Provinciaal blad van Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Provinciaal blad 2018, 6701 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Provinciaal blad 2018, 6701 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidiëring van projecten op het gebied van herbestemming en sloop in Fryslân tweede tranche Subsidieregeling herbestemming en sloop Fryslân 2018 tweede tranche
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
Gelet op de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
Gelet op Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352/1);
Overwegende dat het op grond van activiteiten op het gebied van ruimte en wonen wenselijk is door middel van subsidies een stimulans te geven aan de kwaliteit van het bestaand bebouwd gebied en het behoud van een aantrekkelijk woonmilieu in de provincie Fryslân;
Subsidieregeling herbestemming en sloop Fryslân 2018 tweede tranche.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
bestaand stedelijk gebied: het gebied dat de bestaande of bij bestemmingsplan toegelaten en voorziene woon- of bedrijfsbebouwing waaronder mede begrepen de daarbij behorende openbare voorzieningen en verkeersinfrastructuur van een kern bevat, zoals begrensd op de van deze verordening deel uitmakende kaarten begrenzing bestaand stedelijk gebied.
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.
herbestemmen: het verbouwen van een bestaand pand met een bepaalde gebruiksfunctie naar een pand met een andere gebruiksfunctie of naar een pand met een of meer additionele gebruiksfuncties. Een planologische wijziging van een gemeentelijk bestemmingsplan kan erop duiden dat er sprake is van de herbestemming van een pand.
pand: bouwwerk dat bouwkundig gezien een zelfstandige eenheid is en in zowel constructief als functioneel opzicht te onderscheiden is van de naastgelegen bouwwerken. Dat wil zeggen dat het bouwwerk bouwkundig gezien gescheiden moet zijn van aangrenzende bebouwing, een eigen toegang moet hebben en afzonderlijk moet zijn te gebruiken. Een kadastrale opsplitsing van een pand of de aanwezigheid van meerdere adressen in een pand, maakt niet dat er sprake is van afzonderlijke panden;
prestatiesubsidie: subsidie voor het realiseren van een subsidiabele activiteit als omschreven in de artikelen 2.1.2, 2.2.2 en 2.3.2 van deze regeling. Bij de prestatiesubsidie worden geen specifieke kostenposten die de subsidieontvanger maakt en betaalt om de activiteit te realiseren subsidiabel gesteld, maar wordt alleen subsidie verleend voor het realiseren van de activiteit.
penvoerder: een partij, zoals genoemd in het eerste lid van de artikelen 2.1.3, 2.2.3 en 2.3.3 van de regeling, die deel uitmaakt van een consortium en tevens organisatorisch, uitvoerend en financieel een bijdrage levert aan de realisatie van de activiteit dat door het consortium wordt uitgevoerd en waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De vorengenoemde partij is tevens door alle deelnemers die deel uitmaken van het consortium gemachtigd om namens hen op te treden ten aanzien van de subsidieverlening in de zin van deze regeling.
Artikel 1.5 Intrekking en terugvordering
Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de Awb kan een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling die op grond van deze regeling is afgegeven door Gedeputeerde Staten geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, en kunnen op basis daarvan uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd:
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling op grond van het eerste lid, onderdeel a, vindt niet plaats, indien de afwijking van het bij de subsidieaanvraag gevoegde projectbeschrijving vooraf aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en laatstgenoemde daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Voor zover Gedeputeerde Staten niet met afwijking heeft ingestemd, verricht de subsidieontvanger die activiteiten voor eigen rekening en risico.
Door Gedeputeerde Staten onverschuldigde betaalde subsidiebedragen worden overeenkomstig artikel 4:57 van de Awb teruggevorderd bij de aanvrager. Indien subsidie is verstrekt aan een consortium kunnen de onverschuldigde betaalde subsidiebedragen teruggevorderd worden bij de penvoerder alsmede bij iedere overige deelnemer van het consortium.
Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten
Paragraaf 2.1 Herbestemming panden naar gebruiksfunctie wonen
De prestatiesubsidie heeft tot doel de herbestemming van bestaande panden in de provincie Fryslân te stimuleren door projecten te subsidiëren die leiden tot de realisatie van nieuwe woningen.
Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteit
Een prestatiesubsidie kan worden verstrekt voor een project dat ziet op het realiseren van nieuwe woningen in een bestaand pand dat nog niet de gebruiksfunctie wonen heeft.
Een prestatiesubsidie voor een activiteit als genoemd in artikel 2.1.2 kan uitsluitend worden verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen, natuurlijke personen of een consortium waarvan de leden bestaan uit een combinatie van de voornoemde partijen.
Artikel 2.1.4 Toetsingscriteria
Om op grond van deze paragraaf voor een prestatiesubsidie in aanmerking te komen, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.1.5 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.1.6 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
Per project kan voor een nieuw te realiseren woning een prestatiesubsidie worden verleend van € 7.500,-, met een maximum van € 50.000,-.
Artikel 2.1.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.1.10 Prestatieverantwoording
Bij een subsidieverlening tot € 25.000,- toont de subsidieontvanger na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen en foto’s van de gerealiseerde woningen.
Bij een subsidieverlening vanaf € 25.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggenen en foto’s van de gerealiseerde woningen.
De prestatiesubsidie heeft tot doel om de directe woonomgeving en leefomgeving te verbeteren door projecten te subsidiëren die zien op het slopen van woningen die niet meer geschikt zijn voor enige gebruiksfunctie.
Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteit
Een prestatiesubsidie kan worden verstrekt voor een project dat ziet op het slopen van een of meer bestaande woningen.
Een prestatiesubsidie voor een activiteit als genoemd in artikel 2.2.2 kan uitsluitend worden verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen, natuurlijke personen of een consortium waarvan de leden bestaan uit een combinatie van de voornoemde partijen.
Artikel 2.2.4 Toetsingscriteria
Om op grond van deze paragraaf voor een prestatiesubsidie in aanmerking te komen, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.2.5 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt een prestatiesubsidie geweigerd indien:
Artikel 2.2.6 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
Per te slopen woning in een project kan een prestatiesubsidie worden verleend van € 7.500,-met een maximum van € 50.000,- per project.
Artikel 2.2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.2.10 Prestatieverantwoording
Bij een subsidieverlening tot € 25.000,- toont de subsidieontvanger na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen en een of meer foto’s van de verrichte sloopwerkzaamheden.
Bij een subsidieverlening vanaf € 25.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen en een of meer foto’s van de verrichte sloopwerkzaamheden.
Paragraaf 2.3 Herbestemming, en sloop panden met een andere gebruiksfunctie dan wonen, naar een of meer nieuwe gebruiksfuncties
De prestatiesubsidie heeft tot doel de herbestemming van bestaande panden in de provincie Fryslân te stimuleren door projecten te subsidiëren die zien op het realiseren van nieuwe gebruiksfuncties in bestaande panden dan wel het slopen van bestaande panden.
Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteit
Een prestatiesubsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor:
Een prestatiesubsidie voor een activiteit als genoemd in artikel 2.3.2 kan uitsluitend worden verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen, natuurlijke personen of een consortium waarvan de leden bestaan uit een combinatie van de voornoemde partijen.
Artikel 2.3.4 Toetsingscriteria
Om op grond van deze paragraaf voor een prestatiesubsidie in aanmerking te komen, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
in geval van een activiteit als genoemd in artikel 2.3.2, aanhef en onder c: het pand waarin de activiteit wordt gerealiseerd, heeft na realisatie van de activiteit een of meer nieuwe gebruiksfunctie die anders zijn dan de huidige gebruiksfunctie, waarvan de gebruiksfunctie wonen één van de nieuwe gebruiksfuncties is. Daarnaast beschikt het pand na realisatie over tenminste één woning;
Artikel 2.3.5 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt een prestatiesubsidie geweigerd indien:
Artikel 2.3.6 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
Artikel 2.3.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.3.10 Prestatieverantwoording
Bij een subsidieverlening tot € 25.000,- toont de subsidieontvanger na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen en een of meer foto’s van de verrichte bouw- dan wel sloopwerkzaamheden.
Bij een subsidieverlening vanaf € 25.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen en een of meer foto’s van de verrichte bouw- dan wel sloopwerkzaamheden.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van
4 september 2018.
Voorzitter drs. A.A.M. Brok
Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM
Toelichting op de Subsidieregeling herbestemming en sloop Fryslân 2018 tweede tranche
De regeling heeft tot doel de herbestemming en/of sloop van panden gelegen in het bestaand stedelijk gebied van de provincie Fryslân. Met de regeling wordt beoogd een impuls te geven aan de kwaliteit van het bestaand bebouwd gebied in de kernen mede ten behoud van een aantrekkelijk woon- en leefmilieu in de kernen van de provincie Fryslân. De regeling stimuleert het slopen van verpauperde panden die invloed hebben op de leef en woonkwaliteit van het bebouwd gebied. Tevens stimuleert de regeling de mogelijkheid tot herbestemming van panden naar een nieuwe gebruiksfunctie. Dit kunnen meerdere woningen zijn, maar ook de mogelijkheid tot nieuwe overige functies behoren tot de mogelijkheden.
Artikel 1.1, aanhef en onderdeel g:
Indien er een deskundige wordt ingeschakeld om (een deel van) de gesubsidieerde projectactiviteit in opdracht van de aanvrager uit te voeren, dient deze deskundige op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd te zijn deze opdracht uit te voeren. Voor de beoordeling kan worden gekeken naar de ondernemingsactiviteiten van het bedrijf dat wordt ingehuurd en/of de aantoonbare kennis en ervaring van de persoon die de opdracht uitvoert. Een deskundige dient tevens onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de deskundige onafhankelijk de gegeven opdracht dient uit te kunnen voeren waarbij geen sprake mag zijn van enige vorm van belangenverstrengeling. Het gaat er ook om dat de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:
Deze opsomming is niet limitatief.
Artikel 1.1, aanhef en onder m:
In het algemeen zullen vrijstaande bouwwerken waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, als een pand kunnen worden aangemerkt.
Ook wanneer een aanvraag wordt ingediend voor bijvoorbeeld een grachtenpand, zijnde een bouwwerk dat aan één of meer andere bouwwerken (in de regel aan andere grachtenpanden) vast zit, dan zal dit bouwwerk in het algemeen als een pand kunnen worden aangemerkt.
Wanneer het desbetreffende grachtenpand is ingericht en/of verbouwd is tot een grachtenpand waarin twee adressen zijn ondergebracht, kunnen deze twee afzonderlijke adressen los van elkaar niet worden aangemerkt als een pand zoals gedefinieerd is in dit artikel.
Hieronder nog twee voorbeelden van situaties waarin geen sprake is van een pand:
Een aanvraag wordt ingediend voor de herbestemming van een bibliotheek naar een woning. De bibliotheek in kwestie bevindt zich op de begane grond van een voormalig gemeentehuis. Op de eerste verdieping van het voormalige gemeentehuis bevindt zich een bovenwoning. Het voormalige gemeentehuis is zodanig verbouwd dat de bibliotheek en de bovenwoning beide via een aparte toegang zijn te betreden. Verder hebben bibliotheek en bovenwoning een apart adres.
De bibliotheek kan i.c. niet worden aangemerkt als pand zoals gedefinieerd is in dit artikel, maar alleen het gehele voormalige gemeentehuis: in bouwkundig opzicht is (en blijft) het gemeentehuis namelijk een zelfstandige eenheid die in constructief en functioneel opzicht te onderscheiden is van naastliggende bouwwerken;
Een aanvraag wordt ingediend voor het slopen van een garage die aan de achterzijde van een grachtenpand is aangebouwd. De garage is niet toegankelijk vanuit het grachtenpand en heeft een eigen garagedeur en toegang.
De garage kan i.c. niet worden aangemerkt als pand zoals gedefinieerd is in dit artikel: de garage is als aanbouw in bouwkundig opzicht een bestanddeel geworden van het grachtenpand met als gevolg dat er geen sprake meer is van een zelfstandige eenheid.
Aanvragen voor subsidie in het kader van de regeling kunnen worden ingediend vanaf 17 september 2018 tot en met 28 december 2018 en moeten ook binnen dit tijdvak zijn ontvangen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Aanvragen die worden ontvangen buiten voornoemd tijdvak, worden geweigerd op grond van (afhankelijk van de subsidiabele activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd) onderdeel h van artikel 2.1.5, artikel 2.2.5 of artikel 2.3.5, van de regeling.
De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.
Zodra het subsidieplafondbudget dat voor deze regeling tot en met 28 december 2018 beschikbaar is gesteld door een aanvraag wordt overschreden, wordt deze aanvraag geweigerd. Ook al voldoet de aanvraag aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. Op voorhand is niet aan te geven wanneer het subsidieplafond zal zijn bereikt.
Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet de datum of het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen voor hetzelfde project beïnvloedt de loting niet: per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag voor een afzonderlijk(e) project(activiteit) in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeel-systematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.
Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteun en is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kunnen Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.
Indien subsidie wordt aangevraagd door partijen die deel uitmaken van een consortium, dan dient er per partij die een deel van de verleende subsidie ontvangt en een onderneming drijft, een de-minimisverklaring te worden overgelegd.
Artikel 2.1.3, eerste lid, artikel 2.2.3, eerste lid, artikel 2.3.3, eerste lid:
Indien een consortium een prestatiesubsidie wenst aan te vragen, wijzen de deelnemende partijen in het consortium namens het consortium een penvoerder aan als aanvrager van de subsidie. Deze penvoerder is een partij die valt onder de doelgroep van de regeling. Tevens is de penvoerder een deelnemende partij in het consortium. De penvoerder moet bij het indienen van een aanvraag aantonen dat de samenwerking tussen de deelnemers in het consortium schriftelijk is vastgelegd. Om dit aan te kunnen tonen, moet de penvoerder bij de aanvraag in elk geval overleggen:
een door alle deelnemers ondertekende samenwerkingsovereenkomst conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde model samenwerkingsovereenkomst, waarin ten minste is opgenomen de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen bevattende de baten en de lasten van de deelnemende partijen met betrekking tot de activiteit (het project) waarvoor een prestatiesubsidie wordt aangevraagd.
Artikel 2.1.3, tweede lid, artikel 2.2.3, tweede lid, artikel 2.3.3, tweede lid:
Wanneer een subsidie wordt aangevraagd door (een penvoerder van) een consortium, dan kan een woningcorporatie geen deelnemende partij zijn aan dit consortium noch een gedeelte van het te verlenen prestatiesubsidiebedrag ontvangen.
Artikel 2.1.4, artikel 2.2.4, artikel 2.3.4
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een subsidiabele activiteit als omschreven in de verschillende paragrafen van de regeling gelden een aantal toetsingscriteria. Indien niet voldaan wordt aan een of meer van deze criteria komt de subsidieaanvraag niet in aanmerking voor subsidie en levert dit een weigeringsgrond op voor subsidie (op grond van respectievelijk artikel 2.1.5, aanhef en onderdeel d, artikel 2.2.5, aanhef en onderdeel d, artikel 2.3.5, aanhef en onderdeel d, van de regeling).
Artikel 2.1.5, aanhef en onderdeel a, artikel 2.2.5, aanhef en onderdeel a, artikel 2.3.5, aanhef en onderdeel a
Om voor subsidie in aanmerking te komen, mag vóór ontvangst van de aanvraag nog niet gestart zijn met de feitelijke sloop- en/of bouwwerkzaamheden ter verwezenlijking van de subsidiabele activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.
Indien vóór ontvangst van de aanvraag reeds gestart is met feitelijke sloop- en/of bouwwerkzaamheden die verband houden met de realisatie van de activiteit (het project) waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt geen subsidie verstrekt. Gedeputeerde Staten kunnen na ontvangst van een aanvraag in geval van twijfel aangaande de door de aanvrager verstrekte informatie over de start van de feitelijke sloop- en/of bouwwerkzaamheden op locatie hier nader onderzoek naar doen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, mag vóór ontvangst van de aanvraag nog niet gestart zijn met feitelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de subsidiabele activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.
Hieronder een aantal niet-limitatieve voorbeelden van situaties waarin in elk geval geoordeeld wordt dat er gestart is met feitelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de subsidiabele activiteit:
Met dit onderdeel wordt op grond van artikel 1.10, vierde lid, van de Asv 2013 afgeweken van artikel 1.10, eerste lid, de aanhef en onderdeel h, van de Asv 2013 af, waarin bepaald is dat kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen niet subsidiabel zijn. De reden hiervan is dat de subsidie die in het kader van deze regeling wordt verstrekt, een prestatiesubsidie is en geen project(kostensoort)subsidie is.
Artikel 2.1.5, aanhef en onderdeel f, artikel 2.3.5, aanhef en onderdeel f
Wanneer er in een project waarvoor op grond van Subsidieregeling herbestemming en sloop Fryslân 2018 tweede tranche subsidie wordt aangevraagd, restauratieactiviteiten worden uitgevoerd die bijvoorbeeld binnen de Subsidieregeling monumenten Fryslân 2017 (hierna: de monumentenregeling) zijn gesubsidieerd, levert dit een weigeringsgrond op. In de monumentenregeling kan namelijk ook restauratie in combinatie met herbestemming worden gesubsidieerd. In het geval van herbestemming wordt er dan een hoger subsidiepercentrage gehanteerd. Aanvragers kunnen deze weigeringsgrond voorkomen indien voor de Subsidieregeling herbestemming en sloop Fryslân 2018 tweede tranche de aanvraag wordt beperkt tot het uitvoeren van herbestemmingsactiviteiten (en de daarmee verband houdende kosten voor bijvoorbeeld verbouw en voorzieningen) die geen betrekking hebben op restauratieactiviteiten.
Artikel 2.1.9, artikel 2.2.9, artikel 2.3.9:
In geval subsidie is verstrekt aan een penvoerder namens een consortium dan zijn de individuele consortiumdeelnemers gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel als ook uit de artikelen 2.13 en 2.14 van de Asv 2013. In een dergelijk geval is de penvoerder daarnaast verplicht om namens het consortium de projectadministratie te voeren en deze tenminste vijf jaar na vaststelling van de subsidie te bewaren.
Artikel 2.1.9, aanhef en onderdeel e, artikel 2.2.9, aanhef en onderdeel e, artikel 2.3.9, aanhef en onderdeel e:
Indien de subsidie is verstrekt aan een penvoerder namens een consortium dan is de penvoerder verplicht de subsidieverleningsbeschikking gedurende de realisatie van het project niet over te dragen aan een derde. Dit betekent dat een verzoek tot wijziging van het penvoerderschap (namens het consortium) niet wordt gehonoreerd. Een dergelijk verzoek zal leiden tot intrekking van de subsidieverleningsbeschikking en wel op grond van artikel 4:48, eerste lid en onderdeel b, van de Awb.
Artikel 2.1.10, eerste lid, artikel 2.2.10, eerste lid, artikel 2.3.10, eerste lid:
Bij een subsidieverlening tot € 25.000,- wordt de verleende subsidie op een in de subsidieverleningsbeschikking vermelde datum ambtshalve vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit in beginsel geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.
Evenwel controleert Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verstrekte subsidies die ambtshalve worden vastgesteld (bij een subsidieverlening tot € 25.000,-) steekproefsgewijs. De aanduiding ‘desgevraagd’ in dit lid dient te worden gelezen als ‘’in geval van een steekproef’’. Als een subsidieontvanger in de steekproef valt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen de bescheiden te worden aangeleverd zoals vermeld in het eerste lid van dit artikel.
Indien subsidie is verleend aan een penvoerder namens een consortium dan dienen de afzonderlijke consortiumdeelnemers desgevraagd, via de penvoerder, de gevraagde bescheiden te overleggen.
Als uit de steekproef onregelmatigheden blijken, dan kan de subsidieverlening worden ingetrokken, ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd of ambtshalve lager (tot op nihil) worden vastgesteld. Dit kan ertoe leiden dat reeds uitbetaalde subsidiebedragen worden teruggevorderd. Indien een subsidie is verleend aan een penvoerder van een consortium en de subsidie wordt teruggevorderd, dan kan de onverschuldigd betaalde subsidie hoofdelijk worden teruggevorderd bij iedere deelnemer van het consortium.
Artikel 2.1.10, tweede lid, artikel 2.2.10, tweede lid, artikel 2.3.10, tweede lid:
Bij een subsidieverlening vanaf € 25.000,- dient de subsidieontvanger na afronding van de gesubsidieerde activiteit en uiterlijk binnen 13 weken na het verstrijken van de maximale realisatietermijn waarbinnen de gesubsidieerde activiteit moet zijn afgerond, een vaststellingsverzoek in bij Gedeputeerde Staten. Hiermee legt zij (financiële) verantwoording af aan Gedeputeerde Staten over de gesubsidieerde activiteit. Indien subsidie is verleend aan een penvoerder namens een consortium dan dient de penvoerder de aanvraag tot subsidievaststelling in namens het consortium.
Artikel 2.1.10, eerste en tweede lid:
Gelet op de strekking van dit artikel dient uit het vermelde activiteitenverslag (onder andere) te blijken hoeveel woningen er in het project zijn gerealiseerd.
Een voorbeeldproject dat valt onder de omschrijving van deze activiteit is:
Een (bedrijfs)pand met kantoren met een totaaloppervlakte van 2.000 m2 BVO wordt verbouwd naar een appartementencomplex met 30 appartementen (woningen). De hoogte van het subsidiabele prestatiesubsidiebedrag is dan op grond van artikel 2.1.7:
30 x 7.500 = € 225.000,-. Nu per project maximaal € 50.000,- aan een prestatiesubsidie kan worden verleend, betekent dit dat in dit voorbeeld de maximaal te verlenen prestatiesubsidie € 50.000,- is.
Een tweetal voorbeeldprojecten die vallen onder de omschrijving van deze activiteit zijn:
€ 75.000,-. Nu per project maximaal € 50.000,- aan een prestatiesubsidie kan worden verleend, betekent dit dat in dit voorbeeld de maximaal te verlenen prestatiesubsidie € 50.000,- is.
Gelet op de strekking van dit artikel dient uit het vermelde activiteitenverslag (onder andere) te blijken hoeveel woningen er in het project zijn gesloopt.
Artikel 2.3.2, aanhef en onderdeel a:
Een voorbeeldproject dat valt onder de omschrijving van deze activiteit is:
Een (bedrijfs)pand met een totaaloppervlakte van 500 m2 BVO waarin een garage is gevestigd die wordt gesloopt. Na de sloop van het pand wordt op het terrein van het gesloopte (bedrijfs)pand een nieuw pand gebouwd waarin een supermarkt wordt gevestigd.
De hoogte van het subsidiabele prestatiesubsidiebedrag bedraagt op grond van artikel 2.3.7, eerste lid: 500 x 25 = € 12.500,-. Nu per project maximaal € 50.000,- aan een prestatiesubsidie kan worden verleend, betekent dit dat in dit voorbeeld de maximaal te verlenen prestatiesubsidie € 12.500,- is.
Artikel 2.3.2, aanhef en onderdeel b:
Een voorbeeldproject dat valt onder de omschrijving van deze activiteit is:
Een (bedrijfs)pand met een totaaloppervlakte van 300 m2 BVO waarin een supermarkt gevestigd is, wordt verbouwd naar een fitnessschool (in totaal 250 m2 BVO) en praktijkruimte voor een fysiotherapeut (50 m2 BVO).
De hoogte van het subsidiabele prestatiesubsidiebedrag bedraagt op grond van artikel 2.3.7, tweede lid: 300 x 25 = € 7.500,-.
Artikel 2.3.2, aanhef en onderdeel c:
Een voorbeeldproject dat valt onder de omschrijving van deze activiteit is:
Een (bedrijfs)pand met een totaaloppervlakte van 500 m2 BVO waarin een supermarkt gevestigd is, wordt verbouwd naar twee woningen (in totaal 250 m2 BVO) en een dorpshuis (250 m2 BVO). De hoogte van het subsidiabele prestatiesubsidiebedrag bedraagt op grond van artikel 2.3.7, derde lid:
Gelet op de strekking van dit artikel dient uit het vermelde activiteitenverslag (onder andere) te blijken:
In geval dat subsidie is verleend voor een activiteit als vermeld in artikel 2.3.2, aanhef en onder c: in hoeveel m2 BVO van het bestaande pand uiteindelijk meerdere nieuwe gebruiksfuncties zijn gerealiseerd, met uitzondering van de m2 BVO die betrekking heeft op nieuw gerealiseerde woningen, en/of hoeveel woningen er zijn gerealiseerd in het pand.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-6701.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.