Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 12 februari 2019, nr. 1167828/1167883, houdende regels omtrent wijziging van de Uitvoeringsregeling POP3 subsidies Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Uitvoeringsregeling POP3 subsidies Noord-Holland te wijzigen omdat na overleg met de Staatssecretaris van Economische Zaken en de overige provinciebesturen aanpassingen naar aanleiding van wijziging van hogere regelgeving en wijzigingen van ondergeschikte aard noodzakelijk zijn gebleken;

 

 

Besluiten:

 

ARTIKEL I  

 

De Uitvoeringsregeling POP3 subsidies Noord-Holland als volgt te wijzigen:

 

A

 

Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    afschrijvingskosten: de kosten van afschrijving zoals bedoeld in artikel 69, lid 2, van Verordening (EU) Nr. 1303/2013;

  • b.

    bijdrage in natura: bijdrage als bedoeld in artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 1303/2013;

  • c.

    bruto jaarloon: het in enig jaar aan een werknemer betaalde salaris, inclusief een niet-prestatie gebonden eindejaarsuitkering of een beloning in de vorm van een dertiende maand, zijnde een vast bedrag of vastgesteld percentage van het salaris, dat werknemers als extra loon ontvangen, voor zover dit is geregeld in de geldende CAO of arbeidsovereenkomst, exclusief vakantiegeld, exclusief (overige) vergoedingen, bijzondere beloningen, winst- of prestatieafhankelijke uitkeringen en aanvullende werkgeverslasten;

  • d.

    grondgebruiker: gebruikgerechtigde van de grond;

  • e.

    inpassingsmaatregelen: maatregelen die noodzakelijk zijn om kavels goed bewerkbaar te maken en eventuele negatieve neveneffecten van de herverkaveling tegen te gaan;

  • f.

    vervallen.

  • g.

    landbouwer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de verdragen als omschreven in artikel 52 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in samenhang met de artikelen 349 en 355 VWEU, en die een landbouwactiviteit uitoefent;

  • h.

    landbouwbedrijf: alle eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd;

  • i.

    landbouwactiviteiten: primaire productie van landbouwproducten alsmede handel in landbouwproducten, als bedoeld in bijlage 1 VWEU;

  • j.

    netto inkomsten: instroom van kasmiddelen die gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de gesubsidieerde activiteit verstrekte goederen/zaken of diensten, minus alle operationele kosten en de kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Besparingen op operationele kosten die gerealiseerd worden door de gesubsidieerde activiteit worden als netto inkomsten gerekend, tenzij de besparingen teniet worden gedaan door een evenredige verlaging van een eventuele exploitatiesubsidie;

  • k.

    niet-productieve investering: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming;

  • l.

    ELFPO: het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1305/2013;

  • m.

    Regeling Europese EZ-subsidies: regeling van 1 juli 2015, Stcrt, 2015, 18094;

  • n.

    VO (EU) 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad;

  • o.

    VO (EU) 1305/2013: Verordening (EU) Nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad;

  • p.

    VO (EU) 651/2014:Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • q.

    VO (EU) 702/2014: Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • r.

    voorbereidingskosten: kosten van handelingen ter voorbereiding van de subsidiabele activiteit(en) waar subsidie voor wordt aangevraagd, waaronder het maken van het projectplan.

 

B

 

  • 1.

    In artikel 1.3 wordt het derde lid vernummerd naar lid 4.

  • 2.

    Ingevoegd wordt lid 3, dat luidt:

     

    • 3.

      In het openstellingsbesluit kunnen Gedeputeerde Staten nadere regels stellen met betrekking tot de kostentypen als bedoeld in artikel 1.12 die voor subsidie in aanmerking komen.

 

C

 

Artikel 1.5 vervalt.

 

D

 

  • 1.

    Artikel 1.7, derde lid, vervalt.

  • 2.

    Het vierde en het vijfde lid worden vernummerd naar lid drie en lid vier.

 

E

 

In artikel 1.8, onderdeel f, wordt “1.15, derde lid, onder c” vervangen door: 1.15a, vijfde lid.

 

 

F

 

Artikel 1.10 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Indien deze kosten subsidiabel gesteld zijn, zijn de kosten van de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

 

  • 2.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

     

    • 3.

      Gedeputeerde Staten kunnen in uitzonderlijke gevallen in een openstellingsbesluit een hoger percentage vaststellen voor de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden in het kader van activiteiten ten behoeve van milieubehoud. In het openstellingsbesluit wordt bepaald wanneer er sprake kan zijn van gebieden als bedoeld in dit artikellid en welk subsidiepercentage dan gehanteerd zal worden.

 

G

Artikel 1.12 komt te luiden:

Artikel 1.12 subsidiabiliteit van kosten

  • 1.

    Subsidiabele kosten kunnen slechts bestaan uit de volgende kostentypen

    • a.

      personeelskosten voor zover zij zijn berekend overeenkomstig artikel 1.9;

    • b.

      kosten derden: kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd;

    • c.

      bijdragen in natura voor zover zij voldoen aan het bepaalde in artikel 1.11;

    • d.

      afschrijvingskosten.

  • 2.

    Subsidiabele kosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien zij zijn gemaakt of geleverd nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 3.

    Indien in het openstellingsbesluit voorbereidingskosten subsidiabel gesteld zijn, komen voorbereidingskosten gemaakt voor indiening van de aanvraag om subsidie slechts voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen één jaar of een in het openstellingsbesluit vastgelegde termijn voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 4.

    De in lid 3 bedoelde kosten kunnen uitsluitend bestaan uit :

    • a.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • b.

      kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

    • c.

      kosten van haalbaarheidsstudies.

  • 5.

    Kosten zijn slechts subsidiabel voor zover de kosten adequaat en noodzakelijk zijn in relatie tot het doel van de activiteit.

 

H

Ingevoegd wordt artikel 1.12a, dat luidt:

Artikel 1.12a algemene kosten ten behoeve van investeringen

Algemene kosten ten behoeve van investeringen kunnen slechts bestaan uit:

  • a.

    kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

  • b.

    kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

  • c.

    kosten van haalbaarheidsstudies.

 

I.

Artikel 1.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan lid 1 onder a en onder b wordt aan het slot toegevoegd ‘, of’ ;

  • 2.

    Lid 2 wordt vernummerd naar lid 3;

  • 3.

    Lid 3 (oud) komt te vervallen;

  • 4.

    Ingevoegd wordt een nieuw lid 2, dat luidt:

    • 2.

      De aanvraag die de meeste punten toegekend heeft gekregen, wordt bovenaan de rangschikking geplaatst.

  • 5.

    lid 4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 4.

      Indien aanvragen voor subsidie die op gelijke plaats zijn gerangschikt en dit bij honorering van die aanvragen zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, worden de aanvragen gehonoreerd op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde procedure.

 

J

Ingevoegd wordt artikel 1.15a, dat luidt:

Artikel 1.15a rangschikking op basis van selectiecriteria

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt op basis van selectiecriteria, wordt de rangschikking bepaald door het totaal aantal punten dat wordt behaald op basis van de selectiecriteria.

  • 2.

    Per selectiecriterium kan 0 tot en met 5 punten behaald worden.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.3 stellen Gedeputeerde Staten in een openstellingsbesluit per selectiecriterium een wegingsfactor van 1, 2, 3 of 4 vast.

  • 4.

    Het aantal punten van een aanvraag wordt bepaald door per selectiecriterium de score te vermenigvuldigen met de aangegeven weging van het criterium en alle zo verkregen punten op te tellen.

  • 5.

    Tenzij in het openstellingsbesluit een hoger te behalen percentage is bepaald, wordt een aanvraag niet gehonoreerd indien de aanvraag minder dan 60% van het totaal aantal te behalen punten heeft behaald.

 

K

Ingevoegd wordt artikel 1.15b, dat luidt:

Artikel 1.15b rangschikking op basis van een investeringslijst

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een investeringslijst, wordt de rangschikking bepaald door het aantal punten dat wordt behaald door toepassing van de investeringslijst.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.3 stellen Gedeputeerde Staten in een openstellingsbesluit het aantal te behalen punten per investeringscategorie, de investeringslijst, vast.

 

L

Ingevoegd wordt artikel 1.15c, dat luidt:

Artikel 1.15c rangschikking op basis van een geografisch selectiecriterium

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een geografisch selectiecriterium, komen projecten slechts in aanmerking indien gelegen in het aangewezen geografisch gebied. Gedeputeerde Staten kunnen in het openstellingsbesluit een nadere prioritering van locaties binnen dit geografisch gebied aanbrengen.

  • 2.

    Bij rangschikking op basis van een geografisch selectiecriterium kan een aanvullend selectiecriterium gehanteerd worden.

  • 3.

    Tenzij in het openstellingsbesluit een hogere te behalen score is bepaald, wordt een aanvraag als bedoeld in het tweede lid niet gehonoreerd indien de aanvraag op het aanvullende criterium minder dan 3 punten heeft behaald.

 

M

Ingevoegd wordt artikel 1.16a, dat komt te luiden:

Artikel 1.16a maximale hoogte subsidie

Er wordt niet meer subsidie verleend dan aangevraagd.

 

N

Artikel 1.17, eerste lid, onder e, wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • e.

    uiterlijk twee maanden na dagtekening van de subsidiebeschikking te zijn gestart met de uitvoering van de activiteit als beschreven in het projectplan, tenzij in het openstellingsbesluit of in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

 

O

Artikel 1.22, eerste lid, aanhef, wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    Indien de subsidie betrekking heeft op een investering in infrastructuur of een productieve investering verlagen Gedeputeerde Staten de vastgestelde subsidie indien na vaststelling van de subsidie maar binnen de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.17, lid 1, aanhef en onder d:

 

P

Artikel 1.23, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Een aanvraag om een voorschot bevat een verslag omtrent de voortgang als bedoeld in artikel 1.17, aanhef en sub h en bevat voor zover van toepassing:

    • a.

      bonnen en betaalbewijzen;

    • b.

      bewijsstukken inzake de gemaakte personeelskosten;

    • c.

      bewijsstukken inzake geleverde inbreng in natura;

    • d.

      bewijsstukken inzake afschrijvingskosten.

 

Q

Artikel 1.24, vijfde lid, komt te vervallen.

 

R

Artikel 1.27 komt te luiden:

Artikel 1.27 subsidievaststelling

  • 1.

    Subsidieontvanger is verplicht de aanvraag tot subsidievaststelling binnen drie jaar na datum subsidiebeschikking of, indien dat eerder is, uiterlijk op 1 april 2023 in te dienen, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidievaststelling bevat daarnaast, voor zover van toepassing:

    • a.

      bonnen en betaalbewijzen;

    • b.

      bewijsstukken inzake de gemaakte personeelskosten;

    • c.

      bewijsstukken inzake geleverde inbreng in natura;

    • d.

      bewijsstukken inzake afschrijvingskosten.

  • 3.

    Bij een aanvraag tot subsidievaststelling wordt mededeling gedaan van alle aan het project gelieerde inkomsten, waaronder mede begrepen eventueel toegekende andere subsidies die op de gesubsidieerde activiteit of activiteiten betrekking hebben.

  • 4.

    Bij de rekening en verantwoording, bedoeld in artikel 4:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maakt de subsidieontvanger een onderverdeling naar de onderscheiden subsidiabele kosten.

  • 5.

    Het inhoudelijk verslag bevat ten minste:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten die in het kader van het project zijn verricht;

    • b.

      een evaluatie van de mate waarin de activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen, omschreven in het projectplan dat onderdeel vormt van de beschikking tot subsidieverlening;

    • c.

      de kennis en informatie die met het project zijn opgedaan, en

    • d.

      de wijze waarop de kennis en informatie, bedoeld in onderdeel c, openbaar is of zal worden gemaakt, ingeval is bepaald dat openbaarmaking plaatsvindt.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 7.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling tevens een verzoek om uitbetaling van werkelijke kosten en betalingen bevat, zijn artikel 1.23, derde lid, en artikel 1.24 van overeenkomstige toepassing.

 

S

Artikel 2.1.4 komt te luiden:

Artikel 2.1.4 subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor de inzet van procesbegeleiders en adviseurs;

    • b.

      materiaalkosten;

    • c.

      kosten voor ruimten en bijbehorende faciliteiten;

    • d.

      kosten voor drukwerk, mailings en de inrichting van website(s);

    • e.

      kosten van koop of huurkoop van fysieke investeringen die noodzakelijk zijn bij demonstratieactiviteiten;

    • f.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

    • g.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan subsidie worden verleend voor:

    • a.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4;

    • b.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties noodzakelijk voor demonstratieactiviteiten, tot maximaal de marktwaarde van de activa.

 

T

Artikel 2.1.6 komt te luiden:

Artikel 2.1.6 hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

 

U

Artikel 2.1.7 komt te luiden:

Artikel 2.1.7 rangschikking

  • 1.

    Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt op basis van de volgende selectiecriteria:

    • a.

      effectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid/kans op succes;

    • c.

      efficiëntie.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tevens de innovativiteit als selectiecriterium te hanteren.

 

V

Artikel 2.2.3 komt te luiden:

Artikel 2.2.3 subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond.

    • d.

      kosten van koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a;

    • f.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten of merken;

    • c.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten zoals bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

W

Artikel 2.2.5 komt te luiden:

Artikel 2.2.5 rangschikking

  • 1.

    Aanvragen kunnen worden gerangschikt op basis van selectiecriteria of op basis van een investeringslijst.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit wordt kenbaar gemaakt of aanvragen worden gerangschikt op basis van selectiecriteria of op basis van een investeringslijst.

  • 3.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      effectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid/kans op succes;

    • c.

      innovativiteit;

    • d.

      efficiëntie.

  • 4.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een investeringslijst, vindt rangschikking plaats conform artikel 1.15b.

 

X

Artikel 2.3.6 komt te luiden:

Artikel 2.3.6 subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten van koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a;

    • e.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten of merken;

    • c.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

Y

Paragraaf 2.4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

§ 4 investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

 

Artikel 2.4.1 subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    planvorming of draagvlakontwikkeling voor verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven of de verplaatsing van landbouwbedrijven gericht op verbetering van de landbouwinfrastructuur;

  • b.

    de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven;

  • c.

    de verplaatsing van landbouwbedrijven gericht op verbetering van de landbouwinfrastructuur;

  • d.

    een combinatie van onderdeel a met onderdeel b of een combinatie van onderdeel a met onderdeel c.

 

Artikel 2.4.2 aanvrager

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.1 wordt verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren die geen landbouwer zijn;

  • c.

    pachters;

  • d.

    stichtingen voor kavelruil;

  • e.

    landbouworganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    natuur- en landschapsorganisaties.

 

§ 4.1 Planvorming / draagvlakontwikkeling

 

Artikel 2.4.1.1 subsidiabele kosten in geval van planvorming / draagvlakontwikkeling

  • 1.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.1, aanhef en onder a wordt verstrekt voor administratieve en juridische kosten.

  • 2.

    Administratieve en juridische kosten bestaan uit de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor draagvlakontwikkeling;

    • b.

      inhuur van kavelruilcoördinatoren en andere experts;

    • c.

      faciliteren aankoop ruilgronden;

    • d.

      opstellen en ondersteunen van verkavelingsplannen en verkavelingsprocedures;

    • e.

      vacatiegelden voor gebiedscommissies;

    • f.

      kadaster- en notariskosten;

    • g.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

 

Artikel 2.4.1.2 hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de kosten.

 

Artikel 2.4.1.3 Rangschikking

  • 1.

    Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, kunnen worden gerangschikt op basis van:

    • a.

      selectiecriteria; of

    • b.

      een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit wordt bekend gemaakt of gebruik gemaakt wordt van rangschikking op basis van selectiecriteria of op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 3.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      effectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid/kans op succes;

    • c.

      urgentie;

    • d.

      efficiëntie.

  • 4.

    Indien aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie, vindt rangschikking plaats conform het bepaalde in artikel 1.15c.

 

§ 4.2 Verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven

 

Artikel 2.4.2.1 subsidiabele kosten

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.1, aanhef en onder b, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    administratieve en juridische procedurekosten als bedoeld in artikel 2.4.1.1, tweede lid;

  • b.

    investeringen ten behoeve van inpassingsmaatregelen en de aankoop van ruilgronden;

  • c.

    investeringen om kavels beter bewerkbaar of bereikbaar te maken;

  • d.

    voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

Artikel 2.4.2.2 subsidiabele kosten voor investeringen

  • 1.

    Onder investeringen als bedoeld in artikel 2.4.2.1, aanhef en onder b en c, worden de volgende kosten verstaan:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van de verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen ten behoeve van investeringen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      de kosten van de koop van tweede hands machines en installaties, indien noodzakelijk voor het project en de kosten aantoonbaar de marktwaarde niet overstijgen;

    • b.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • c.

      de kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken.

 

Artikel 2.4.2.3 hoogte subsidie

De subsidie bedraagt

  • a.

    100% van de kosten als bedoeld in artikel 2.4.2.1, aanhef en onder a en d;

  • b.

    100% van de subsidiabele kosten van investeringen voor maatregelen als bedoeld in artikel 2.4.1.1 aanhef en onder b;

  • c.

    40% van de subsidiabele kosten van investeringen als bedoeld in artikel 2.4.1.1, aanhef en onder c.

 

Artikel 2.4.2.4. rangschikking

  • 1.

    Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, kunnen worden gerangschikt op basis van:

    • a.

      selectiecriteria; of

    • b.

      een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit wordt bekend gemaakt of gebruik gemaakt wordt van rangschikking op basis van selectiecriteria of op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 3.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      effectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid/kans op succes;

    • c.

      urgentie;

    • d.

      efficiëntie.

  • 4.

    Indien aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie, vindt rangschikking plaats conform het bepaalde in artikel 1.15c.

 

§ 4.3 Verplaatsing van landbouwbedrijven gericht op verbetering van de landbouwinfrastructuur

 

Artikel 2.4.3.1 subsidiabele kosten

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.1, aanhef en onder c, wordt verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    administratieve en juridische kosten, als bedoeld in artikel 2.4.1.1 tweede lid;

  • b.

    kosten van het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande voorzieningen;

  • c.

    investeringen in nieuwe gebouw(en) of nieuwe voorziening(en) op de nieuwe bedrijfslocatie ;

  • d.

    investeringen ten behoeve van inpassingsmaatregelen;

  • e.

    investeringen om individuele kavels beter bewerkbaar of bereikbaar te maken.

 

Artikel 2.4.3.2 subsidiabele kosten voor investeringen gerelateerd aan de verplaatsing van een landbouwbedrijf

  • 1.

    Onder kosten van investeringen gerelateerd aan de verplaatsing van een landbouwbedrijf als bedoeld in artikel 2.4.3.1, aanhef en onder b, c, d en e, worden de volgende kosten verstaan:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van de verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      de kosten van de koop van tweede hands machines en installaties, indien noodzakelijk voor het project en de kosten aantoonbaar de marktwaarde niet overstijgen;

    • b.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • c.

      de kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • d.

      voorbereidingskosten, als bedoeld in artikel 1.12, derde en vierde lid.

 

Artikel 2.4.3.3 hoogte subsidie bij verplaatsing van landbouwbedrijven

De subsidie bedraagt voor

  • a.

    kosten als bedoeld in artikel 2.4.3.1, aanhef en onder a en d: 100%

  • b.

    kosten als bedoeld in artikel 2.4.3.1, aanhef en onder b en c, waarbij de bedrijfsverplaatsing niet leidt tot een verhoging van de productiecapaciteit, de waarde of rentabiliteit van de onderneming: 100%;

  • c.

    kosten als bedoeld in artikel 2.4.3.1, aanhef en onder b en c, waarbij de bedrijfsverplaatsing leidt tot een verhoging van de productiecapaciteit, de waarde of rentabiliteit van de onderneming:

    • -

      40% voor het deel dat leidt tot de verhoging van de productiecapaciteit, de waarde of rentabiliteit van de onderneming;

    • -

      100% voor het overige deel.

  • d.

    kosten van investeringen als bedoeld in artikel 2.4.3.1, aanhef en onder e: 40%.

 

Artikel 2.4.3.4 rangschikking

  • 1.

    Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, kunnen worden gerangschikt op basis van:

    • a.

      selectiecriteria; of

    • b.

      een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit wordt bekend gemaakt of gebruik gemaakt wordt van rangschikking op basis van selectiecriteria of op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie.

  • 3.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      effectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid/kans op succes;

    • c.

      urgentie;

    • d.

      efficiëntie.

  • 4.

    Indien aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt worden op basis van een geografisch selectiecriterium in combinatie met een beoordeling van de efficiëntie, vindt rangschikking plaats conform het bepaalde in artikel 1.15c.

 

Z

Artikel 2.5.3 komt te luiden:

Artikel 2.5.3 subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a;

    • f.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      de kosten voor verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • c.

      de kosten van koop van tweedehands installaties en machines tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

AA

Artikel 2.6.3 komt te luiden:

Artikel 2.6.3 subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken:

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a;

    • f.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit kunnen de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      de kosten voor verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • c.

      de kosten van koop van tweedehands installaties en machines tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

BB

Artikel 2.7.4, onderdeel a, komt te luiden:

  • a.

    een beschrijving van het uit te voeren innovatieve project, inclusief een beschrijving van het te ontwikkelen, te testen of aan te passen product, proces of procedé;

 

CC

Artikel 2.7.6 komt te luiden:

Artikel 2.7.6 subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor het werven van deelnemers;

    • b.

      kosten voor het netwerken om het project goed te definiëren;

    • c.

      kosten voor het opstellen van een projectplan en de samenwerkingsovereenkomst

    • d.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    Voor de uitvoering van een innovatieproject, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      coördinatiekosten van het samenwerkingsverband;

    • b.

      kosten voor het verspreiden van resultaten van het project;

    • c.

      operationele kosten direct verbonden aan de uitvoering van het innovatieproject;

    • d.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 3.

    Indien voor de uitvoering van een innovatieproject een fysieke investering wordt gedaan, wordt subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond;

    • d.

      kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid en voor zover verband houdend met een fysieke investering in het kader van het project kunnen in het openstellingsbesluit de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • c.

      kosten van de koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en 4.

 

DD

Artikel 2.7.7 komt te luiden:

Artikel 2.7.7 niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.12, derde lid, kunnen voorbereidingskosten die worden gemaakt voor indiening van een aanvraag met betrekking tot de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.6, lid 1, en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie, niet subsidiabel worden gesteld.

 

EE

Artikel 2.8.4, onderdeel a, komt te luiden:

  • a.

    een beschrijving van het uit te voeren innovatieve project, inclusief een beschrijving van het te ontwikkelen, te testen of aan te passen product, proces of procedé;

 

FF

Artikel 2.8.6 komt te luiden:

Artikel 2.8.6 subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor het werven van deelnemers;

    • b.

      kosten voor het netwerken om het project goed te definiëren;

    • c.

      kosten voor het opstellen van een projectplan en de samenwerkingsovereenkomst;

    • d.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 2.

    Voor de uitvoering van een innovatieproject, wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      coördinatiekosten van het samenwerkingsverband;

    • b.

      kosten voor het verspreiden van resultaten van het project;

    • c.

      operationele kosten direct verbonden aan de uitvoering van het innovatieproject;

    • d.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 3.

    Indien voor de uitvoering van een innovatieproject een fysieke investering wordt gedaan, wordt subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor aankoop van grond.

    • d.

      kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid en voor zover verband houdend met een fysieke investering in het kader van het project, kunnen in het openstellingsbesluit de volgende kosten subsidiabel worden gesteld:

    • a.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • b.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • c.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, lid 3 en lid 4.

 

GG

Artikel 2.8.7 komt te luiden:

Artikel 2.8.7 niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.12, lid 3, kunnen voorbereidingskosten die worden gemaakt voor indiening van een aanvraag met betrekking tot de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.6, lid 1, en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie, niet subsidiabel worden gesteld.

 

HH

Artikel 2.8.8 komt te luiden:

Artikel 2.8.8 hoogte subsidie

  • 1.

    Indien de activiteit betrekking heeft op de voortbrenging van landbouwproducten of handel in landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      voor kosten als bedoeld in 2.8.6, lid 1: 100% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      voor kosten als bedoeld in artikel 2.8.6, lid 2: 70% van de kosten;

    • c.

      voor kosten als bedoeld in artikel 2.8.6, lid 3 en lid 4:

      • i.

        voor zover in het openstellingsbesluit separaat subsidiabel gesteld: 60% van de subsidiabele kosten voor productieve investeringen door landbouwers;

      • ii.

        40% van de subsidiabele kosten voor productieve investeringen door niet landbouwers en productieve investeringen door landbouwers tenzij onderdeel i van toepassing is;

      • iii.

        100% van de subsidiabele kosten voor niet-productieve investeringen.

  • 2.

    Indien de activiteit geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouw producten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      25% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een grote onderneming is;

    • b.

      35% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een middel grote onderneming is;

    • c.

      45% van de subsidiabele kosten indien de subsidieontvanger een kleine onderneming is.

  • 3.

    De percentages genoemd in het tweede lid, aanhef en onder a tot en met c kunnen worden verhoogd met 15% indien:

    • a.

      het samenwerkingsverband bestaat uit tenminste één kleine- of middelgrote onderneming als omschreven in bijlage 1 bij Vo (EU) 651/2014 en geen van de partijen meer dan 70% van de kosten draagt, of

    • b.

      een onderzoeks- of onderwijsinstelling aan het samenwerkingsverband deelneemt en deze instelling minimaal 10% van de kosten draagt.

 

II

In artikel 3.2.3, aanhef, wordt “kan worden” vervangen door: wordt.

 

JJ

  • 1.

    Artikel 4.1, tweede lid, wordt vernummerd naar lid drie

  • 2.

    Ingevoegd wordt lid twee, dat luidt:

  • 2.

    Met het toezicht op deze regeling zijn daarnaast belast andere aangewezen ambtenaren van Rijk, provincie, Europese Commissie of Europese Rekenkamer.

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

Haarlem, 2019

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Naar boven