Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten 24 januari 2017 de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de paragrafen 1, 2, 3, 4, 6 en 7 in die regeling in 2019 nogmaals open te stellen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 5 februari 2019 een nieuwe maatregelkaart biodiversiteit hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat een aantal technische wijzigingen gewenst zijn ten behoeve van het behalen van de desbetreffende beleidsdoelen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten om deze redenen de Subsidieregeling wensen te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Onderdeel b vervalt.

  • 2.

    De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van onderdeel d, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    e. rode lijst: door de Minister van Economische Zaken vastgestelde lijst van wettelijk beschermde soorten.

B.

Artikel 1.5 komt te luiden:

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      het aangevraagde subsidiebedrag:

      • 1°.

        lager is dan € 25.000, met uitzondering van communicatieprojecten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a;

      • 2°.

        hoger is dan € 100.000 voor aanvragen als bedoeld in artikel 1.4, eerst lid, onder b en tweede lid;

      • 3°.

        hoger is dan € 1.500.000;

    • b.

      de uitvoering van het project reeds is gestart voor 1 januari 2019.

    • c.

      het project behoort tot de wettelijke taken van de subsidieaanvrager;

    • d.

      voor het project reeds provinciale subsidie is ontvangen.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt, indien de activiteiten worden uitgevoerd binnen het NNB, subsidie geweigerd indien:

    • a.

      ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;

    • b.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.

C.

In artikel 1.6, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    De onderdelen b tot en met d worden geletterd c tot en met e;

  • 2.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      het project is gericht op de uitvoering van een maatregel als opgenomen in de Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant in bijlage 7 en de toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant in bijlage 8;

  • 3.

    Onderdeel e, komt te luiden:

    • e.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting;

      • 3°.

        ondersteunend kaartmateriaal.

D.

In artikel 1.8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “1 januari 2018” vervangen door: 1 januari 2019.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    d. kosten voor wettelijke taken.

E.

In artikel 1.9 wordt “15 maart 2018 tot en met 5 april 2018” vervangen door: 22 februari 2019 tot en met 22 maart 2019.

F.

In art 1.10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      € 250.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a;

  • 2.

    Onderdeel c wordt geletterd d.

  • 3.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • c.

      € 6.300.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c;

G.

Artikel 1.11 komt te luiden:

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

    • a.

      € 50.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a;

    • b.

      € 100.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b en tweede lid;

    • c.

      € 1.500.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c.

H.

In artikel 1.13, tweede lid, onderdeel c, onder 3º wordt “overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten” vervangen door: overlegt deze aan Gedeputeerde Staten.

I.

In artikel 1.14 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • c.

      een file geodatabase, waarin de locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven.

  • 2.

    In het derde lid, vijfde en zesde lid wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van onderdeel d een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      een file geodatabase, waarin de locatie van de uitgevoerde maatregelen is weergegeven.

J.

In artikel 2.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    De onderdelen f tot en met q worden geletterd g tot en met r.

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • f.

      kosten derden: kosten die op factuur aantoonbaar en aan derden verschuldigd zijn en die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt;

K.

In artikel 2.5, onder b, wordt “1 januari 2018” vervangen door: 1 januari 2019.

L. Artikel 2.7 komt te luiden:

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten ten behoeve van de uitvoering van PAS-herstelmaatregelen;

    • b.

      kosten ten behoeve van de uitvoering van Natura 2000-maatregelen;

    • c.

      kosten ten behoeve van de inrichting van nieuwe natuur op de voor PAS benodigde percelen;

    • d.

      voorbereidingskosten gemaakt vanaf 1 januari 2015;

    • e.

      onderzoekskosten zoals omschreven in de PAS-gebiedsanalyses en Natura 2000-beheerplannen;

    • f.

      kosten voor onderzoek in het kader van de uitvoering;

    • g.

      kosten ten behoeve van de communicatie;

    • h.

      kosten voor nadeelcompensatie als gevolg van natschade;

    • i.

      kosten van monitoring;

    • j.

      kosten van derden tot maximaal € 120 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW;

    • k.

      kosten ten behoeve van kilometervergoeding maximaal € 0,19, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 2.

    Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:

    • a.

      € 50 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 80 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 100 voor werkzaamheden op WO-niveau.

M.

In artikel 2.8, onder d, wordt “1 januari 2018” vervangen door: 1 januari 2019.

N.

In artikel 2.9 wordt “31 januari 2018 tot en met 13 december 2018” vervangen door: 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.

O.

In artikel 2.10 wordt “€ 30.000.000” vervangen door: € 3.000.000.

P.

In artikel 2.11 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In artikel 2.11, eerste lid, wordt “€ 10.000.000” vervangen door € 2.000.000.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “maximaal € 30.000 per hectare” vervangen door: 100 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 30.000.

Q.

In artikel 3.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Onderdelen c tot en met j worden geletterd d tot en met k;

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • c.

      biotoop: natuurlijke omgeving waarin geleefd en voortgeplant kan worden;

  • 3.

    Onderdeel k komt te luiden:

    • k.

      schraalland: voedselarme droge, vochtige of natte gronden met specifieke flora en fauna.

R.

In artikel 3.4, onder a, wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van onderdeel 3°, een onderdeel toegevoegd, luidende:

4°. schraalland.

S.

Artikel 3.6 komt te luiden:

Artikel 3.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project wordt uitgevoerd:

      • 1°.

        buiten de bebouwde kom op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan; of

      • 2°.

        binnen de bebouwde kom op gronden waarop een agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd buiten het Natuur Netwerk Brabant;

    • d.

      het project wordt uitgevoerd buiten een erf;

    • e.

      de eigenaar van de grond waarop het project wordt uitgevoerd stemt in met de aanleg of het herstel van het landschapselement, indien de eigenaar niet tevens de subsidieaanvrager is;

    • f.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het betreft uitsluitend plantmateriaal als opgenomen in bijlage 2;

    • b.

      de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten, opgenomen in bijlage 3.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2°, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:

      • 1°.

        een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras met een minimale oppervlakte van 1 hectare; of,

      • 2°.

        de groenblauwe mantel; of,

      • 3°.

        300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten amfibieën voorkomen;

    • b.

      de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;

    • c.

      de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;

    • d.

      meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;

    • e.

      de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;

    • f.

      de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een inhoud van maximaal 500 m3;

    • g.

      de poel is uitsluitend bestemd voor een amfibieënbiotoop.

  • 4.

    Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.

  • 5.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 3°, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de natuurvriendelijke oever een talud heeft van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.

  • 6.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 4°, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de locatie waar het project wordt uitgevoerd, wordt ontgraven ten behoeve van het ontstaan van schraalland;

  • 7.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;

    • b.

      het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.

T.

Artikel 3.7 komt te luiden:

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • b.

      kosten voor het plaatsen dan wel verplaatsen van een raster ter bescherming van het landschapselement in geval van beweiding overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • c.

      externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20 procent van de kosten van de aanleg van de beplanting.

  • 2.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2°, 3° en 4° de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor grondverzet voor het uitgraven van de poel, natuurvriendelijke oever of het afgraven ten behoeve van schraalland overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • b.

      kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • c.

      externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 10 procent van kosten van het grondverzet;

    • d.

      kosten voor de ontgraving van een oppervlak tot maximaal 1000 m2;

    • e.

      kosten voor de ontgraving tot maximaal 250 m3 grond.

  • 3.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;

    • b.

      kosten voor herstel van Maasheggen door het vrijzetten van oude meidoornstruiken of het verwijderen van soorten die meidoornstruiken zodanig overwoekeren dat het karakteristieke uiterlijk van de betreffende Maasheg verloren gaat;

    • c.

      kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • d.

      kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;

    • e.

      kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;

    • f.

      kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;

    • g.

      externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van tien procent van de subsidiabele kosten.

U.

In artikel 3.9 wordt “31 januari 2018 tot en met 13 december 2018” vervangen door: 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.

V.

Artikel 3.10 komt te luiden:

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.

W.

In artikel 3.13, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. onverminderd artikel 16, onder a, van de Asv wordt de daarin genoemde instandhoudingsperiode van 5 jaar na realisering gesteld op 10 jaar na realisering.

X.

In artikel 4.9 wordt “31 januari 2018 tot en met 14 december 2018” vervangen door: 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.

Y.

In artikel 4.10 wordt “€420.000” vervangen door: € 250.000.

Z.

In artikel 6.8 wordt “1 december 2017 tot en met 3 december 2018” vervangen door: 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.

AA.

In artikel 6.9 wordt “€ 800.000” vervangen door: € 500.000.

BB.

In artikel 6.10, eerste en tweede lid, wordt “€ 800.000” vervangen door: € 500.000.

CC.

In artikel 7.9 wordt “1 december 2017 tot en met 3 december 2018” vervangen door: 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.

DD.

In artikel 7.10 wordt “€ 200.000” vervangen door: € 500.000.

EE.

In artikel 7.11, eerste en tweede lid, wordt “€ 200.000” vervangen door: € 500.000.

FF.

In Artikel 8.10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “€ 250.000” vervangen door: €500.000.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “€ 500.000” vervangen door: €250.000

GG. Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 7 behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Maatregelenkaart biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant

 

De Maatregelenkaart Biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, tevens digitaal raadpleegbaar, bestaat uit de onderstaande kaartlagen:

Maatregelen landschaps- en systeemniveau

Maatregelen ecotoopniveau

Maatregelen soortniveau

Maatregelkaart - Maatregelen overige

Maatregelkaart – Maatregelen binnen PAS-gebieden

Maatregelkaart - gebiedsindelingen

 

HH. Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 8 behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant

 

De toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet ter inzage op het Provinciehuis Noord-Brabant.

Artikel II Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen waarop op de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, zoals die luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, zijn werking behouden.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel IV Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 5 februari 2019

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel B

Wijziging met betrekking tot artikel 1.5

Het gaat hierbij om taken van de gemeente die wettelijke verplicht zijn gesteld. Deze taken behoeven niet financieel gestimuleerd te worden.

 

Artikel C

Wijziging met betrekking tot artikel 1.6

Projecten die aanvragen voor paragraaf 1 dienen overeen te komen met maatregelen die zijn opgenomen in de Maatregelkaart Biodiversiteit. De ‘Maatregelkaart Biodiversiteit’ met bijbehorende toelichting is bijgewerkt, o.a. voor de leefgebiedsplannen van agrarisch en stedelijk gebied. De maatregelkaart is als bijlage toegevoegd bij deze wijziging.

 

Artikel I, onder Q

Wijziging met betrekking tot artikel 3.6, derde lid, onder g

Een amfibiebiotoop is een biotoop gericht op amfibieën. De begripsbepaling in ogenschouw nemend is dit een gebied bestaande uit een poel waarin amfibieën eieren kunnen afzetten en een ruigte met bosschages dat kan dienen als landbiotoop. In een amfibieënpoel worden geen vissen en gedomesticeerde watervogels gehouden; de poel leent zich niet voor opvang van hemelwater.

 

Wijziging met betrekking tot artikel 3.6, vierde lid

Een basisbiotoop is specifiek bedoeld voor de boomkikker. Dit is een poel variërend in grootte van 1000 – 2000 m² met een gemiddelde waterdiepte van 50 cm en onbeschaduwd. De oevers van de poel hebben taluds van 1:6 – 1:10 en er is een braamstruweel in directe omgeving van de poel.

 

Wijziging met betrekking tot artikel 3.6, zesde lid

Schraalland is landbouwgrond waarvan de voedselrijke bovenlaag is verwijderd door afplaggen met als doel het creëren van een voedselarme uitgangssituatie voor natte of droge schraallandvegetatie.

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter de secretaris

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven