Statuut Statenonderzoeksfunctie Provincie Limburg 2018

Provinciale Staten van Limburg,

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet bekend:

Statuut Statenonderzoeksfunctie Provincie Limburg 2018

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    analyse: feitelijke uitleg over een situatie of vraagstuk;

  • b.

    quikscan: een globale evaluatie waarbij de belangrijkste feiten, kansen, knelpunten en/of verbetermogelijkheden worden benoemd;

  • c.

    factsheet: een beeldend overzicht van alle relevante gegevens;

  • d.

    vooronderzoek: een toets van de mogelijkheden voor een onderzoek;

  • e.

    onderzoek: een beschouwing van een vraagstuk nader uitgewerkt in een rapport met bevindingen, conclusies en aanbevelingen;

  • f.

    conceptrapport: een rapport zonder conclusies en aanbevelingen;

  • g.

    doelmatigheid: de vraag in hoeverre met de gegeven middelen het maximale resultaat is bereikt of gegeven het resultaat, in hoeverre dit met minimale inspanning is bereikt;

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de vooraf gestelde doelen van provinciaal beleid ook daadwerkelijk zijn bereikt;

  • i.

    rechtmatigheid: de mate waarin de handelingen van een organisatie in overeenstemming zijn met de Provinciale begroting en van toepassing zijnde wetten, verordeningen en regels;

  • j.

    Statencommissie: een commissie als bedoeld in de artikelen 80 tot en met 82 Provinciewet;

  • k.

    bijzondere Statencommissie: een Statencommissie die ad hoc is ingesteld naar aanleiding van een bepaalde actualiteit.

Hoofdstuk 2 Positie van een Statenonderzoeker

Artikel 2 Statenonderzoeker

  • 1.

    Analyses, quickscans, factsheets, vooronderzoeken en onderzoeken worden uitgevoerd en opgesteld door een Statenonderzoeker die in organisatorisch en bedrijfsvoeringtechnisch opzicht rechtstreeks wordt aangestuurd door de griffier of diens plaatsvervanger.

  • 2.

    Een Statenonderzoeker oefent de in dit statuut omschreven bevoegdheden inhoudelijk onafhankelijk uit.

  • 3.

    De functie van Statenonderzoeker wordt uitgevoerd door een Statenadviseur en is onverenigbaar met enig ander dienstverband binnen de provinciale organisatie.

  • 4.

    Provinciale Staten, een (bijzondere) Statencommissie, de Integriteitsdriehoek en de griffier kunnen optreden als opdrachtgever voor onderzoek.

  • 5.

    De griffier kan een Statenonderzoeker aanwijzen ter ondersteuning van de enquêtecommissie als bedoeld in de Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg.

Artikel 3 Onafhankelijkheid, bevoegdheden en verantwoordelijkheid

  • 1.

    De onafhankelijkheid en bevoegdheden van een Statenonderzoeker kunnen niet worden ingeperkt door Gedeputeerde Staten, de directie, ambtelijke organisatie of instanties met een vergelijkbare taakstelling.

  • 2.

    De lijnverantwoordelijkheid van de griffier ziet onder andere toe op de kwaliteit van het werk, de ontwikkeling van een Statenonderzoeker en op de planning van de werkzaamheden van een Statenonderzoeker.

Artikel 4 Werkzaamheden van een Statenonderzoeker

Een Statenonderzoeker:

  • 1.

    stelt jaarlijks het onderzoeksprogramma van Provinciale Staten op, dat door de Statencommissie, belast met de coördinatie van onderzoek, wordt vastgesteld en aangeboden aan Provinciale Staten;

  • 2.

    geeft, daar waar het de taak van een Statenonderzoeker betreft, mede uitvoering aan het gestelde in de Regeling Grote Projecten;

  • 3.

    analyseert de door de opdrachtgever aangedragen onderwerpen voor (mogelijk) onderzoek en rapporteert hierover aan de opdrachtgever; met uitzondering van de analyses bij de Regeling Grote Projecten. In dat geval wordt aan de Statencommissie waar een Groot Project inhoudelijk gezien onder valt gerapporteerd;

  • 4.

    brengt mogelijke onderzoeksopzetten en mogelijke onderzoeksmethoden van onderzoeken in beeld en rapporteert hierover aan de opdrachtgever;

  • 5.

    plant en verricht onderzoeken en vooronderzoeken;

  • 6.

    begeleidt en bewaakt (gedeeltelijk) onderzoeken door externen;

  • 7.

    begeleidt en bewaakt (deel)onderzoeken;

  • 8.

    verricht in opdracht van de griffier andere werkzaamheden als Statenadviseur op momenten dat de onderzoekswerkzaamheden dit toelaten;

  • 9.

    voert elke onderzoeksactiviteit in beslotenheid uit.

Artikel 5 Onbevooroordeeldheid, integriteit en gedragscode

  • 1.

    Een Statenonderzoeker is onafhankelijk, onbevooroordeeld en integer in zijn functioneren.

  • 2.

    Een Statenonderzoeker streeft de hoogste mate van objectiviteit na bij het verzamelen, evalueren en communiceren van informatie over de resultaten van het beleid en de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van handelen.

  • 3.

    Een Statenonderzoeker houdt geheim al hetgeen hem in het kader van zijn functioneren als geheim /niet openbaar is toevertrouwd, of wat hem daarbij als een niet openbare aangelegenheid en niet officieel ter kennis is gekomen.

  • 4.

    Een Statenonderzoeker maakt van deze gegevens alleen gebruik voor zover dat voor de vervulling van zijn taak gerechtvaardigd is.

Artikel 6 Waarborg

Een Statenonderzoeker wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens dit statuut.

Artikel 7 Ondersteuning

  • 1.

    Een Statenonderzoeker voert zijn taken uit binnen de door de opdrachtgever gestelde randvoorwaarden zoals verwoord in de in artikel 10 bedoelde onderzoeksopdracht.

  • 2.

    Een Statenonderzoeker ondersteunt en rapporteert, in controletechnisch en onderzoekstechnisch opzicht, desgevraagd aan de Statencommissies en Provinciale Staten zoals bedoeld in het Reglement van orde van Provinciale Staten van Limburg en de Regeling Grote Projecten provincie Limburg.

  • 3.

    Een Statenonderzoeker ondersteunt en rapporteert desgevraagd aan bijzondere commissies uit Provinciale Staten.

  • 4.

    Een Statenonderzoeker ondersteunt en rapporteert desgevraagd aan de griffier bij onderzoeken in diens opdracht.

Artikel 8 Gebruik van informatiebronnen

  • 1.

    Een Statenonderzoeker is te allen tijde bevoegd om in het kader van onderzoek langs hiërarchische weg of, zo nodig, rechtstreeks en binnen de grenzen van de wet, informatie- en gegevensbronnen en bestanden te raadplegen of te laten raadplegen, processen en systemen te toetsen en te doen wat een Statenonderzoeker overigens noodzakelijk acht, teneinde de taken waarmee een Statenonderzoeker belast is te kunnen vervullen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten, de directie en overige medewerkers van de ambtelijke organisatie van de Provincie Limburg zijn verplicht binnen de planning van het onderzoek hieraan hun medewerking te verlenen.

Artikel 9 Ondersteuning Statenonderzoeker

  • 1.

    De griffier kan aan een Statenonderzoeker (tijdelijk) medewerkers toevoegen die meewerken aan de uitvoering van een (voor)onderzoek.

  • 2.

    Voor deze tijdelijke medewerkers zijn de bepalingen in dit Statuut van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Het onderzoek

Artikel 10 Onderzoeksvoorstel en -opdracht

  • 1.

    Voorafgaand aan een onderzoek formuleert de opdrachtgever het onderwerp en de strekking van het onderzoek.

  • 2.

    De Griffie vertaalt deze in een onderzoeksvoorstel met daarin de doelstelling, vraagstelling, onderzoeksmethode en het normenkader.

  • 3.

    Bij het opstellen van het onderzoeksvoorstel kan de Griffie afwijken van de aard van het in het eerste lid door de opdrachtgever geformuleerde onderwerp.

  • 4.

    Het onderzoeksvoorstel wordt ter vaststelling aangeboden aan de opdrachtgever.

  • 5.

    De opdrachtgever stelt het onderzoeksvoorstel, al dan niet gewijzigd, vast en vormt daarmee de onderzoeksopdracht.

  • 6.

    Bij de uitvoering van het opstellen van analyses, quickscans, factsheets en onderzoeken die niet worden begeleid vanuit een Statencommissie, kan de Griffie op basis van een door de opdrachtgever geformuleerd onderwerp en gewenste strekking van de opdracht onderzoek verrichten zonder een vastgesteld onderzoeksvoorstel dan wel -opdracht.

  • 7.

    Bij onderzoeken in opdracht van Provinciale Staten biedt de Statencommissie die belast is met het begeleiden van het onderzoek de door haar vastgestelde onderzoeksopdracht ter informatie aan Provinciale Staten aan.

Artikel 11 Casusdossier en ambtelijk contactpersoon

  • 1.

    Bij een onderzoek naar een thema dat tot de taken van Gedeputeerde Staten behoort, worden GS en de algemeen directeur geïnformeerd over het onderzoek en vraagt de opdrachtgever om binnen 15 werkdagen een casusdossier aan te leveren bij de Griffie met alle bekende stukken en informatie in relatie tot het onderwerp van het onderzoek (de te onderzoeken casus).

  • 2.

    Het casusdossier wordt zoveel mogelijk digitaal aangeleverd. Voor de documenten waarvan dit niet mogelijk is, wordt het casusdossier deels analoog aangeleverd.

  • 3.

    Digitaal beschikbare bestanden worden per e-mail aangeleverd, tenzij een andere wijze wordt afgesproken. In verband met mogelijke verwerking van digitale bestanden in het onderzoek worden uitsluitend documenten rechtstreeks uit het digitale archief ter beschikking gesteld (dus geen kopie of gescande kopie van een document uit Docman).

  • 4.

    Bij documenten die in een digitaal casusdossier beschikbaar worden gesteld, is in de bestandsnaam minimaal het documentnummer, volgnummer (uit mogelijk analoog dossier), mogelijke vertrouwelijkheid en zo mogelijk ook datum zichtbaar.

  • 5.

    Een analoog casusdossier wordt aangeleverd in (een) klapper(s) waarbij alle documenten chronologisch in tijd zijn gerangschikt en voorzien van een volgnummer. Elke klapper bevat, voorin of opliggend, een lijst met volgnummer, titel, datum en documentnummer van de documenten die de klapper bevat.

  • 6.

    Analoge documenten met een niet openbaar karakter worden apart aangeleverd. Deze worden in een afgesloten kast bij de Griffie bewaard.

  • 7.

    Bij een onderzoek zoals bedoeld in het eerste lid wordt een contactpersoon of meerdere contactpersonen aangewezen die belast is of zijn met de coördinatie van het verlenen van medewerking aan het onderzoek. De Griffie wordt schriftelijk geïnformeerd over de aangewezen contactpersonen.

Artikel 12 Verslaglegging en openbaarheid

  • 1.

    De opdrachtgever bepaalt, indien nodig in een besloten vergadering, of voor het voornemen tot een bepaald onderzoek geheimhouding geldt.

  • 2.

    Het door de Griffie opgestelde en door de opdrachtgever vastgestelde rapport van het onderzoek is niet openbaar tot het moment dat de opdrachtgever de geheimhouding opheft van het vastgestelde rapport van het onderzoek.

  • 3.

    Het vastgestelde rapport wordt door de Griffie gearchiveerd en indien dit openbaar wordt verklaard door of namens de opdrachtgever (of de voorzitter namens deze) gepubliceerd.

  • 4.

    De voorzitter van de Statencommissie die belast is met het begeleiden van het onderzoek is, waar gewenst, in onderzoeksinhoudelijke zin belast met het vertegenwoordigen van die commissie tijdens vergaderingen van Provinciale Staten, Statencommissies, Gedeputeerde Staten en bij contacten met derden.

Artikel 13 Hoor en wederhoor

  • 1.

    De Griffie rondt de bevindingen (de gegevensverzameling) af met het opstellen van een conceptrapport. Dit conceptrapport bevat het feitencomplex en wordt, indien het een onderzoek betreft naar een thema dat tot de taken van Gedeputeerde Staten behoort, onder oplegging van geheimhouding voor ambtelijk hoor en wederhoor aan de algemeen directeur voorgelegd, met de vraag om te reageren op de juistheid en volledigheid van het feitencomplex.

  • 2.

    Voor hoor en wederhoor van gespreksverslagen geldt een termijn van maximaal 5 werkdagen, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.

  • 3.

    Voor ambtelijk hoor en wederhoor bij een conceptrapport geldt een termijn van maximaal 10 werkdagen, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.

  • 4.

    De reactie in het kader van hoor en wederhoor dient schriftelijk te worden verwoord. Verzoeken om correctie of aanvulling of het afwijken van een reactietermijn worden daarin voldoende onderbouwd en van documentatie voorzien.

  • 5.

    De Griffie beoordeelt eventuele correctieverzoeken en beslist of het conceptrapport als gevolg daarvan wordt aangepast.

  • 6.

    Op verzoek van de algemeen directeur kan een bespreking tussen een vertegenwoordiging van de ambtelijke organisatie en de Griffie en eventueel de griffier plaatsvinden waarbij een mondelinge toelichting kan worden gegeven op het onderzoek.

  • 7.

    De opdrachtgever stelt het eventueel aangepaste conceptrapport vast.

Artikel 14 Bestuurlijke reactie

  • 1.

    Voordat een rapport aan Provinciale Staten wordt aangeboden, wordt aan Gedeputeerde Staten de gelegenheid geboden om onder oplegging van geheimhouding voorafgaand aan die aanbieding een schriftelijke bestuurlijke reactie op het conceptrapport op te stellen. Hiervoor wordt een termijn van maximaal 15 werkdagen gehanteerd, tenzij een andere termijn wordt afgesproken.

  • 2.

    De bestuurlijke reactie wordt samen met het rapport en eventueel een nawoord van de opdrachtgever aangeboden aan PS.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Het “Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2017”, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 10 februari 2017, vervalt bij de inwerkingtreding van dit statuut.

  • 3.

    Dit statuut wordt aangehaald als: “Statuut Statenonderzoeksfunctie provincie Limburg 2018”.

Behoort bij besluit P-18-008 van Provinciale Staten van Limburg d.d. 28 september 2018.

mij bekend,

de griffier

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Limburg,

De heer drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven