Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2018, 9327 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2018, 9327 | Beleidsregels |
Wijziging Beleidsregels Wet natuurbescherming provincie Drenthe
de Beleidsregels Wet natuurbescherming provincie Drenthe, zoals vastgesteld bij besluit van 20 december 2016, kenmerk 3.3/2016005213, gepubliceerd in het Provinciaal Blad nummer 6940 van 23 december 2016, als volgt te wijzigen:
Paragraaf 2.4 komt te luiden:op de voorbereiding van de beschikking op een aanvraag om een vergunning ingevolge artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming verklaren Gedeputeerde Staten afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voor een weigering of intrekking van een vergunning ingevolge artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming hanteren wij de reguliere procedure.
De toelichting op paragraaf 2.4 komt te luiden:vanaf de inwerkingtreding van de PAS (1 juli 2015) hanteert de provincie Drenthe de uitgebreide procedure voor aanvragen voor Natuurbeschermingswet 1998 vergunningen. Dit was geregeld in de beleidsregels 'Beleidsregel emissiearme huisvesting en toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure NB-wet-vergunningen'. Als gevolg van het vervallen van de Natuurbeschermingswet 1998 per inwerkingtreden van de Wet natuurbescherming is deze beleidsregel geactualiseerd.
In IPO-verband/DUO-overleg is met de provincies gezamenlijk afgesproken om vanaf 1 juli 2015 de UOV uit de Algemene wet bestuursrecht toe te passen bij aanvragen ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998. De reden hiervan is het terugdringen van de juridisering van het provinciaal bestuur, tegemoet komen aan het 'klantdenken' en bekorten van de rechtsbeschermingsprocedure doordat de bezwaarfase komt te vervallen. De Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing te verklaren op de vergunningenprocedure uit de Wet natuurbescherming. De voorbereidingsprocedure heeft een aanvullende werking op de procedure van hoofdstuk 5 van de Wet natuurbescherming, waarin bijzondere regels zijn gegeven met betrekking tot de procedure vergunningverlening. Als gevolg van het van toepassing verklaren van de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure ziet de procedure er straks als volgt uit. Op basis van een ontvankelijke aanvraag nemen Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit tot het verlenen of aanpassen van een Wet natuurbescherming vergunning, die zes weken ter inzage wordt gelegd. In deze terinzageleggingsperiode kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen. Ingediende zienswijzen worden meegenomen in de definitieve besluitvorming. Belanghebbenden kunnen tegen het definitieve besluit beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland.
Wij kiezen ervoor om weigeringen van een gevraagde vergunning en intrekkingen van vergunningen niet via de uitgebreide procedure te laten lopen. In die gevallen is er vaak maar één belanghebbende en zullen wij een besluit voorbereiden met een voornemen tot weigeren of intrekking die naar de belanghebbende wordt verstuurd. Vervolgens zal rekening houdende met de zienswijze van deze belanghebbende een besluit genomen worden waar bezwaar tegen ingediend kan worden.
De Wet natuurbescherming blijft van toepassing op de termijn voor het nemen van een besluit, zijnde dertien weken. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met zeven weken. Dit is ten opzichte van de Natuurbeschermingswet 1998 een zes weken kortere termijn. Aangezien de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure een zienswijzeprocedure kent van minstens zes weken, wordt in de praktijk de termijn voor het nemen van een besluit standaard worden verlengd naar totaal twintig weken. In jurisprudentie is aanvaard dat deze verlenging ongemotiveerd wordt aangekondigd bij de ontvangstbevestiging.
Bij de aanvraag en bij de beoordeling van aanvragen voor vergunningen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, Wet natuurbescherming kan gebruik worden gemaakt van de volgende effectieve maatregelen:
voor vleeskuikens (pluimvee): het verlagen van het ruw eiwitgehalte in voer en het bijvoeren van hele tarwe.
De toelichting op artikel 2.5 wordt ingevoegd, en komt te luiden: bij de aanvraag en beoordeling van aanvragen in het kader van artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming kan gebruik worden gemaakt van het in deze beleidsregel vastgestelde maatregelenpakket. De onderliggende documenten van de ondersteunde effectieve maatregelen zijn te raadplegen op http://agriconnect.nl/.
A Paragraaf 3.5 wordt ingevoegd, en komt te luiden:
Eisen faunabeheerplan (burger)luchthavens
Voor wat betreft schadebestrijding bevat het beheerplan ten minste de volgende gegevens:
per diersoort een beschrijving van de handelingen die in de zes jaren voorafgaand aan het ter goedkeuring indienen van het faunabeheerplan, zijn verricht om het schaden van de in onderdeel b bedoelde belangen te voorkomen, alsmede, voor zover daarover redelijkerwijs kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een beschrijving van de effectiviteit van die handelingen;
B De toelichting op artikel 3.5 komt te luiden:
De regeling voor een faunabeheerplan sui generis voor (burger)luchthavens binnen de provincie Drenthe is afgeleid van de eisen die in paragraaf 4.4.2 van de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe zijn gesteld aan een faunabeheerplan als bedoeld artikel 3.12, lid 1 Wet natuurbescherming die door de Faunabeheereenheid Drenthe wordt vastgesteld. Daarbij geeft de provincie, vanwege het belang van de bescherming van het vliegverkeer en vogelaanvaringspreventie, op voorhand een aantal aanvullende punten mee voor dit plan. Gedeputeerde Staten verlenen alleen rechtstreeks, in geval van het belang veiligheid van luchtverkeer, een ontheffing op basis van dit faunabeheerplan aan de luchthavenbeheerders van Groningen Airport Eelde of van vliegveld Hoogeveen. Deze bevoegdheid ontlenen wij aan artikel 3.17, lid 5 van de Wet natuurbescherming. In het Flora- en Faunabeleidsplan hebben Provinciale Staten uitdrukkelijk opdracht gegeven aan Gedeputeerde Staten om op dit punt beleidsregels op te stellen.
Het neerleggen van de bevoegdheid bij Gedeputeerde Staten om regels te stellen aan een faunabeheerplan voor luchthavens volgt uit het nadrukkelijk neerleggen van deze bevoegdheid door Provinciale Staten in het Flora- en Faunabeleidsplan.
Artikel 5.6 wijzigt en komt te luiden: 5.6 Gevallen waarin geen tegemoetkoming wordt verleendIn de volgende gevallen wordt geen tegemoetkoming verleend:
indien de schade is aangericht door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort welke krachtens artikel 3.15, eerste lid van de Wet bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen als soort welke in het gehele land schade veroorzaakt en voor het verontrusten en doden van de schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt;
indien de schade is aangericht door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort welke krachtens de provinciale verordening op grond van artikel 3.15, derde lid van de wet is aangewezen als soort die schade veroorzaakt en voor het bestrijden van die soort een vrijstelling geldt, tenzij aan deze vrijstelling voorwaarden, beperkingen of clausules zijn verbonden waardoor de vrijstelling feitelijk gelijk gesteld moet worden aan een ontheffing verleend op basis van artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of artikel 3.17, eerste lid van de wet;
voor schade veroorzaakt door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort waarvoor een ontheffing krachtens artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of 3.17, eerste lid van de wet is verleend, waarbij in de verleende ontheffing geen bepalingen zijn opgenomen die de schadebestrijding in de weg staan;
voor schade op gronden welke zijn gelegen binnen een straal van vijfhonderd meter van een vuilstortplaats, tenzij de schade is aangericht op gronden die zijn aangewezen als ganzenrustgebied door aangewezen soorten die in de periode dat de schade is veroorzaakt niet mochten worden verontrust en gedood;
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter
Uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure (UOV)
In IPO-verband/DUO-overleg is met de provincies gezamenlijk afgesproken om vanaf 1 juli 2015 de UOV uit de Algemene wet bestuursrecht toe te passen bij aanvragen ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998. De reden hiervan is het terugdringen van de juridisering van het provinciaal bestuur, tegemoetkomen aan het 'klantdenken' en bekorten van de rechtsbeschermingsprocedure doordat de bezwaarfase komt te vervallen. De Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing te verklaren op de vergunningenprocedure uit de Wet natuurbescherming. In diverse provincies wordt deze voorbereidingsprocedure reeds enige jaren toegepast. De voorbereidingsprocedure heeft een aanvullende werking op de procedure van hoofdstuk 5 van de Wet natuurbescherming, waarin bijzondere regels zijn gegeven met betrekking tot de procedure vergunningverlening. Als gevolg van het van toepassing verklaren van de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure ziet de procedure er straks als volgt uit. Op basis van een ontvankelijke aanvraag nemen Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit tot het verlenen, weigeren of aanpassen van een Wet natuurbeschermingvergunning, die zes weken ter inzage wordt gelegd. In deze terinzageleggingsperiode kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen. Ingediende zienswijzen worden meegenomen in de definitieve besluitvorming. Belanghebbenden kunnen tegen het definitieve besluit beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland. Wij kiezen ervoor om weigeringen van een gevraagde vergunning en intrekkingen van vergunningen niet via de uitgebreide procedure te laten lopen. In die gevallen is er vaak maar één belanghebbenden en zullen wij een besluit voorbereiden met een voornemen tot weigeren of intrekking die naar de belanghebbende wordt verstuurd.
De Wet natuurbescherming blijft van toepassing op de termijn voor het nemen van een besluit, zijnde dertien weken. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met zeven weken. Dit is ten opzichte van de Natuurbeschermingswet 1998 een zes weken kortere termijn. Aangezien de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure een zienswijzeprocedure kent van minstens zes weken, wordt in de praktijk de termijn voor het nemen van een besluit standaard worden verlengd naar totaal twintig weken. In jurisprudentie is aanvaard dat deze verlenging ongemotiveerd wordt aangekondigd bij de ontvangstbevestiging.
Bewezen effectieve maatregelen Proeftuin Natura 2000
De Beleidsregel Bewezen effectieve maatregelen Proeftuin Natura 2000 is in 2017 vastgesteld als een afzonderlijke beleidsregel. Ten behoeve van de overzichtelijkheid kiezen wij nu voor integratie van deze beleidsregel in de Beleidsregels Wet natuurbescherming provincie Drenthe. Hiervoor is een herformulering van de tekst van de beleidsregel noodzakelijk. Inhoudelijk wijzigt de beleidsregel niet, en dat is ook niet beoogd.
Een groot aantal eisen aan het Faunabeheerplan is vastgelegd in de Wet natuurbescherming zelf. Aanvullend daarop kunnen specifiek voor de provincie Drenthe aanvullende eisen worden gesteld.
De vliegbasis kan zelf een faunabeheerplan sui generis indienen voor het beheer van fauna op het vliegveld, waarin de aanwezige soorten dieren, de bedreigingen voor het luchtverkeer en de noodzaak voor ontheffingen wordt beschreven. Met deze beleidsregels stellen wij dezelfde eisen aan dit Faunabeheerplan sui generis voor de (burger)luchthavens als de eisen die op basis van paragraaf 4.4.2 van de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe zijn gesteld aan Faunabeheerplannen die door de Faunabeheereenheid Drenthe worden opgesteld. Hierbij geldt: in eerste instantie zoveel mogelijk voorkomen dat dieren een gevaar voor het luchtverkeer kunnen gaan vormen door verstoring etc., en aanvullend daarop mogelijkheden voor vangen of afschot. Afstemming op het Faunabeheerplan van de Faunabeheereenheid wordt hierbij aanbevolen.
Per 1 januari 2017 zijn de provincies op grond van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming volledig bevoegd geworden tot het verlenen van tegemoetkomingen in de schade door in het wild levende dieren. Bij besluit van 20 december 2016 hebben Gedeputeerde Staten de Beleidsregel Wet natuurbescherming provincie Drenthe vastgesteld, op grond waarvan per 1 januari 2017 geen tegemoetkoming meer wordt verleend bij schade door vogels aan zacht fruit of pit- en steenvruchten. Die beleidsregel werd voorafgegaan door de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade van het voormalig Faunafonds, gepubliceerd op 31 juli 2014, waarin een afbouw is ingezet van 60% tegemoetkoming in de fruitschade in 2015 naar 30% in 2016 en 0% in 2017 en verder.
Naar aanleiding van bezwaar en beroep tegen diverse tegemoetkomingsbesluiten over 2015 en 2016 is de toepassing van de beleidsregels getoetst in beroep en hoger beroep. In het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze bij uitspraak van 9 mei 2018 bevestigd dat een tegemoetkoming in 2015 mocht worden vastgesteld op 60% van de geleden schade.
In lijn met deze jurisprudentie wijzigen wij de Beleidsregel Wet natuurbescherming provincie Drenthe. Wij volgen daarin het oordeel van de Afdeling dat het vergoeden van 60% van de schade die door mezen en meesachtigen wordt toegebracht aan appels en peren niet leidt tot een onevenredig zware last voor fruittelers.
Indien schade is aangericht aan een kapitaalintensief gewas komt deze niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. Eventuele schade dient daarmee voor rekening van de grondgebruiker te komen. Onder kapitaalintensieve teelten worden in ieder geval verstaan de teelt van: bloemen, bloembollen, bomen, graszoden, fruit en hoog salderende groentes. Het gaat bij kapitaalintensieve teelten om teelten die meerdere jaren op een plek staan en/of teelten die per hectare hoge financiële opbrengsten opleveren (hoog salderen). Dit zijn gewassen waar in redelijkheid een grotere inspanning van de grondgebruiker mag worden verlangd om deze gewassen te beschermen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-9327.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.