Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling transitie veehouderij Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 10 oktober 2017 het Uitvoeringsprogramma Ondersteunende maatregelen transitie veehouderij hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat dit programma is gericht op een verdere ontwikkeling van de veehouderij naar een duurzame en rendabele sector;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij de uitvoering van dit programma streven naar een financieel gezonde en vitale sector die op rechtmatige wijze het hoofd weet te bieden aan de uitdagingen die er liggen op het terrein van milieu, volksgezondheid en dierenwelzijn;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe een aanbouwregeling veehouderijen heeft vastgesteld, waarin diverse paragrafen met stimuleringsmogelijkheden zullen worden opgenomen om bovenstaand doel te bereiken;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten met de paragraaf ‘Omschakeling naar natuurinclusieve landbouw’ willen bereiken dat veehouders realistische businessplannen opstellen om een meer natuurinclusieve manier van ondernemen mogelijk te maken;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze paragraaf, Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9) van toepassing willen verklaren.

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling transitie veehouderijen wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Onder vernummering van paragraaf 3 tot paragraaf 4 en onder vernummering van de artikelen 3.1 en 3.2 tot de artikelen 4.1 en 4.2, wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§ 3 Omschakeling naar natuurinclusieve landbouw

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    businessplan: plan dat voldoet aan de eisen van bijlage 3;

  • c.

    de-minimis landbouwsteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9);

  • d.

    functionele agrobiodiversiteit: benutting van de natuurlijke soortenrijkdom voor de onderdrukking van ziekten en plagen;

  • e.

    natuurinclusieve landbouw: economisch rendabel en grondgebonden landbouwsysteem dat voedsel en gewassen produceert, in balans is met de natuurlijke omgeving, natuurlijke hulpbronnen integreert in de bedrijfsvoering en zorg draagt voor de biodiversiteit op en rond het bedrijf;

  • f.

    Natuurnetwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;

  • g.

    veehouder: agrarisch bedrijf hoofdzakelijk gericht op het fokken, mesten en houden van landbouwhuisdieren.

 

Artikel 3.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      een veehouder; of

    • b.

      een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven waarvan minimaal één veehouder is.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

  • 3.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder b, geen rechtspersoonlijkheid bezit en uitsluitend bestaat uit natuurlijke personen:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het opstellen van een businessplan met betrekking tot omschakeling naar natuurinclusieve landbouw, dat voldoet aan de vereisten van bijlage 3.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      reeds eerder subsidie is verleend op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling voor dezelfde activiteit;

    • b.

      reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

    • c.

      reeds omgeschakeld is naar natuurinclusieve landbouw;

    • d.

      het bedrijf van de veehouder of de bedrijven van het samenwerkings-verband voor meer dan 50% van het grondoppervlak gelegen is of zijn binnen het Natuurnetwerk Brabant;

  • 2.

    Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    Onder aanvrager wordt in dit artikel mede verstaan: een deelnemer aan het samenwerkingsverband dat de subsidie aanvraagt.

 

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    bij de uitvoering wordt gebruik gemaakt van professionele bedrijfsadviseurs die ervaring hebben met het opstellen van businessplannen binnen de agrarische sector;

  • c.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      een omschakelplan dat voldoet aan de vereisten uit bijlage 2;

    • 2°.

      een sluitende en realistische projectbegroting voor het maken van een businessplan.

 

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 november 2018 tot en met 31 oktober 2020.

 

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 3.7 vast op € 500.000.

 

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt € 10.000.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, wordt maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimis landbouwsteun niet wordt overschreden.

 

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking als bedoeld in het eerste lid, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld in de volgorde van trekking zoals door loting is bepaald.

 

Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project wordt binnen 8 maanden na verlening van de subsidie afgerond;

  • b.

    de subsidieontvanger zendt na afronding van het project een exemplaar van het businessplan dat voldoet aan de vereisten van bijlage 3, ter informatie aan Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 3.12 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

 

Artikel 3.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het voorgaande lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

 

Artikel 3.14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.

 

B.

Er worden twee bijlagen toegevoegd, luidende:

 

Bijlage 2 bij Subsidieregeling transitie veehouderij

 

Inhoudelijke vereisten Omschakelplan

Het omschakelplan moet in ieder geval aandacht besteden aan: de ondernemer, de biodiversiteit, de bodem, het landschap en de bedrijfseconomische betekenis van de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw. Onderstaande eisen zijn indicatief en te beschouwen als aandachtspunten. Voor het businessplan (zie bijlage 3) is het verplicht aandacht te besteden aan alle genoemde vereisten.

 

De ‘natuurlijke’ ondernemer(s)

Het omschakelplan geeft een eerste beeld van de kennis en ervaring van de betrokken ondernemer(s) of de wijze waarop die kennis en ervaring zal worden verkregen op het gebied van enerzijds biodiversiteit, vitale bodem, landschap en kwalitatief en kwantitatief waterbeheer en anderzijds het ondernemerschap. De volgende onderdelen kunnen deel uitmaken van het omschakelplan:

  • De motivatie voor het indienen van het plan (wat is in het kort het idee, de bedoeling/ambitie?) en een kort CV (persoonlijke gegevens, opleiding, werkervaring).

  • De mate van kennis van, ervaring met en visie op ondernemerschap en natuurontwikkeling (opleiding / ervaring et cetera).

  • De wijze waarop die kennis/ervaring wordt vergroot bijv. via aansluiting bij een lerend netwerk en samenwerking met andere partijen op het gebied van natuurinclusief ondernemen.

  • De mate van natuurinclusiviteit van de huidige bedrijfsvoering (zie hierna onder ‘natuurlijke waarden’).

  • De verwachte belemmeringen en behoefte aan ondersteuning, zoals de beschikbaarheid van aanvullend areaal aan landbouwgrond.

 

Natuurlijke waarden: biodiversiteit, bodem en landschap

Het omschakelplan geeft een eerste beeld van de manier waarop de biodiversiteit en de kwaliteit van bodem, water en landschap een impuls krijgen en worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering. De volgende onderdelen kunnen deel uitmaken van het omschakelplan:

  • De manier waarop de bodem en het bodemleven worden verzorgd in het bedrijfssysteem.

  • De maatregelen om kringlopen van nutriënten te sluiten en de invloed van het bedrijf op de omgeving via de lucht en het water (grond-/oppervlaktewater) te beperken.

  • De maatregelen voor biodiversiteit en hoe deze aansluiten bij de omgeving (aanwezige biodiversiteit en leefgebieden).

  • De manier waarop het bedrijf zal bijdragen aan de gebiedseigen landschappelijke kwaliteit.

  • De manier waarop de natuurlijke soortenrijkdom voor de onderdrukking van ziekten en plagen op het bedrijf (‘functionele agrobiodiversiteit’) wordt benut.

  • De manier waarop bovenliggende punten in het huidige bedrijf vormgegeven zijn en welke stappen nodig zijn voor de omschakeling.

  • De verwachte belemmeringen en behoefte aan ondersteuning.

 

Tabel met voorbeelden van te treffen natuurinclusieve maatregelen

Het omschakelplan moet aangeven welke maatregelen de aanvrager beoogd te nemen voor de thema’s biodiversiteit, landschap en bodem&water.

Voor elk van deze thema’s worden ten minste twee maatregelen getroffen die verder worden uitgewerkt in het businessplan. Het is mogelijk dat maatregelen voor biodiversiteit ook bijdragen aan landschap. In dat geval kan worden volstaan met minimaal twee maatregelen voor deze beide thema’s.

 

Landgebruik

Maatregel

Doel/functie

Grasland en bouwland

Mestkwaliteit en -diversiteit aanpassen (ruige mest, beperken kunstmest, mestkwaliteit)

Organische stofopbouw, beperken emissies, stimuleren bodemleven, voedsel en nestgelegenheid voor specifieke soorten

Bouwland

Niet-kerende grondbewerking

Gewasresten in bovengrond houden, minder organische stof afbraak en meer voedsel en minder verstoring bodemleven

Bouwplan verruimen akkers

Organische stofopbouw, verbetering bodemstructuur en verhoging ziekteweerbaarheid

Groenbemesters, vanggewassen, akkers jaarrond groen

Nutriënten vastleggen, stimuleren bodemleven, verbeteren bodemstructuur en organische stof productie

Reductie gewas-beschermingsmiddelen

Minder verstoring voedselweb voor specifieke soorten; productkwaliteit

Bloeiende akkerranden

Bufferfuncties, gewasbescherming, gewasbestuiving, natuurbescherming (inclusief specifieke soorten als akkervogels) en landschapsbeleving

Grasland

Kruidenrijk grasland

Grasland positief voor bodemkwaliteit (organische stof en bodemleven), emissies, en gewasbeschermings-middelen naar oppervlakte water en bovengrondse biodiversiteit

Weidegang

Dierenwelzijn en - gezondheid, sluiten kringlopen, beperken ammoniak

Aanleg plas-drassystemen

Stimulering weidevogels

Volledig grasgevoerd bedrijf

Grasland positief voor bodemkwaliteit (organische stof en bodemleven), emissies nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater en bovengrondse biodiversiteit.

Natte landbouw en andere runderrassen in vernatte veenweidegebieden

Beperken CO2 emissies veenweide, schoner water, waterberging, biodiversiteit, vogels, landschap.

Landschaps-elementen

Aanleg/beheer grazige, droge elementen of opgaande begroeiing

Voedselweb functionele biodiversiteit, natuurwaarde (soorten) en landschap

bron: Maatregelen Natuurinclusieve landbouw, Louis Bolk instituut/WUR 2017

 

Bedrijfseconomische kwaliteit

Het omschakelplan moet op hoofdlijnen duidelijk maken hoe het plan bedrijfseconomisch in elkaar zit. Daarbij komen onder andere de volgende onderdelen aan bod:

  • De aard en omvang van het huidige bedrijf inclusief SWOT-analyse

  • De beoogde vermarkting van de meerwaarde van de natuurinclusieve landbouw (producten / diensten, markten, doelgroepen, promotie, ketenpartners, verdienmodel).

  • Een eerste begroting van de kosten voor de omschakeling.

  • Juridische haalbaarheid van het initiatief (o.a. bestemmingsplan).

  • De verwachte kansen en belemmeringen en behoefte aan ondersteuning.

 

Maatschappelijke meerwaarde

Aanvullend is er aandacht voor de maatschappelijke meerwaarde van de betreffende onderneming, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, educatie et cetera. Dit is geen primair doel van natuurinclusieve landbouw, maar wordt wel als een ‘plus’ beschouwd bij een eventuele latere beoordeling van businessplannen.

 

Het omschakelplan bestaat uit maximaal 5 pagina’s (A4, tekst/afbeeldingen exclusief inhoudsopgave en voor- en achterblad). Het omschakelplan bevat maximaal 5 pagina’s bijlagen (A4). Het aantal woorden per pagina is 500.

 

Bijlage 3, behorende bij artikel 3.11, onder b, van de Subsidieregeling transitie veehouderij

 

Vereisten businessplan

 

Het businessplan ligt inhoudelijk in het verlengde van het omschakelplan. In het businessplan worden de onderdelen uit het omschakelplan concreet uitgewerkt en wordt in het bijzonder een zo gedetailleerd mogelijke financiële onderbouwing opgenomen.

Concreet betekent dat het volgende:

  • In het businessplan worden álle aspecten genoemd in bijlage 2 uitgewerkt.

  • In het businessplan wordt aangegeven welke maatregelen voor de thema’s natuur, landschap en bodem&water door het bedrijf worden getroffen. Per thema worden ten minste twee maatregelen uitgevoerd. In geval een maatregel positief uitpakt voor zowel natuur als voor landschap, dan mag deze voor beide thema’s worden opgevoerd.

  • In het businessplan moeten álle maatregelen worden vertaald in een reële en zo mogelijk sluitende begroting voor de exploitatie, investeringen, financiering en liquiditeit.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 23 oktober 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Tweede wijziging Subsidieregeling veehouderijen Noord-Brabant

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is bestudering van de Asv dus noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Achtergrond

Deze regeling draagt bij aan verschillende beleidsdoelen. Allereerst beogen Gedeputeerde Staten op deze wijze de veehouderij te stimuleren om te schakelen naar een duurzame en rendabele wijze van ondernemen. Ten tweede wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de verbetering van de bodem- en waterkwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de ‘functionele agrobiodiversiteit’.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel I, onderdeel A

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening.

 

Artikel 3.6 Subsidievereisten

 

onderdeel b

De subsidieaanvraag moet vergezeld gaan van een projectplan dat betrekking heeft op de subsidiabele activiteit, namelijk het opstellen van een businessplan, en een begroting voor het (laten) opstellen van dit businessplan.

Het omschakelplan dat deel uit maakt van het projectplan, bevat (in overeenstemming met de vereisten van bijlage 2) een globale kostenraming van de uitvoering van de aanpassingsmaatregelen van een natuurinclusieve bedrijfsvoering. In het businessplan wordt deze gespecificeerd.

 

Artikel 3.11 Verplichtingen

 

eerste lid, onder b

Het businessplan wordt ter informatie aan Gedeputeerde Staten gestuurd. Deze gegevens zullen vertrouwelijk worden behandeld en zullen niet gepubliceerd worden. De gegevens zullen uitsluitend gebruikt worden als input voor eventueel toekomstig provinciaal beleid op het terrein van omschakeling naar natuurinclusieve landbouw.

Businessplannen waarin wordt ingegaan op belemmeringen en de behoefte aan ondersteuning, zoals het van overheidswege beschikbaar stellen van extra landbouwareaal of anderszins, worden voorgelegd aan een externe commissie.

 

Artikel I, onderdeel B

 

Bijlagen 2 en 3

Gedeputeerde Staten willen graag dat de maatschappelijke meerwaarde van de natuurinclusieve onderneming tot uitdrukking komt in omschakelplan en businessplan. Bij het toekennen van subsidies onder deze regeling is de maatschappelijke meerwaarde geen criterium. Bij eventuele vervolginstrumenten die de provincie nog zal inzetten om de uitvoering van de businesscases mogelijk te maken, zal wel aandacht worden besteed aan de maatschappelijke meerwaarde van de onderneming.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven