Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling cofinanciering 2014-2020 Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat in de tweede openstelling van paragraaf 4, Systeemversterking Human Capital, van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020, van 1 december 2017, 09.00 uur tot en met 1 juni 2018, 17.00 uur, een meer dan evenredig deel aan Brabantse projecten door de Deskundigencommissie is gerangschikt binnen het subsidieplafond zoals opgenomen in de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020;

 

Overwegende dat hierdoor de provinciale cofinanciering die voor de tweede openstelling beschikbaar was gesteld in de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant, niet toereikend is;

 

Overwegende dat er extra middelen beschikbaar worden gesteld om de provinciale cofinanciering te verhogen, door ophoging van het subsidieplafond in onderhavige Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant.

 

Overwegende dat de vanwege een beperking van de administratieve lasten voor de aanvullende cofinanciering van begunstigden en ervaringen met de Interreg-Programma’s de regeling een wijziging behoeft;

 

Overwegende dat op deze manier meer aansluiting wordt gezocht bij de Interreg-Programma’s waar de subsidie als cofinanciering voor wordt aangevraagd;

 

Overwegende dat enkele verschrijvingen in de regeling correctie behoeven;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant wensen te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Onder vernummering van paragraaf 1 tot en met 3 naar paragraaf 2 tot en met 4 en onder vernummering van de artikelen 1.1 tot en met 3.4 naar de artikelen 2.1 tot en met 4.4, wordt een paragraaf 1 ingevoegd, luidende:

 

§ 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a)

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b)

    De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimisverordening;

  • c)

    De-minimisverordening: Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013.

 

  • B.

    Artikel 2.1 kom te luiden:

    In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • a.

      agrofood: directe en indirecte agrarische productie, verwerking en distributie van producten en het toeleverende netwerk verbonden aan de primaire sector en voedingsmiddelenindustrie;

    • b.

      gebouwde omgeving: gebied dat door aaneengesloten bebouwing een overwegend woon- , recreatie- of verblijffunctie heeft en daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt;

    • c.

      Human Capital: arbeidskracht;

    • d.

      innovatiesysteem: samenwerking in publieke en private sector waarvan de activiteiten en de interacties hiertussen, nieuwe technologieën initiëren, importeren, veranderen en verspreiden;

    • e.

      MKB: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 1, onder 28 van Verordening 1303/2013 en bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003-361/EG);

    • f.

      OCPP: Open Charge Point Protocol;

    • g.

      Open Charge Point Protocol: afspraken over universele wijze van communicatie tussen oplaadpaal en een centraal netwerk;

    • h.

      operationele omgeving: omgeving waarin door omstandigheden en condities een innovatie conform de werkelijkheid kan worden getest;

    • i.

      slimme uitrol: testen, demonstreren en eerste toepassing in hun operationele omgeving;

    • j.

      Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020;

    • k.

      testfaciliteit: omgeving voor het testen van technologische innovatie of marktinnovatie van nieuwe producten of diensten die zich in het ontwikkelstadium bevinden;

    • l.

      Zuid-Nederland: grondgebied van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

 

  • C.

    In artikel 2.10 wordt “€ 1.300.000” vervangen door: € 2.731.434.

 

  • D.

    Artikel 3.1 komt te luiden:

    In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • a.

      Europees subsidieprogramma: programma van de Europese Unie om projecten te subsidiëren die zijn gericht op doelstellingen die zijn vastgesteld voor de verschillende beleidsterreinen van de Europese Unie;

    • b.

      Europese subsidie: subsidie op grond van een Europees subsidieprogramma;

    • c.

      Interreg VA: Europees subsidieprogramma binnen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en andere lidstaten binnen Europa;

    • d.

      landbouw-de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, Pb L 352/9 van 24 december 2013;

    • e.

      landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 193/1 van 1 juli 2014;

    • f.

      projectpartner: partij die financieel participeert in het project waarvoor subsidie is gevraagd;

    • g.

      visserij- en aquacultuur-de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector, Pb L 190/45 van 28 juni 2014.

 

  • E.

    Artikel 3.4 komt te luiden:

    Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

    Subsidie kan worden verstrekt voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten.

 

  • F.

    Artikel 3.5, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

      • a.

        voor het project is of wordt Europese subsidie gevraagd op grond van een van de volgende Europese subsidieprogramma Interreg VA:

        • Interreg 2 Zeeën;

        • Interreg Vlaanderen-Nederland;

        • Interreg Euregio Maas-Rijn;

        • Interreg Duitsland-Nederland

      • b.

        de subsidie is of wordt gevraagd als cofinanciering op de Europese subsidie als bedoeld onder a;

      • c.

        het project wordt uitgevoerd door ten minste één partij die in Noord-Brabant is gevestigd en komt ten goede aan Noord-Brabant;

      • d.

        aan het project liggen ten grondslag: 1° 2°

        • een projectplan inclusief begroting zoals dit bij de aanvraag om Europese subsidie is of wordt ingediend;

        • een financieringsplan waaruit de herkomst van de financiële middelen blijkt.

 

  • G.

    In artikel 3.6, eerste lid wordt “2.4” vervangen door: 3.4.

 

  • H.

    In artikel 3.7 wordt “2020” vervangen door: 2023.

 

  • I.

    In artikel 3.8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    • 1.

      “2.4” wordt vervangen door: 3.4.

    • 2.

      “2.7” wordt vervangen door: 3.7.

    • 3.

      “€ 10.000.000” wordt vervangen door: € 5.000.000.

 

  • J.

    In artikel 3.9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    • 1.

      Het eerste lid komt te luiden:

      • 1.

        De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3.4 bedraagt maximaal 10% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 750.000.

      • 2.

        Het tweede lid vervalt.

      • 3.

        Het derde lid wordt vernummerd naar het tweede lid.

 

  • K.

    Artikel 3.13 wordt vernummerd naar artikel 3.15.

 

  • L.

    Artikel 3.13 komt te luiden:

    Artikel 3.13 Verantwoording

    • 1.

      Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

    • 2.

      Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.

 

  • M.

    In artikel 3.14 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    • 1.

      Artikel 3.14, tweede lid komt te luiden:2.Gedeputeerde Staten betalen het voorschot als bedoeld in het eerste lid in een keer.

    • 2.

      het derde lid komt te vervallen.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel 2.10 terug tot en met 1 februari 2018.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling cofinanciering 2014-2020 Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 9 oktober 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling cofinanciering 2014-2020 Noord-Brabant

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 3.5, eerste lid, onder d, onderdeel 2

Een financieringsplan is nodig om te kunnen beoordelen welke partijen er aan het project financieel bijdragen en of daarmee de gevraagde cofinanciering mag worden verleend binnen de staatssteunregels.

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter de secretaris

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven