Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 27 november 2018;
Gelet op artikel 2 van de Waterschapswet;
Overwegende dat op 1 januari 2015 bij de Wet opheffing bedrijfslichamen het Bosschap is opgeheven, dat tot die datum verantwoordelijk was voor de benoeming van vertegenwoordigers van degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen (categorie natuurterreinen) in het algemeen bestuur van het waterschap;
Overwegende dat de Waterschapswet vanaf 1 januari 2015 bepaalt dat een organisatie moet worden aangewezen om die benoemingen te doen, welke aanwijzing voor een bepaald waterschap in beginsel geschiedt bij provinciaal reglement;
Overwegende dat de Minister van Infrastructuur en Milieu bij besluit van 25 februari 2015, bij wijze van overgangsrecht de Verenging van Bos- en Natuurterreineigenaren heeft aangewezen als organisatie die de vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de Waterschapswet, benoemt;
Overwegende dat voornoemd besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu met ingang van 1 januari 2018 van rechtswege is vervallen en deze aanwijzing dus in dit reglement zelf dient te worden opgenomen;
Overwegende dat sinds de wijziging van de Gemeentewet in 2016 wethouders met onmiddellijke ingang ontslag kunnen nemen en het wenselijk is de rechtspositie van leden van het dagelijks bestuur van waterschappen op dit onderdeel daarmee in de pas te laten lopen;
Overwegende dat het om die redenen wenselijk is dit reglement te wijzigen;
Besluiten vast te stellen de volgende verordening: