Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 12 november 2018 tot wijziging van de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014

Provinciale Staten van Noord-Holland;

 

overwegende dat het gewenst is om naar aanleiding van een evaluatie van de hoor- en adviescommissie de verordening op onderdelen aan te passen;

 

gezien de voordracht van Gedeputeerde Staten van 18 september 2018;

 

gelet op artikel 145 Provinciewet;

 

 

besluiten:

ARTIKEL I

De Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Aan artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d.

    vergadering: een bijeenkomst ten behoeve van één of meerdere achtereenvolgende hoorzittingen of een plenaire vergadering.

 

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In artikel 4, eerste lid, vervalt ‘coördinerend’.

 

  • 2.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Elke kamer heeft een kamervoorzitter.

 

  • 3.

    Artikel 4, vijfde lid, vervalt.

 

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Gedeputeerde staten benoemen de leden en de kamervoorzitters.

 

  • 2.

    In artikel 5, derde lid, vervalt ‘coördinerend’.

 

  • 3.

    Het vierde lid komt als volgt te luiden:

    • 4.

      De benoeming van een lid vindt plaats voor een termijn van vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal voor eenzelfde termijn geschieden.

 

  • 4.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 5.

      In afwijking van het vierde lid is een tweede herbenoeming bij uitzondering mogelijk indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van belang is voor de continuïteit van het functioneren van de commissie.

 

  • 5.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 6.

      Benoeming en herbenoeming van een lid kan uitsluitend plaatsvinden indien het lid de leeftijd van 70 jaren nog niet heeft bereikt.

 

D

Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden:

Hoofdstuk 5 Vergoedingen en geschenken

 

 

E

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen bedraagt per vergadering voor een lid 250% en voor een voorzitter 300% van het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden.

 

 

F

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

 

Een lid van de commissie accepteert uit hoofde van zijn functie geen giften, geschenken, faciliteiten of diensten.

 

 

G

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, vervalt ‘coördinerend’.

 

  • 2.

    In het tweede lid vervalt ‘coördinerend’.

 

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid vervalt ‘coördinerend’.

 

  • 2.

    In het derde lid vervalt ‘coördinerend’.

 

I

Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd:

  • 3.

    Indien door de leden van de kamer in meerderheid geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het advies, beslist de kamervoorzitter.

J

Artikel 25 komt te vervallen.

 

K

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 25a

De leden die op 1 januari 2019 reeds als kamervoorzitter zijn aangewezen, worden geacht voor de resterende tijd van hun benoeming kamervoorzitter te zijn op grond van artikel 5, tweede lid, van de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften 2014.

 

 

L

Artikel 26 komt te vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

 

Haarlem, 12 november 2018

Provinciale Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter

K. Bolt , statengriffier

Toelichting

A

Op grond van artikel 29 van de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010 komen alleen vergaderingen voor vergoeding in aanmerking. Ingevolge het oude artikel 6 kregen leden van de commissie voor het bijwonen van hoorzittingen en vergaderingen per dagdeel een vergoeding.

In het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden wordt gesproken van een vergoeding per vergadering. Aangezien de wettelijke grondslag van de vergoeding zodoende het bijwonen van vergaderingen is, ligt het in de rede in de Verordening te voorzien in een vergoeding per vergadering. Het begrip vergadering wordt nader gedefinieerd in artikel 1, onderdeel d van de Verordening. Een telefonische raadkamer wordt niet beschouwd als een vergadering. Plenaire vergaderingen dienen voor het optimaliseren van de werkwijze van de commissie en voor de behandeling van het jaarverslag. Een bijeenkomst ten behoeve van scholing is geen vergadering en zodoende vindt daarvoor geen vergoeding plaats van de gemoeide tijdsinvestering. De vergoeding bestaat uit een vast bedrag per vergadering, onafhankelijk van de zwaarte of complexiteit van de zaak.

 

B

Het oude eerste lid van artikel 4 bepaalde dat de commissie uit tenminste drie leden bestaat, waaronder de coördinerend voorzitter. Nu het begrip kamervoorzitter integraal in de verordening is opgenomen, is de differentiatie tussen kamervoorzitter en coördinerend voorzitter niet langer nodig. Het begrip ‘coördinerend’ is geschrapt in dit lid en in alle andere artikelleden waar dit begrip voor komt. .

 

C

Het oude tweede lid van artikel 5 bepaalde dat Gedeputeerde Staten de leden benoemen. Door de differentiatie tussen voorzitter en lid in de vergoeding en de profielschets is het wenselijk dat Gedeputeerde staten naast de leden ook de kamervoorzitters benoemen.

 

Het oude vierde lid van artikel 5 bepaalde dat benoeming van leden van HAC plaatsvindt voor een termijn van vier jaar waarbij herbenoeming voor eenzelfde termijn mogelijk is.

 

Het lidmaatschap van de HAC wordt bij Verordening beperkt tot twee periodes van elk vier jaar. In het uitzonderlijke geval dat door de herbenoemingsbeperking de continuïteit van het functioneren van de commissie in gevaar komt, is het mogelijk dat Gedeputeerde Staten besluiten om een lid voor een tweede maal te herbenoemen. Overigens vindt benoeming slechts plaats na een openbare werving- en selectieprocedure. Voorafgaand aan (her)benoeming vindt een gesprek plaats met de portefeuillehouder.

 

De wettelijke leeftijdsgrens binnen de rechterlijke macht is bepaald op 70 jaar. Dat is onder meer zo bepaald om de doorstroming te bevorderen en om te voorkomen dat er individuele beslissingen genomen moeten worden over het functioneren van rechters. Het is wenselijk om op gelijke gronden eenzelfde leeftijdsgrens in de Verordening op te nemen . Benoeming en herbenoeming kan ingevolge de Verordening uitsluitend plaatsvinden indien het lid de leeftijd van 70 jaren nog niet heeft bereikt.

 

D

Met de invoeging van artikel 6a inzake het aannemen van giften en dergelijke dekte het opschrift boven artikel 6 de lading niet meer. Dit is gewijzigd in een passend opschrift.

 

E

De vergoeding die de provincie geeft aan HAC leden is relatief laag in vergelijking met andere hoor- en adviescommissies. Het toekennen van een hogere vergoeding aan voorzitters is vanwege hun zwaardere taak gerechtvaardigd. Per 1 januari 2019 wordt de presentievergoeding gedifferentieerd voor leden en voorzitters.

Tevens wordt de vergoeding voor leden verhoogd naar 250%, en voor voorzitters naar 300% van het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. Kamervoorzitters kunnen ook optreden als gewoon lid van een commissie en ontvangen daarvoor dan de vergoeding voor leden. Voorts wordt de grondslag voor de vergoeding van dagdeel naar vergadering gewijzigd.

 

F

Om de onafhankelijkheid van een lid of voorzitter te waarborgen is het wenselijk om een bepaling op te nemen welke het accepteren van giften, geschenken, faciliteiten of diensten in de hoedanigheid van lid of voorzitter van de commissie niet toestaat.

 

G

Deze wijziging is toegelicht onder B.

 

H

Deze wijziging is toegelicht onder B.

 

I

Voor de situatie dat leden van de kamer geen overeenstemming bereiken over de inhoud van het advies was in de oude verordening niets geregeld. Het is wenselijk om te bepalen dat bij het ontbreken van overeenstemming in meerderheid de voorzitter beslist.

 

J

Artikel 25 van de Verordening betreft een overgangsbepaling die inmiddels is uitgewerkt en daarom kan vervallen. Alle leden zijn inmiddels herbenoemd op grond van de vigerende verordening.

 

K

Nu de wijze van benoeming van de kamervoorzitter wordt gewijzigd, is het wenselijk een bepaling van overgangsrecht op te nemen welke de positie van de huidige kamervoorzitters regelt.

 

L

Artikel 26 van de Verordening betreft een overgangsbepaling die inmiddels is uitgewerkt en daarom kan vervallen. Een verwijzing naar adviezen, uitgebracht onder de Verordening op de behandeling van bezwaar- en klaagschriften Noord-Holland 2008, is niet langer nodig.

 

M

De inwerkingtreding wordt geregeld.

Naar boven