41.4, 2.41.6, 2.41.8 en 2.41.9.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voorzien in de plaatsing van windturbines met een ashoogte van maximaal 15 meter als dat bestemmingsplan betrekking heeft op:

    • a.

      het bestaand stedelijk gebied; of

    • b.

      het buitengebied voor zover het betreft:

      • een op de verbeelding aangewezen agrarisch bouwperceel;

      • een zone van 25 meter rond de bestaande agrarische bebouwing zolang niet is voldaan aan artikel 2.6, tweede lid; of

      • een al dan niet op de verbeelding aangewezen niet-agrarisch bouwperceel.

Q.

Artikel 2.41.2 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Het eerste lid wordt vervangen en komt te luiden:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de gemeente één of meerdere gebied(en) aanwijzen waar - in afwijking van artikel 2.41.1 - bij omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12. eerste lid, onderdeel a, onder 3, j° artikel 2.23, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor een periode van maximaal 30 jaar kan worden afgeweken van het bestemmingsplan of beheersverordening voor de oprichting van:

      • a.

        maximaal 3 windturbines met een ashoogte van maximaal 15 meter binnen een zone van 25 meter rond een agrarisch bouwperceel, als:

        • -

          is aangetoond dat het op grond van bijzondere feiten en omstandigheden niet mogelijk is om de windturbines binnen het agrarisch bouwperceel te plaatsen; en

        • -

          de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;

      • b.

        maximaal één park- of lijnopstelling van windturbines met een ashoogte van maximaal 15 meter ten behoeve van een lokaal initiatief gericht op duurzaamheid en zelfvoorziening als de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.

    • 2.

      Het tweede lid wordt vervangen en komt te luiden:

      • 2.

        Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt niet verleend voor zover de betreffende gronden zijn gelegen binnen de op kaart 6 aangegeven 'NNN-beheergebieden', NNN-natuurgebieden', NNN-beheer aanpassingsgebied', NNN-natuur aanpassingsgebied', het 'zoekgebied robuuste verbindingszone' of de 'bos- en natuurgebieden buiten het natuurnetwerk Nederland'.

    • 3.

      In het derde lid wordt "tweede lid" vervangen door: eerste lid.

R.

In artikel 2.41.4A vervalt "korter dan 25 jaar en".

 

S.

Artikel 2.42.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt "aangrenzend" vervangen door: aansluitend.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel c, wordt "aangrenzend" vervangen door: aansluitend.

  • 3.

    In het tweede lid, onderdeel d, wordt "aangrenzend aan een bouwvlak in het buitengebied" vervangen door: binnen een bouwvlak in het buitengebied en/ of daaraan aansluitend.

T.

In artikel 2.42.2, eerste lid, wordt "omgevingsvergunning" vervangen door: bestemmingsplan.

 

U.

Artikel 6.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel g, wordt "het uitvoeren van een bestemmingsplan of omgevingsvergunning" vervangen door: voor het uitvoeren van een bestemmingsplan, daaronder mede begrepen een inpassingsplan, of omgevingsvergunning voor een activiteit.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel h, wordt "het aanleggen van een waterput" vervangen door: voor het aanleggen van een waterput.

Wijzigingen aan de bijlagen.

V.

Kaart 3 Veiligheid en Milieu wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bebouwingszone (waterkeringszone) - ERAF" vervalt de aanduiding "Bebouwingszone (waterkeringszone)".

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bebouwingszone (waterkeringszone) - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Bebouwingszone (waterkeringszone)".

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Beschermingszone (waterkeringszone) - ERAF" vervalt de aanduiding "Beschermingszone (waterkeringszone)".

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "Beschermingszone (waterkeringszone) - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Beschermingszone (waterkeringszone)".

  • 5.

    Ter plaatse van de aanduiding "Profiel van vrije ruimte (waterkeringszone) - ERAF" vervalt de aanduiding "Bebouwingszone (waterkeringszone)".

  • 6.

    Ter plaatse van de aanduiding "Profiel van vrije ruimte (waterkeringszone) - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Profiel van vrije ruimte (waterkeringszone)".

  • 7.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 1 provinciale wegen - ERAF" vervalt de aanduiding "Veiligheidszone 1 provinciale wegen".

  • 8.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 1 provinciale wegen - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Veiligheidszone 1 provinciale wegen".

  • 9.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen - ERAF" vervalt de aanduiding "Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen".

  • 10.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciale wegen".

  • 11.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 3 transport - ERAF" vervalt de aanduiding "Veiligheidszone 3 transport".

  • 12.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone 3 transport - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Veiligheidszone 3 transport".

  • 13.

    Ter plaatse van de aanduiding "vervoer gevaarlijke stoffen - ERAF" vervalt de aanduiding "vervoer gevaarlijke stoffen".

  • 14.

    Ter plaatse van de aanduiding "Vervoer gevaarlijke stoffen - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Vervoer gevaarlijke stoffen".

  • 15.

    Ter plaatse van de aanduiding "Waterkeringszone - ERAF" vervalt de aanduiding "Waterkeringszone".

  • 16.

    Ter plaatse van de aanduiding "Waterkeringszone - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Waterkeringszone".

  • 17.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bergingsgebieden - ERAF" vervalt de aanduiding "Bergingsgebieden".

  • 18.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bergingsgebieden - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Bergingsgebieden".

W.

Kaart 4 Infrastructuur wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding- ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding.

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding".

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding".

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied spoorverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Zoekgebied spoorverbinding".

X.

Kaart 6 Natuur wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland - ERAF" vervalt de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland".

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland".

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebieden akkervogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebieden akkervogels".

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebieden akkervogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebieden akkervogels".

  • 5.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebieden weidevogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebieden weidevogels".

  • 6.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebieden weidevogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebieden weidevogels".

  • 7.

    Ter plaatse van de aanduiding "NNN-natuurgebieden - ERAF" vervalt de aanduiding "NNN-natuurgebieden".

Y.

Kaart 8 Regionale waterkeringen wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen T100 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100 - ERAF" vervalt de aanduiding "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen T100 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100".

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen T300 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100 - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen T300 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100".

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Regionale waterkeringen - ERAF" vervalt de aanduiding "Regionale waterkeringen".

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "Regionale waterkeringen - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Regionale waterkeringen".

  • 5.

    De naam van het object "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T100 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100" wordt vervangen door: Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T100.

  • 6.

    De naam van het object "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T1000 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100" wordt vervangen door: Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T1000.

  • 7.

    De naam van het object "Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T300 - hoogte kering, stabiliteit kering minimaal T100" wordt vervangen door: Veiligheidsnormen regionale waterkeringen: T300.

Z. Kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren wordt vervangen door een nieuwe kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren.

 

AA. Toegevoegd wordt een nieuwe kaart 11 Aardbevingsgebied, met dien verstande dat de kaart wordt uitgebreid met het grondgebied van de gemeente Oldambt.

 

  • II.

    De actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen (2018) met planidentificatie NL.IMRO.9920.OmgVerordening2018-VA01 vast te stellen.

     

  • III.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

     

 

Groningen,

Provinciale Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Bordewijk, griffier.

Bijlage kaarten

 

 

Naar boven