Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 oktober 2018, PZH-2018-661534998, DOS-2016-0005086, tot wijziging van paragraaf 2.4 Groenparticipatie van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 en toevoeging van paragraaf 2.11 Kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden en het recreatieve routenetwerk

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk is de kwaliteit van bestaande groengebieden en het recreatieve

routenetwerk te verbeteren;

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Aan artikel 2.4.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Per aanvrager wordt per locatie één aanvraag voor subsidie in behandeling genomen.

 

B.

Na artikel 2.4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.4.3.a aanvraagvereisten

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

  • a.

    een opgave van het aantal bezoekers en vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt;

  • b.

    op welke wijze en in welke media er over de activiteit gecommuniceerd wordt;

  • c.

    een opgave op welke nieuwe doelgroepen de activiteit betrekking heeft en op welke wijze de nieuwe doelgroepen bereikt worden;

  • d.

    een beschrijving op welke wijze de activiteiten kunnen worden gecontinueerd na afloop van de looptijd van de subsidie.

 

C.

Aan het tweede lid van artikel 2.4.7 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de mate waarin de activiteiten gecontinueerd kunnen worden na afloop van de looptijd van de subsidie.

 

D.

Na artikel 2.10.9 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 2.11 Kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden en het recreatieve routenetwerk

 

Artikel 2.11.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • fietsknooppunten netwerk: netwerk van fietsroutes met genummerde knooppunten en informatiepanelen met een overzichtskaart in beheer en eigendom van regionale samenwerkingsverbanden of gemeenten;

  • groengebied: buitenstedelijk natuurgebied, recreatiegebied of landschap dat openbaar toegankelijk is;

  • kwaliteitsverbetering: duurzame toename van de recreatieve waarde of de biodiversiteit;

  • langeafstand fietsroute (LF): route die onderdeel is van het netwerk van Landelijke Fietsroutes en in beheer en eigendom van Stichting Fietsplatform;

  • langeafstand wandelroute (LAW): route die onderdeel is van het netwerk van Landelijke Wandelroutes,in beheer en eigendom van Stichting Wandelnet;

  • openbaar toegankelijk: gedurende het gehele jaar toegankelijk voor het publiek, tenzij er sprake is van een omstandigheid, genoemd in artikel 2.11, vierde lid van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016;

  • recreatieve routenetwerk: geheel van recreatieve routes dat openbaar toegankelijk is en bestaat uit:

    • a.

      langeafstand fietsroute (LF);

    • b.

      fietsknooppunten netwerk;

    • c.

      stad-landverbindingen;

    • d.

      langeafstand wandelroute (LAW);

    • e.

      wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020;

    • f.

      toeristisch overstappunten (TOP);

    • g.

      ruiter- en menpaden;

    • h.

      recreatieve vaarwegen;

  • recreatieve vaarweg: vaarweg ten behoeve van de recreatieve vaart die onderdeel uitmaakt van het doorgaand en openbaar toegankelijk vaarnetwerk, inclusief kanonetwerken;

  • ruiter- en menpaden: doorgaande, vrij toegankelijke en meestal onverharde wegen of paden die zijn aangelegd voor paardrijden of mennen;

  • stad-landverbinding: fiets-, wandel- of vaarroute vanuit de stad naar een aantrekkelijk landschap, recreatie- of natuurgebied die is aangesloten op het recreatieve routenetwerk;

  • toeristisch overstappunt (TOP): herkenbare landmark dat als start- en overstappunt fungeert voor het recreatieve routenetwerk;

  • wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020.

 

Artikel 2.11.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

    • a.

      herstel- of inrichtingsmaatregelen in of bij een bestaand groengebied op de plaatsen aangegeven op de kaart zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 6;

    • b.

      herstel- of inrichtingsmaatregelen van het recreatieve routenetwerk, waarbij voor subsidie gericht op herstel- of inrichtingsmaatregelen van ruiter- en menpaden geldt dat deze plaatsvinden op de plaatsen aangegeven op de kaart zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 7, of

    • c.

      beheer en onderhoud van ruiter- en menpaden.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot kwaliteitsverbetering van het bestaande groengebied of het recreatieve routenetwerk.

 

Artikel 2.11.3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    de eigenaar, erfpachter of beheerder van het bestaande groengebied waarop de subsidiabele activiteit wordt uitgevoerd, of

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, stichtingen en verenigingen die zich inzetten voor routes voor wandelen, fietsen, paardrijden en varen ter bevordering van de kwaliteit van het bestaande groengebied of het recreatieve routenetwerk.

 

Artikel 2.11.4 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van een beschrijving van de wijze waarop het uitgevoerde project openbaar wordt gemaakt.

 

Artikel 2.11.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 2.500 bedraagt;

  • b.

    aanvrager voor dezelfde identificeerbare activiteit gericht op herstel- of inrichtingsmaatregelen, als bedoeld in artikel 2.11.2, onderdeel a of b, reeds subsidie heeft ontvangen, of

  • c.

    de subsidieaanvraag niet voldoet aan de vereisten opgenomen in het aanvraagformulier en artikel 2.11.4.

 

Artikel 2.11.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten, bedoeld in artikel 2.11.2, leveren een bijdrage aan de ambitie en doelen uit de Beleidsvisie Rijke Groenblauwe Leefomgeving;

  • b.

    beheer en onderhoud van de voorziene herstel- of inrichtingsmaatregel zijn door subsidie-aanvrager structureel geregeld;

  • c.

    het uitgevoerde project is openbaar toegankelijk.

 

Artikel 2.11.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    planvormingskosten;

  • b.

    voorbereidingskosten;

  • c.

    nazorgkosten die direct verband houden met genomen herstel- of inrichtingsmaatregelen.

 

Artikel 2.11.8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    aankoopkosten van grond;

  • b.

    kosten voor normale vervangingsinvesteringen;

  • c.

    kosten voor beheer en onderhoud uitgezonderd kosten voor beheer en onderhoud van ruiter- en menpaden;

  • d.

    reguliere marketing en promotie kosten.

 

Artikel 2.11.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.11.2, bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 2.500 wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van subsidie voor activiteiten ten aanzien van ruiter- en menpaden 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000.

 

Artikel 2.11.10 Subsidieverplichtingen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    een project wordt binnen twee jaar na de start van het project afgerond;

  • b.

    het uitgevoerde project wordt openbaar gemaakt op de wijze, bedoeld in artikel 2.11.4.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking, op het tijdstip dat het besluit van Provinciale Staten tot het vaststellen van het hoofdplafond voor het jaar 2019 voor paragraaf 2.11 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016, als onderdeel van de begroting 2019, inwerking treedt.

 

 

 

 

Toelichting bij het Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 oktober 2018, PZH-2018-661534998, DOS-2016-0005086, tot wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 ten aanzien van paragraaf 2.4 over groenparticipatie en toevoeging van paragraaf 2.11 Kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden en het recreatieve routenetwerk

 

ALGEMEEN DEEL

Artikel I, wijzigingen A, B en C.

Deze onderdelen zien op een wijziging op § 2.4 Groenparticipatie van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016.

Met het begrip groenparticipatie wordt gedoeld op verschillende vormen van een intensiever gebruik van de beschikbare groen en recreatiegebieden in de provincie. Bij bewegen in het groen gaat het om een intensiever sportief gebruik van de groengebieden, bij natuurbeleving om een intensiever gebruik van de groengebieden gecombineerd met educatie: het ontdekken en leren kennen van flora en fauna in de natuur en kennis van de seizoenswisselingen. Bij stimulering van vrijwilligers in het groen gaat het om het benutten van groengebieden door vrijwilligers, gecombineerd met zorg en beheer van diezelfde natuur.

De provincie wil graag bevorderen dat er kennisuitwisseling en samenwerking ontstaat tussen de diverse projecten binnen de drie programma’s. Daarom vragen we de aanvrager deel te nemen aan het netwerk rondom de programma’s. Voor meer informatie:

  • Groen doet Goed (projecten om met kinderen de stenige wijken uit te gaan naar de natuur en het platteland om de stad): http://groendoetgoed.com/

  • De Groene Motor (voor projecten die leiden tot meer vrijwilligers in het groen): http://www.landschaperfgoedzh.nl/degroenemotor/

  • http://www.jonglereneten.nl

 

Artikel I, wijziging D.

Gedeputeerde Staten willen de financiële ruimte die in 2018 is vrijgekomen vanuit middelen voor recreatiebeheer inzetten voor de kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden. Om tot een goede besteding te komen van deze gelden is contact gezocht met het Bestuurlijke groene partneroverleg en de Natuur- en landschapsorganisaties. Dat heeft een aantal concrete bestedingsvoorstellen opgeleverd. Door partijen ingediende voorstellen zijn met de meetlat groenrendement getoetst op hun bijdrage aan provinciale beleidsambities. Daarbij is meegenomen in hoeverre een bijdrage wordt geleverd aan de verhoging van de recreatieve waarde en natuurbeleving van de Zuid-Hollandse groengebieden. Vervolgens is gekeken in hoeverre deze voorstellen aansluiten bij de in ontwikkeling zijnde Visie en Uitvoeringsagenda rijke groenblauwe leefomgeving. Tenslotte is meegenomen of de projecten op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.

Een aantal voorstellen bleek goed te passen in de in voorbereiding zijnde Uitvoeringsagenda rijke groenblauwe leefomgeving. Andere voorstellen bleken goed te passen binnen reeds bestaande regelingen of bleek het instrument ‘opdracht’ meer geëigend te zijn.

Uiteindelijk bleek er echter ook een aanzienlijk aantal projecten te zijn waar het op basis van de eerder genoemde afwegingskaders zeer gewenst bleek een provinciale bijdrage aan te geven, maar waarvoor de actuele provinciale subsidieregelingen geen mogelijkheden bieden. Omdat verwacht wordt dat ook de komende jaren ruimte zal ontstaan om middelen vrij te maken voor de kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden en om ook dan aan dergelijke initiatieven een provinciale bijdrage te kunnen leveren is onderhavige paragraaf ‘Paragraaf 2.11 Kwaliteitsverbetering van bestaande groengebieden en het recreatieve routenetwerk’, aan de bestaande Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 toegevoegd. De bedoelde projecten verschillen zo sterk in onderling karakter dat het aangeven van criteria voor de beoordeling van de aanvragen tot een zeer complexe regeling zou leiden. Vandaar dat er in deze regeling voor gekozen is op de kaart in de bijlage een aantal projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen aan te duiden. Een voordeel van deze methode is dat jaarlijks - door aanpassing van de kaarten in de bijlagen - de subsidieverlening in die voorkomende gevallen flexibel kan worden ingezet.

Voorts wordt betreffende paragraaf 2.11 ook benut voor het toekennen van subsidie in het kader het ruiterpadenplan en fysieke maatregelen voor waterrecreatie.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

A.

Artikel 2.4.3

Om te bevorderen dat meerdere partijen gebruik kunnen maken van de subsidieregeling, is in artikel 2.4.3 toegevoegd dat per aanvrager per locatie slechts één aanvraag voor subsidie in behandeling wordt genomen. Het is hiermee niet meer mogelijk dat één aanvrager voor één locatie voor meerdere afzonderlijke (deel)projecten aanvragen voor subsidie indient.

Met de locatie wordt de plaats waar de activiteit wordt uitgevoerd bedoeld. Een landgoed wordt als één locatie gezien. Verschillende groengebieden die fysiek van elkaar gescheiden zijn door bijvoorbeeld doorgaande (provinciale) wegen of een (groot) waterlichaam, worden als verschillende locaties gezien.

 

B.

Artikel 2.4.3 a

Het is wenselijk dat de activiteiten na afloop van de subsidieperiode, zonder provinciale subsidie voortgezet/ gecontinueerd kunnen worden. Met continuering wordt bedoeld hoe de activiteiten gecontinueerd kunnen worden na afloop van de subsidie, zonder een nieuwe PZH subsidie.

 

C.

Artikel 2.4.7

Op basis van artikel 2.4.7 worden aanvragen op kwaliteit beoordeeld op basis van 5 criteria. Per criterium kan 0, 1, 2 of 3 punten worden behaald. De aanvraag met het hoogst aantal punten wordt als eerste gerangschikt. Op basis van de rangschikking worden de aanvragen gehonoreerd tot het moment dat het subsidieplafond bereikt wordt.

Criterium a: het aantal bezoekers en vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt.

In de aanvraag om subsidie moet het aantal bezoekers van het bestaande groengebied en het aantal vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt, worden vermeld. Als onderbouwing kunnen resultaten van eerdere ( vergelijkbare) activiteiten worden gebruikt.

De punten toekenning is als volgt:

 

0 punten

1 punt

2 punten

3 punten

Aantal bezoekers en vrijwilligers

0-25

25-100

100-500

500+

 

Criterium b: de mate waarin de activiteit vernieuwend is.

Nieuwe activiteiten behalen een hogere score dan activiteiten die regulier worden verricht. Aan een geheel nieuwe activiteit worden 3 punten toegekend. Aan een activiteit die al wel in Nederland is uitgevoerd, maar nog niet in de Provincie Zuid-Holland worden 2 punten toegekend. Is de activiteit al eerder uitgevoerd in de Provincie Zuid-Holland maar nog niet op de betreffende locatie, dan wordt 1 punt toegekend. In het geval de aanvraag betrekking heeft op activiteiten die (al dan niet door de aanvrager) regulier worden uitgevoerd, wordt nul punten toegekend.

Criterium c: het aantal mensen dat via communicatie over de activiteit bereikt wordt.

Uit de aanvraag om subsidie moet blijken op welke wijze en in welke media er over de activiteit gecommuniceerd wordt. Aan een activiteit waarover in een regionaal dagblad wordt gecommuniceerd worden meer punten toegekend dan aan een activiteit waarover alleen op de eigen website gecommuniceerd wordt. Het bereik van een regionaal dagblad is namelijk groter dan het bereik van de eigen website.

De puntentoekenning is als volgt:

 

0 punten

1 punt

2 punten

3 punten

Bereik communicatie

0-100

100-1.000

1.000-5.000

5.000+

 

Criterium d: de mate waarin nieuwe doelgroepen worden bereikt.

Tot de nieuwe doelgroepen behoren mensen die niet eerder het groengebied hebben bezocht of aan een vrijwilligersactiviteit hebben deelgenomen. Uit de aanvraag om subsidie moet blijken om welke nieuwe doelgroepen het gaat en op welke wijze de nieuwe doelgroepen bereikt wordt. Het puntenaantal dat kan worden behaald is afhankelijk van het percentage dat de nieuwe doelgroepen uitmaakt ten opzichte van het totaal aantal bezoekers en vrijwilligers.

De punten toekenning is als volgt:

 

0 punten

1 punt

2 punten

3 punten

Bereik nieuwe doelgroepen

<10%

10-25%

25-50%

50%

 

Criterium e: de mate van continuering van de activiteit.

Uit de aanvraag voor subsidie moet blijken in welke mate de activiteiten gecontinueerd kunnen worden na afloop van de looptijd van de subsidie van de Provincie Zuid-Holland. De mate waarin de activiteit gecontinueerd kan worden is groter naar mate er meer financiële middelen beschikbaar zijn (van bijvoorbeeld andere financiers).

De punten toekenning is als volgt:

0 punten indien de activiteit niet gecontinueerd kan worden;

1 punt indien de activiteit gedeeltelijk ( ca. 25% van de activiteit of meer ) gecontinueerd kan worden;

2 punten indien de activiteit grotendeels (ca. 75% van de activiteit of meer) gecontinueerd kan worden;

3 punten indien de activiteit volledig gecontinueerd kan worden.

 

D.

Artikel 2.11.1 Begripsbepalingen

Groengebied:

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat onder landschappen tevens de agrarische landschappen worden begrepen.

Groengebied / recreatieve routenetwerk / openbaar toegankelijk:

Zowel bij het begrip groengebied als bij het recreatief routenetwerk is aangegeven dat deze openbaar toegankelijk moeten zijn. Vervolgens is het begrip openbaar toegankelijk gedefinieerd als: ‘gedurende het gehele jaar toegankelijk voor het publiek, tenzij er sprake is van een omstandigheid, genoemd in artikel 2.11, vierde lid van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016’. Het gaat dan bijvoorbeeld om te voorkomen dat vogels tijdens het broedseizoen of vleermuizen tijdens de winterslaap worden gestoord. Dan moet de mogelijkheid bestaan deze gebieden af te sluiten voor het publiek. Door aansluiting te zoeken bij artikel 2.11, vierde lid, van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 wordt hierop geanticipeerd. Het artikellid bepaalt dat een gebied niet openbaar toegankelijk is indien: sluiting nodig is bij of krachtens de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming; het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is; er bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare, of het terrein vrijgesteld is op grond van het natuurbeheerplan.

Artikel 2.11.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat met ‘bestaand groengebied’ wordt aangeduid dat het groengebied ten tijde van de inwerkingsteling van onderhavige wijziging reeds bestaat.

 

 

Den Haag, 2 oktober 2018

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Bijlage bij het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 oktober 2018, PZH-2018- 661534998, DOS-2016-0005086, tot wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016

Bijlage 6 bij artikel 2.11.2, eerste lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016

 

Bijlage 7 bij artikel 2.11.2, eerste lid, onderdeel b, van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016

 

Naar boven