Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe 2019

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 27 november 2018, kenmerk 4.7/2018002689, team Cultuur, Maatschappij en Vrijetijdseconomie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe 2019

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

 

BESLUITEN:

 

 

  • I.

    in te trekken de Subsidieregeling Vrijetijdseconomie, zoals vastgesteld bij hun besluit van 19 december 2017, kenmerk 5.2/2017003581, Provinciaal Blad nummer 123 van 2018;

  • II.

    de Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe 2019 vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Uitgegeven 30 november 2018

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Asv 2017: Algemene subsidieverordening Drenthe 2017.

  • c.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352/1).

  • d.

    Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s): een samenwerkingsverband waarin door meerdere partijen (bij voorkeur uit verschillende sectoren of branches afkomstig) een gezamenlijk product op de markt wordt gebracht.

  • e.

    Toeristische onderneming: onderneming zoals bedoeld in bijlage 1 van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (PbEU L187/1).

 

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft tot doel om projecten te stimuleren die Drenthe aantrekkelijker en beter zichtbaar maken voor toeristen en dagrecreanten. Deze projecten dragen bij aan de promotie van de provincie Drenthe en hebben een positief effect op de bestedingen en werkgelegenheid in Drenthe.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de realisatie van:

  • 1.

    een nieuw project dat onderscheidend is in de vrijetijdssector in Drenthe;

  • 2.

    een nieuw project in samenwerking met andere partijen (PMPC) binnen het eigen bedrijf of in de publieke ruimte buiten het eigen bedrijf.

 

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan toeristische ondernemingen, die vallen onder een van de volgende SBI-codes (2008 versie 2018):

  • 55.1 Hotels en dergelijke 55.10 Hotels en dergelijke 55.10.1 Hotel-restaurants 55.10.2 Hotels (geen hotelrestaurants), pensions en conferentieoorden

  • 55.2 Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen; jeugdherbergen en vakantiekampen

  • 55.20 Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen; jeugdherbergen en vakantiekampen

  • 55.20.1 Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen

  • 55.20.2 Jeugdherbergen, vakantiekampen, groepsaccommodaties

  • 55.3 Kampeerterreinen

  • 93.2 Overige recreatie

  • 93.21 Pret- en themaparken; kermisattracties

  • 93.21.1 Pret- en themaparken

  • 93.29 Overige recreatie (rest)

  • 93.29.1 Jachthavens

  • 93.29.9 Overige recreatie (rest, geen jachthavens)

 

Artikel 5 Subsidieplafond

De hoogte van het subsidieplafond bedraagt € 500.000,--.

 

Artikel 6 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan gedurende de looptijd van de regeling worden ingediend.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en dient te worden vergezeld van een projectplan, begroting, dekkingsplan, pr-/marketingplan en een ingevulde de-minimisverklaring.

  • 2.

    Indien het project door een PMPC wordt uitgevoerd, overlegt de aanvragende partij een door alle partijen ondertekende volmacht, waaruit zijn penvoerderschap blijkt.

  • 3.

    Indien het project door een PMPC wordt uitgevoerd, staat in de aanvraag helder beschreven waaruit de samenwerking bestaat en hoe de financiering is geregeld.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de weigeringsgronden uit de Awb en de Asv 2017 wordt een subsidie geweigerd indien:

    • a.

      de totale projectkosten minder bedragen dan € 50.000,--;

    • b.

      de toeristische onderneming(en) niet gevestigd is (zijn) in Drenthe of in het geval van een PMPC de meerderheid niet gevestigd is in Drenthe;

    • c.

      er geen sluitend financieel dekkingsplan kan worden overgelegd;

    • d.

      er al gestart is met de activiteit voordat de aanvraag is ingediend;

    • e.

      de provincie Drenthe hetzelfde project/dezelfde activiteit al op andere wijze subsidieert of financiert;

    • f.

      het project niet obstakelvrij is;

    • g.

      in het geval er sprake is van een PMPC, er niet door alle betrokken partijen een bijdrage in geld of uren wordt geleverd.

  • 2.

    In aanvulling op het vorige lid worden projecten die betrekking hebben op een verblijfsrecreatiebedrijf geweigerd indien de onderneming niet beschikt over minimaal vijftien slaapplekken.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid worden projecten die betrekking hebben op een dagattractie geweigerd indien de onderneming jaarlijks niet meer dan 10.000 betalende bezoekers ontvangt.

 

Artikel 9 Toetsingscriteria

  • a.

    Het project is nieuw en onderscheidend ten opzichte van het bestaande aanbod in de dag- en verblijfsrecreatie in Drenthe.

  • b.

    Het project versterkt de attractiewaarde en zichtbaarheid van Drenthe voor huidige en potentiële bezoekers.

  • c.

    Het project heeft een positief effect op werkgelegenheid en bestedingen in Drenthe.

 

Artikel 10 Subsidiabele kosten

De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringskosten in onroerende goederen;

  • b.

    investeringskosten in roerende goederen, met uitzondering van (on)gemotoriseerde voertuigen, tot een maximum van 25% van de totale subsidiabele kosten;

  • c.

    kosten voor marketingactiviteiten;

  • d.

    organisatiekosten voor de realisatie van het project.

 

Artikel 11 Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    exploitatiekosten

  • b.

    vervangingsinvesteringen

  • c.

    reguliere onderhoudskosten

  • d.

    oprichtingskosten

  • e.

    aankoop van onbebouwde grond

 

Artikel 12 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • a.

    voor projecten met totale projectkosten tussen de € 50.000,-- en € 80.000,--: 30% van de subsidiabele kosten;

  • b.

    voor projecten met totale projectkosten van meer dan € 80.000,--: 40% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 75.000,--.

 

Artikel 13 Overige verplichtingen

Het project moet aanvangen binnen een half jaar na het ontvangen van de subsidieverleningsbeschikking.

 

Artikel 14 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden behandeld op basis van volgorde van datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 15 Staatssteun

Voor zover de subsidie staatssteun oplevert, wordt de subsidie uitsluitend verstrekt onder de werking van de de-minimisverordening, waartoe de aanvrager een de-minimisverklaring invult om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

 

Artikel 16 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor subsidies van € 25.000,-- en hoger bedraagt maximaal 50% van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding, intrekking en horizonbepaling

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019 en vervalt op 31 december 2019.

  • 2.

    De Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe, zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad nummer 123 van 2018, wordt ingetrokken op 1 januari 2019.

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Artikel 15  

Gedeputeerde Staten subsidiëren, voor zover het subsidies aangaat die een steunelement bevatten, uitsluitend binnen de kaders van en met inachtneming van alle desbetreffende voorwaarden van de toepasselijke staatssteunkaders.

De steun kan onder andere worden verleend in het kader van de de-minimisverordening, zoals geregeld in de Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening mogen Gedeputeerde Staten aan midden- en kleinbedrijf-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,-- aan subsidies verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen of het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.

De de-minimisverordening is in principe van toepassing op steun aan ondernemingen in alle sectoren. Bij toepassing van deze verordening geldt dat zowel naar de aanvragende onderneming wordt gekeken als naar eventuele moeder- of zusterondernemingen. Voor het geheel geldt de de-minimisgrens per drie belastingjaren.

 

Naar boven