Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2018, 7528 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2018, 7528 | Verordeningen |
Organisatiebesluit provincie Drenthe 2018
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe en van de commissaris van de Koning van Drenthe van 3 juli 2018, 4.3/2018001681, team Bestuur en Concernzaken, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Organisatiebesluit provincie Drenthe 2018
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Financiële verordening Drenthe 2012;
De commissaris van de Koning van Drenthe;
gelet op de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat er behoefte is aan een duidelijke afbakening tussen bevoegdheden en taken van de ambtelijke (top)structuur, en een betere informatiepositie van het bestuur:
BESLUITEN: ieder voor zover bevoegd:
I. het Organisatiebesluit provincie Drenthe 2018 vast te stellen;
II. het Organisatiebesluit provincie Drenthe 2014, zoals vastgesteld bij hun besluit van 26 november 2013, kenmerk 2013008634, Provinciaal Blad 53 van 2013, in te trekken.
Dit besluit treedt in werking op 15 oktober 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter
mr. L. Maarleveld, secretaris a.i.
De commissaris van de Koning voornoemd,
Organisatiebesluit provincie Drenthe 2018
Hoofdstuk II, Structuur ambtelijke organisatie
Het Organisatiebesluit bevat op hoofdlijnen een verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de ambtelijke organisatie van de provincie Drenthe.
De provinciesecretaris is de secretaris van Gedeputeerde Staten (GS) en de algemeen directeur van de ambtelijke organisatie. De provinciesecretaris heeft de eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie. De provinciesecretaris kan opdrachtgever zijn voor concernprogramma's en concernprojecten.
De directeur heeft de verantwoordelijkheid voor de proceskwaliteit en integraliteit binnen een ambtelijke portefeuille en is in die zin systeemverantwoordelijke voor de hoofdlijnen, de processen en de afstemming in de portefeuille. Daarmee wordt ingespeeld op de behoefte aan meer regie op de brede opgaven en concernthema's (directietaak). Voor concernprogramma's en concernprojecten kan een directeur gemandateerd opdrachtgever zijn. Directeuren zitten 'tafels' voor waar, binnen de ambtelijke portefeuille, strategievorming en afstemming plaatsvinden met en tussen de betrokken teammanagers, concernprogrammamanagers en concernprojectleiders. De directeur is belast met de HR-taken voor de tot zijn portefeuille behorende teammanagers.
Teammanagers zijn direct integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van de aan hun door de provinciesecretaris opgedragen doelen en begrotingsresultaten en voor het middelenbeheer (als budgethouder). Zij zijn hiërarchisch leidinggevende van de medewerkers binnen het team. Voor concernprogramma's en concernprojecten kan een teammanager gemandateerd opdrachtgever zijn.
Concernprogrammamanagers en concernprojectleiders zijn direct integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van de aan hun door de provinciesecretaris (of daartoe gemandateerd een directeur of teammanager) opgedragen doelen en begrotingsresultaten en voor het middelenbeheer (als budgethouder).
Medewerkers zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de werkafspraken.
Ondermandaten worden verstrekt door de provinciesecretaris, eventueel na consultatie van GS.
Dit besluit wordt vastgesteld door de commissaris van de Koning (cvdK) en GS, ieder voor zover bevoegd.
HOOFDSTUK II STRUCTUUR AMBTELIJKE ORGANISATIE
Artikel 2 Organisatieonderdelen
De ambtelijke organisatie als geheel wordt geleid door de provinciesecretaris, in de rol als algemeen directeur; elke ambtelijke portefeuille wordt beheerd door een directeur; elk team heeft een teammanager; elk concernprogramma heeft een concernprogrammamanager; elk concernproject heeft een concernprojectleider.
Onder de verantwoordelijkheid van de provinciesecretaris, draagt de directeur de zorg voor de proceskwaliteit en integraliteit binnen een ambtelijke portefeuille en is in die zin systeemverantwoordelijke voor de hoofdlijnen, de processen en de afstemming in de portefeuille. Daarnaast is de directeur ook verantwoordelijk voor de gewenste ontwikkeling van de organisatie als geheel.
Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van GS draagt de provinciesecretaris met in achtneming van de provinciale kaders in ieder geval zorg voor:
aansturing en beheer van de ambtelijke organisatie, met uitzondering van de Statengriffie en daarmee gelijk te stellen organisatieonderdelen; de provinciesecretaris kan uit eigen beweging aanwijzingen geven aan de directeuren, de concerncontroller en waar nodig andere medewerkers om de kwaliteit van het provinciaal beleid en de samenhang van het provinciaal beleid te verzekeren;
Artikel 9 Concernprogrammamanager
Als sprake is van een concernproject waar de provinciesecretaris, de gemandateerde directeur of de gemandateerde teammanager opdrachtgever van is, is het in dit artikel gestelde over de concernprogrammamanager/het concernprogramma, vertaald naar de situatie van een concernproject, van overeenkomstige toepassing op de concernprojectleider/het concernproject.
HOOFDSTUK VI FINANCIEEL BEHEER EN BEDRIJFSVOERING
De teammanagers, de concernprogrammamanagers, de concernprojectleiders, de directeuren en de provinciesecretaris verstrekken periodiek dan wel terstond alle gegevens en stukken die voor een juiste, actuele en volledige registratie en autorisatie nodig zijn, aan de personeels- en salarisadministratie en de facilitaire administratie.
De teammanagers hebben een algemeen mandaat tot het nemen van beslissingen die GS respectievelijk de cvdK kunnen nemen voor zover het de hun regarderende organisatieonderdelen betreft, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet als bedoeld in artikel 10:3, eerste lid, van de Awb of tenzij:
Artikel 16 Vertegenwoordiging van GS in en buiten rechte en de cvdK in en buiten rechte en bij mediation bijeenkomsten
Artikel 17 Ondermandaat binnen en buiten de provinciale organisatie
De provinciesecretaris verleent ondermandaat, volmacht en machtiging aan medewerkers buiten de ambtelijke organisatie voor het nemen van beslissingen namens GS en de vertegenwoordiging van GS in en buiten rechte en de cvdK in en buiten rechte voor zover dat voortvloeit uit een door GS en/of de cvdK goedgekeurde werkwijze.
De teammanager, de concernprogrammamanager, de concernprojectleider en de concerncontroller leggen aan de provinciesecretaris, of de door hem gemandateerde opdrachtgever, tijdig verantwoording af over voortgang over de begrotingsresultaten, het teamplan, het concernprogrammaplan, het concernprojectplan en de uitputting van beschikbaar gestelde budgetten en investeringskredieten.
Artikel 26 Inwerkingtreding/citeertitel
TOELICHTING BIJ ORGANISATIEBESLUIT PROVINCIE DRENTHE 2018
Het Organisatiebesluit bevat op hoofdlijnen een verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de ambtelijke organisatie van de provincie Drenthe. Het Organisatiebesluit zet eerst de algemene lijnen van de inrichting van de organisatie uiteen op basis van het gevoerde organisatiebeleid, zoals vastgelegd in het Besturings- en managementconcept (Meer samen nóg sterker). Daarna wordt ingegaan op de spelers in de organisatie en volgt een nadere uiteenzetting naar taken.
In dit Organisatiebesluit zijn ook de algemene mandaten opgenomen. Hierbij gaat het om een verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden op specifiek (lees: functie) niveau.
De mandaten worden trapsgewijs verleend. De cvdK of GS verlenen de algemene mandaten. De provinciesecretaris kan ondermandaten verlenen. De provinciesecretaris kan uit hoofde van zijn bevoegdheden in de plaats treden van de bevoegdheden van de teammanagers.
De door de provinciesecretaris verleende ondermandaten zijn, uit praktische overwegingen, naast dit Organisatiebesluit in een afzonderlijk overzicht vastgelegd.
Het gaat hierbij om het overzicht Interne ondermandaten, vertegenwoordiging in en buiten rechte en externe ondermandaten.
Zaken die de administratieve organisatie en procedures betreffen, zaken die vanzelfsprekend zijn bij een professionele taakinvulling en praktische zaken (zoals werkafspraken) zijn niet in het Organisatiebesluit opgenomen. Dit zijn zaken die in de staande organisatie thuishoren en zo nodig beleidsmatig of procesmatig, bijvoorbeeld als instructie bij het Organisatiebesluit, ingevuld kunnen worden. De provinciesecretaris stelt de nadere instructies bij het Organisatiebesluit vast.
Slotopmerkingen bij artikelen in het Organisatiebesluit
De artikelen in het Organisatiebesluit worden in principe geacht voor zichzelf te spreken. Ter verduidelijking volgt hierna nog bij een aantal artikelen een nadere opmerking.
Overal waar in dit Organisatiebesluit termen staan als 'hij' of 'zijn' kan natuurlijk ook worden gelezen 'zij' of 'haar'. Overal waar 'provincie' staat, wordt de provincie Drenthe bedoeld.
Bij de definiëring van de functie provinciesecretaris staat dat het gaat om de algemeen directeur en tevens secretaris als bedoeld in de Provinciewet. Als in het Organisatiebesluit een passage alleen voor de functie algemeen directeur of voor de secretarisfunctie geldt, wordt deze specifiek daarbij genoemd. Waar het begrip 'beheer' als taak wordt genoemd, wordt bedoeld de verantwoordelijkheid nemend passend bij de functie (artikelen 5 tot en met 10).
HOOFDSTUK II STRUCTUUR AMBTELIJKE ORGANISATIE
Artikel 2 Organisatieonderdelen
Het stellen van regels voor de organisatie van de Statengriffie en daarmee gelijk te stellen organisatieonderdelen behoort tot de bevoegdheid van PS.
De teammanagers, concernprogrammamanagers en concernprojectleiders maken, onder verantwoordelijkheid van de provinciesecretaris op basis van de Programmabegroting en bijbehorende Uitvoeringsinformatie een plan waarin duidelijk wordt gemaakt op welke wijze het team, het concernprogramma of concernproject aan de opgedragen (sub)doelen, resultaten en taken gaat werken.
Artikel 3, lid 2 Doelen en taken van de directeuren
Bij de aansturing, de strategische ontwikkeling van beleid en organisatie en het beheer van de ambtelijke organisatie kan de provinciesecretaris onder andere gebruikmaken van de leden van de directie. De concerncontroller is agendalid en kan door de provinciesecretaris voor een bijeenkomst van de directie worden uitgenodigd, eventueel op eigen verzoek.
Artikel 3, lid 4 Taken van de directiesecretaris
De directiesecretaris is primair belast met de zorg voor een goede procesgang en (proces)inhoudelijke advisering aan de provinciesecretaris en de directeuren, de besluitvorming en de borging daarvan. Te denken valt aan het toetsen op integraliteit van adviezen en de beslisrijpheid van directiestukken. De directiesecretaris ondersteunt en draagt bij aan de brede strategieontwikkeling van de provincie. Hij is hiertoe lid van de directie. Tevens ondersteunt hij de provinciesecretaris bij de besluitvorming in GS, de verslaglegging en de borging daarvan.
Met aansturing wordt in dit Organisatiebesluit, daar waar het begrip 'aansturing' niet verder is gespecificeerd, in principe hiërarchische aansturing bedoeld. Het gaat om de aansturing in personele zin, in principe los van de formele verantwoordingslijnen rond de doelen en begrotingsresultaten.
De concerncontroller heeft een eigenstandige positie buiten de teamstructuur. Daarom is in het eerste lid apart genoemd dat de provinciesecretaris ook de concerncontroller aanstuurt. De concerncontroller stuurt zelf niet rechtstreeks hiërarchisch medewerkers aan, maar stuurt functioneel en/of operationeel aan via de reguliere organisatie zoals in dit besluit geschetst. Dit principe geldt ook voor de concernprogrammamanagers en concernprojectleiders.
Artikelen 5 tot en met 10 Functionarissen algemeen
In het Organisatiebesluit zijn niet specifiek aparte artikelen opgenomen over GS. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van bestuurders zijn wettelijk bepaald, dan wel vloeien automatisch voort uit de bepalingen in dit Organisatiebesluit, inclusief de mandaten, het Besturings- en managementconcept en/of de functiebeschrijvingen van de betrokkenen.
Bij deze artikelen over de hoofdtaken van de in de ambtelijke organisatie onderscheiden functionarissen wordt genoemd dat de provinciale kaders en (met uitzondering bij de provinciesecretaris) richtlijnen in acht moeten worden genomen. Met provinciale kaders worden bedoeld de besluiten van dan wel gestelde randvoorwaarden door PS, GS en/of de provinciesecretaris. Met richtlijnen worden bedoeld de besluiten van dan wel gestelde randvoorwaarden door de provinciesecretaris. Uiteraard geldt bij dit alles dat ook wettelijke bepalingen in acht moeten worden genomen. Waar staat dat een functionaris zorg draagt voor bepaalde taken, wordt tevens bedoeld dat deze functionaris dan ook daarvoor verantwoordelijk is.
Waar staat dat de desbetreffende functionaris eerste aanspreekpunt is (voor GS, de portefeuillehouder en/of de provinciesecretaris), wordt uiteraard bedoeld dat deze aanspreekpunt is voor onderwerpen die zijn kennis en/of bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreffen.
In het eerste lid, onder b, staat dat de provinciesecretaris de ambtelijke portefeuille- en teamstructuur van de ambtelijke organisatie vastlegt. In praktijk gebeurt dit in een organigram dat door de provinciesecretaris wordt vastgesteld.
Daarbij heeft de provinciesecretaris de mogelijkheid om gedurende een tijdelijke periode de organisatie(structuur) voor te bereiden op bijvoorbeeld uitplaatsing van organisatieonderdelen als gevolg van of voorbereiding op mogelijke externe en interne ontwikkelingen. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een tijdelijke aanpassing in (de werking van) de organisatiestructuur of in de aansturing. Ook kan het zijn dat door bijvoorbeeld het vertrek van een leidinggevende tijdelijk een aanpassing van de organisatiestructuur en/of de aansturing nodig is. Het spreekt voor zich dat de provinciesecretaris hier slechts in uitzonderingsgevallen en verantwoord gebruik van maakt, uiteraard in overleg met GS en de Ondernemingsraad.
Op grond van het tweede lid van artikel 100 van de Provinciewet stellen GS een instructie op met nadere regels over de taken en bevoegdheden van de secretaris. Met dit besluit wordt hier invulling aan gegeven.
Er is vanuit de directeur geen rechtstreekse operationele aansturing op de specifieke begrotingsresultaten en GS-voorstellen vanuit teams.
De directeur kan voor concernprogramma’s en concernprojecten gemandateerd opdrachtgever zijn. Dan geldt rechtstreekse aansturing (en verantwoording) wel.
Bij de vervanging van de provinciesecretaris dient nadrukkelijk onderscheid gemaakt te worden tussen de provinciesecretaris als algemeen directeur (van de ambtelijke organisatie) en de provinciesecretaris als secretaris (als rechtstreeks ondersteuner van GS).
Bij afwezigheid van een directeur wordt gekozen voor een roulerende vervanging door teammanagers in de betreffende ambtelijke portefeuille. Dit ook vanuit de gedachte dat het goed is voor de verticale mobiliteit binnen de organisatie en het ontwikkelen van voldoende managementidentificatie.
Wat betreft de concerncontroller is bepaald dat deze bij afwezigheid wordt vervangen door een daartoe door de concerncontroller aangewezen functionaris. In praktijk is dit de medewerker die functioneert als assistent-controller.
Voor alle vervangingen geldt dat deze dienen te worden vastgelegd, toegankelijk zijn en worden bijgehouden.
HOOFDSTUK VI FINANCIEEL BEHEER EN BEDRIJFSVOERING
In het algemeen geldt dat als er in dit besluit wordt gesproken over bijvoorbeeld het verstrekken van gegevens en stukken en het afleggen van verantwoording, er in principe van uitgegaan kan worden dat dit dient te gebeuren richting de hiërarchisch bovengeschikte functionaris (voor zover niet anders is bepaald in dit besluit en bijvoorbeeld in procedures en richtlijnen) en uiteindelijk aan het bestuur.
Het instellen van een zelfstandig verantwoordelijke functionaris voor de organisatie en het (doen) bijhouden van de administratie, i.c. de comptabele, is niet meer in een financiële verordening Drenthe voorgeschreven. De financiële administratie is ondergebracht bij een ondersteunend team en is daarmee tot op zekere hoogte onafhankelijk van de beleidsvormende- of beleidsuitvoerende teams. De objectiviteit is verder gewaarborgd doordat in dit artikel is opgenomen dat meningsverschillen tussen de teammanager belast met de aansturing van dit team en de budgethouders over de administratieve verwerking van financiële stromen kunnen worden beslecht door de provinciesecretaris.
Onder mandaat wordt in artikel 10:1 van de Awb verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in dit geval GS en/of cvdK) besluiten te nemen. Met andere woorden, degene aan wie mandaat wordt verleend (is de gemandateerde), krijgt de bevoegdheid een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt derhalve als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit.
Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk (artikel 10:2 van de Awb). Deze kan uit dien hoofde dan ook te allen tijde instructies geven (artikel 10:6 van de Awb) of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen (artikel 10:8 van de Awb). Het mandaat behoeft in dat laatste geval geen voorafgaande intrekking.
Naar buiten toe moet duidelijk zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat de burger moet kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegdelijk namens het bestuursorgaan optreedt.
De Awb geeft als hoofdregel dat mandaat geoorloofd is, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, van de Awb).
Dit is bijvoorbeeld het geval als de mandaatgever meent dat GS van het voorgenomen besluit in kennis willen worden gesteld, bijvoorbeeld vanwege de politieke-bestuurlijke gevoeligheid. Op grond van jurisprudentie is het niet mogelijk het mandaat zelf uit te zonderen voor politiek-bestuurlijke gevoelige besluiten. De bestuursrechter meent dat dit vanuit een oogpunt van rechtszekerheid niet aanvaardbaar is.
In de praktijk hangt een effectieve toepassing van de mandaten direct samen met het vertrouwen van het mandaterende bestuursorgaan in degene die het mandaat heeft dat deze laatste zal handelen in de geest van dat orgaan en bij twijfel hoe dit zou beslissen, de zaak aan het orgaan zelf zal voorleggen. Slechts het bestaan van deze vertrouwensbasis, die impliceert dat het bestuursorgaan de gemandateerde bevoegdheden slechts in uitzonderingsgevallen aan zich trekt, maakt een wezenlijke mandatering van bevoegdheden mogelijk. Bij de toepassing van dit besluit wordt het bestaan van de bedoelde vertrouwensbasis verondersteld.
Het mandaat heeft een algemeen karakter en heeft dus betrekking op alle bestuurs- en beheersbevoegdheden van GS en de cvdK. Het begrip 'bestuursbevoegdheden' omvat onder meer alle bevoegdheden om een besluit in de zin van de Awb te nemen, met uitzondering van onder meer de bevoegdheden tot regelgeving.
Deze bevoegdheden zijn van het verlenen van mandaat uitgesloten. De bestuursbevoegdheden betreffen in het algemeen de publiekrechtelijke rechtshandelingen en de uitwerking daarvan is voornamelijk extern, op de burger gericht. De uitoefening van deze bevoegdheden mondt uit in een (veelal) schriftelijk besluit.
Met de term 'beheersbevoegdheden' wordt gedoeld op de bevoegdheden die buiten de externe beleidssfeer liggen. Het gaat in dit geval in hoofdzaak om handelingen die van interne, huishoudelijke aard zijn en om handelingen die in eigen beheer worden verricht. Hierbij moet worden gedacht aan privaatrechtelijke rechtshandelingen en aan feitelijke handelingen.
De uitoefening van bestuursbevoegdheden in mandaat zal zich concentreren op het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen, de uitoefening van beheersbevoegdheden, via volmacht op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover aan GS opgedragen, en door middel van machtiging op het verrichten van feitelijke handelingen en procesvertegenwoordiging.
Het in het eerste lid, onder a, genoemde algemeen provinciaal beleid betreft provinciaal beleid zoals bijvoorbeeld vastgelegd in door GS en PS vastgestelde beleidskaders en richtlijnen.
In spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld in geval van nood, onvoorziene omstandigheden waarop snel gereageerd moet worden, is het mogelijk dat een beslissing door de tijdsdruk niet vooraf aan GS kan en hoeft te worden voorgelegd. Uiteraard dient dan wel achteraf verantwoording te worden afgelegd en dienen GS (waar nodig) nog op de hoogte te worden gebracht. De betrokken functionaris zorgt dan achteraf nog voor een correcte afhandeling van zaken.
In het vijfde lid van dit artikel zijn beperkingen opgenomen wat betreft het algemeen mandaat aan de teammanagers. Het gaat hier om dusdanig zware verantwoordelijkheden dat deze bij de provinciesecretaris horen te liggen. Uiteraard zal de provinciesecretaris deze waar nodig in overleg met de betrokken teammanager oppakken. In praktijk zal de uitvoering van deze verantwoordelijkheden veelal door de betrokken teammanager worden voorbereid, maar de provinciesecretaris neemt uiteindelijk het besluit hierover en voert deze verantwoordelijkheden formeel uit.
Artikel 16 Vertegenwoordiging in en buiten rechte
Onderscheid moet worden gemaakt tussen de vertegenwoordiging van de cvdK als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de provincie. Bij procesvertegenwoordiging van de provincie zal het veelal gaan om privaatrechtelijke rechtsgedingen. Het zal echter niet vaak voorkomen dat een ambtenaar daarbij de provincie vertegenwoordigt, omdat de provincie in een dergelijke procedure veelal zal worden vertegenwoordigd door een advocaat. De vertegenwoordiging van de cvdK als bestuursorgaan zal veelal betrekking hebben op vertegenwoordiging bij de bestuursrechter naar aanleiding van bezwaar of beroep tegen besluiten. Verder is machtiging verleend voor vertegenwoordiging voor het verrichten van andere handelingen, zoals het zenden van ontvangstbevestigingen en tussenberichten.
Het mandaat hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde die het besluit neemt, dit ook ondertekent. De Provinciewet is de wettelijke basis voor het verlenen van ondertekeningsmandaat. Als voordelen voor het hand in hand gaan van beslissing en ondertekening kunnen worden genoemd:
a. klantgerichtheid: de klant ziet dat er persoonlijk aandacht aan zijn zaak is besteed;
b. kenbaarheid: naar buiten toe is duidelijk wie het besluit in mandaat heeft genomen;
c. zorgvuldigheid: wie een handtekening plaatst, staat meer stil bij zijn verantwoordelijkheid.
Artikel 21 Controle en verantwoording
Een aantal in de Instructies van de provinciesecretaris bij het Organisatiebesluit genoemde voorgenomen beslissingen moet aan de mandaatgever worden voorgelegd. Voor het nemen van besluiten bestaat dus wel mandaat, maar GS geven hiermee aan dat zij van bepaalde besluiten vooraf kennis willen nemen.
Er worden regels gesteld voor de begrotingsuitvoering en het maken van afspraken met de teams, concernprogramma's en concernprojecten over de te leveren begrotingsresultaten en de daarvoor beschikbare middelen.
In het tweede lid van artikel 14 staat onder andere dat de teammanagers een algemeen mandaat hebben (…) tenzij het een beslissing betreft die tot gevolg heeft dat beschikbaar gestelde budgetten worden overschreden. In dit artikel staat dat de provinciesecretaris administratieve wijzigingen vaststelt. Dit zijn begrotingswijzigingen binnen een programma of prioriteit uit de begroting die geen invloed hebben op het nettosaldo van baten en lasten uit de begroting. Voorgaande betekent dus dat de gemandateerden de budgetten uit de productenraming niet mogen overschrijden, maar dat door de provinciesecretaris op hun verzoek eventueel saldering kan plaatsvinden binnen een programma. In dat geval is sprake van een administratieve wijziging.
Bij dit artikel kan nog worden opgemerkt dat aan een concernprogramma of concernproject in praktijk geen personeelsbudgetten worden toegekend; deze blijven bij de staande organisatie.
De wijze en frequentie van de rapportage over het bereiken van begrotingsresultaten, het doelbereik, de voortgang van de activiteiten, de benutting van middelen en, als nodig, de ontwikkeling van teams en medewerkers worden, waar nodig in overleg met degene die rapporteert, vastgesteld door degene aan wie wordt gerapporteerd. Dit gebeurt binnen de geldende concernkaders, zoals tenminste de geldende financiële verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-7528.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.