Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 20 november 2018

Kenmerk: 2018/0467682

Inlichtingen bij: H. Coskun

Telefoon: 038 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.8 Staatssteun

 

Toelichting: vijfde alinea, tweede zin: ‘In geval van de AGVV’ wordt vervangen door: Dit

De derde zin van de vijfde alinea vervalt.

 

Paragraaf 2.9 wordt toegevoegd:

Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel

Paragraaf 2.9.1 Algemeen

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling is een uitwerking van artikel 3 van de door de Provincie Overijssel, LTO Noord, Waterschap Drents Overijsselse Delta, Waterschap Vechtstromen en Waterschap Rijn en IJssel op 7 februari 2018 afgesloten bestuursovereenkomst “Cofinanciering overhevelingsgelden binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en het aanbrengen van DAW-projecten”. Het is tevens een uitwerking van de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost-Nederland.

De doelstelling van de subsidieregeling is om een positief effect op de kwaliteit van water en bodem te bereiken en om een robuuster watersysteem met minder wateroverlast en grotere beschikbaarheid van water te realiseren. Het ondersteunt daarmee het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer in de provincie Overijssel.

 

De subsidie kan een bijdrage leveren aan de internationale doelstellingen zoals beoogd in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en/of de Nitraatrichtlijn. Deze zijn voor het oppervlaktewater uitgewerkt in de Omgevingsvisie en de bijbehorende factsheets van de KRW-waterlichamen in Overijssel en de waterbeheerplannen van de waterschappen.

Ook kan de subsidie een bijdrage leveren aan de regionale klimaatdoelen door het vergroten van de beschikbare regionale (grond)watervoorraad en de vermindering van schade door vochttekorten. Voor Oost Nederland zijn de hierbij behorende doelen voor het thema Zoetwatervoorziening Oost Nederland opgenomen in "Wel goed water geven", het Werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021.

 

In subparagraaf 2.9.1 zijn de algemene bepalingen opgenomen die voor alle werkgebieden en waterschappen gelden. Subparagrafen 2.9.2 t/m 2.9.4 bevatten een overzicht van de maatregelen (subsidiabele activiteiten), de maximale subsidiebedragen en aanvullende en afwijkende voorwaarden die voor het betreffende werkgebied gelden.

Bijlage 1 bevat het overzicht van alle maatregelen. Het overzicht is gebaseerd op:

  • -

    de uitvoeringsregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van Drenthe (1-7-2017) en

  • -

    de lijst van maatregelen die voor de Zoetwatervoorziening Oost-Nederland uitgevoerd kunnen worden. Deze lijst is een selectie uit de lijst van het Bestuurlijk Overleg Open Teelten (BOOT) van 2018.

In bijlage 2 is een overzicht van maatregelen opgenomen die voor het werkgebied Waterschap Drents Overijsselse Delta van toepassing zijn.

Artikel 2.9.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    deelnemer: de in artikel 2.9.1.2 sub a genoemde partijen;

  • -

    fysieke maatregelen: maatregelen die zichtbaar en tastbaar zijn, inclusief de machines of installaties die hiervoor nodig zijn;

  • -

    grondgebruiker: degene die gerechtigd is de grond te gebruiken krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, zoals iemand die de grond gebruikt om er bijvoorbeeld vee te weiden, gewassen te verbouwen of er een activiteit laat plaatsvinden die hij daar beheert;

  • -

    landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, (glas)tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - teelt van griendhout en elke andere vorm van bodemcultuur met uitzondering van bosbouw;

  • -

    landbouwbedrijf: een bedrijf actief in de landbouw dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

  • -

    maatregelcategorie: de categorieën zoals genoemd in bijlage 1 Totaaloverzicht maatregelen Waterkwaliteit en Zoetwatervoorziening;

  • -

    samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit niet in een groep verbonden deelnemers, waarvan ten minste één landbouwer of een organisatie die landbouwers vertegenwoordigt, niet zijnde een vennootschap.

    Toelichting: Indien sprake is van een aanvraag van een samenwerkingsverband dan zijn de deelnemers, overeenkomstig artikel 2.9.1.7 tweede lid sub a verplicht een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.

Artikel 2.9.1.2. Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.9.2.1, 2.9.3.1 en 2.9.4.1 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is:

      • i.

        een landbouwbedrijf of een groep van landbouwbedrijven, een eigenaar van gronden met bestemming landbouw, een grondgebruiker, een loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een leverancier van landbouwproductiemiddelen, een landbouworganisatie, een drinkwaterbedrijf, een waterschap; of

      • ii.

        een samenwerkingsverband van onder i genoemde partijen, bestaande uit tenminste twee partijen die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstelling van de subsidiabele maatregelen en tenminste één landbouwer of een organisatie die hen vertegenwoordigt;

    • b.

      aan de aanvraag is een score van zeven punten of hoger toegekend op basis van Scoretabel 1;

    • c.

      de resultaten of effecten van de maatregelen komen aantoonbaar voor meer dan 50% ten goede aan de landbouwsector in de provincie Overijssel of worden voor 100% uitgevoerd op landbouwgrond in de provincie Overijssel;

    • d.

      de maatregelen zijn economisch doelmatig, marktconform en milieuefficiënt;

      Toelichting: Economisch doelmatig betekent hier efficiënt: Maatregelen worden uitgevoerd op de plaats en op de wijze waarop ze maximaal renderen.

      Marktconform betekent dat de kosten in overeenstemming zijn met de markt of het marktmechanisme conform het marktprijzensysteem.

      Milieuefficiënt is het streven om de maatregel zo milieuvriendelijk mogelijk te maken.

    • e.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie

      • i.

        aan artikel 14 van de LVV als sprake is van materiële en immateriële investeringen zoals opgenomen in bijlage 1 en 2 inclusief de met de investering samenhangende externe advisering;

      • ii.

        aan artikel 21 van de LVV indien sprake is van demonstraties en trainingen, workshops en coaching;

      • iii.

        aan artikel 22 van de LVV indien sprake is van niet met de investering samenhangende adviesdiensten.

    • Toelichting: Overeenkomstig artikel 1.1.8 kunnen subsidies op basis van de LVV alleen verstrekt worden als voldaan wordt aan de algemene en procedurele bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van de LVV en de betreffende van toepassing zijnde artikelen.

Artikel 2.9.1.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 1 voor maatregelcategorie 1 en 2, bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum subsidie van € 10.000,- per landbouwbedrijf;

  • 2.

    De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 1 voor maatregelcategorie 3 en 4, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 10.000,- per landbouwbedrijf en een maximum van € 1.500,- per landbouwbedrijf voor de maatregel zoals opgenomen onder maatregelcategorie 4 onder sub a.

    Toelichting: De subsidie van € 1.500,- (maatregelcategorie 4 sub a) heeft betrekking op het opstellen (gebiedsgericht) bedrijfswaterplan of bedrijfs(afval)waterscan: waterkwantiteit (droog, nat) en waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem.

  • 3.

    De subsidie voor maatregelen uit de maatregelcategorie 5 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met maximum van 20% van de totale subsidie.

  • 4.

    De subsidie voor voorbereiding bedraagt maximaal 20% van de totale subsidie.

    Toelichting: Onder voorbereiding wordt verstaan de voorbereiding en coördinatie van het project, het penvoerderschap, de administratieve handelingen betreffende de subsidieaanvraag, opstellen van tussen- en eindrapportages alsmede opstellen van financiële verantwoordingen.

Artikel 2.9.1.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.5 zijn de volgende kosten die noodzakelijk en in relatie tot de subsidiabele activiteit staan, subsidiabel:

    • a.

      deelname aan activiteiten die kennisdeling tot doel hebben;

    • b.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen

    • c.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      de kosten van tweedehands goederen tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • f.

      de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • g.

      de kosten van haalbaarheidsstudies;

    • h.

      de voorbereidingskosten voor het project of de activiteit;

    • i.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • j.

      de personeelskosten, met vastgestelde uurtarieven volgens lid 2 van dit artikel;

    • k.

      de communicatiekosten voor het betrekken van deelnemers en het delen van de resultaten;

    • l.

      materiaalkosten.

  • 2.

    Bovenstaande kosten, met uitzondering van personeelskosten, met vastgestelde uurtarieven, zijn alleen subsidiabel wanneer:

    • a.

      de kosten gebaseerd zijn op marktconforme prijzen en tarieven;

    • b.

      de specificaties van aangeschafte goederen of diensten en daarmee de kosten niet hoger zijn dan strikt noodzakelijk voor de subsidiabele activiteit.

  • 3.

    Voor personeelskosten, met vastgestelde uurtarieven voor eigen arbeid, gelden de volgende uurtarieven:

    • a.

      voor personeelskosten op het niveau van MBO: maximaal € 58,- per uur;

    • b.

      voor personeelskosten op het niveau van HBO: maximaal € 79,- per uur;

    • c.

      voor personeelskosten op het niveau van WO: maximaal € 99,- per uur.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid, zijn voorbereidingskosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen wel subsidiabel, mits deze gemaakt zijn tot uiterlijk één jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.

    Toelichting: In artikel 1.1.6 zijn de overige niet subsidiabele kosten opgenomen.

Artikel 2.9.1.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Toelichting: Gedeputeerde Staten stellen deelplafonds vast voor bepaalde werkgebieden en maatregelen.

Artikel 2.9.1.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.9.2.1, 2.9.3.1 en 2.9.4.1 kan worden ingediend vanaf 22 november 2018 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 4 januari 2019 vóór 17.00 uur.

  • 2.

    Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen aangevuld worden voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.

    Toelichting: Bij onvolledigheid van de aanvraag na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden zoals een handtekening, een bankrekeningnummer, kamer van koophandel gegevens e.d., het moet gaan om informatie die niet inhoudelijk betrekking heeft op de beoordelingscriteria zoals opgenomen in deze subsidieparagraaf. De tijdige volledigheid/juistheid van de aanvraag is de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het in de beoordeling van de aanvraag meenemen van informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen die in het tendersysteem centraal staat. Uit de aard van het tendersysteem volgt dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor die beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie die leidt tot een wijziging of aanvulling van de aanvraag.

Artikel 2.9.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.9.2.1, artikel 2.9.3.1 en artikel 2.9.4.1:

    • a.

      een samenwerkingovereenkomst als sprake is van een samenwerkingverband;

    • b.

      een projectplan waarin ten minste is opgenomen:

      • i.

        een beschrijving van de aanleiding van het project;

      • ii.

        een beschrijving van de doelstellingen van het project;

      • iii.

        een beschrijving van de activiteiten die benodigd zijn om het project uit te voeren;

      • iv.

        de verwachte resultaten van het project;

      • v.

        de verwachte realisatietermijn van het project;

      • vi.

        een overzicht van de fysieke maatregelen;

    • c.

      een begroting en een dekkingsplan waarin in ieder geval is opgenomen:

      • i.

        de voorbereidingskosten inclusief de kosten van de penvoerder, de communicatiekosten personeelskosten en gehanteerde uurtarief en niveau van de betrokken medewerkers;

      • ii.

        kosten van de maatregelen, onder vermelding van de met de investering samenhangende advieskosten, personeelskosten, gehanteerde uurtarief, niveau van de betrokken medewerkers en het begunstigde landbouwbedrijf;

      • iii.

        overige advieskosten;

      • iv.

        een dekkingsplan;

  • 3.

    De aanvrager maakt gebruik van het door de provincie beschikbaar gesteld Model Samenwerkingovereenkomst, het Model Projectplan en het model Begroting en dekkingsplan.

    Toelichting:In dit lid genoemde modellen zijn te downloaden via http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NB(/deltaplan-agrarisch/

Artikel 2.9.1.8 Volgorde van behandeling

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde. Aanvragen die worden ingediend voor subparagraaf 2.9.2, 2.9.3 en 2.9.4 worden afzonderlijk geprioriteerd op basis van Scoretabel 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover het subsidieplafond en de vastgestelde deelplafonds dit toelaat.

  • 2.

    Indien sprake is van gelijke score dan wordt de volgorde bepaald door loting.

    Scoretabel 1

    Wegingscriteria

    Punten

    a. Diversiteit van de samenwerking:

    - een landbouwbedrijf of een groep van landbouwbedrijven: 1 punt

    Toelichting: Een groep bestaande uit bijvoorbeeld 5 landbouwbedrijven ontvangt 1 punt en niet 5 punten.

    - een eigenaar van gronden met bestemming landbouw, een grondgebruiker of een loonwerkbedrijf: 1 punt

    - een landbouworganisatie: 1 punt

    - een drinkwaterbedrijf, een waterschap: 1 punt

    b. Fysieke maatregelen:

    meer dan 50% van de gevraagde subsidie is voor fysieke maatregelen: 2 punten

    c. Doelbereik:

    De aangevraagde adviezen en plannen geven aan welke vervolgstappen genomen moeten worden om aan de hierna genoemde doelen te voldoen. De aangevraagde maatregelen leiden direct tot deze doelen:

    - een geringer gebruik van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater, zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en bestrijdingsmiddelen en een gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering en minder uitputting van hulpbronnen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid): maximaal 6 punten;

    - verbetering van ecologische en chemische waterkwaliteit zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn Water: maximaal 6 punten;

    - een klimaatbestendiger bedrijfsvoering op het vlak van een hogere grondwatervoorraad, meer water vasthouden in de bodem of het tegengaan van maaivelddaling: maximaal 6 punten.

    Totale score= score voor a+b+c

Artikel 2.9.1.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de gevraagde en de te verstrekken subsidie per aanvraag minder is dan € 10.000,-;

  • b.

    de activiteiten zijn gestart voordat de subsidie is aangevraagd, met uitzondering van de voorbereidingskosten, als bedoeld in artikel 2.9.1.4 vierde lid.

Artikel 2.9.1.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 t/m 1.4.4 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de maatregelen uiterlijk 31 december 2021 te hebben uitgevoerd.

Paragraaf 2.9.2 Werkgebied Waterschap Drents Overijsselse Delta

Artikel 2.9.2.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2 Thema waterkwaliteit uitsluitend voor maatregelen die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 1.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, Thema beschikbaarheid van water uitsluitend voor maatregelen die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 2.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, Thema maaivelddaling uitsluitend voor maatregelen die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 3.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, Thema waterplannen uitsluitend voor maatregelen die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 4.

    Toelichting: de in dit artikel genoemde kaarten zijn te vinden op: http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NB(/deltaplan-agrarisch/

Artikel 2.9.2.2 Criteria

  • 1.

    Als sprake is van een maatregel als bedoeld in bijlage 2 Thema waterkwaliteit onder sub a dan wordt een aanvraag ingediend door een samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 2.9.1.2 sub a onder i, bestaande uit ten minste tien deelnemers.

    Toelichting: Lid 1 heeft betrekking op realiseren van een wasplaats en een zuiveringsvoorziening gewasbeschermingsmiddelen zodat geen restlozing plaatsvindt of het realiseren van een zuiveringsvoorziening voor de restanten van de aangemaakte gewasbeschermingsmiddelen (bijvoorbeeld voor reiniging van spuit-apparatuur).

  • 2.

    Als sprake is van een maatregel als bedoeld in bijlage 2 Thema waterkwaliteit onder sub c, d en e dan wordt een aanvraag ingediend door een samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 2.9.1.2 sub a onder ii, bestaande uit ten minste drie deelnemers.

    Toelichting: Lid 2 heeft betrekking op de volgende maatregelen:

    • -

      aanschaf Beslissingsondersteunende systemen (BOS) beregening in de bloembollenteelt;

    • -

      aanschaf en installatie gerichte watergeefsystemen, bijvoorbeeld druppelirrigatie, ondergrondse drip-irrigatie in de bloembollenteelt;

    • -

      creëren van Gesloten kringloop in de glastuinbouw;

    • -

      workshops etc.

  • 3.

    Als sprake is van een aanvraag voor subsidie voor maatregelen onder Thema Waterplannen dan wordt een aanvraag ingediend door een samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 2.9.1.2 sub a onder ii, bestaande uit ten minste ten minste vijf van de volgende partijen: landbouwbedrijf, eigenaren van gronden met bestemming landbouw of grondgebruikers.

    Toelichting: Lid 3 heeft betrekking op de volgende maatregelen:

    • -

      opstellen Bedrijfswaterplan of Bedrijfswaterscan: waterkwantiteit of waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem;

    • -

      opstellen van een plan ‘Vruchtbare kringloop’ door meerdere landbouwbedrijven in een gebied.

Artikel 2.9.2.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2 onder Thema 1 t/m 3 bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van:

    • a.

      € 10.000,- per landbouwbedrijf voor maatregelen zoals genoemd in bijlage 2 Thema waterkwaliteit onder sub a en een maximum van € 5.000,- per deelnemer voor de overige maatregelen onder Thema waterkwaliteit;

    • b.

      € 10.000,- per landbouwbedrijf voor maatregelen zoals genoemd in bijlage 2 Thema beschikbaarheid van water en Thema maaivelddaling;

    • c.

      € 1.500,- per landbouwbedrijf voor maatregelen zoals genoemd in bijlage 2 Thema waterplannen.

  • 2.

    De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 2 onder Thema 4 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van 20% van de totale subsidie.

  • 3.

    De subsidie voor voorbereiding bedraagt maximaal 20% van de totale subsidie.

    Toelichting: Onder voorbereiding wordt verstaan de voorbereiding en coördinatie van het project, het penvoerderschap, de administratieve handelingen betreffende de subsidieaanvraag, opstellen van tussen- en eindrapportages alsmede opstellen van financiële verantwoordingen.

Paragraaf 2.9.3 werkgebied Waterschap Vechtstromen

Artikel 2.9.3.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen die opgenomen zijn in bijlage 1 voor zover die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 5.

Toelichting: de in dit artikel genoemde kaart is te vinden op: http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NB(/deltaplan-agrarisch/

Paragraaf 2.9.4 werkgebied Waterschap Rijn en IJssel

Artikel 2.9.4.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de maatregelen die opgenomen zijn in bijlage 1 en die betrekking hebben op het gebied dat begrensd is in kaart 6, met uitzondering van de maatregel onder sub h van maatregelcategorie 3 en de maatregel onder sub f van maatregelcategorie 4.

Toelichting: De in dit artikel genoemde kaart is te vinden op: http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NB(/deltaplan-agrarisch/

Bijlage 1 Totaal overzicht maatregelen Waterkwaliteit en Zoetwatervoorziening

 

Maatregelcategorie 1

Conform artikel 14.3.a en 14.3.b LVV voor de volgende maatregelen waterkwaliteit

(maximum subsidie 40%):

  • a.

    aanschaf en installatie spuittechnieken die drift vergaand reduceren zoals wingsprayer en luchtondersteuning;

  • b.

    aanschaf en installatie apparatuur voor Mechanische onkruidbestrijding;

  • c.

    aanschaf en installatie Zuiveringssystemen voor afvalwater voor verwijdering (bijvoorbeeld voor reiniging spuitapparatuur);

  • d.

    aanleg opvangvoorziening voor tegengaan Erfafspoeling;

  • e.

    creëren van Gesloten kringloop in de glastuinbouw.

Maatregelcategorie 2

Conform artikel 14.3.a en 14.3.b en c LVV voor de volgende maatregelen grondwatervoorraad en zoetwatervoorziening (maximum subsidie 40%):

  • a.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen beregening;

  • b.

    aanschaf en installatie gerichte watergeefsystemen bijvoorbeeld druppelirrigatie, ondergrondse drip-irrigatie;

  • c.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen (BOS) op basis van bodemonderzoek aangevuld met beschikbare meetresultaten.

Maatregelcategorie 3

Conform artikel 14.3.d en 14.3.e voor de volgende maatregelen waterkwaliteit (maximum subsidie 80%):

  • a.

    advies Kringloopwijzer in de melkveehouderij;

  • b.

    advies over teelten uit de grond en/of substraat met recirculatieplicht en nul lozing;

  • c.

    uitvoering van de afvoer van nitraatrijke en/of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan;

  • d.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen Gewasbeschermingsmiddelen;

  • e.

    aanschaf Gewis voor het meest optimale spuitmoment;

  • f.

    advies over bemesten op basis van gewasonttrekking op basis van waarnemingen en aanschaf tool;

  • g.

    aanschaf van sensor gestuurde of andere selectieve en/of gerichte spuitapparatuur;

  • h.

    vergoeding productieverlies door verlenging periode van uitrijverbod onbewerkte mest;

  • i.

    aanschaf en installatie meteo en grondwater gestuurd bemesten (managementsysteem);

  • j.

    aanschaf en installatie precisiebemesting (GPS, rijenbemesting en dergelijke);

  • k.

    aanschaf en installatie gerichte bemesting via druppelsystemen en dergelijke;

  • l.

    aanschaf en installatie apparatuur hergebruik fosfor en stikstof uit slootbagger (kwaliteitsbaggeren);

  • m.

    aanschaf en installatie apparatuur rijenbemesting dierlijke mest bij gewassen die in rijen worden geteeld;

  • n.

    aanleg en beheer droge bufferstroken (mest- en spuitvrij) langs water;

  • o.

    aanleg van (gebiedsgericht) zuivering van drainagewater (stikstof/fosfor, in sloot/slootkant/bodem).

Maatregelcategorie 4

Conform artikel 14.3.d en 14.3.e en LVV voor de volgende maatregelen grondwatervoorraad en zoetwatervoorziening (maximum subsidie 80%):

  • a.

    opstellen (gebiedsgericht) bedrijfswaterplan of bedrijfs(afval)waterscan: waterkwantiteit (droog, nat) en waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem;

  • b.

    gezamenlijk opstellen van een plan ‘Vruchtbare kringloop’ door meerdere bedrijven in een gebied;

  • c.

    advies over gezamenlijk aanpassen gewasteelt: natte teelten. Het betreft hier het gezamenlijk opstellen van het plan door meerdere bedrijven in een gebied;

  • d.

    aanschaf en installatie apparatuur voor nuttig toepassen op bedrijf van sloot- en bermmaaisel;

  • e.

    uitvoeringskosten voor het verhogen van het organische stofgehalte door toepassen stikstofarme en/of fosforarme gewasresten niet zijnde mest;

  • f.

    aanschaf en installatie regelbare/peil gestuurde drainage eventueel in combinatie met klimaat adaptieve regelbare drainage;

  • g.

    aanschaf, installatie en beheer stuwtjes en andere maatregelen om water langer vast te houden in waterlopen;

  • h.

    aanschaf en installatie onderwaterdrainage;

  • i.

    productieverlies door het beschikbaar stellen van landbouwgrond voor bovenwettelijke waterberging op perceel;

  • j.

    aanschaf en installatie apparatuur om water vast te houden in een kavelsloot door:

    • i.

      het plaatsen van een LOP-stuw of

    • ii.

      het verhogen van een bestaande duiker of

    • iii.

      deze volledig te dempen of

    • iv.

      het verhogen van de slootbodem.

  • k.

    aanschaf en installatie apparatuur voor hergebruik gewasresten (stro, blad) op het bedrijf;

  • l.

    aanleg en beheer natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever;

  • m.

    aanleg natte bufferstroken;

  • n.

    aanleg en beheer helofytenfilters in nabijheid watergang;

  • o.

    voorlichting over (bewust) niet beregenen;

  • p.

    aanschaf en installatie regelbare en/of peil gestuurde drainage;

  • q.

    aanleg en beheer infiltratiegreppel (afspoeling tegen gaan);

  • r.

    aanschaf, installatie en beheer van apparatuur om greppels afsluitbaar te maken;

  • s.

    productieverlies door opzetten peil.

Maatregelcategorie 5

Conform artikel 21 LVV voor de volgende maatregelen op het gebied van kennisdeling (maximum subsidie 100%):

  • a.

    demonstraties en trainingen, workshops en coaching.

Toelichting LVV

 

Toelichting maatregelcategorie 1 t/m 4

Het gaat hierbij om met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven. De in bijlage 1 opgenomen maatregelen zijn gericht op verbetering van de duurzaamheid van een landbouwbedrijf, verbetering van het natuurlijk milieu, modernisering van een landbouwbedrijf dan wel de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen. Deze maatregelen voldoen aan de in artikel 14 lid 3 sub a t/m e LVV genoemde doelstellingen. Ook de advieskosten die nodig zijn voor de investering vallen onder artikel 14 LVV.

De maatregelen die niet leiden tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf zijn opgenomen in maatregelcategorie 3 en 4. Voor deze maatregelen geldt een subsidiepercentage van maximaal 80% overeenkomstig artikel 14 lid 3 sub d en lid 14 van de LVV.

 

Overige advies aan landbouwondernemingen valt onder artikel 22 van de LVV. Deze subsidieparagraaf heeft klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en waterbescherming, als bedoeld in artikel 22 lid 2 onder b en lid 4 van de LVV tot doel.

Dit betekent dat voldaan moet worden aan de volgende criteria:

  • -

    de subsidie wordt rechtstreeks betaald aan de aanbieder van de adviesdiensten;

  • -

    de organisaties die de adviesdiensten verstrekt, beschikt over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, alsmede over ervaring op het gebied van adviesverstrekking, en zijn betrouwbaar gebleken op de gebieden waarover zij advies verstrekken;

  • -

    als de adviesdiensten door producentengroeperingen en -organisaties worden verleend, mag lidmaatschap van die groeperingen of organisaties geen voorwaarde zijn om toegang tot die diensten te krijgen.

Maatregelcategorie 5 bevat demonstraties, trainingen, workshops en coaching ten behoeve van landbouwbedrijven. Deze activiteiten zijn gericht op kennisoverdracht en voorlichting en voldoen daarmee aan artikel 21 van de LVV.

Bijlage 2: Maatregelen Werkgebied Waterschap Drents Overijsselse Delta

 

1.Thema waterkwaliteit

  • a.

    realiseren van een wasplaats en een zuiveringsvoorziening gewasbeschermingsmiddelen zodat geen restlozing plaatsvindt of het realiseren van een zuiveringsvoorziening voor de restanten van de aangemaakte gewasbeschermingsmiddelen (bijvoorbeeld voor reiniging van spuit-apparatuur);

  • b.

    aanschaf en installatie zuiveringssystemen voor afvalwater voor verwijdering in de bloembollenteelt;

  • c.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen (BOS) beregening in de bloembollenteelt;

  • d.

    aanschaf en installatie gerichte watergeefsystemen, bijvoorbeeld druppelirrigatie, ondergrondse drip-irrigatie in de bloembollenteelt;

  • e.

    creëren van Gesloten kringloop in de glastuinbouw;

  • f.

    opstellen bedrijfswaterplan of bedrijfswaterscan: waterkwantiteit of waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem;

  • g.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen gewasbeschermingsmiddelen;

  • h.

    aanschaf Gewis voor het meest optimale spuitmoment;

  • i.

    advies over bemesten op basis van gewasonttrekking op basis van waarnemingen en aanschaf tool;

  • j.

    aanschaf van sensor gestuurde of andere selectieve of gerichte spuitapparatuur;

  • k.

    productieverlies door verlenging periode van uitrijverbod onbewerkte mest;

  • l.

    aanschaf en installatie meteo en grondwater gestuurd bemesten;

  • m.

    aanschaf en installatie precisiebemesting, bijvoorbeeld GPS en rijenbemesting;

  • n.

    aanschaf en installatie gerichte bemesting via druppelsystemen en dergelijke;

  • o.

    aanschaf en installatie apparatuur hergebruik fosfor en stikstof uit slootbagger;

  • p.

    aanschaf en installatie apparatuur rijenbemesting dierlijke mest bij gewassen die in rijen worden geteeld;

  • q.

    aanleg en beheer droge bufferstroken langs water;

  • r.

    aanleg van zuivering van drainagewater;

  • s.

    uitvoering van de afvoer van nitraatrijke of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan;

  • t.

    aanleg en beheer natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever;

  • u.

    aanleg natte bufferstroken;

  • v.

    aanleg en beheer helofytenfilters in nabijheid watergang;

  • w.

    aanleg en beheer infiltratiegreppel;

  • x.

    productieverlies door opzetten peil.

2. Thema beschikbaarheid van water

  • a.

    uitvoering van de afvoer van nitraatrijke en/of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan.

  • b.

    aanschaf Beslissingsondersteunende systemen beregening;

  • c.

    aanschaf en installatie gerichte watergeefsystemen bijvoorbeeld druppelirrigatie, ondergrondse drip-irrigatie;

  • d.

    afvoer nitraatrijke of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan (hier gericht op compostering);

  • e.

    Aanschaf en installatie apparatuur voor nuttig toepassen op bedrijf van sloot- en bermmaaisel;

  • f.

    Uitvoeringskosten voor het verhogen van het organische stofgehalte door toepassen stikstofarme en/of fosforarme gewasresten niet zijnde mest;

  • g.

    Aanschaf en installatie regelbare/peil gestuurde drainage eventueel in combinatie met Klimaatadaptieve regelbare drainage;

  • h.

    Aanschaf, installatie en beheer stuwtjes en andere maatregelen om water langer vast te houden in waterlopen;

  • i.

    Aanschaf en installatie onderwaterdrainage;

  • j.

    Productieverlies door het beschikbaar stellen van landbouwgrond voor bovenwettelijke waterberging op perceel.

  • k.

    maatregelen met als doel minder waterafvoer ten behoeve van erosiepreventie.

3. Thema maaivelddaling

  • a.

    aanleg regelbare of peil gestuurde drainage eventueel in combinatie met Klimaatadaptieve regelbare drainage;

  • b.

    plaatsen en beheer stuwtjes en andere maatregelen om water langer vast te houden in waterlopen;

  • c.

    aanschaf en installatie onderwaterdrainage;

  • d.

    productieverlies door het beschikbaar stellen van landbouwgrond voor bovenwettelijke waterberging op perceel.

4. Thema waterplannen

  • a.

    opstellen Bedrijfswaterplan of Bedrijfswaterscan: waterkwantiteit of waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem;

  • b.

    opstellen van een plan ‘Vruchtbare kringloop’ door meerdere landbouwbedrijven in een gebied;

  • c.

    demonstraties en trainingen, workshops en coaching.

Toelichting LVV

 

Toelichting maatregelcategorie onder Thema 1 t/m 3

Het gaat hierbij om met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven. Deze maatregelen zijn gericht op verbetering van de duurzaamheid van een landbouwbedrijf, verbetering van het natuurlijk milieu, modernisering van een landbouwbedrijf dan wel de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen. Deze maatregelen voldoen aan de in artikel 14 lid 3 sub a t/m e LVV genoemde doelstellingen. Inclusief de voor deze investering gemaakte kosten voor advies.

 

Overig advies aan landbouwondernemingen valt onder artikel 22 van de LVV. Deze subsidieparagraaf heeft klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en waterbescherming, als bedoeld in artikel 22 lid 2 onder b en lid 4 van de LVV tot doel.

Dit betekent dat voldaan moet worden aan de volgende criteria:

  • -

    de subsidie wordt rechtstreeks betaald aan de aanbieder van de adviesdiensten;

  • -

    de organisaties die de adviesdiensten verstrekt, beschikt over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel, alsmede over ervaring op het gebied van adviesverstrekking, en zijn betrouwbaar gebleken op de gebieden waarover zij advies verstrekken;

  • -

    als de adviesdiensten door producentengroeperingen en -organisaties worden verleend, mag lidmaatschap van die groeperingen of organisaties geen voorwaarde zijn om toegang tot die diensten te krijgen.

Onder Thema 5 genoemde demonstraties, trainingen, workshops en coaching ten behoeve van landbouwbedrijven. Deze activiteiten zijn gericht op kennisoverdracht en voorlichting en voldoen daarmee aan artikel 21 van de LVV.

Paragraaf 3.1 Hernieuwbare energie en energiebesparing

Artikel 3.1.8 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1 sub b: 15 september wordt vervangen door: 16 september

Paragraaf 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Artikel 5.4.7 Indieningstermijn aanvraag voor subsidie

Sub a achter ‘1 juli 2018 wordt toegevoegd: , met uitzondering van de in 2018 goedgekeurde buurtbusverenigingen of buurtbuslijnen, die kunnen een aanvraag indienen tot uiterlijk op 1 juli 2019;

 

Tabel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    achter ‘BBV Borne’wordt toegevoegd: 2018

  • -

    BBV Hellendoorn:

    Kolom Route: onder ‘Nijverdal-Raalte’ wordt toegevoegd: Nijverdal-Hellendoorn (2018)

    Kolom Buurtbuslijn: onder ‘513’ wordt toegevoegd: 597

  • -

    onder BBV Tubbergen wordt een nieuwe BBV toegevoegd:

    Kolom 1: Buurtbusvereniging: BBV Twentsflex Rijssen-Holten (2018)

    Kolom 2 Route: Flexibel buurtbusproject in de gemeente Rijssen-Holten (geen vaste route)

    Kolom 3 Buurtbuslijn: n.v.t.

Paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel

Artikel 6.1.3 Criteria

Sub d: achter ‘voldoet aan’ wordt toegevoegd: artikel 28 van de AGVV of aan

Artikel 6.1.4 Hoogte van de subsidie

Lid 2 wordt toegevoegd:

  • 2.

    De totale subsidie bedraagt maximaal € 200.000,- per onderneming over een periode van drie jaar.

Toelichting komt als volgt te luiden:

 

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor dezelfde activiteit of op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij, dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening. Onder toepassing van artikel 28 lid vier is een subsidie van 75% van de in aanmerking komende kosten mogelijk, onder de voorwaarde dat de totale steun aan die betreffende onderneming over een periode van drie jaren niet meer bedraagt dan € 200.000,-.

Artikel 6.1.5 Subsidiabele kosten

Aan de toelichting wordt de volgende zin toegevoegd:

De subsidie is bestemd voor kosten van derden ten behoeve van de kennisvraag als bedoeld in artikel 6.1.2. Deze kosten vallen onder artikel 28 tweede lid 2 sub c (de kosten verbonden aan innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning).

Paragraaf 6.15 HRM scholingsregeling MKB

Artikel 6.15.10 Vaststelling subsidie

vervallen

Paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector

Artikel 6.19.1 Begripsbepalingen

Onder ‘innovatielab’ wordt toegevoegd:

 

  • -

    innovatieclusters: structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen (zoals innovatieve starters, kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, niet-commerciële organisaties en andere verwante economische spelers) die tot doel hebben innovatieve activiteiten te stimuleren door het delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid te bevorderen, en door daadwerkelijk bij te dragen aan technologieoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster;

Artikel 6.19.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij. Indien sprake is van een innovatiecluster dan voldoet de subsidie aan artikel 27 van de AGVV. In geval van een innovatiecluster voldoet de subsidie aan de volgende criteria:

    • i.

      de subsidie wordt verleend aan de rechtspersoon die het innovatiecluster opereert (de clusterorganisatie);

    • ii.

      toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het cluster staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van het innovatiecluster hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld;

    • iii.

      de vergoedingen die voor het gebruik van de faciliteiten van het cluster en voor deelname aan de activiteiten van het cluster worden berekend, stemmen overeen met de marktprijs of weerspiegelen de kosten ervan;

    • iv.

      de subsidieperiode bedraagt ten hoogte 10 jaar.

Artikel 6.19.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,– per aanvraag. Indien sprake is van een subsidie voor een innovatiecluster bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,- per aanvraag.

Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel

Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen

  • -

    Rijkscultuurfonds

Achter ‘Mondriaanfonds’ wordt toegevoegd: ,Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Nederlands Filmfonds, Letterenfonds

Artikel 7.1.3 Voorbehoud

Lid 4 komt als volgt te luiden:

  • 4.

    De subsidie aan Kunstvereniging Diepenheim voor 2018 tot en met 2020, wordt verstrekt onder voorbehoud van het verkrijgen van een meerjarige subsidie voor de jaren 2018 tot en met 2020 van het Mondriaan fonds.

Artikel 7.1.5 Grondslag subsidie

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie jaarlijks verhogen met de door hun vast te stellen jaarlijkse indexering.

    Toelichting: Jaarlijkse indexering kan worden toegepast op structurele provinciale gelden.

Artikel 7.1.7 Subsidieperiode

Toelichting Lid 2 komt als volgt te luiden:

Toelichting:

Bij het opstellen van de subsidieparagraaf is aangegeven dat in 2017 wordt bepaald of Rijnbrink Bibliotheken en Kunstvereniging Diepenheim voor de jaren 2018–2020 jaarlijks een aanvraag moeten indienen, of dat met 1 aanvraag voor de jaren 2018–2020 kan worden volstaan.

Bij de actualisatie van de regeling in 2018 is voor Rijnbrink Bibliotheken bepaald dat voor dat jaar een eenjarige subsidie kan worden aangevraagd en dat voor de jaren 2019 en 2020 nader zal worden bezien of een eenjarige dan wel een meerjarige subsidie kan worden aangevraagd. Voor de Kunstvereniging Diepenheim is bepaald dat voor de jaren 2019 en 2020 een 1- of 2-jarige subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 7.1.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub a:

‘2017-2020’ vervalt

 

Artikel 7.1.10a wordt toegevoegd:

Artikel 7.1.10a Adviescommissie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 7.1.2, en een tussenrapportage, als bedoeld in artikel 7.1.12, ter inhoudelijke advisering voorleggen aan de Adviescommissie Cultuur 2017-2020;

    Toelichting: Gedeputeerde Staten hebben bij besluit van 7 maart 2017 (GS-2017/0055019) een adviescommissie ingesteld die gevraagd advies uitbrengt over een aanvraag en tussenrapportage die op grond van deze paragraaf is ingediend.

  • 2.

    De adviescommissie beoordeelt in hoeverre de activiteiten zoals opgenomen in de aanvragen en tussenrapportages bijdragen aan de culturele doelstellingen als bedoeld in het Uitvoeringsprogramma Cultuur Overijssel 2017-2020. Hierbij hanteert de adviescommissie de volgende criteria.

    • a.

      is sprake van ontwikkeling dan wel versterking van de zakelijke en artistieke kwaliteit van de organisatie;

    • b.

      wordt ingezet op samenwerking met andere partijen;

    • c.

      is sprake van inzet op talentontwikkeling;

    • d.

      wordt gestreefd naar de versterking van de landelijke zichtbaarheid;

    • e.

      wordt ingezet op de ontwikkeling van het publieksbereik.

Tabel 1 wordt alsvolgt gewijzigd:

Tabel 1

Naam instelling

Maximaal subsidiebedrag over gehele subsidieperiode

Subsidieperiode

Begroot jaarlijks subsidiebedrag (exclusief de indexering als bedoeld in artikel 7.1.5 lid 2

Atak

€ 50.000

2017

€ 50.000

Burgerweeshuis

€ 200.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 50.000

De Nieuwe Oost

€ 1.800.000

2017 t/m 2020

€ 450.000

DO IT (Atak)

€ 25.000

2017

€ 25.000

DO IT (Burgerweeshuis)

€ 100.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 25.000

DO IT (Hedon)

€ 100.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 25.000

DO IT (Metropool Hengelo)

€ 100.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 25.000

DO IT (Metropool Enschede)

€ 50.000

2019 en 2020

€ 25.000

Filmkenniscentrum

€ 200.000

2017 t/m 2020

€ 50.000

Gnaffel

€ 200.000

2017 en

2018 t/m 2020

€ 50.000

Hedon

€ 200.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 50.000

Het Oversticht

€ 1.344.800

2017 t/m 2020

€ 336.200

Historisch Centrum Overijssel

€ 1.360.000

2017 t/m 2020

€ 340.000

Historisch Centrum Overijssel

€ 120.000

2018 t/m 2020

€ 40.000

Internationaal buiten theaterfestival Deventer op Stelten

€ 100.000

2017 t/m 2020

€ 25.000

Introdans

€ 400.000

2017 t/m 2020

€ 100.000

Jeugdtheater Sonnevanck

€ 1.201.940

2017 t/m 2020

€ 300.485

Kameroperahuis

€ 800.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 200.000

Kunstbende

€ 44.000

2017 t/m 2020

€ 11.000

Kunstvereniging Diepenheim

€ 400.000

2017, 2018,

2019 en 2020

€ 100.000

Metropool Hengelo

€ 200.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 50.000

Metropool Enschede

€ 100.000

2019 en 2020

€ 50.000

Monumentenwacht

€ 1.230.884

2017 t/m 2020

€ 307.721

Museum De Fundatie

€ 4.888.464

2017 t/m 2020

€ 1.222.116

Natura Docet

€ 969.076

2017 t/m 2020

€ 242.269

Nederlandse Reisopera

€ 800.000

2017 t/m 2020

€ 200.000

OKTO

€ 920.000

2017 t/m 2020

€ 230.000

Oostpool

€ 400.000

2017 t/m 2020

€ 100.000

Rijnbrink (PBAM)

€ 174.116

2017, 2018, 2019 en 2020

€ 43.529

Prinses Christina Concours

€ 36.000

2017 t/m 2020

€ 9.000

RIBO

€ 195.252

2017 t/m 2020

€ 48.813

Rijksmuseum Twente

€ 280.000

2017 t/m 2020

€ 70.000

Rijnbrink (Bibliotheken)

€ 10.048.896

2017, 2018,

2019 en 2020

€ 2.512.224

Rijnbrink (Cultuureducatie)

€ 2.700.000

2017 t/m 2020

€ 675.000

Stadsarchief en Atheneumbibliotheek

€ 533.450

2017 en 2018

€ 266.725

TETEM

€ 100.000

2019 en 2020

€ 50.000

Theater Young Ones

€ 200.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 50.000

Theaterschip

€ 200.000

2017 en 2018

2019 en 2020

€ 50.000

Toneelschap Beumer & Drost

€ 200.000

2017 t/m 2020

€ 50.000

Paragraaf 10.3 Samen voor elkaar - Een leven lang bewegen

Artikel 10.3.3 Criteria

 

Sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    de aanvrager is geen natuurlijk persoon én is volgens het register van de Kamer van Koophandel gevestigd in Overijssel;

Paragraaf 10.4 Challenge Bewegen in de openbare ruimte

Artikel 10.4.9 Weigeringsgronden

 

Sub b: de volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Indien al een aanvraag voor paragraaf 10.3 is ingediend dan wordt deze eerst ingetrokken en pas daarna kan gebruik gemaakt worden van deze paragraaf.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad, waarbij de wijziging van paragraaf 10.3 en paragraaf 10.4, terugwerkende kracht heeft tot 28 september 2018.

Naar boven