Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 12 februari 2019

Kenmerk: 2019/0025261

Inlichtingen bij: H. Coskun

Telefoon: 038 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 2.4 Investeringsimpuls verduurzaming goederenvervoer over water

Artikel 2.4.9 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid 1: ‘2018’ wordt vervangen door: 2019

 

Paragraaf 2.10 wordt toegevoegd:

Paragraaf 2.10 Stimuleren wooninitiatieven

Artikel 2.10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    landelijk gebied: het grondgebied buiten de bebouwde kom;

    Toelichting: het gaat hier om het grondgebied buiten het bestaande bebouwde gebied van steden en dorpen.

  • b.

    braakliggend terrein: een stuk grond dat geen functie vervult en niet wordt onderhouden;

  • c.

    commercieel vastgoed: bedrijfsgebouwen, woonhuizen, winkels, kantoren en agrarische bebouwing die zonder eigen gebruik als einddoel worden aangekocht of verkocht;

  • d.

    leegstand: een gebouw dat langer dan 12 maanden niet in gebruik is, danwel langer dan 12 maanden voor een ander doel in gebruik is dan waarvoor het gebouw vóór leegstand werd gebruikt;

  • e.

    maatschappelijk vastgoed: een gebouw of terrein met een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang of zorg en tevens alle andere objecten die niet onder de definitie van commercieel vastgoed vallen;

  • f.

    wooneenheid: elke eenheid in een woongebouw dat ontworpen of aangepast is om afzonderlijk te worden gebruikt en dat minstens over de volgende woonvoorzieningen beschikt: een woonruimte in combinatie met een toilet, een douche of bad en een keuken of kitchenette;

  • g.

    kleine kern: een dorp of buurtschap met maximaal 5.000 inwoners.

Artikel 2.10.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van wooneenheden in leegstaand vastgoed of op braakliggend terrein in Overijssel.

 

Toelichting: Het gaat hierbij om zowel activiteiten als onderzoek en procesondersteuning als het realiseren van de bouw of verbouw met als doel het realiseren van een wooneenheid of wooneenheden.

Artikel 2.10.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.10.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een rechtspersoon;

  • b.

    de activiteiten scoren ten minste 6 punten op basis van scoretabel 1;

  • c.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Scoretabel 1

Wegingscriteria

Te behalen punten

a. duur van leegstand

Het gebouw staat aantoonbaar meer dan drie jaar leeg: 2 punten

Het gebouw staat aantoonbaar meer dan twee jaar leeg: 1 punt

b. doelgroep

De te realiseren wooneenheden zijn bestemd voor het huisvesten van:

- starters op de woningmarkt (zowel kopers als huurders): 1 punt

- ouderen vanaf 65 jaar om langer zelfstandig te kunnen wonen: 1 punt

c. mate waarin bijgedragen wordt aan de volgende provinciale opgaven:

1. Verduurzaming bebouwde omgeving

2. Klimaatbestendig bouwen

3. Asbestverwijdering daken

4. Langer zelfstandig wonen

5. Invulling vrijkomend vastgoed

6. Leefbaarheid kleine kernen

- Bijdrage aan twee of drie provinciale opgaven: 1 punt

- Bijdrage aan meer dan 3 provinciale opgaven: 2 punten

d. er is sprake van toepassing van nieuwe producten, werkwijzen, methoden of technieken;

- ja: 1 punt

- nee: 0 punten

e. mate van betrokkenheid van inwoners

- inwoners zijn actief betrokken bij de ideeënvorming en voorbereiding of inwoners zijn initiatiefnemer van het plan; 2 punten

f. oorspronkelijke bestemming van het vastgoed

- Commercieel vastgoed: 1 punt

- Maatschappelijk vastgoed: 2 punten

g. mate van cofinanciering

- Gevraagde provinciale subsidie < 50% van de totale subsidiabele kosten: 1 punt

- Gevraagde provinciale subsidie =/> dan 50% van de totale subsidiabele kosten: 0 punten

h. ligging van het vastgoed

- Landelijk gebied: 2 punten

- Kleine kern: 2 punt

- Totaal score= a+b+c+d+e+f+g+h

Artikel 2.10.4 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,- per aanvraag.

Artikel 2.10.5 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.1.6 is de aankoop van gronden niet subsidiabel.

Artikel 2.10.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimuleren wooninitiatieven.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie, als bedoeld in artikel 2.10.2, een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      een probleemanalyse;

    • b.

      de doelgroep: voor wie de te realiseren wooneenheden bedoeld zijn;

    • c.

      een omschrijving van de activiteiten;

    • d.

      een omschrijving of sprake is van toepassing van nieuwe producten, werkwijzen, methoden of technieken;

    • e.

      een omschrijving of en op welke wijze sprake is van betrokkenheid van inwoners;

    • f.

      een kaart en minimaal twee foto’s van de locatie;

    • g.

      een planning van de activiteiten.

Artikel 2.10.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 2.10.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    sprake is van cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 7.12.1;

    Toelichting: Cultureel erfgoed is uitgesloten, omdat voor cultureel erfgoed gebruik gemaakt kan worden van paragraaf 7.12 Herbestemming cultureel erfgoed.

  • b.

    de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,-;

  • c.

    voor de activiteiten subsidie is verstrekt op basis van paragraaf 2.7 Huisvesting statushouders.

Artikel 2.10.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de opgedane kennis en het proces ter beschikking te stellen aan andere initiatieven;

  • b.

    binnen 12 maanden na datum van subsidieverlening te starten met de uitvoering;

  • c.

    de activiteiten binnen drie jaar na datum van subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Artikel 2.10.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2019, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Paragraaf 2.11 wordt toegevoegd:

Paragraaf 2.11 Impuls circulair bouwen

Artikel 2.11.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    circulair bouwen: het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier.

  • -

    voorbeeldproject: project waarbij sprake is van circulair bouwen dat als voorbeeld kan dienen voor opdrachtgevers in de bouw, de bouwsector en onderwijsinstellingen die circulaire opleidingen verzorgen en onderzoek doen naar circulair bouwen;

Artikel 2.11.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten op het gebied van circulair bouwen in Overijssel:

  • a.

    aanpassingen in het onderwijs op VMBO-, MBO- of WO-niveau;

    Toelichting: Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van geschikte onderwijsmethoden of -modules of het organiseren van praktijkonderzoek.

  • b.

    onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe producten, diensten processen of het verbeteren van bestaande producten, diensten of processen;

  • c.

    het uitvoeren van voorbeeldprojecten.

Artikel 2.11.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is:

    • i.

      gevestigd in Overijssel;

    • ii.

      is geen natuurlijk persoon; én

    • iii.

      is een onderwijsinstelling als sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.11.2 sub a;

  • b.

    indien sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.11.2 sub c dan:

    • i.

      wordt deze uitgevoerd in Overijssel;

    • ii.

      is sprake van samenwerking vanuit de bouwsector met de maakindustrie, de grond-, weg- en waterbouwsector of de kunststofindustrie uit Overijssel;

  • c.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Artikel 2.11.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 sub a bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,- per aanvraag en per onderwijsinstelling.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 sub b bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,- per aanvraag.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 sub c bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- per woning en een maximum van € 100.000,- per aanvraag.

Toelichting: Als er sprake is van staatssteun dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening of vaststelling.

Artikel 2.11.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 2.11.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier ‘Impuls Circulair bouwen’.

  • 2.

    Indien sprake is van een aanvraag voor het uitvoeren van een voorbeeldproject als bedoeld in artikel 2.11.2 sub c, overlegt de aanvrager in aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid een projectplan waarin is opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten;

    • b.

      een omschrijving van de betrokkenheid van de bouwsector, de maakindustrie, de grond-, weg- en waterbouwsector of de kunststofindustrie uit Overijssel;

    • c.

      een planning.

Artikel 2.11.7 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de opgedane kennis vrij beschikbaar te stellen aan anderen die daarom vragen;

  • b.

    de activiteiten binnen 24 maanden na datum van subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Artikel 2.11.8 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2019, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

  • -

    MKB Nederland: vervallen

Artikel 3.3.4 Hoogte van de subsidie

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.3.2 sub b bedraagt € 400,- per aanvraag.

Lid 1

Toelichting: achter ‘ontvangen’ wordt toegevoegd: in drie jaar

Artikel 3.3.5 Subsidiabele kosten

Lid 2: ‘zes’ wordt vervangen door: acht

Artikel 3.3.8 Weigeringsgrond

Lid 1 sub c: achter ’aan de aanvrager’ wordt toegevoegd: in de afgelopen twee jaar en het lopende boekjaar,’

Lid 1 sub e wordt toegevoegd:

  • e.

    de energiebesparende maatregelen ten behoeve van nieuwbouw zijn.

lid 2:

sub a: ‘3 juli 2014’ wordt vervangen door: 1 januari 2015

sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    het energieonderzoek ten behoeve van een sportvereniging is die deelneemt aan De groene club van de KNVB;

    Toelichting: De Groene club is opgericht door de KNVB, in samenwerking met de KNLTB en de KNHB, om sportverenigingen te verduurzamen. De deelnemende sportverenigingen krijgen een uitgebreid energieonderzoek en worden geholpen om de maatregelen uit te voeren. Om die reden zijn die sportverenigingen uitgesloten van deze subsidieregeling.

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven

Artikel 3.6.3 Criteria

Lid 1 sub a:

‘..om de hiervoor genoemde rechtsvorm..’ wordt vervangen door: om een van de hiervoor genoemde rechtsvormen.

Artikel 3.6.5 Hoogte van de subsidie

Toelichting bij lid 2 sub b: ‘Opwek’ wordt vervangen door: Opwekking

 

Artikel 3.6.10 wordt toegevoegd:

Artikel 3.6.10 Vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 1.5.1 wordt de subsidie eerst verleend en na de subsidieperiode ambtshalve vastgesteld.

Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023

Algemene toelichting: vervallen

 

Artikel 3.10.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.10.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma;

  • b.

    het opstellen van een energiestrategie;

  • c.

    procesbegeleiding bij bovengemeentelijke energieprojecten.

Artikel 3.10.3 Criteria

Lid 2 wordt toegevoegd:

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.10.2 sub b en c voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een Overijsselse gemeente;

    • b.

      indien sprake is van procesbegeleiding als bedoeld in artikel 3.10.2 sub c dan wordt het energieproject uitgevoerd in samenwerking met minimaal drie Overijsselse gemeenten, waarbij elke gemeente bijdraagt aan de uitvoering van het energieproject en de resultaten van het energieproject neerslaan in alle deelnemende gemeenten.

Artikel 3.10.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.10.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.10.2 sub a bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 250.000,– per aanvraag;

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.10.2 sub b of c bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,- per aanvraag.

Artikel 3.10.5 Subsidiabele kosten

Huidige tekst wordt vernummerd tot 1 en Lid 2 wordt toegevoegd:

  • 2.

    Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 3.10.2 sub c, dan zijn uitsluitend de kosten van derden overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

Artikel 3.10.8 wordt toegevoegd:

Artikel 3.10.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op het artikel 1.4.1. en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de opgedane kennis, de aanpak of het initiatief actief met Overijsselse gemeenten te delen.

Paragraaf 3.11 Earth Hour Overijssel

Artikel 3.11.1 Begripsbepalingen

Toelichting: ‘2018’ wordt vervangen door: 2019

’24 maart 2018’ wordt vervangen door: 30 maart 2019

Artikel 3.11.4 Hoogte van de subsidie

‘€ 5.000,-‘ wordt vervangen door: € 6.000,-

Artikel 3.11.5 Subsidiabele kosten

Lid 3 wordt toegevoegd:

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.1.5 eerste lid sub b kan de aanvrager een vast uurtarief van € 75,- hanteren voor eigen werkzaamheden, directe loonkosten of voor arbeidskosten van personen waarvan het loon niet eenduidig bepaald kan worden.

Artikel 3.11.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

‘1 maart’ wordt vervangen door: 29 maart

Paragraaf 3.12 Gebiedsgerichte aanpak energietransitie Overijssel

De titel wordt als volgt gewijzigd: Wijkuitvoeringsplannen energietransitie gebouwde omgeving Overijssel

 

In de algemene toelichting wordt ‘gebiedsgerichte’ vervangen door ‘wijkgerichte’, ‘gebied’ wordt vervangen door ‘wijk’ en ‘gebiedstransitieplan’ wordt vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’.

Artikel 3.12.1 Begripsbepalingen

‘Gebiedstransitieplan’ wordt vervangen door:

wijkuitvoeringsplan: een uitvoeringsplan voor de integrale transitie van een wijk naar een aardgasvrije energievoorziening, op basis waarvan deze transitie door de stakeholders kan worden gestart. Het wijkuitvoeringsplan bevat minimaal de volgende inhoud:

  • -

    een beschrijving van de organisatie;

    Toelichting: Bijvoorbeeld: de procesregie en de samenstelling van een integraal expertteam.

  • -

    een beschrijving van de samenwerking met de stakeholders, waaronder de netbeheerder;

  • -

    een uitwerking van sociale, financiële, technische en ruimtelijke elementen;

    Toelichting: Bijvoorbeeld: wijkanalyses, hoe bewoners of bedrijven zijn betrokken, de financiering van de uit te voeren maatregelen, de gemaakte afweging tussen de verschillende opties van aardgasvrije energievoorzieningen, een beschrijving van de huidige en de toekomstige energie-infrastructuur, de ruimtelijke inpassing en (indien bekend) de inpassing van het uitvoeringsplan in relatie tot bovenlokale strategieën.

  • -

    een investeringsbegroting.

    Toelichting: Uit de investeringsbegroting moet minimaal blijken welk bedrag rechtstreeks ten behoeve van de aardgasvrije energievoorziening wordt geïnvesteerd.

Bij het tweede gedachtestreepje wordt ‘gebied’ vervangen door:

wijk: een woonwijk of -buurt, een bedrijventerrein of een ander gebied met logische ruimtelijke, sociale of functionele samenhang;

Artikel 3.12.2 Subsidiabele activiteit

‘Gebiedstransitieplan’ wordt vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

Artikel 3.12.3 Criteria

sub b

‘het gebied’ wordt vervangen door ‘de wijk’

sub c

‘het gebied’ wordt vervangen door ‘de wijk’

Artikel 3.12.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

lid 1

‘Gebiedsgerichte aanpak energietransitie Overijssel’ wordt vervangen door ‘Wijkuitvoeringsplannen energietransitie gebouwde omgeving Overijssel’.

lid 2

‘gebiedsdossier’ wordt vervangen door ‘wijkdossier’

lid 2 sub a

‘het gebied’ wordt vervangen door ‘de wijk en indien van toepassing het aantal woningen dat in transitie gaat’

lid 2 sub b

‘het gebied’ wordt vervangen door ‘de wijk’

In de toelichting bij dit artikel wordt ‘gebiedstransitieplan’ vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

Artikel 3.12.9 Verplichtingen subsidieontvanger

sub a

‘Gebiedstransitieplan’ wordt vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

sub d

‘het gebied’ wordt vervangen door ‘de wijk’

In de toelichting bij dit artikel wordt ‘gebiedstransitieplan’ vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

3.12.10 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot vaststelling

In dit artikel wordt ‘gebiedstransitieplan’ vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

In de toelichting bij dit artikel wordt ‘gebiedstransitieplan’ vervangen door ‘wijkuitvoeringsplan’

 

Paragraaf 4.5 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten 2.0

Algemene toelichting

Overijssel is een prachtige omgeving om in te wonen, werken en recreëren. Een groot deel van de gebieden met veel natuurwaarden is te vinden in het Natuurnetwerk Nederland en de Natura 2000 gebieden. Provincie Overijssel neemt maatregelen om natuurwaarden te herstellen, te behouden en te versterken en om voldoende economische ontwikkelingsruimte te creëren. Dit wordt aangevuld met maatregelen voor die soorten en leefgebieden waarin het huidige natuur- en waterbeleid niet voldoende voorziet.

De provincie wil deze extra inspanningen vooral richten op soorten waarvoor het Overijsselse leefgebied belangrijk is om te overleven en die niet automatische meeprofiteren van huidige maatregelen. Deze 114 soorten zijn opgenomen in de zogenaamde Aandachtsoortenlijst.

We zien graag dat maatregelen in samenhang worden genomen waardoor het effect groter wordt. De nadruk komt, meer dan in 2018, te liggen op een beperkt aantal maatregelen. Voor deze maatregelen zijn gebieden aangewezen waar die maatregelen het beste tot hun recht komen.

 

Daarnaast biedt de regeling ruimte voor kleine projecten waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar gebieden of aandachtsoorten.

Artikel 4.5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    Aandachtsoortenlijst Overijssel: door Gedeputeerde Staten vastgestelde lijst met 114 soorten

    • a.

      waarvoor het leefgebied in Overijssel bovengemiddeld belangrijk is,

    • b.

      die volgens de rode lijst bedreigd zijn of waarvan de trend negatief is,

    • c.

      en waarvoor het huidige beleid onvoldoende effectief is.

  • Toelichting: De meest actuele aandachtsoortenlijst is te vinden op http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NP3/verbeteren-condities/ .

  • -

    leefgebied/biotoop: een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft. Hieronder worden ook de gebieden verstaan waar de soort vroeger voorkwam en nu niet meer, maar waar de soort mogelijk terug kan keren.

Artikel 4.5.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het treffen van maatregelen die bijdragen aan het verbeteren van de condities voor soorten zoals opgenomen in de Aandachtsoortenlijst (kleine projecten);

  • b.

    het treffen van de volgende specifieke maatregelen:

    • i.

      de aanleg of het herstel van poelen of het bijbehorende leefgebied ten behoeve van Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad;

      Toelichting: Maatregelen kunnen zowel poelen als leefgebied aangrenzend aan de poel betreffen;

    • ii.

      maatregelen op en in de directe omgeving van erven ten behoeve van de Kerkuil, Steenuil, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Ringmus of Grauwe vliegenvanger;

    • iii.

      het creëren van bosrandzomen ten behoeve van de Kleine ijsvogelvlinder of Sleedoornpage;

    • iv.

      het verbinden van kleine heideterreinen ter vergroting en versterking van het leefgebied van de Adder, Bruine eikenpage, Bruine vuurvlinder, Gentiaanblauwtje, Kommavlinder of Vetblad.

  • c.

    de voorbereidende werkzaamheden om te komen tot de onder sub a en b genoemde maatregelen.

    Toelichting: Hier kan het gaan om het opstellen van een plan of organisatiekosten die leiden tot de uitvoering van de maatregelen.

Artikel 4.5.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is geen gemeente of waterschap;

    • b.

      de maatregelen dragen bij aan:

      • i.

        het verbeteren van milieucondities in bodem of water, danwel;

        Toelichting: Hieronder wordt verstaan het geschikt maken van de milieuomstandigheden voor aandachtsoorten in hun leefgebieden. Te denken valt bijv. aan plaggen om een geschikte groeiplaats te creëren, of het dempen van slootjes om de grondwatertoevoer te verbeteren.

      • ii.

        het verbeteren van de ruimtelijke condities;

        Toelichting: Voor veel soorten is het belangrijk dat er een voldoende groot en samenhangend leefgebied is. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn twee zaken essentieel: het behoud of herstel van voldoende grote leefgebieden van goede kwaliteit en de mogelijkheden voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen (delen van) leefgebieden.

        Voorbeelden van activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de ruimtelijk condities zijn het aanleggen en/of verbeteren van de kwaliteit van (delen van) biotopen waar een of meer aandachtsoorten een deel van hun leven doorbrengen. Daarbij kan gedacht worden aan o.a. vleermuizenkelders als overwinteringsplaats, poelen met bijbehorende landbiotoop en broeihopen (ringslang) als voortplantingsplaats en het creëren of aanleggen van bosrandzomen, (knot)bomensingels, houtwallen, heggen, ruige overhoeken, natuurvriendelijke oevers en bloemrijke akker- en weideranden als foerageergebied en migratieroute.

    • c.

      maatregelen vinden plaats op het grondgebied van de provincie Overijssel;

    • d.

      indien sprake is van grondgebonden maatregelen dan heeft de grondeigenaar toestemming gegeven om de maatregelen te mogen uitvoeren;

      Toelichting: Indien de grondeigenaar nog geen toestemming heeft gegeven, wordt de subsidie verstrekt onder voorbehoud van het verkrijgen van die toestemming;

    • e.

      het beheer en onderhoud van de maatregelen is voor ten minste zes jaren, na datum van de subsidieverlening, geregeld;

      Toelichting: De subsidie is gericht op eenmalige (herstel)maatregelen. De subsidie is niet bedoeld voor de kosten van het beheer en onderhoud van de gesubsidieerde activiteiten. In de aanvraag wordt kort maar duidelijk beschreven op welke wijze langjarig invulling wordt gegeven aan beheer en onderhoud.

    • f.

      uit onderzoek of uit deskundige advisering blijkt dat de te treffen maatregelen effectief zijn;

      Toelichting: Er moet aangetoond zijn dat de maatregelen bijdragen aan de versterking van de betreffende aandachtsoort. In de aanvraag wordt onderbouwd waarom voor een maatregel gekozen is en waarom de aanvrager denkt dat de maatregel effectief is. Op http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NP3/verbeteren-condities/ is een overzicht opgenomen van bewezen effectieve maatregelen.

    • g.

      er worden communicatieactiviteiten uitgevoerd met als doel om kennis te delen, projecten te genereren of op te starten;

    • h.

      er is sprake van effectmeting en monitoring van de resultaten van de activiteiten voor de plant- of diersoorten.

      Toelichting: In de beschikking wordt opgenomen op welke wijze gegevens over de aanwezigheid van soorten ingevoerd moeten worden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een -voor de aanvrager- vrij beschikbare applicatie. De bedoeling is dat de gegevens uiteindelijk in de Nationale Database Flora en Fauna (het NDFF) opgenomen worden.

  • 2.

    Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder i, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:

    • a.

      de maatregelen worden uitgevoerd binnen de gebieden die zijn aangegeven op kaart 1 Poelen;

      Toelichting: Kaart 1 is te vinden http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NP3/verbeteren-condities/

    • b.

      de maatregelen leiden tot versterking of vergroting van bestaand leefgebied en de aanvraag omvat minimaal 3 poelen;

    • c.

      de uit te voeren maatregelen leiden tot versterking of vergroting, door het invullen van ontbrekende schakels, van het netwerk van poelen. De aanleg of het herstel van poelen is in de nabijheid, namelijk binnen 350 meter van bestaande poelen of bestaande voortplantingswateren gepland;

    • d.

      indien sprake is van aanleg van nieuwe poelen dan voldoen deze qua vormgeving aan de eisen voor voortplantingswateren voor Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad, waaronder in ieder geval:

      • i.

        wateroppervlak circa 500m2;

      • ii.

        diepte 0,5 – 0,7 meter onder de gemiddelde laagste grondwaterstand;

      • iii.

        voldoende zoninstraling en

      • iv.

        een geleidelijk oplopende noordoever (maximaal 1:2);

    • Toelichting: Er worden eisen aan de diepte gesteld zodat incidentele droogval in de nazomer kan optreden;

    • e.

      bij de diepte en omvang van de poel wordt rekening gehouden met toekomstig beheer. Poelen worden zodanig ingericht dat opschonen niet vaker dan 1x per 6 jaar nodig is. Ook is een vrije ligging van 10 tot 15 meter van hoog opgaande begroeiing wenselijk om inwaaiend blad te voorkomen;

    • f.

      poelen moeten geïsoleerd zijn van continu watervoerende waterlichamen, zodat vestiging van vis wordt voorkomen;

    • g.

      in de directe omgeving is een geschikt landbiotoop aanwezig of deze wordt met het treffen van de maatregelen gerealiseerd. Het landbiotoop kan bestaan uit: ruigte of kruidenrijk grasland (zomerbiotoop) en houtwallen, heggen of stobbenwallen (winterbiotoop);

    • h.

      de maatregelen voldoen aan de kenmerken van een geschikte poel en aan de richtlijnen bij de aanleg van een poel. Deze zijn te vinden op de website //poelen.nu.

  • 3.

    Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder ii, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:

    • a.

      de maatregelen leiden tot versterking of vergroting van bestaand leefgebied;

    • b.

      de aanvraag omvat minimaal 5 erven;

    • c.

      er is een ruimtelijke dan wel organisatorische samenhang van deelnemende erven. Bij ruimtelijke samenhang gaan meerdere deelnemende erven lokaal samen aan de slag om de kwaliteit van de erven te verbeteren. Bij organisatorische samenhang wordt gedacht aan erven van bedrijven die deel uitmaken van een organisatie die een biodiversiteitsdoelstelling nastreeft, zoals de Stichting Natuurboer uit de Buurt;

    • d.

      de maatregelen sluiten aan bij nabijgelegen, binnen 350 meter, bestaande natuur of agrarisch natuurbeheer, of waar deze verbonden gaan worden bij de betreffende erven;

      Toelichting: Bijvoorbeeld via de aanleg van (knot)boomsingels, houtwallen, heggen, ruige bermen, kruidenrijke randen of -slootkanten. Bij natuur en agrarisch natuurbeheer gaat het om, akkerranden, bloemrijke bermen of -randen.

    • e.

      de maatregelen bestaan uit het creëren van nestgelegenheid (voor Kerkuil, Steenuil, Huiszwaluw, Boerenzwaluw, Grauwe vliegenvanger of Ringmus) in combinatie met biotoopverbetering door het aanleggen van landschapselementen zoals houtwallen, heggen, hoogstamfruitbomen, (knot)boomsingels, ruige overhoeken, ruige bermen, bloemrijke randen, natuurvriendelijke oevers, of takkenrillen. De combinatie van maatregelen zorgt er voor dat een totaal leefgebied (zowel foerageergebied, rustgebied als voortplantingsgebied) voor genoemde soorten gecreëerd wordt;

    • f.

      de maatregelen kunnen aangelegd worden op de erven zelf, maar ook in de directe omgeving daarvan, op bijvoorbeeld huiskavels.

  • 4.

    Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iii, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:

    • a.

      de maatregelen worden uitgevoerd binnen de gebieden die zijn aangegeven op kaart 2a Bosrandzomen Klij (voor Kleine ijsvogelvlinder) en kaart 2b Bosrandzomen Slp (voor Sleedoornpage);

      Toelichting: Kaart 2a en 2 b zijn te vinden op http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NP3/verbeteren-condities/

    • b.

      de maatregelen vinden plaats op basis van een plan voor een gebied van minimaal 250 hectare waar bosrandzomen in samenhang kunnen worden ontwikkeld;

    • c.

      de maatregelen vinden plaats door op diverse plekken de bosrand met tenminste 5 meter breed over een lengte van 50 m terug te zetten.

  • 5.

    Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iv, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:

    • a.

      de maatregelen worden uitgevoerd binnen de gebieden die zijn aangegeven op kaart 3 Heideverbindingen;

      Toelichting: Kaart 3 is te vinden op http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NP3/verbeteren-condities/

    • b.

      de maatregelen omvatten inrichtingsmaatregelen voor het verbinden van kleine heideterreinen om het leefgebied te versterken en te vergroten en daarmee uitwisseling van deelpopulaties mogelijk te maken;

    • c.

      de maatregelen worden getroffen in biotopen binnen het Natuurnetwerk Nederland in Overijssel (NNN) maar buiten N2000, waar de genoemde aandachtsoorten nog voorkomen en natuurbeheer ten behoeve van de doelsoorten gewaarborgd is;

      Toelichting: De begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland in Overijssel kunt u vinden op de atlas van Overijssel (Website Atlas van Overijssel openen en vervolgens de tabbladen landelijk gebied-natuur en landschap-Natuurnetwerk Nederland selecteren).

    • d.

      de aan te leggen verbinding heeft een minimale breedte van 25 meter. Na verwijdering van de begroeiing dient het beheer gericht te zijn op heide of heischraal grasland.

Artikel 4.5.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub a bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder i bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,- per aanvraag.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub onder ii bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,- per aanvraag.

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iii bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,- per aanvraag;

  • 5.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iv bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,- per aanvraag;

  • 6.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub c bedraagt maximaal 20% van de totale subsidie.

Artikel 4.5.5 Subsidiabele kosten

Voor de subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub c, geldt dat in afwijking van artikel 1.1.6 derde lid de kosten subsidiabel zijn vanaf 1 februari 2018.

Artikel 4.5.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.5.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Uitvoeren maatregelen voor aandachtsoorten 2.0.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 de volgende stukken:

    • a.

      een projectplan waarin is opgenomen:

      • i.

        een omschrijving van de aandachtsoorten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

      • ii.

        een omschrijving van de betreffende leefgebieden, die een aanduiding bevat van de beoogde locatie op de kaart en waar welke maatregel in dit gebied getroffen gaat worden. De ligging van het gebied wordt minimaal op schaal 1:25.000 aangegeven, detailkaarten voor uitwerkingen hebben een schaal van minimaal 1:2.500;

      • iii.

        een omschrijving van de activiteiten dan wel maatregelen waarvoor subsidie wordt gevraagd;

      • iv.

        een referentie of argumentatie waaruit blijkt dat de maatregelen effectief zijn;

      • v.

        de wijze waarop beheer en onderhoud is geregeld;

      • vi.

        de wijze waarop over het project gecommuniceerd wordt;

      • vii.

        hoe de effectmeting dan wel monitoring van de resultaten van het project voor de plant- of diersoorten plaatsvindt;

    • b.

      indien sprake is van grondgebonden activiteiten, de ondertekende afspraken of toestemming van de grondeigenaar.

Artikel 4.5.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op maatregelen voor de volgende weidevogels: Grutto, Kemphaan, Scholekster, Tureluur en Wulp;

    Toelichting: De provincie heeft het Actieplan Weidevogels vastgesteld waaruit maatregelen voor weidevogels gefinancierd kunnen worden. Om overlap met die regeling te voorkomen en om zoveel mogelijk soorten te kunnen ondersteunen zijn maatregelen voor de onder sub a genoemde weidevogels uitgesloten.

  • b.

    er voor de activiteiten subsidie verstrekt kan worden op grond van de regeling Subsidie Natuur en Landschap (SNL), de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) of via Groene en Blauwe Diensten (GBD).

  • c.

    de activiteiten reeds binnen de PAS-maatregelen van Natura 2000 voorzien zijn.

Paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel

Artikel 6.2.3 Criteria

Sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    de aanvrager is een organisatie of een onderneming uit de agro&food sector, waarbij meer dan 50% van de activiteiten van het innovatieproject plaats vindt in Overijssel.

Artikel 6.2.10 Weigeringsgronden

Sub g wordt toegevoegd:

  • g.

    de aanvrager is gevestigd buiten Overijssel én in het betreffende boekjaar al subsidie is verstrekt aan een aanvrager gevestigd buiten Overijssel.

Paragraaf 6.7 MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) Oost Nederland 2018 - Overijssel

In de titel wordt ‘2018’vervangen door: 2019

Artikel 6.7.2.1 Subsidiabele activiteiten

Sub f en g worden toegevoegd:

  • f.

    Water;

  • g.

    Logistiek

Artikel 6.7.2.3 Hoogte van de subsidie

‘€ 24.999,-‘ wordt vervangen door: € 20.000,-

Artikel 6.7.2.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

‘17 april 2018’ wordt vervangen door: 9 april 2019

‘6 september 2018’ wordt vervangen door: 10 september 2019

Artikel 6.7.2.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een projectplan waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.7.2.2 sub b wordt voldaan. De aanvrager maakt hierbij gebruik van het model projectplan MIT-haalbaarheidsprojecten.

    Toelichting: Het model projectplan MIT-haalbaarheidsprojecten, is te vinden op: http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@N1c/mit-subsidie-ubs-6-7-0/

Artikel 6.7.2.6a wordt toegevoegd:

Artikel 6.7.2.6a Wijze van verlening

Indien als gevolg van het verlenen van subsidie op grond van een aanvraag die is ingediend op een dag waarop meerdere volledige aanvragen zijn ingediend het subsidieplafond zou worden bereikt, wordt in afwijking van artikel 1.1.4 eerste lid, de volgorde van subsidieverlening bepaald door middel van loting onder de op die dag ontvangen volledige aanvragen

Toelichting: De algemene regel is dat de volgorde van ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin subsidie wordt verleend. Hier geldt wie het eerst komt, het eerst maalt. De aanvragen die binnenkomen op de dag dat door verlening het subsidieplafond wordt overschreden, worden beschouwd als tegelijk ontvangen; onder deze aanvragen wordt geloot. Hierbij wordt de aanvraag als ontvangen beschouwd op de dag dat de volledige aanvraag is ontvangen. Door loting wordt de volgorde van verdeling bepaald. De aanvragen worden vervolgens inhoudelijk beoordeeld. Alleen volledige aanvragen doen mee met loting.

Artikel 6.7.3.1 Subsidiabele activiteiten

Sub f en g worden toegevoegd:

  • f.

    Water;

  • g.

    Logistiek.

Artikel 6.7.3.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 11 juni 2019 9.00 uur en ontvangen uiterlijk op 10 september 2019 vóór 17.00 uur.

Paragraaf 6.14 Scholingsvouchers zelfstandig professionals (ZP-ers)

Ingetrokken

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers MKB

Artikel 6.23.2.2 Criteria

Lid 1 sub b komt als volgt te luiden:

  • i.

    de activiteiten van een Mkb-onderneming met een vestiging in Overijssel worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie;

  • ii.

    de activiteiten van een Mkb-onderneming gevestigd buiten Overijssel worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel.

Lid 2 wordt ingetrokken

Artikel 6.23.2.3 Hoogte van de subsidie

Aan lid 1 wordt achter ‘Overijssel’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Aan lid 2 wordt achter ‘Overijssel’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Artikel 6.23.2.4 Subsidiabele kosten

Aan dit artikel wordt achter ‘R&D faciliteiten’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Artikel 6.23.2.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Aan lid 2 wordt achter ‘R&D faciliteiten’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Subparagraaf 6.23.4 Innovatievoucher Maatschappelijke innovatie

Artikel 6.23.4.2 Criteria

Aan sub b wordt toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Artikel 6.23.4.3 Hoogte van de subsidie

Aan lid 1 wordt achter ‘Overijssel’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Aan lid 2 wordt achter ‘Overijssel’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Artikel 6.23.4.4 Subsidiabele kosten

Aan dit artikel wordt achter ‘R&D faciliteiten’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Artikel 6.23.4.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Aan lid 2 wordt achter ‘R&D faciliteiten’ toegevoegd: of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van medische technologie

Paragraaf 6.29 1000 Kansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

Artikel 6.29.8 Weigeringsgronden

Sub d wordt toegevoegd:

  • d.

    de aanvrager in 2018 al subsidie heeft ontvangen op grond van deze subsidieparagraaf.

Paragraaf 6.30 Stimuleren Innovatiegericht inkopen

Ingetrokken

Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie

Artikel 7.7.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    ondertekende stukken waaruit blijkt dat de dekking als bedoeld in artikel 7.7.3 definitief is geregeld, indien de dekking verstrekt wordt door andere partijen dan de aanvrager zelf.

Paragraaf 8.3 Experimenten bestuursstijl

Artikel 8.3.8 Vaststelling subsidie

‘ambtelijk’ wordt vervangen door: ambtshalve vastgesteld.

Artikel II

Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven