Regeling vergoeding voor wacht- en storingsdiensten provincie Overijssel 2018

(krachtens artikel 3.4.4 CAP)

 

Besluit van gedeputeerde staten van Overijssel van 7 december 2004 (MI/2004/1429) juncto 22 februari 2005 (MI/2005/177) met ingang van 1 januari 2005.

 

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 november 2009 (2009/0186285) met ingang van 1 januari 2010.

 

Gewijzigd besluit van Gedeputeerde Staten van 20-12-2010 (2010/0196721) met ingang van 1 januari 2011

 

Gewijzigd besluit van Gedeputeerde Staten van 13 juni 2013 (2013/0143192) met ingang van 13 juni 2013.

 

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 28 november 2018, met ingang van 1 januari 2018

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wacht- en storingsdienst : het zich op last van het hoofd eenheid buiten de normale werktijdenbeschikbaar houden;

  • b.

    weekdienst : het buiten de normale werktijden verrichten van wacht- en storingsdienst van maandag 19.00 uur tot vrijdag 7.00 uur;

  • c.

    weekeinddiensten : het verrichten van wacht- en storingsdienst van vrijdag 19.00 uur tot maandag 7.00 uur.

Onderstaande toelichting vormt integraal onderdeel van de regeling.

Artikel 2
  • 1.

    Indien in een week zowel weekdienst als weekeinddienst is verricht bedraagt de vergoeding 5 % van het maximum van schaal 8.

  • 2.

    Indien een volledige weekdienst of weekeinddienst is verricht bedraagt de vergoeding:

    • -

      voor een weekdienst 2/5 gedeelte van de in het eerste lid bedoelde vergoeding;

    • -

      voor een weekeinddienst 3/5 gedeelte van de in het eerste lid bedoelde vergoeding.

  • 3.

    Voor elke aangewezen collectieve roostervrije dag waarop de wacht- en storingsdienst is verricht, wordt de vergoeding voor een weekdienst bedoeld in het tweede lid verhoogd met 1/5 gedeelte van de in het eerste lid bedoelde vergoeding.

Artikel 3

Wordt geen volledige week- of weekeinddienst verricht dan wordt de vergoeding naar evenredigheid verminderd.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in artikel 2 wordt voor iedere dag dat wacht- of storingsdienst is verricht op nieuwjaarsdag, de tweede paasdag, Hemelvaartsdag, de tweede pinksterdag, de beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd, -eenmaal in de vijf jaar in lustrumjaren- 5 mei, een dag buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend (zie toelichting).

Voor zover een opgedragen en ingeroosterde wacht- en storingsdienst samenvalt met een collectieve roostervrije dag, worden de uren van een voor die dag geldende reguliere werkdag opgenomen in het werktijdrooster als zijnde gewerkte uren.

Artikel 5

Aan de ambtenaren die tijdens de wacht- of storingsdienstperiode effectief werkzaamheden moeten verrichten, wordt een overwerkvergoeding verleend als bedoeld in het derde lid van artikel 3.4.3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies.

Artikel 6 Afbouw toelage

Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage bedoeld in artikel 2 een blijvende verlaging ondergaat, welke ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij de toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van de beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking van langer dan twee maanden heeft genoten.

Artikel 7 Berekeningsbasis

De berekeningsbasis voor de aflopende toelage is het bedrag dat de ambtenaar over de twaalf kalendermaanden voorafgaande aan de datum waarop de blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan toelage heeft genoten, verminderd met het bedrag dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan toelage en aan salarisverhogingen anders dan die wegens algemene salarismaatregelen in de sector provincies.

Artikel 8 Uitkeringsperiode

De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is gelijk aan het naar boven op een maand afgeronde één vierde gedeelte van de periode, gedurende welke de ambtenaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van de blijvende verlaging van de bezoldiging, zonder wezenlijke onderbreking van niet langer dan twee maanden de toelage heeft genoten, doch maximaal drie jaar.

Artikel 9 Hoogte

De hoogte van de aflopende toelage wordt bepaald door de uitkeringsperiode voor de aflopende toelage in drie gelijke delen te splitsen, waarbij, te beginnen met het eerste deel, afronding naar boven plaats heeft op een hele maand, met dien verstande, dat hierdoor de ingevolge artikel 9 vastgestelde totale duur van de uitkeringsperiode van de aflopende toelage niet mag worden overschreden. Gedurende deze drie deelperioden bedraagt de toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de voor de desbetreffende maand(en) van toepassing zijnde berekeningsbasis.

Artikel 10 Aanvang

Indien de blijvende vermindering van de bezoldiging intreedt op de eerste dag van een maand, dan vangt de aflopende toelage op die datum aan. Treedt de vermindering van de bezoldiging in op een andere dag van de maand, dan gaat de aflopende toelage in op de eerste dag van de daaropvolgende maand. In het laatste geval wordt aan de ambtenaar over de maand waarin de vermindering van de bezoldiging intreedt, een aanvulling verleend op het door hem over die maand genoten bedrag aan toelage tot het gemiddelde maandbedrag, dat hij hieraan over de twaalf voorafgaande kalender-maanden heeft genoten.

Artikel 11

Het aanvragen van de in deze regeling bedoelde vergoeding geschiedt op de door de salarisadministratie voorgeschreven wijze.

Artikel 12

In de gevallen waarin deze regeling niet op redelijke wijze voorziet of waarin toepassing ernstige bezwaren zou opleveren, kan een voorziening naar billijkheid worden getroffen.

Artikel 13

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Regeling vergoeding voor wacht- en storingsdienstenprovincie Overijssel 2018’ en treedt, na publicatie in het provinciaal blad, per 1 januari 2018 in werking, onder gelijktijdige intrekking van alle voorgaande regelingen.

Toelichting

 

Algemeen

 

Met ingang van 1 januari 2005 (MI/2004/1429 jo. MI/2005/177) is de regeling gewijzigd. Als gevolg van het vervallen van de Salarisverordening is het onderdeel met betrekking tot de afbouw van toelagen toegevoegd aan de regeling (artikel 7 tot en met 11).

 

Met dit besluit is de tijdelijk regeling Milieuwachtdiensten EMT ingetrokken. Ook is met dit besluit de Regeling vergoeding voor gebondenheid wegens gladheidsbestrijding en de calamiteitentoelage bij de eenheid WK ingetrokken.

 

Als werkafspraak bij WK blijft bestaan dat alle dagen in het werkrooster worden meegenomen. Dit betekent dat geen buitengewoon verlof wordt toegekend voor wachtdiensten op feestdagen en er wordt geen verhoogde vergoeding toegekend voor wachtdiensten op collectieve roostervrije dagen.

 

De verouderde regeling dat vergoedingen voor wachtdiensten voor medewerkers van 60 jaar en ouder (die deze feitelijk niet meer uitvoeren) worden verstrekt, komt te vervallen.

 

In de praktijk worden de tijdvakken op maandagen tussen 7.00 – 8.30 uur en op vrijdagen tussen 17.00 – 19.00 uur binnen PDH beschouwd als zijnde onderdeel van de betreffende week- en/of weekenddienst. De ten gevolge hiervan boven de reguliere werkweek uitstijgende uren worden, indien aan de orde, vanzelfsprekend aangemerkt als meeruren en kunnen als zodanig worden gecompenseerd.

Naar boven