Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent stage (Regeling stage Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 158 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in 2007 een stageregeling hebben vastgesteld, waarin zij nadere regels heeft vastgelegd met betrekking tot het door studenten in het kader van hun opleiding verrichten van werkzaamheden bij de provincie Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten inmiddels een nieuw stagebeleid heeft vastgesteld en dat het om die reden wenselijk is de bestaande regeling daarmee in overeenstemming te brengen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het vanwege de omvang van de hieruit voortvloeiende wijzigingen en de overige gewenste aanpassingen van meer technische aard wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      stagiair: student die onderwijs volgt bij een onderwijsinstelling op VMBO, MBO, HBO of WO-niveau en vanuit deze onderwijsinstelling ervaring opdoet door in de beroepspraktijk te leren en werken.

    • b.

      stage: reeks van werkzaamheden die een leerling of student onder begeleiding en verantwoordelijkheid van een stagebegeleider verricht, en die functioneel zijn voor het leerplan van de instelling waar de leerling of student onderwijs geniet.

  • 2.

    Deze beleidsregeling is niet van toepassing op stages korter dan vier weken.

Artikel 2 Stageovereenkomst

  • 1.

    Gedeputeerde Staten sluiten voorafgaand aan de stage met de stagiair een schriftelijke stageovereenkomst.

  • 2.

    In de overeenkomst worden in ieder geval afspraken gemaakt over:

    • a.

      de aard en het doel van de stage (de stageopdracht);

    • b.

      de periode waarin de stage plaatsvindt;

    • c.

      de plek binnen de organisatie waar de stagiair wordt geplaatst;

    • d.

      de door de stagiair aan te houden stage-uren.

  • 3.

    Indien een stagiair stage loopt vanuit een andere situatie dan beschreven in artikel 1, onder b, worden er individuele afspraken gemaakt waarbij deze regeling en bijhorende stageovereenkomst als uitgangspunt en richtlijn dienen.

  • 4.

    Indien de stage wegens ziekte van de stagiair of om een andere reden niet het voor de opleiding vereiste aantal dagen heeft geduurd, kan de stageperiode met het ontbrekende aantal stagedagen worden verlengd en is het de stagiair toegestaan zo nodig gedurende een deel van de vakantie van de onderwijsinstelling door te werken, mits de onderwijsinstelling daarmee instemt.

Artikel 3. Tussentijdse beëindiging

  • 1.

    De stageovereenkomst kan tussentijds beëindigd worden, indien de stagiair, de provincie Noord-Brabant, en de onderwijsinstelling hiermee instemmen.

  • 2.

    De stageovereenkomst kan eenzijdig worden opgezegd als een of meerdere van de betrokken partijen de verplichtingen op grond van deze regeling of de gemaakte afspraken in de stageovereenkomst niet nakomt, waardoor in redelijkheid van de overige partij of partijen niet meer verlangd kan worden dat de stage wordt voortgezet.

Artikel 4. Vergoeding

  • 1.

    De stagiair ontvangt op basis van een werkweek van 36 uur een stagevergoeding van € 350,- bruto per maand.

  • 2.

    De stagevergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt naar evenredigheid vastgesteld indien er met de stagiair een kortere stageweek is afgesproken.

  • 3.

    De stagiair ontvangt geen of een lagere stagevergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid, indien de onderwijsinstelling dat uitdrukkelijk verlangt.

Artikel 5. Reiskostenvergoeding

  • 1.

    De stagiair heeft in verband met de stagewerkzaamheden recht op vergoeding van reis-en verblijfkosten overeenkomstig de Regeling vergoeding vervoers- en verblijfskosten Noord-Brabant.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid ontvangt de stagiair geen vergoeding voor reiskosten, indien:

    • a.

      hij beschikt over een week ov-jaarkaart;

    • b.

      hij vanuit de onderwijsinstelling een reiskostenvergoeding ontvangt.

Artikel 6. Openbaarmaking stageresultaten

  • 1.

    De door de stagiair in het kader van zijn stage geleverde producten, zoals verslagen, onderzoeken, scripties, modellen of analyses, zijn beschikbaar voor de provincie.

  • 2.

    De producten, bedoeld in het eerste lid, worden pas openbaar gemaakt indien hierover overeenstemming bestaat tussen de provincie, de stagiair en de onderwijsinstelling.

Artikel 7. Identificatieplicht

  • 1.

    De stagiair is verplicht voor aanvang van de stageperiode een geldig paspoort of geldige identiteitskaart te overleggen.

  • 2.

    De provincie neemt een kopie van het document, bedoeld in het eerste lid, op in de provinciale administratie ten behoeve van de uitbetaling van de stage- en eventuele reiskostenvergoeding.

  • 3.

    De kopie, bedoeld in het tweede lid, wordt vijf jaren na beëindiging van de stage vernietigd.

Artikel 8. Geheimhouding en integriteit

  • 1.

    De stagiair is zowel gedurende als na afloop van de stage verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem tijdens de stageperiode ter kennis komt en waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten, dat die informatie vertrouwelijk is.

  • 2.

    In verband met de verplichting, bedoeld in het eerste lid, tekent de stagiair de bij de stageovereenkomst horende geheimhoudings- en integriteitsverklaring.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid zal de stagiair zich gedragen overeenkomstig de Gedragscode Integriteit van de provincie, alsmede de daaraan verwante en overige integriteitsregelingen zoals deze ook voor iedere medewerker van de provincie gelden.

Artikel 9. Ziekte

  • 1.

    De stagiair meldt zich vóór 09.30 uur – indien mogelijk – persoonlijk bij zijn stagebegeleider op de dag dat hij ziek is geworden.

  • 2.

    Indien de stagiair in het weekend, of op een feestdag dan wel een collectieve sluitingsdag ziek wordt, vindt de melding, bedoeld in het eerste lid, plaats op de eerstvolgende werkdag.

  • 3.

    Bij ziekte langer dan een maand wordt de vergoeding, bedoeld in artikel 4, stopgezet met ingang van de eerste dag van de maand daaropvolgend.

Artikel 10. Verlof

  • 1.

    Een stagiair heeft tijdens de vakanties van de onderwijsinstelling verlof tot een maximum van drie weken per vakantieperiode.

  • 2.

    De verlofperiodes, bedoeld in het eerste lid, worden aan het begin van de stage met de stagebegeleider vastgesteld.

  • 3.

    Buiten het verlof, bedoeld in het eerste lid, bouwt de stagiair geen verlof op.

Artikel 11. Schade en verzekeringen

  • 1.

    De stagiair dient zich verzekerd te hebben voor het risico van wettelijke aansprakelijkheid en ziektekosten.

  • 2.

    De provincie draagt zorg voor een ongevallenverzekering ten behoeve van de stagiair gedurende de stage.

Artikel 12. Hardheidsclausule

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van dat wordt nagestreefd met het lopen van een stage, zal leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

Artikel 13 Intrekking

De Stageregeling Provincie Noord-Brabant 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stage Noord-Brabant

’s-Hertogenbosch, 2 oktober 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Regeling stage Noord-Brabant.

Algemeen

 

Het primaire doel van een stage is het opdoen van praktijkervaring door de stagiair. Een stagiair wordt niet door de provincie aangetrokken om ‘werkzaam’ te zijn zoals ambtenaren.

De stagiair is in de eerste plaats student of leerling. De stagiair kan wel arbeid verrichten, maar die is in de eerste plaats gericht op het verwerven van bekwaamheden en niet op economisch voordeel voor de provincie. Stagiairs vallen daarom niet zonder meer onder de rechtspositieregelingen van de provincie. Zij krijgen ook geen aanstelling bij de provincie.

De rechten en plichten van de stagiair zijn uitsluitend geregeld in deze regeling en worden verder vastgelegd in een stageovereenkomst. Overige rechtspositieregelingen van de provincie zijn slechts van toepassing voor zover die in deze regeling uitdrukkelijk van toepassing worden verklaard.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

In artikel 1 zijn begripsomschrijvingen van stage en stagiair gegeven. Hieruit volgt dat deze regeling niet van toepassing is op de student die over de gehele opleidingsduur 50% of meer van de opleidingstijd leert in de beroepspraktijk en in deze periode een (tijdelijke) aanstelling of arbeidsovereenkomst heeft, bijvoorbeeld bij de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) van het MBO of de duale leerweg van het HBO. Ook de zogenoemde trainee is geen stagiair.

 

Artikelen 3, tweede lid en 8

Op grond van deze regeling rust op de stagiair een geheimhoudingsplicht. Handelen in strijd met de geheimhoudingsplicht kan leiden tot onmiddellijke beëindiging van de stage door de provincie en eventueel tot andere sancties. Daarnaast kan tegen een (ex-)stagiair een civielrechtelijke procedure worden gestart in verband met het schenden van de geheimhoudingsplicht.

 

Artikel 10

Dit artikel laat onverlet dat de stagiair in overleg tussen stagebegeleider en stagiair onder bijzondere omstandigheden extra verlof kan opnemen. Bij bijzondere omstandigheden kan men denken aan het bijwonen van een bruiloft, het bijwonen van een uitvaart, en dergelijke.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter de secretaris

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

 

Naar boven