Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 18 december 2018, nr. 1101738/1101832 tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie Tuinwallen Noord-Holland 2019

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat het vanwege de bijzondere landschappelijke waarde en de natuurwaarden wenselijk is om het herstel en de instandhouding van als cultureel erfgoed erkende tuinwallen financieel te ondersteunen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

 

Artikel 53, lid 2, onder b van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening);

 

Artikel 29, lid 1 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L193/1) (Landbouwvrijstellingsverordening);

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling subsidie Tuinwallen Noord-Holland 2019

 

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    tuinwal: traditionele perceelafscheiding die is opgebouwd uit plaggen;

  • b.

    cultureel erfgoed: object dat door het bevoegde gezag formeel als erfgoed is erkend;

  • c.

    landbouwer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een landbouwactiviteit uitoefent;

  • d.

    samenwerkingsverband van landbouwers: vereniging met rechtspersoonlijkheid, waarvan de leden landbouwers zijn;

Artikel 2  

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    samenwerkingsverbanden van landbouwers, die één of meer tuinwallen in eigendom of erfpacht hebben;

  • b.

    andere eigenaren of erfpachters van één of meer tuinwallen.

Artikel 3  

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het herstel en onderhoud van één of meer tuinwallen met een totale lengte van minimaal 3 km die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn op agrarische gronden, gedurende een periode van 6 jaar na verlening van de subsidie.

  • b.

    het herstel en onderhoud van één of meer tuinwallen, met een totale lengte van minimaal 3 km die gelegen zijn op gronden die niet door de aanvrager agrarisch gebruikt worden, gedurende een periode van 6 jaar na verlening van de subsidie.

Artikel 4  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie bevat ten minste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteiten;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteiten;

    • c.

      een eigendomsbewijs van de grond waarop de tuinwal gelegen is;

    • d.

      indien de aanvrager niet de eigenaar is van de in onderdeel c genoemde grond: een verklaring van de eigenaar, waarin deze toestemming verleent om de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren;

    • e.

      een beheerplan, dat een inhoudelijke beschrijving bevat van uitvoering van de activiteiten, de wijze waarop het beheer van tuinwallen wordt uitgevoerd, de wijze waarop wordt samengewerkt met beheerders van tuinwallen en de wijze waarop het beheer bijdraagt aan biodiversiteit gedurende de in artikel 3 onder a en b genoemde periode;

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, een formulier ter beschikking.

Artikel 5  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6  

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast en bepalen daarbij de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend.

Artikel 7  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8  

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten financieel niet haalbaar zijn;

  • b.

    voor de zelfde activiteiten al subsidie op grond van deze regeling is verleend;

  • c.

    de uitvoering van de activiteiten is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • d.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • e.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt.

Artikel 9  

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a, wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten:

    • a

      de kosten van investeringen in materiële activa, behoudens kapitaalwerken;

    • b

      de kosten van kapitaalwerken als bedoeld onder a, tot een maximum van € 10.000,- per jaar per begunstigde landbouwer.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 3, onder b, wordt verstrekt voor de kosten van investeringen in materiële activa, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

Artikel 10  

  • 1.

    De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van:

    • a.

      € 2,10 per strekkende meter tuinwal, voor zover de tuinwal in de volle breedte door de aanvrager wordt beheerd;

    • b.

      € 1,05 per strekkende meter tuinwal, voor zover de tuinwal niet in de volle breedte door de aanvrager wordt beheerd;

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 4.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 11  

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag van de subsidieontvanger jaarlijks een voorschot verlenen op basis van de in het voorafgaande jaar gerealiseerde kosten.

  • 2.

    De aanvraag om een voorschot bevat tevens de verantwoording, bedoeld in artikel 12, eerste lid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de rapportage, bedoeld in het tweede lid, een formulier ter beschikking.

Artikel 12  

  • 1.

    De subsidieontvanger levert jaarlijks een verantwoording op over het gevoerde beheer en de gemaakte kosten.

  • 2.

    Aan de subsidieontvanger wordt de verplichting opgelegd om medewerking te verlenen aan door of namens Gedeputeerde Staten uit te voeren audits en controles met betrekking tot de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 13  

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteiten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de tiende werkdag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2020.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie Tuinwallen Noord-Holland 2019.

Haarlem, 18 december 2018,

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Naar boven