Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de adviescommissie impulsgelden Reglement Adviescommissie impulsgelden Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 82 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 31 mei 2016 de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat Gedeputeerde Staten zich ten aanzien van besluiten over subsidieverstrekking met betrekking tot die regeling, waarbij aspecten van kunst en cultuur een afweging vormen, laten adviseren door een commissie van deskundigen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten derhalve in de artikelen 6.13, 7.13 en 8.13 van die regeling hebben opgenomen dat zij aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen 6.4, 7.4 en 8.4 voor advies over de artikelen 6,6, 7.6 en 8.6 voorleggen aan de Adviescommissie impulsgelden.

 

Gelet op de artikelen 6.13, 7.13 en 8.13 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: Adviescommissie impulsgelden als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet

  • b.

    subsidieregeling: Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1.

    Er is een Adviescommissie impulsgelden.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak Gedeputeerde Staten te adviseren over subsidieaanvragen voor wat betreft:

    • a.

      artikel 6.6 van de subsidieregeling;

    • b.

      artikel 7.6 van de subsidieregeling;

    • c.

      artikel 8.6 van de subsidieregeling.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit ten minste 15 en ten hoogste 25 leden, verdeeld over subcommissies

  • 2.

    Maximaal 2 leden van de commissie zijn tevens subcommissievoorzitter.

  • 3.

    De behandeling van een subsidieaanvraag vindt plaats door een subcommissie, bestaande uit 6 leden waaronder de subcommissievoorzitter.

Artikel 4 benoeming leden en voorzitters

  • 1.

    Gedeputeerde Staten benoemen de subcommissievoorzitters en de leden.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten benoemen een van de subcommissievoorzitters tot coördinerend voorzitter.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter en de leden voor een periode van maximaal twee jaar, waarna herbenoeming kan plaatsvinden.

Artikel 5 Einde lidmaatschap

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het intrekken of vervallen van de subsidieregeling;

  • b.

    het nemen van ontslag als lid;

  • c.

    het overlijden van het lid;

  • d.

    een daartoe strekkend besluit van Gedeputeerde Staten;

  • e.

    het verstrijken van de benoemingsperiode, bedoeld in artikel 4.

Artikel 6 Aanwijzing secretariaat

  • 1.

    Gedeputeerde Staten wijzen een secretaris, respectievelijk plaatsvervangend secretaris, aan.

  • 2.

    De secretaris is in ieder geval belast met de voorbereiding en coördinatie van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 7 Vergaderorde

  • 1.

    Iedere subcommissie vergadert afhankelijk van behoefte en aantal aanvragen per periode.

  • 2.

    De voltallige subcommissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Een lid kan zich ter vergadering niet laten vertegenwoordigen door een ander.

  • 4.

    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders bepaalt.

Artikel 8 Besluitvorming en advies

  • 1.

    Elk lid van de commissie heeft een stem.

  • 2.

    De subcommissie neemt alle beslissingen over uit te brengen adviezen bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Een lid onthoudt zich van stemming over een subsidieaanvraag waarbij hij rechtstreeks of middellijk betrokken is.

  • 4.

    Bij staking van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 5.

    De commissie brengt een gemotiveerd advies uit.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de subcommissie ondertekend.

Artikel 9 Werkwijze

In gevallen waarin het reglement niet voorziet beslist de commissie over de door haar te volgen werkwijze.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het verslag van de vergadering.

  • 2.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 11 Onafhankelijkheid en geheimhouding

  • 1.

    Een lid onthoudt zich van advisering en stemming, indien het een verzoek betreft, waarbij hij rechtstreeks of middellijk betrokken is.

  • 2.

    In het geval, bedoeld in het tweede lid:

    • a.

      informeert het lid onverwijld de voorzitter;

    • b.

      laat het lid zich vervangen;

  • 3.

    Voor zover de leden van de commissie bij de uitvoering van hun taken de beschikking krijgen over vertrouwelijke gegevens, zijn zij verplicht tot geheimhouding hiervan.

Artikel 12 Archiefbescheiden

De bescheiden van de commissie worden na beëindiging van de werkzaamheden op basis van de archiefwet bewaard door mandataris, of opgenomen in het archief van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 13 Vergoeding

De leden van de commissie, bedoeld in artikel 2, ontvangen een vergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden 2016.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Reglement Adviescommissie impulsgelden Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 11 december 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven