Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 januari 2019, nr. 81E5306E, tot openstelling van de regeling niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en hydrologische maatregelen PAS in het Natura 2000 gebied van de Oostelijke Vechtplassen in het kader van POP3 2014-2020 (Openstellingsbesluit POP3 niet-productieve investeringen Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen provincie Utrecht 2019)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.3 en paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;

 

Overwegende:

 

  • -

    dat Gedeputeerde Staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en het provinciaal meerjarenprogramma voor het landelijk gebied, Agenda Vitaal Platteland (AVP) te behalen, waaronder het doel de kwaliteit van de natuurgebieden binnen het Natuurnetwerk Nederland voldoende waarborgen te bieden zodat de gewenste biodiversiteit duurzaam gerealiseerd kan worden;

  • -

    dat voor de Natura 2000 gebieden in de provincie Utrecht hydrologische en natuurherstelmaatregelen dienen te worden genomen, die de kwaliteit van het natuurgebied en de natuurwaarden zullen versterken en daarmee deze natuur weerbaarder zullen maken tegen de negatieve invloeden van stikstofdepositie;

Besluiten:

 

  • I.

    Open te stellen: De regeling niet-productieve investeringen Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen provincie Utrecht 2019 als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht - verder te noemen de Verordening subsidies POP3 - voor de periode van 4 maart 2019 tot en met 29 maart 2019;

  • II.

    Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode vast te stellen op € 840.000 waarvan € 420.000 uit het ELFPO en € 420.000 uit Agenda Vitaal Platteland;

  • III.

    De volgende regels vast te stellen:

Artikel 1 Definities

In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening subsidies POP3 gelden de volgende definities:

  • a.

    hydrologische maatregelen: bovenwettelijke maatregelen die de waterhuishouding in een gebied veranderen met het oog op het algemeen belang;

  • b.

    inrichtings- en natuurherstelmaatregelen: bovenwettelijke maatregelen om de condities voor het herstel van bepaalde habitattypen te verbeteren;

  • c.

    natura 2000 gebied: een gebied als onderdeel van het Natura 2000 netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie. Deze gebieden zijn aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.

  • d.

    programma aanpak stikstof (PAS): dit betreft een samenwerking, sinds 1 juli 2015, tussen provincies, de rijksoverheid en maatschappelijke partners om enerzijds de natuurdoelstellingen van stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden te garanderen door het nemen van (herstel)maatregelen vastgelegd in de Gebiedsanalyses per gebied bij dat programma, de stikstofuitstoot te verminderen door het nemen van bronmaatregelen en anderzijds economische ontwikkelingen mogelijk te maken.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

In afwijking van artikel 2.5.1 van de Verordening subsidies POP3 wordt alleen subsidie verstrekt voor niet productieve hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen in of binnen de directe invloedssfeer van Natura 2000 gebieden met een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking op artikel 2.5.3, eerste lid, van de Verordening subsidies POP3 wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van de bouw, of verbetering, van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Verordening subsidies POP3;

    • f.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie;

    • g.

      niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

  • 2.

    In afwijking op artikel 1.12 van de Verordening subsidies POP3, komen voorbereidingskosten in aanmerking vanaf 1 januari 2018.

Artikel 5 Hoogte subsidie

In afwijking op artikel 2.5.4 van de Verordening subsidies POP3 bedraagt de subsidie 100% van de subsidiabele kosten en dient de subsidie op het moment van de subsidieverlening per project minimaal € 300.000 te bedragen.

Artikel 6 Rangschikking

  • 1.

    Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening subsidies POP3 wordt, in afwijking van artikel 2.5.5 van de Verordening subsidies POP3, de aanvraag beoordeeld aan de hand van het geografisch criterium, waarbij de activiteiten dienen plaats te vinden in of binnen de directe invloedssfeer van het gebied dat vanuit hydrologisch oogpunt van invloed is op het Utrechtse deel van het Natura 2000 gebied, de Oostelijke Vechtplassen (zie bijlage 1).

  • 2.

    Als twee of meer aanvragen naar aanleiding van het in het eerste lid bedoelde selectiecriterium gelijk scoren en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op basis van het volgende selectiecriterium met bijbehorende puntentoedeling:

    • -

      0 punten indien de beleidsdoelstelling na afloop van het project niet zal worden bereikt;

    • -

      1 punt indien de beleidsdoelstelling na afloop van het project nog niet zal worden bereikt, maar voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat deze binnen de resterende planperiode grotendeels gerealiseerd kan worden;

    • -

      2 punten indien de beleidsdoelstelling na afloop van het project nog niet zal worden bereikt, maar voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat deze binnen de resterende planperiode gerealiseerd kan worden;

    • -

      3 punten indien het project er met zekerheid toe bijdraagt dat na afloop van de planperiode de beleidsdoelstelling zal zijn bereikt;

    • -

      4 punten indien het project beoogt de beleidsdoelstelling na afloop van het project te hebben bereikt;

    • -

      5 punten indien het project beoogt de beleidsdoelstelling na afloop van het project te hebben bereikt en daarnaast een aanmerkelijke bijdrage levert aan het bereiken van bijkomende beleidsdoelstellingen.

  • 3.

    Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening subsidies POP3.

Artikel 7 Bevoorschotting

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP3 wordt maximaal 1 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1.25 van de Verordening subsidies POP3 worden geen voorschotten verleend vooruitlopend op de realisatie.

Artikel 8 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit POP3 niet-productieve investeringen Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen provincie Utrecht 2019.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 januari 2019.

Gedeputeerde staten van Utrecht

Voorzitter

Secretaris

Bijlage 1 Natura 2000 gebied nr. 95 Oostelijke Vechtplassen (Utrechtse deel)

 

Toelichting

Inleiding

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie. Deze gebieden zijn aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Voor deze gebieden zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd.

 

Het gebied waar de provincie Utrecht deze regeling op richt is het Utrechtse deel van het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen. Dit gebied bestaat uit een reeks van laagveengebieden tussen de Vecht en de oostrand van de Utrechtse Heuvelrug, waar een gevarieerde moerasnatuur is ontstaan. Het gebied is belangrijk voor broedvogels van rietmoerassen en zeer belangrijk voor broedvogels van moerassen met veel waterriet en lange oeverlijnen. De natuurwaarden in dit gebied zijn van onschatbare waarden en kennen, naast die van de Wieden en Weerribben in Overijssel, hun weerga niet in Noordwest-Europa. Vergelijkbare ecosystemen zijn op deze schaal en kwaliteit pas weer te vinden in Polen.

 

Het Natura 2000 gebied, de Oostelijke Vechtplassen, staat voortdurend onder druk door de invloed van de landbouw. Vooral door de aanvoer van een overschot aan stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) wordt de natuur bedreigd. Dit is voor een belangrijk deel te verklaren door de waterhuishouding in het gebied. Voor het behoud van het gebied is het essentieel dat maatregelen worden getroffen om het Natura 2000 gebied weerbaarder te maken tegen de overmatige stikstofdeposities en het behoud en herstel van het leefgebied voor de flora- en faunasoorten waarvoor het gebied door de Minister is aangewezen.

 

Het accent van deze regeling ligt vooral op het weerbaarder maken van het Natura 2000 gebied, Oostelijke Vechtplassen, tegen stikstofdeposities als onderdeel van het landelijk Programma aanpak stikstof (PAS), die gelijktijdig voldoende economische ontwikkelruimte voor de landbouw genereert in de omgeving ervan. Hierbij richt de regeling zich specifiek op hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen.

Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit

Met deze openstelling worden, naast de hoogte van het subsidieplafond en de periode van indiening aanvullende vereisten gesteld ten opzichte van hoofdstuk 1 en Paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3. De aanvullende of vervangende regels staan in de artikelen 1 tot en met 6 van dit openstellingsbesluit.

Artikel 1 Definities

In dit artikel zijn aanvullend op de definities uit de Verordening subsidies POP3 enkele specifieke definities gegeven behorend bij de openstelling.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Deze regeling is gericht op niet-productieve investeringen voor hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen voor het Utrechtse deel van het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen. Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf of van een andere organisatie tot gevolg hebben. Daarbij wordt gedacht aan inrichtingsmaatregelen en hydrologische maatregelen die bijdragen aan het weerbaarder maken van stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000 gebieden, aan maatregelen die bijdragen aan de vermindering van verdroging of aan maatregelen die (vervuild) gebiedsvreemd water buiten de invloedsfeer van Natura 2000 gebieden weten te houden.

 

Tevens kan gedacht worden aan natuurversterkende maatregelen zoals de aanleg van regenwaterbuffers en stuwen, (waterconserverende) drainagesystemen en natte bufferzones, het omleggen van beken en het verhogen van waterpeilen, het afplaggen en vernatten van grond, het hydrologisch isoleren van natuurgebieden door het aanbrengen van dammen en andere maatregelen die zorgen voor een hydrologische scheiding tussen de Natura 2000 gebieden en de gebieden met een agrarische functie. Deze maatregelen zijn opgenomen in de Gebiedsanalyse PAS. De directe link met de landbouw is aan te tonen als de aanvrager maatregelen treft in het kader van het PAS waarmee ontwikkelruimte voor de landbouw in de omgeving van Natura 2000 gebieden ontstaat.

Artikel 3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

De regeling staat open voor alle bovenstaande aanvragers die de uitvoering van hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen in en/of binnen de directe invloedssfeer van het Utrechtse deel van het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen op zich nemen, zoals die zijn opgenomen in de Gebiedsanalyse PAS. Waarbij vanuit het PAS altijd een directe link met de landbouw aanwezig is, zie ook onder artikel 3, subsidiabele activiteiten.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

In het artikel staan alle subsidiabele kostensoorten die in een begroting opgenomen dienen te worden. Uitsluitend de volgende kosten zijn subsidiabel onder deze regeling:

 

  • a.

    de kosten van de bouw en verbetering van onroerende goederen

    Niet-productieve investeringen worden gezien als een vorm van het verbeteren van onroerende goederen, waaronder grond en infrastructuur, vanuit milieuoogpunt of andere omgevingsaspecten. Voor bepaalde hydrologische maatregelen zijn ook bouwkosten voorzien in deze regeling.

  • b.

    de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    De aanschaf of leasing van onroerende goederen zijn subsidiabel in het kader van een investeringsproject. Ook infrastructurele werken in de openbare ruimten zijn subsidiabel.

  • c.

    de kosten van aankoop van grond;

    In het geval van de aankoop van grond gelden de volgende voorwaarden:

    • -

      Kosten van de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

    • -

      Indien de bebouwde of onbebouwde gronden zijn gelegen in verwaarloosde gebieden of voormalige industriezones, zijn de kosten van de aankoop de gronden subsidiabel tot maximaal 15% van de totale subsidiabele kosten, indien dit in een openstellingsbesluit is bepaald.

  • d.

    de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    Bedrijfsmiddelen komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de project-investeringen. In dit geval is de aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van hardware subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. Wanneer bedrijfsmiddelen uitsluitend gedurende de duur van het project worden ingezet (bijvoorbeeld bij een pilot), dan zijn de toe te rekenen kosten van de bedrijfsmiddelen voor de duur van het project subsidiabel.

  • e.

    de kosten van projectmanagement en projectadministratie;Dit zijn kosten voor de projectbeheersing. Het gaat om alle werkzaamheden die met de coördinatie van de uitvoering en afronding van het project te maken hebben. Ook de uren voor het bijhouden van de projectadministratie, het opstellen van voortgangsverslagen en declaraties vallen hieronder.

  • f.

    voorbereidingskosten, gemaakt vanaf 1 januari 2018;

    voorbereidingskosten zijn kosten van handelingen ter voorbereiding van de subsidiabele activiteit(en) waar subsidie voor wordt aangevraagd, waaronder het maken van het projectplan. Indien in het openstellingsbesluit voorbereidingskosten subsidiabel gesteld zijn, komen voorbereidingskosten gemaakt voor indiening van de aanvraag om subsidie slechts voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn tussen 1 januari 2018 en het moment dat de aanvraag om subsidie is ingediend. De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:

    • a.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

      Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor de inhuur van technische expertise of juridisch advies die voor het opstellen van een bestek of andere voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk zijn. Kosten van externe adviseurs: Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten voor financiële of technische expertise en juridisch advies wanneer die plaats vinden tijdens de voorbereidingsfase. Kosten van architecten en ingenieurs: Als het doel van het project is om een gebouw te realiseren (investeringsproject) dan zijn de ontwerpkosten subsidiabel en worden die beschouwd als voorbereidingskosten. Het inhuren van architecten- of ingenieursbureaus is daarom subsidiabel.

    • b.

      kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

      Het kan hier gaan om een studie naar de gevolgen van de investering op het milieu.

    • c.

      kosten van haalbaarheidsstudies.

      Haalbaarheidsstudies zijn bijvoorbeeld studies naar het draagvlak in de omgeving voor de niet-productieve investeringen en naar de uitvoerbaarheid in technisch of financiële zin. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld de haalbaarheid van een investering te onderzoeken door bijvoorbeeld de terugverdientijd van een investering te bepalen of om de vraag of het rendeert om de investering uit te voeren.

  • g.

    niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

    BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel. Als u BTW vergoed wilt krijgen, moet u in uw aanvraag aangeven dat BTW niet verrekenbaar en compensabel is voor uzelf en eventuele medeaanvrager(s). U dient in dat geval ook aan te tonen dat u/uw medeaanvragers geen BTW kunt of kunnen verrekenen of compenseren. Dat kunt u aantonen door hierover een (recente) verklaring(en) van de belastingdienst te overleggen.

Algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Verordening subsidies POP3:

  • a.

    de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor de inhuur van technische expertise of juridisch advies die voor het opstellen van een bestek of andere voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk zijn.

  • b.

    de kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    Het kan hier gaan om een studie naar de gevolgen van de investering op het milieu.

  • c.

    de kosten van haalbaarheidsstudies.

    Haalbaarheidsstudies naar het draagvlak in de omgeving voor de niet-productieve investeringen en naar de uitvoerbaarheid in technisch of financiële zin behoren tot de subsidiabele kosten.

Bovengenoemde kostensoorten kunnen opgesteld worden naar de volgende kostentypen:

  • a.

    personeelskosten. Hier gaat het om kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn het de niet-productieve investeringen. Het gaat dan om kosten voor adviseurs, architecten en ingenieurs, adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied en haalbaarheidsstudies die door het eigen personeel van de aanvrager worden uitgevoerd. Hiervoor geld de berekeningswijze zoals bedoeld in artikel 1.9 van Verordening subsidies POP3:

    • -

      Werkelijk gemaakte personeelskosten worden per uur berekend door het meest recente bruto jaarloon te delen door 1.720 uren op basis van een werkweek van 40 uur, vermeerderd met een opslag van 43,5% voor de werkgeverslasten en een opslag van 15% voor de indirecte kosten;

    • -

      een door de minister goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

    • -

      Indien er sprake is van een parttime dienstverband, worden de personeelskosten per uur naar rato berekend;

    • -

      Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar.

  • b.

    kosten derden:

    kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd.

  • c.

    afschrijvingskosten;

    Afschrijvingskosten vormen een kostenpost als bedoeld in art. 67, lid 1, onder a van Vo. 1303/2013 – de afschrijvingskosten. Afschrijvingskosten zijn de kosten voor het gebruik in het project van bedrijfsmiddelen, zoals machines, die al vóór de projectperiode zijn aangeschaft en voldoen aan de bepalingen van art. 69, lid 2 van Vo. 1303/2013.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten. Het minimumbedrag is € 300.000 aan subsidiabele kosten. Dit kan betekenen dat een subsidieaanvraag voor een bedrag van € 300.000 toch kan worden geweigerd als na de beoordeling een deel van de kosten niet subsidiabel blijken te zijn.

Artikel 6 Rangschikking

Projecten, bestaande uit hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen, worden geselecteerd op basis van de locatie waar zij worden uitgevoerd. Met hydrologische, inrichtings- en natuurherstelmaatregelen worden de maatregelen bedoeld zoals bepaald in de Gebiedsanalyse PAS, zie voor een nadere toelichting verder onder toelichting bij artikel 2, subsidiabele activiteiten.

 

Vanuit de optiek van deze regeling zijn de beste projecten, die projecten die zorgen voor een maximale weerbaarheid van de natuur tegen stikstofdeposities in het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen of voor een verbeterde waterhuishouding van het Natura 2000 gebied. Projecten die dus volledig binnen de hydrologische invloedssfeer van het Natura 2000 gebied liggen en zorgen voor een duidelijke hydrologische scheiding tussen de waterhuishouding voor het natuurgebied en die van de landbouw, dan wel zorgen voor het weerbaarder worden van de natuur ten opzichte van stikstofdeposities, scoren het hoogst.

 

Als twee of meer aanvragen worden ingediend en het budget is niet toereikend, dan worden de projecten vergeleken op basis van het eindresultaat van het project. Indien aan het eind van de looptijd van het project alle noodzakelijke herstelmaatregelen zijn getroffen (waarmee in de regeling de beleidsdoelstelling wordt bedoeld) en daarmee de instandhoudings- en uitbreidingsdoelen en daarbij behorende soorten van het Natura 2000 gebied voor de lange termijn zijn geborgd, wordt een maximum van 5 punten toegekend.

 

In het aanwijzingsbesluit, zie:

https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=7&id=n2k95&topic=aanwijzing

 

zijn de instandhoudings- en uitbreidingsdoelen van de habitats en de daarbij behorende soorten weergegeven van het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen. Het beheerplan beschrijft het gebied, de te behalen instandhoudingsdoelstellingen en wat er nodig is om deze te realiseren.

 

Minder punten worden toegekend (0, 1, 2, 3 of 4 punten) naarmate bovenstaande minder wordt geborgd, c.q. negatieve effecten op het halen hiervan in meer of mindere mate ontstaan. Voorbeelden voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen zijn de in de Gebiedsanalyse PAS opgesomde maatregelen, zie:

 

https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=pas&deel=0 (gebied nummer 95).

Artikel 7 Bevoorschotting

De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van de Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.

Aanvraagprocedure

Onverminderd het gestelde onder artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 geldt dat:

  • -

    aanvragen kunnen worden ingediend via het webportal POP3 (https://www.pop3-webportal.nl/). De link is terug te vinden in de samenvatting van deze regeling via https://www.provincie-utrecht.nl/loket/subsidie/;

  • -

    Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen. Hiervoor dienen door de provincie Utrecht verstrekte vaste formats te worden gebruikt.

U kunt tot en met 15 maart 2019 vragen stellen over de openstelling via het e-mailadres subsidies@provincie-utrecht.nl. De antwoorden op de geanonimiseerde vragen zijn uiterlijk op vrijdag 22 maart 2019 beschikbaar via de website van de provincie Utrecht.

 

Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen. De aanvragen worden door de adviescommissie gerangschikt op basis van de scores. Op basis van dit advies neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.

Naar boven