Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 30.01.2018

Kenmerk: 2018/0298430

Inlichtingen bij: H. Coskun

Telefoon: 038 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Artikel I

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen

‘de-minimisverordening’ wordt vervangen door: algemene de-minimisverordening

Artikel 1.2.1 Bij aanvraag in te dienen gegevens

Toelichting lid 3 komt als volgt te luiden:

In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

 

Toelichting Lid 4 sub b komt als volgt te luiden:

De in dit lid bedoelde verklaring is onderdeel van het betreffende aanvraagformulier. In artikel 1.1.1 is een definitie gegeven van ‘onderneming in moeilijkheden’.

Artikel 1.1.8 Staatssteun

Toelichting van artikel 1.1.8 komt als volgt te luiden:

 

Toelichting: Overheden die steun willen verlenen, moeten zich houden aan de regels voor staatssteun. De staatssteunregels zijn neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Staatssteun is in principe verboden. Er gelden echter vele uitzonderingen (vrijstellingsmogelijkheden) op het staatssteunverbod. Een maatregel levert pas staatssteun op als er aan alle voorwaarden van de cumulatieve criteria van het staatssteunverbod wordt voldaan. De Europese Commissie beoordeelt staatssteun op basis van vijf criteria:

  • 1.

    De steun wordt verleend aan een onderneming. Dit betekent dat het gaat om een organisatie die economische activiteiten verricht. Een economische activiteit is het aanbieden van een goed of dienst op een zekere markt.

  • 2.

    De steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd.

  • 3.

    Het verschaft een economisch voordeel aan een onderneming dat zij niet langs de normale commerciële weg gehad zou hebben.

  • 4.

    Het voordeel is selectief, dat wil zeggen het komt ten goede aan bepaalde ondernemingen.

  • 5.

    Het voordeel heeft een (potentiële) invloed op de handel tussen lidstaten.

Bij subsidieverlening is bijna altijd wel sprake van het tweede t/m het vierde criterium. Of voldaan wordt aan het eerste en vijfde criterium wordt nader getoetst op basis van vragen in het betreffende aanvraagformulier. Meer informatie over staatssteun is o.a. te vinden op www.europadecentraal.nl .

Indien sprake kan zijn van staatssteun dan is in de betreffende subsidieparagraaf vermeld welke Europese vrijstellingsverordening van toepassing is. Dit kan bijvoorbeeld de algemene de-minimisverordening, de Algemene Vrijstellingsverordening (AGVV) of de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) zijn.

Subsidies op basis van de AGVV en de LVV kunnen alleen verstrekt worden als voldaan wordt aan de algemene en procedurele bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van de AGVV dan wel LVV en de betreffende van toepassing zijnde artikelen.

Dit betekent in ieder geval dat de subsidie een stimulerend effect moet hebben (artikel 6 van de AGVV en de LVV). Ingeval van de AGVV betekent dit dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd nog niet zijn gestart op het moment van de aanvraag. Ingeval van de LVV zijn de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd nog niet gestart en starten pas nadat de subsidie is verleend. Ook mag de subsidieontvanger niet in moeilijkheden verkeren (artikel 1.1.1) en er mag geen terugvorderingsbesluit genomen zijn ten aanzien van eerder verleende staatssteun (de zogenoemde Deggendorfclausule) (artikel 1.1.4).

Ook kan de subsidie lager worden verleend of vastgesteld indien de subsidie leidt tot overschrijding van de steunpercentages en steundrempels zoals opgenomen in hoofdstuk 1 dan wel het betreffende artikel van de AGVV of LVV. Alle financiële bijdragen van overheden voor de betreffende activiteit, worden bij elkaar opgeteld om het totale subsidiebedrag te bepalen (cumulatie) (artikel 8 van de AGVV en LVV).

Op grond van de algemene de-minimisverordening kunnen overheden aan ondernemingen de-minimissubsidie tot € 200.000,- verstrekken over een periode van drie belastingjaren zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zo minimaal (de-minimis) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt. Voor een onderneming uit de visserij bedraagt de maximale de-minimissubsidie € 30.000,- en voor een landbouwonderneming maximaal € 15.000,- over een periode van drie belastingjaren.

Paragraaf 2.1 Effectuering Ruimtelijk beleid

Artikel 2.1.2 Criteria

Sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Artikel 2.1.3 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.1.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 2.1.4 Subsidiabele kosten

In lid 2 en de toelichting bij lid 2 wordt ‘financiele’ vervangen door: financiële

Paragraaf 2.2 Leefbare kleine kernen

Titel van artikel 2.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie

 

Artikel 2.2.9 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.2.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    binnen twaalf maanden na datum van de subsidieverlening te starten met de uitvoering van de activiteit en deze binnen drie jaar na datum van subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    leerervaringen binnen twee maanden na afronding van de subsidiabele activiteit te delen op een platform dat beschikbaar is gesteld via www.overijssel.nl/thema's/sociale-kwaliteit/.

    Toelichting: Om bij te dragen aan kennisdeling in de provincie deelt de aanvrager op welke wijze de fysieke maatregelen hebben bijgedragen aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit, sociale kwaliteit, identiteit en leefbaarheid van de kleine kern.

Paragraaf 2.3 Verbeteren van de haveninfrastructuur en –faciliteiten

Artikel 2.3.3 Criteria

Lid 5 komt als volgt te luiden:

  • 5.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 2.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie

Aan artikel 2.3.4 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de Algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 2.4 Investeringsimpuls verduurzaming goederenvervoer over water

Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen

  • -

    LNG vulpunt

voor ‘installatie’ wordt geplaats: mobiele of vaste

Artikel 2.4.3 Criteria

Aan Lid 1 sub a(ii) wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Ook een havenbedrijf wordt gezien als een bedrijf.

 

Lid 1 sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Lid 2 a

‘toelichting’ wordt met een hoofdletter geschreven

 

Lid 3 sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    het LNG vulpunt komt beschikbaar op een kade of in de nabijheid van een kade in Overijssel;

sub d: vervallen

 

Titel van artikel 2.4.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie

Aan artikel 2.4.4 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 2.5 Waterveiligheid en klimaatbestendigheid IJssel-Vechtdelta

Artikel 2.5.3 Criteria

Sub f: vervallen

Sub g komt als volgt te luiden:

  • g.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 2.5.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.5.4 Hoogte van de subsidie

Aan artikel 2.5.4 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

 

Artikel 2.5.8 wordt toegevoegd

Artikel 2.5.8 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 moet een aanvraag voor subsidie ontvangen zijn uiterlijk op 1 oktober 2018 voor 17.00 uur.

Paragraaf 2.6 Ruimtelijke kwaliteit groene omgeving

Artikel 2.6.3 Criteria

Lid 4: vervallen

Een nieuw lid 5 wordt toegevoegd:

  • 5.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 2.6.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.6.4 Hoogte van de subsidie

Aan artikel 2.6.4 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 2.7 Huisvesting statushouders

Titel van artikel 2.7.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.7.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 2.8 Vitaliteit van binnensteden (stadsarrangementen)

Artikel 2.8.3 Criteria

Sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 2.8.4 komt als volgt te luiden: Artikel 2.8.4 Hoogte van de subsidie

Aan artikel 2.8.4 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 3.1 Hernieuwbare energie en energiebesparing

Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen

‘waterenergie’ komt als volgt te luiden:

  • -

    waterenergie: is energie die gewonnen wordt met behulp van een technische voorziening door het gebruik van stroomsnelheid of hoogteverschil in oppervlaktewaterwater, is thermische energie in de vorm van (rest)warmte- of koude gewonnen uit water, of is energiebenutting waar water als opslagmedium dient om hernieuwbare energie toe te passen. Energie uit water omvat alle vormen van energiewinning en energieopslag met water als hernieuwbare energiebron.

Artikel 3.1.3 Criteria

Aan lid 1 sub d wordt de volgende toelichting toegevoegd:

Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun

 

Titel van artikel 3.1.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.1.4 Hoogte van de subsidie

 

De toelichting van artikel 3.1.4 wordt als volgt gewijzigd:

Toelichting: Als er sprake is van staatssteun dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening of vaststelling. Wanneer voor dezelfde activiteit al steun is verleend dan kan dit betekenen dat onder toepassing van artikel 8 van de AGVV afgeweken wordt van de in dit artikel genoemde maximum percentages. Dit betekent onder andere dat de totale overheidsbijdrage voor de betreffende activiteit in totaal niet meer bedraagt dan:

  • -

    30% indien de aanvrager een grote onderneming is;

  • -

    40% indien de aanvrager een middelgrote onderneming is;

  • -

    50% indien de aanvrager een kleine onderneming is.

Artikel 3.1.5 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.1.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend de volgende kosten die nodig zijn om het hogere niveau aan energiebesparing te behalen zijn subsidiabel:

    • a.

      aanschafkosten van de technische voorzieningen overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid;

    • b.

      loonkosten ten behoeve van de installatie van de technische voorziening overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid of eerste lid sub b;

  • Toelichting: Indien sprake is van eigen loonkosten van de aanvrager ten behoeve van de installatie van de technische voorziening dan zijn deze overeenkomstig artikel 1.1.5 eerste lid sub b, subsidiabel voor een vast tarief van € 35,- per uur. Voor loonkosten van derden geldt artikel 1.1.5 derde lid.

  • 2.

    Bij de berekening van de subsidie worden alleen de kosten van de investering betrokken die als een afzonderlijke investering vast te stellen zijn.

Artikel 3.1.7 Weigeringsgronden

Sub f wordt toegevoegd:

  • f.

    sprake is van een installatie die op het moment van de aanvraag al in bedrijf is genomen.

Paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans

Artikel 3.2.3 Criteria

Lid 1 sub g komt als volgt te luiden:

  • g.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 3.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.2.4 Hoogte van de subsidie

De toelichting van artikel 3.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Sub j: vervallen

 

Titel van artikel 3.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.3.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 3.4 Logistieke biomassaprojecten

Artikel 3.4.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 3.4.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.4.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 3.4.7 Verplichtingen subsidieontvanger

‘subsdieontvanger’ wordt vervangen door: subsidieontvanger

Paragraaf 3.5 Energielening Overijssel

Artikel 3.5.3 Criteria

Sub d: ‘SvN’ wordt vervangen door: SVn

Sub i komt als volgt te luiden:

  • i.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw indien de aanvrager een landbouwonderneming is, of de-minimisverordening visserij.

Titel van artikel 3.5.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.5.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: In deze subsidieparagraaf is de rentekorting de subsidie. Bij een lening van € 100.000,- bedraagt de rentekorting maximaal 3%. De rentekorting (= de steun=subsidie) per jaar is maximaal € 3.000,-. Bij een lening met een looptijd van 10 jaar bedraagt de subsidie maximaal € 30.000,-. Bij een lening met een looptijd van 5 jaar bedraagt de maximale subsidie € 15.000,-. Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven

Artikel 3.6.1 Begripsbepalingen

  • -

    bedrijfsplan: vervalt

  • -

    business case: ‘bijlage 2’ wordt vervangen door: bijlage 1

  • -

    energiebesparing: de volgende toelichting wordt toegevoegd:

    Toelichting: Het protocol Monitoring energiebesparing 2001 is te vinden op de website http://www.ecn.nl/ (publicatienummer: ECN-C-01-129).

  • -

    Energieopwekking: de volgende toelichting wordt toegevoegd:

    Toelichting: Het protocol Monitoring Hernieuwbare Energie is te vinden op de website http://www.rvo.nl .

  • -

    Lokaal energie-initiatief: sub e komt als volgt te luiden:

    • e.

      er sprake is van een samenwerkingsverband en een bestuur van minimaal twee personen.

  • Sub f wordt toegevoegd:

    • f.

      de initiatiefnemers binding hebben met de lokale gemeenschap;

  • toelichting:

    toelichting wordt met een hoofdletter geschreven en in de toelichting wordt na ‘vrijwilligers’ een punt geplaatst en een nieuw zin begonnen met ‘Het”

Artikel 3.6.2 Subsidiabele activiteiten

In de aanhef wordt ‘3’ wordt vervangen door: twee

Sub c: vervallen

Artikel 3.6.3 Criteria

Lid 1 Sub e: vervallen

 

Lid 3: vervallen

Lid 4 komt als volgt te luiden:

  • 4.

    De subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: De verlening van de subsidie levert staatssteun op. De subsidie kan alleen verleend worden als voldaan wordt aan de algemene de-minimisverordening. In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Lid 5: ‘rechtspersoonlijkheid’ wordt vervangen door: beoogde rechtsvorm

 

Artikel 3.6.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.6.4 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 lid eerste lid zijn ook kosten voor leges en vergoedingen voor de inzet in uren van vrijwilligers subsidiabel tot maximaal € 15,- per uur.

Toelichting: De kosten voor vrijwilligers als bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid en de inzet in uren van vrijwilligers als bedoeld in artikel 1.1.6 eerste lid zijn subsidiabel. De inzet in uren van vrijwilligers wordt verantwoord met een urenadministratie.

 

Artikel 3.6.4a wordt toegevoegd:

Artikel 3.6.4a Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn aanschaf- en installatiekosten voor technische voorzieningen die leiden tot energieopwekking of energiebesparing niet subsidiabel.

Toelichting: Te denken valt aan de kosten voor het aanschaffen en installeren van zonnepanelen, een windturbine en isolatiemateriaal.

 

Artikel 3.6.5 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.6.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub a en b bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per lokaal energie-initiatief waarbij het maximum voor de activiteit als bedoeld in artikel 3.6.2 sub a € 20.000,- bedraagt. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan afwijken indien sprake is van een energie-initiatief waarbij in fase 1 meer dan € 20.000,- aan kosten derden gemaakt gaat worden.

  • 2.

    Indien sprake is van het opwekken van zonne-energie met gebruikmaking van de Regeling Verlaagd Tarief bedraagt de subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub a en b 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000 per lokaal energie-initiatief. Indien sprake is van het opwekken van zonne-energie met gebruikmaking van de Regeling Verlaagd Tarief en er is sprake van te verwijderen asbest van daken bedraagt de subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub a en b 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 40.000 per lokaal energie-initiatief

    Toelichting: De postcoderoos zon is inmiddels een beproefd concept. Initiatiefnemers kunnen gebruik maken van de opgebouwde kennis en ervaring van andere initiatieven. Subsidie mag worden ingezet om andere initiatieven te betalen voor hun kennisinbreng.

    Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 3.6.7 Weigeringsgrond

‘of betrekking heeft op subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan’ komt te vervallen

‘toelichting’ wordt vervangen door: Toelichting

Artikel 3.6.8 Voorschotverlening

‘Om een voorschot te kunnen ontvangen voor de subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub c, moet de subsidieontvanger een bedrijfsplan overleggen’ komt te vervallen

 

In de toelichting wordt:

  • -

    € 100.000,- vervangen door: € 50.000,-

  • -

    ‘go or no go’: wordt vervangen door: ‘go of no-go’

  • -

    ‘Om een voorschot te kunnen ontvangen voor de subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub c (professionalisering van het lokale energie-initiatief tot een toekomstbestendige onderneming) moet de subsidieontvanger een bedrijfsplan overleggen.’ : vervalt

Artikel 3.6.9 wordt toegevoegd:

Artikel 3.6.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.3 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de opgebouwde kennis en ervaring vrij beschikbaar te stellen aan anderen die daarom vragen;

  • b.

    de gerealiseerde winst door de activiteit waarvoor deze subsidie is verleend, wordt geïnvesteerd in bestaande of nieuwe lokale energieprojecten.

Paragraaf 3.8 Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen

Artikel 3.8.3 Criteria

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

De titel van artikel 3.8.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.8.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023

In de titel wordt ‘ENergie’ vervangen door: ‘Energie’

Artikel 3.10.1 Begripsbepalingen

  • -

    gebiedsgericht aanpak: vervalt

Artikel 3.10.3 Criteria

Sub c komt als volg te luiden:

  • c.

    een gemeente kan alleen subsidie ontvangen voor het opstellen van een energiestrategie;

sub d: vervallen

 

Titel van artikel 3.10.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.10.4 Hoogte van de subsidie

‘voor een energiestrategie en 80% van de subsidiabele kosten voor een gebiedsgerichte aanpak’ komt te vervallen

Paragraaf 3.11 Earth Hour Overijssel

Titel van artikel 3.11.4 komt als volgt te luiden: Artikel 3.11.4 Hoogte van de subsidie

 

Er wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd:

Paragraaf 3.12 Gebiedsgerichte aanpak energietransitie Overijssel

Algemene toelichting: De sturingsfilosofie van het Programma Nieuwe Energie Overijssel gaat onder meer uit van een gebiedsgerichte benadering. Een gebiedsgerichte benadering is noodzakelijk vanwege afhankelijkheid tussen collectieve en individuele oplossingen, de veelheid aan partijen en de verschillende investeringsritmes. In een gebied kunnen opgaven worden verbonden, belangen worden gebundeld, kan werk met werk worden gemaakt en kunnen geldstromen worden omgebogen. Hierom is beoogd de energieopgaven in Overijssel integraal op te pakken, met aandacht voor samenhang tussen sociale, economische en fysieke aspecten.

Op basis van deze subsidieparagraaf kunnen Overijsselse gemeenten subsidie aanvragen voor het ontwikkelen van een gebiedstransitieplan, aan de hand waarvan de integrale transitie van een gebied naar een aardgasvrije energievoorziening kan worden gestart.

Artikel 3.12.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    gebiedstransitieplan: een uitvoeringsplan voor de integrale transitie van een gebied naar een aardgasvrije energievoorziening, op basis waarvan deze transitie door de stakeholders kan worden gestart. Het gebiedstransitieplan bevat minimaal de volgende inhoud;

    • a.

      een beschrijving van de organisatie;

      Toelichting: Bijvoorbeeld: de procesregie en de samenstelling van een integraal expertteam.

    • b.

      een beschrijving van de samenwerking met de stakeholders, waaronder de netbeheerder;

    • c.

      een uitwerking van sociale, financiële, technische en ruimtelijke elementen;

      Toelichting: Bijvoorbeeld: wijkanalyses, hoe bewoners of bedrijven zijn betrokken, de financiering van de uit te voeren maatregelen, de gemaakte afweging tussen de verschillende opties van aardgasvrije energievoorzieningen, een beschrijving van de huidige en de toekomstige energie-infrastructuur, de ruimtelijke inpassing en (indien bekend) de inpassing van het uitvoeringsplan in relatie tot bovenlokale strategieën.

    • d.

      een investeringsbegroting.

      Toelichting: Uit de investeringsbegroting moet minimaal blijken welk bedrag rechtstreeks ten behoeve van de aardgasvrije energievoorziening wordt geïnvesteerd.

  • -

    gebied: een woonwijk, een kleine kern, een bedrijventerrein of een ander gebied met logische ruimtelijke, sociale of functionele samenhang;

  • -

    Programma Nieuwe Energie: het op 29 november 2016 door Gedeputeerde Staten vastgestelde programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023.

Artikel 3.12.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het ontwikkelen van een gebiedstransitieplan.

Artikel 3.12.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.12.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente;

  • b.

    het gemeentebestuur heeft de ambitie uitgesproken om het gebied binnen een door het bestuur bepaalde termijn te transformeren naar een aardgasvrije energievoorziening;

  • c.

    de bestuurlijke ambitie voor het gebied sluit aan op de doelstellingen van het Programma Nieuwe Energie.

Artikel 3.12.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,- per aanvraag.

Artikel 3.12.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de volgende kosten zijn subsidiabel:

  • a.

    interne loonkosten overeenkomstig artikel 1.1.5 eerste lid;

    Toelichting: In artikel 1.1.6 vierde lid is bepaald in welke gevallen ambtelijke capaciteit subsidiabel is.

  • b.

    arbeidskosten van derden overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid;

  • c.

    arbeidskosten waarvoor de aanvrager subsidie verstrekt.

Artikel 3.12.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag voor subsidie gebruik van het aanvraagformulier Gebiedsgerichte aanpak energietransitie Overijssel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager een gebiedsdossier met de volgende inhoud:

    • a.

      een beschrijving van het gebied;

    • b.

      een beschrijving van de bestuurlijke ambitie voor het gebied;

    • c.

      een kopie van de stukken van interne besluitvorming, waaruit de bestuurlijke ambitie blijkt;

    • d.

      een beschrijving van de voorgenomen betrokkenheid van de stakeholders;

    • e.

      een begroting waaruit de totale kosten en de dekking van deze kosten blijkt.

      Toelichting: Dit betreffen de kosten voor het ontwikkelen van een gebiedstransitieplan. In de begroting moeten de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd duidelijk worden gespecificeerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de drie kostensoorten van artikel 3.12.5.

Artikel 3.12.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 3.12.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvrager op basis van deze subsidieparagraaf in het betreffende kalenderjaar al twee keer een subsidie heeft aangevraagd.

Artikel 3.12.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    binnen twee jaar na subsidieverlening de subsidiabele activiteit te hebben uitgevoerd;

    Toelichting: Als de subsidieontvanger er niet in slaagt om binnen twee jaar een gebiedstransitieplan te ontwikkelen, dan kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie lager vaststellen.

  • b.

    de opgedane kennis en de aanpak beschikbaar te stellen aan anderen die daarom vragen;

  • c.

    een maximale inspanning te leveren om datgene wat nodig is voor het proces van de transitie naar aardgasvrije energievoorzieningen in het gemeentelijke apparaat te borgen;

  • d.

    erop aan te sturen dat minimaal een factor tien van het bedrag dat aan subsidie is ontvangen in het gebied wordt geïnvesteerd, rechtstreeks ten behoeve van de transitie naar een aardgasvrije energievoorziening.

    Toelichting: De subsidieontvanger toont aan dat aan deze verplichting wordt voldaan door middel van de investeringsbegroting als onderdeel van het gebiedstransitieplan. Naast investeringen door de gemeente zelf, ziet deze bepaling ook op investeringen door andere stakeholders.

Artikel 3.12.10 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot vaststelling

In aanvulling op artikel 1.5.2 tweede lid overlegt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een kopie van het gebiedstransitieplan.

Toelichting: In het geval dat de subsidie meteen wordt vastgesteld conform artikel 1.5.1, kunnen Gedeputeerde Staten in de verleningsbeschikking aan de subsidieontvanger vragen om na afronding van de subsidiabele activiteit het gebiedstransitieplan te overleggen.

Paragraaf 4.3 Natuur en Samenleving 2.0

Artikel 4.3.3 Criteria

Sub k: vervallen

 

Sub l komt als volgt te luiden:

  • l.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 4.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 4.3.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 4.4 Ontwikkelopgave Twickel

Artikel 4.4.3 Criteria

Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet:

    • i.

      de subsidie als bedoeld in artikel 4.4.2 sub a onder ii en iii, sub b en sub c aan artikel 14 van de LVV;

    • ii.

      de subsidie als bedoeld in artikel 4.4.2 sub a onder i en sub e aan de algemene de-minimisverordening of de-minimisverordening landbouw.

Titel van artikel 4.4.5 komt als volgt te luiden: Artikel 4.4.5 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening, de-minimisverordening landbouw of de LVV (Landbouwvrijstellingsverordening) ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Subparagraaf 4.5.2 Uitvoeren maatregelen voor aandachtsoorten

Titel van artikel 4.5.2.3 komt als volgt te luiden: Artikel 4.5.2.3 Hoogte van de subsidie

Subparagraaf 4.5.3 Kennis en onderzoek aandachtsoorten

Artikel 4.5.3.2 Criteria

Sub c wordt toegevoegd:

  • c.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. De subsidie kan alleen verleend worden als de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

Titel van artikel 4.5.3.3 komt als volgt te luiden: Artikel 4.5.3.3 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 4.6 Instandhouding gescheperde schaapskuddes Overijssel

Artikel 4.6.3 Criteria

Sub c viii wordt toegevoegd:

  • viii.

    Dinkelland

sub d. ‘een begrazingsplan gedurende de periode 2018 t/m 2021’wordt vervangen door: een begrazingsplan voor in ieder geval één jaar met de intentie om deze voor te zetten gedurende de periode 2018 t/m 2021;

 

Titel van artikel 4.6.4 komt als volgt te luiden: Artikel 4.6.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening of de AGVV (Algemene groepsvrijstellingsverordening), dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 4.6.6 Subsidiabele kosten

‘forfaitait’ wordt vervangen door: forfaitair

 

Artikel 4.6.10 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.6.10 Volgorde van behandeling

Aanvragen worden in behandeling genomen op basis van ingediende volledige aanvragen. Indien na sluiting van de indieningstermijn als bedoeld in artikel 4.6.7 het subsidieplafond wordt overschreden, dan krijgt een aanvraag voor traditionele gescheperde schaapkuddes, zijnde schaapskuddes die minimaal vijf jaar of langer bestaan, prioriteit.

Artikel 4.6.12 Verplichtingen subsidieontvanger

‘subsdieontvanger’ wordt vervangen door: subsidieontvanger

 

Er wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd:

Paragraaf 4.7 Zoetwatervoorzieningen door Terreinbeherende Natuurorganisaties (TBO’s)

Toelichting: Op 7 september 2015 is de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost getekend door de minister van I&M. De regionale partijen hebben de bestuursovereenkomst individueel ondertekend in de periode juni - november 2015. Het doel van deze bestuursovereenkomst is om over voldoende zoetwater te beschikken en nadelige effecten van droogte tegen te gaan in de regio Oost-Nederland. Gedeputeerde Staten van Overijssel is één van de vele ondertekenaars.

Ter uitwerking van de bestuursovereenkomst is het werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 met als titel "Wel goed water geven!" op 27 mei 2015 vastgesteld door het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO). In dit werkprogramma zijn ook zoetwatermaatregelen opgenomen die terreinbeherende organisaties uit gaan voeren.

De subsidieregeling is gericht op het uitvoeren van zoetwatermaatregelen door terreinbeherende natuurorganisaties binnen het werkgebied van het waterschap Vechtstromen. Waterschap Vechtstromen heeft in nauwe samenwerking met de terreinbeheerders een werkprogramma opgesteld waarin zoetwatermaatregelen zijn opgenomen binnen het werkgebied van het waterschap in de periode 2018-2021. Dit werkprogramma is geaccordeerd door het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO).

Artikel 4.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    activiteit: een maatregel die of een project dat opgenomen is in het werkprogramma;

  • -

    bestuursovereenkomst: bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost, getekend op 7 september 2015 door de minister van I&M en door de regionale partijen in de periode juni -november 2015 en zoals gepubliceerd in de Staatscourant;

  • -

    werkprogramma: door waterschap Vechtstromen opgesteld en door het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO) vastgesteld programma waarin beschreven is:

    • a.

      welke activiteiten, zijnde inrichtingsmaatregelen de betreffende terreinbeherende organisatie gaat uitvoeren om bij te dragen aan het behouden van voldoende zoetwater, die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte;

    • b.

      waar de uitvoering globaal plaatsvindt en;

    • c.

      welke investeringen het betreft.

Artikel 4.7.2. Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het behouden van voldoende zoetwater, die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte én die opgenomen zijn in het werkprogramma.

Artikel 4.7.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.7.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een van de terreinbeherende natuurorganisaties: Landschap Overijssel (LO), Natuurmonumenten (NM) Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) of Staatsbosbeheer (SBB);

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd binnen het werkgebied van het waterschap Vechtstromen;

  • c.

    de aanvragende terreinbeherende organisatie draagt ten minste 10% bij aan de dekking van de totale kosten;

  • d.

    waterschap Vechtstromen draagt ten minste 15% bij aan de dekking van de totale kosten.

Artikel 4.7.4 Voorwaarde

De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat het Rijk de decentrale uitkering Deltafondsmiddelen voor Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, zoals overeengekomen in de bestuursovereenkomst, ter beschikking stelt.

Artikel 4.7.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

Artikel 4.7.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn legeskosten wel subsidiabel.

Artikel 4.7.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Zoetwatervoorzieningen door Terreinbeherende Natuurorganisaties (TBO’s).

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.7.2:

    • a.

      een projectplan waarin de activiteiten nader zijn omschreven voorzien van een planning;

    • b.

      een verklaring van waterschap Vechtstromen waaruit blijkt dat waterschap Vechtstromen ten minste 15% bijdraagt aan de dekking van de totale kosten.

Artikel 4.7.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.7.9 Bevoorschotting

In afwijking van artikel 1.3.2 verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager een voorschot van maximaal 25% per jaar van de verleende subsidie. Het voorschot kan niet meer bedragen dan de door de provincie ontvangen decentrale uitkering Deltafondsmiddelen voor Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden van het betreffende jaar.

Artikel 4.7.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    jaarlijks voor 1 februari, middels het daarvoor beschikbaar gestelde format, een voortgangsrapportage in te dienen met daarin opgenomen:

    • a.

      de reeds uitgevoerde activiteiten;

    • b.

      de geplande activiteiten;

    • c.

      een overzicht van de gedane investeringen in het afgelopen jaar, uitgesplitst naar eigen middelen en inzet subsidie;

    • d.

      een raming van de investering voor het komende jaar uitgesplitst naar eigen middelen en subsidie.

  • b.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2021 te hebben uitgevoerd.

Artikel 4.7.11 Vaststelling

Gedeputeerde Staten gaan niet eerder over tot eventuele lagere vaststelling van de subsidie dan na advies van het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost.

Paragraaf 5.1 Mobiliteit Overijssel

Titel van artikel 5.1.4 komt als volgt te luiden: Artikel 5.1.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 5.2 Nieuwe mobiliteit Overijssel

Artikel 5.2.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Sub g: vervallen

 

Titel van artikel 5.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 5.2.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als sprake is van staatssteun en de subsidieontvanger heeft al steun op basis van de algemene de-minimisverordening ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 5.3 Kennis en ondersteuning Nieuwe Mobiliteit Overijssel

Artikel 5.3.3. Criteria

Sub e: vervallen

 

Titel van artikel 5.3.5 komt als volgt te luiden: Artikel 5.3.5 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Titel van artikel 5.4.4 komt als volgt te luiden: Artikel 5.4.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel

Artikel 6.1.3 Criteria

Sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

Titel van artikel 6.1.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.1.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij, dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel

Artikel 6.2.2 Subsidiabele activiteiten

Sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    onderzoek- en ontwikkeling van een nieuw product, een nieuwe techniek, dienst of proces;

    Toelichting: Het gaat hierbij om bijvoorbeeld fundamenteel onderzoek; industrieel onderzoek; experimentele ontwikkeling of om haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 25 van de AGVV.

Artikel 6.2.3 Criteria

Sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    indien de aanvrager een landbouwonderneming is voldoet de subsidie aan artikel 14 van de LVV danwel artikel 25 AGVV. Indien de aanvrager een andere onderneming is dan een landbouwonderneming voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening visserij danwel artikel 25 AGVV

    Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. De subsidie kan alleen verstrekt worden als deze voldoet aan de vrijstellingsverordeningen zoals opgenomen in dit lid.

Titel van artikel 6.2.5 komt als volgt te luiden: Artikel 6.2.5 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting komt als volgt te luiden:

Toelichting: De subsidie is maximaal 40%. Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij of steun voor dezelfde activiteit dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 6.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 3: vervallen

Subparagraaf 6.7.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten

 

Titel van artikel 6.7.2.3 komt als volgt te luiden: Artikel 6.7.2.3 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor de te subsidiëren activiteiten dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Subparagraaf 6.7.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten

 

Titel van artikel 6.7.3.3 komt als volgt te luiden: Artikel 6.7.3.3 Hoogte van de subsidie

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor de te subsidiëren activiteiten dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 6.8 Leren van elkaar kringen

Titel van artikel 6.8.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.8.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.9 Ondernemend noaberschap

Titel van artikel 6.9.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.9.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.10 Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme Overijssel

Artikel 6.10.1 Begripsbepalingen

  • -

    samenwerkingspartner: ‘samenwerkingsverklaring’ wordt vervangen door: samenwerkingverklaring.

Artikel 6.10.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

Titel van artikel 6.10.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.10.4 Hoogte van de subsidie

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 6.14 Scholingsvouchers zelfstandig professionals (ZP-ers)

Artikel 6.14.3 Criteria

Sub c: ‘2014, 2015 of 2016’ wordt vervangen door ‘2015, 2016 of 2017’

 

Sub g: vervallen

 

Titel van artikel 6.14.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.14.4 Hoogte van de subsidie

In de toelichting wordt het woord ‘tevens’ voor de eerste ‘€ 1.000,–‘ gezet.

Artikel 6.14.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

In lid 2 onder a wordt twee maal ‘2014, 2015 of 2016’ vervangen door twee maal ‘2015, 2016 of 2017’

Artikel 6.14.8 Weigeringsgronden

Sub d: ‘2014, 2015 of 2016’ wordt vervangen door ‘2015, 2016 of 2017’

Paragraaf 6.15 HRM scholingsregeling MKB

Artikel 6.15.3 Criteria

Sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

Titel van artikel 6.15.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.15.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 6.17 (potentieel) Beeldbepalende evenementen 2017 t/m 2019

Artikel 6.17.3 Criteria

Lid 4 komt als volgt te luiden:

  • 4.

    De subsidie voldoet aan artikel 53 van de AGVV. De subsidie aan een sport evenement voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

De titel van artikel 6.17.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.17.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.18 Kleinere evenementen 2018

Titel van artikel 6.18.3 komt als volgt te luiden: Artikel 6.18.3 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector

Artikel 6.19.3 Criteria

Sub e: vervallen

 

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 6.19.5 komt als volgt te luiden: Artikel 6.19.5 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Bij deze subsidieverlening is er sprake van staatssteun. Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidieverlening.

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers

Artikel 6.21.3 Criteria

Sub g: vervallen

 

Titel van artikel 6.21.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.21.4 Hoogte van de subsidie

 

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers

Algemene toelichting

Het doel van deze subsidieregeling is Mkb-ondernemingen, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties te stimuleren om versneld innovatie, onderzoek en testen te laten plaatsvinden in Overijssel.

Subparagraaf 6.23.1 Algemeen

Artikel 6.23.1.1 Begripsbepalingen

In de subparagrafen 6.23.2, 6.23.3 en 6.23.4 wordt verstaan onder:

  • -

    experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, productieprocessen of diensten;

    Toelichting: Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, processen of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, processen of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

  • -

    groot bedrijf met Research & Development (R&D) faciliteiten: een onderneming met meer dan 250 personeelsleden, een jaaromzet van meer dan € 40 miljoen of balanstotaal van meer dan € 20 miljoen, die een laboratorium of testfaciliteit exploiteert;

  • -

    haalbaarheidsproject: een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie, experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek, of een combinatie van deze activiteiten;

  • -

    haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;

  • -

    kennisinstelling: een instelling zoals bedoeld in artikel 3.4.1 eerste lid Regeling nationale EZ-subsidies of een daarvoor in de plaats tredende regeling;

  • -

    maatschappelijke innovatie: een nieuw product, methode of dienst dan wel een wezenlijke nieuwe toepassing van een bestaand product, methode of dienst die bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke opgaven van de provincie Overijssel;

    Toelichting: Een maatschappelijke innovatie beoogt een slimmere samenleving met meer publieke waarden zoals veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid of sociale kwaliteit.

  • -

    Maatschappelijke organisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon die een maatschappelijke missie en doelstelling heeft, acteert in het maatschappelijke en publieke domein, geen winstoogmerk heeft, geen winst uitkeert en elke mogelijke waardeontwikkeling voor 100% inzet voor het maatschappelijke doel;

    Toelichting: Bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen, zorginstellingen, universiteiten, woningcorporaties, busondernemingen, uitkeringsorganisaties en musea.

  • -

    onderwijsinstelling: een door het ministerie van OC&W bekostigde onderwijsinstelling;

    Toelichting: Bijvoorbeeld een MBO-instelling, een HBO-instelling, maar ook Centres of Expertise en Centra voor innovatief vakmanschap.

  • -

    industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten, of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

    Toelichting: Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;

  • -

    innovatie: een voor de ondernemer nieuw technologisch product, productieproces of dienst dan wel een wezenlijke nieuwe toepassing van een bestaand product, productieproces of dienst;

  • -

    open innovatiefaciliteit: een rechtspersoon waar gedeelde faciliteiten zoals opleidingsfaciliteiten of een open acces onderzoeksinfrastructuur, zoals laboratoria en testfaciliteiten aanwezig zijn, de toegang tot panden, faciliteiten en activiteiten niet zijn beperkt en de vergoedingen, die voor het gebruik van de faciliteiten van het cluster en voor deelneming aan de activiteiten ervan worden berekend, overeenstemmen met de marktprijs of de kosten ervan weerspiegelen;

    Toelichting: Bijvoorbeeld open innovatiecentra, proeftuinen en fieldlabs.

  • -

    smart industry innovatie: verregaande digitalisering en verweving van apparaten, productiemiddelen en organisaties (het ‘internet of things’) waardoor nieuwe manieren van produceren, nieuwe businessmodellen (producten en diensten) en nieuwe sectoren ontstaan.

Subparagraaf 6.23.2 Innovatievouchers MKB

Artikel 6.23.2.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject ten behoeve van een innovatie.

Artikel 6.23.2.2 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.2.1 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is:

      • i.

        een Mkb-onderneming met een vestiging in Overijssel; of

      • ii.

        een Mkb-onderneming gevestigd buiten Overijssel;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten;

    • c.

      de subsidie voldoet aan de de-minimisverordening;

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.2.1 ingediend door een Mkb-onderneming gevestigd buiten Overijssel dat de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel.

Artikel 6.23.2.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien de aanvrager gevestigd is in Overijssel en de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,– per aanvrager.

  • 2.

    Indien de aanvrager gevestigd is in Overijssel en de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd buiten Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

  • 3.

    Indien de aanvrager gevestigd is buiten Overijssel bedraagt de subsidie 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

    Toelichting: Indien de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van de de-minimisverordening kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 6.23.2.4 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten zijn conform artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

Toelichting: Dit betekent dat eigen uren van de aanvrager niet subsidiabel zijn.

Artikel 6.23.2.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Innovatievouchers.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten getekende offerte waaruit de hoogte van de subsidiabele kosten blijkt.

Artikel 6.23.2.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.23.2.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond al subsidie heeft ontvangen op grond van deze subparagraaf;

  • b.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 3.750,-;

  • c.

    sprake is van een aanvraag voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 3.2.2, 6.1.2, 6.2.2, 6.19.2 of 10.2.2 van respectievelijk paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans, paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel, paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel, paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector of paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen.

Artikel 6.23.2.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    deel te nemen aan een evaluatieonderzoek van de provincie Overijssel.

Subparagraaf 6.23.3 Innovatievoucher MKB Smart Industry

Artikel 6.23.3.1 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject ten behoeve van een smart industry innovatie.

Artikel 6.23.3.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.3.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Mkb-onderneming met een vestiging in Overijssel;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van smart industry;

    Toelichting: De specifieke kennis op het gebied van smart industry dient aangetoond te worden bij de aanvraag.

  • c.

    de subsidie voldoet aan de de-minimisverordening.

Artikel 6.23.3.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van smart industry gevestigd in Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,– per aanvrager.

  • 2.

    Indien de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van smart industry gevestigd buiten Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

    Toelichting: Indien de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van de de-minimisverordening kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 6.23.3.4 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of een bedrijf met specifieke kennis op het gebied van smart industry zijn conform artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

Toelichting: Dit betekent dat eigen uren van de aanvrager niet subsidiabel zijn.

Artikel 6.23.3.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Innovatievouchers;

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een door een uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten of bedrijf met specifieke kennis op het gebied van smart industry getekende offerte waaruit de hoogte van de subsidiabele kosten blijkt.

Artikel 6.23.3.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.23.3.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond al subsidie heeft ontvangen op grond van deze subparagraaf;

  • b.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 3.750,–;

  • c.

    sprake is van een aanvraag voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 3.2.2, 6.1.2, 6.2.2, 6.19.2 of 10.2.2 van respectievelijk paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans, paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel, paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel, paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector of paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen.

Artikel 6.23.3.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    deel te nemen aan een evaluatieonderzoek van de provincie Overijssel.

Subparagraaf 6.23.4 Innovatievoucher Maatschappelijke innovatie

Artikel 6.23.4.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject ten behoeve van een maatschappelijke innovatie.

Artikel 6.23.4.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.4.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een gemeente, waterschap of een maatschappelijke organisatie gevestigd in Overijssel;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten;

  • c.

    de activiteiten geven invulling aan de aanpak van maatschappelijke opgaven van de provincie Overijssel;

    Toelichting: de maatschappelijke opgaven van de provincie Overijssel zijn te vinden op https://begroting2018.overijssel.nl/p19309/overzicht

  • d.

    de subsidie voldoet aan de de-minimisverordening.

Artikel 6.23.4.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,– per aanvrager.

  • 2.

    Indien de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd buiten Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

    Toelichting: Indien de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van de de-minimisverordening kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 6.23.4.4 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling, een groot bedrijf met R&D faciliteiten zijn conform artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

Toelichting: Dit betekent dat eigen uren van de aanvrager niet subsidiabel zijn.

Artikel 6.23.4.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Innovatievouchers;

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten getekende offerte waaruit de hoogte van de subsidiabele kosten blijkt.

Artikel 6.23.4.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.23.4.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond al subsidie heeft ontvangen op grond van deze subparagraaf;

  • b.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 3.750,–;

  • c.

    sprake is van een aanvraag voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 3.2.2, 6.1.2, 6.2.2, 6.19.2, of 10.2.2 van respectievelijk paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans, paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel, paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel, paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector of paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen.

Artikel 6.23.4.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    deel te nemen aan een evaluatieonderzoek van de provincie Overijssel;

  • c.

    de resultaten van het haalbaarheidsproject openbaar te maken.

    Toelichting: Dit kan bijvoorbeeld door publicatie op de website of door een artikel in een vakblad, open source software of door een presentatie op een congres.

Paragraaf 6.24 Duurzame ondersteuning startende ondernemers

Titel van artikel 6.24.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.24.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.26 Jonge bedrijfsopvolgers

Artikel 6.26.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij;

sub g: vervallen

 

Titel van artikel 6.26.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.26.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij kan dit gevolgen hebbenop de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 6.27 ZP-netwerkbijeenkomsten

Titel van artikel 6.27.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.27.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.28 Ondersteuning financiering Mkb-ondernemingen

In heel paragraaf 6.28 wordt MKB vervangen door: Mkb

Artikel 6.28.3 Criteria

Sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    de subsidie voldoet aan de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

Titel van artikel 6.28.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.28.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 6.29 1000 Kansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

Artikel 6.29.3 Criteria

Sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan artikel 31 of 35 van de AGVV of de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 6.29.5 komt als volgt te luiden: Artikel 6.29.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor dezelfde activiteit of al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

 

Nummer van de volgende artikelen wijzigt:

Artikel 6.29.5 wordt: 6.29.4

Artikel 6.29.6 wordt: 6.29.5

Artikel 6.29.7 wordt: 6.29.6

Artikel 6.29.8 wordt: 6.29.7

Artikel 6.29.9 wordt: 6.29.8

Artikel 6.29.10 wordt: 6.29.9

Artikel 6.29.11 wordt: 6.29.10

Paragraaf 6.30 Stimuleren Innovatiegericht inkopen

Artikel 6.30.3 Criteria

Sub d wordt toegevoegd:

  • d.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 6.30.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.30.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor dezelfde activiteit of op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie

Paragraaf 6.31 Snel groeiende bedrijven

Artikel 6.31.3 Criteria

sub d. ‘Algemene de-minimisverordening‘ wordt vervangen door: algemene de-minimisverordening

 

Titel van artikel 6.31.4 komt als volgt te luiden: Artikel 6.31.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor dezelfde activiteit of op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel

Artikel 7.1.4 Criteria

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan artikel 53 van de AGVV.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 7.1.5 komt als volgt te luiden: Artikel 7.1.5 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor de subsidiabele activiteit dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 7.2 Restauratie Rijksmonumenten

Artikel 7.2.3 Criteria

Lid 1 sub i wordt toegevoegd:

  • i.

    de subsidie voor de restauratie van een rijksmonument voldoet aan artikel 53 van de AGVV.

    Toelichting: Deze subsidie wordt verleend op basis van het Monumentenkader, welke door het ministerie van OCW is kennisgegeven is bij de Europese Commissie (SA.40475).

Lid 2 sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    de subsidie voor de energiebesparende maatregelen voldoet aan de algemene de-minimisverordening.

Titel van artikel 7.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.2.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor dezelfde activiteit of op basis van algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’

Artikel 7.3.3 Criteria

Sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Sub g: vervallen

 

Titel van artikel 7.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.3.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 7.4 Versterking productieaanbod Overijssel

Artikel 7.4.1 Begripsbepalingen

  • -

    productie : de haakjes bij ‘niet zijnde een festival’ vervallen

Artikel 7.4.3 Criteria

Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 7.4.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.4.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 7.4.9 Weigeringsgronden

Lid 1 sub a: vervallen

Paragraaf 7.5 Cultureel aanbod en talentontwikkeling

Algemene toelichting

In de tweede alinea wordt ‘2017 en 2018’ vervangen door: 2019 en 2020.

Artikel 7.5.1 Begripsbepalingen

  • -

    Zakelijke kwaliteit: komt onder de definitie van podiumkunsten, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • -

    zakelijke kwaliteit: de mate van ontwikkeling met betrekking tot cultureel ondernemerschap.

    Toelichting: Cultureel ondernemerschap rust op vier pijlers die nauw met elkaar verbonden zijn, te weten: artistiek onderscheidend vermogen, maatschappelijk draagvlak, verdienmodellen en bestuur en bedrijfsvoering Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het werven van fondsen en middelen, inzicht in de planning en speellijst of publieksbereik. Dit uit zich onder andere in een deugdelijke bedrijfsvoering en een overtuigende visie op publieksbereik en -ontwikkeling. Van belang is dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen van (publieks)inkomsten.

Onder ‘cultureel netwerk’ wordt toegevoegd:

  • -

    samenwerking: samenwerking waarbij partijen gezamenlijke activiteiten uitvoeren of gebruikmaken van elkaars expertise bij het realiseren van de subsidiabele activiteit en de resultaten daarvan met elkaar delen;

    Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan samenwerking met andere culturele partners of met partners buiten de culturele sector, met scholen en opleidingen, maar ook aan samenwerking tussen amateurs en professionals.

Podiumkunsten: komt als volgt te luiden:

  • -

    podiumkunsten: de kunstdisciplines muziek en theater, dans en combinaties hiervan;

artikel 7.5.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.5.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor

  • a.

    het uitvoeren van een activiteitenprogramma om de artistieke en zakelijke kwaliteit van de instelling te verhogen waarmee de positie van de instelling landelijk wordt versterkt of

  • b.

    het uitvoeren van een activiteitenprogramma om de artistieke en zakelijke kwaliteit van het culturele netwerk te verhogen door het vormen of versterken van het netwerk.

Toelichting: Het gaat hierbij om instellingen die zich ‘opwaarts’ willen ontwikkelen richting landelijk niveau. De aanvrager geeft aan dat de instelling bijvoorbeeld een meerjarige landelijke fondsaanvraag nastreeft of streeft naar (grotere) nationale bekendheid, waardoor de positie van de instelling op landelijk niveau wordt versterkt.

Artikel 7.5.3 Criteria

Lid 1

Na sub d, wordt nieuwe sub e toegevoegd en sub e en f worden vernummer tot f en g

Nieuwe sub e komt al volgt te luiden:

  • e.

    er wordt gestreefd naar nationale of grotere nationale bekendheid;

sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    er is sprake van samenwerking met andere partijen;

    Toelichting: er is sprake van samenwerking in de vorm van gezamenlijke activiteiten of gebruik van elkaars expertise. Hierbij kan gedacht worden aan samenwerking met andere culturele partners, met scholen en opleidingen, maar ook aan samenwerking tussen amateurs en professionals. In de aanvraag zoals bedoeld in artikel 7.5.2 sub b gaat de samenwerking over de andere partners dan diegene die het netwerk vormen.

lid 2

sub c wordt toegevoegd:

  • c.

    is er sprake van samenwerking met andere partijen dan partijen die onderdeel van het netwerk zijn.

Titel van artikel 7.5.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.5.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor de subsidiabele activiteit dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 7.5.6 Indieningstermijn aanvraag

In lid 1 wordt ’20 februari 2017’ wordt vervangen door: 27 juli 2018 en

‘3 april 2017’ wordt vervangen door: 14 september 2018

Artikel 7.5.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2

In de aanhef wordt ‘2017 en 2018’ vervangen door: 2019 en 2020.

 

sub g wordt vernummerd tot sub h

 

er wordt een nieuw sub g toegevoegd:

  • g.

    de wijze waarop gestreefd wordt naar nationale of grotere nationale bekendheid

Artikel 7.5.10 Weigeringsgronden

Sub d en e worden toegevoegd:

  • d.

    de behaalde totale score op basis van scoretabel 1 minder is dan 55 punten;

  • e.

    de behaalde score op het onderdeel 'mate van verhogen artistieke en zakelijke kwaliteit’ minder is dan 25 punten.

Paragraaf 7.6 Cultuurprofielen 2017 t/m 2020

Titel van artikel 7.6.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.6.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie

Artikel 7.7.3 Criteria

Sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 7.7.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.7.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘cultuur aan de basis’

Titel van artikel 7.8.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.8.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 7.9 Cultuurmakelaars

Titel van artikel 7.9.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.9.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 7.10 Week van de Amateurkunst

Titel van artikel 7.10.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.10.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 7.11 Nieuwe makers Overijssel

Artikel 7.11.3 Criteria

Sub j komt als volgt te luiden:

  • j.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 7.11.4 komt als volgt te luiden: Artikel 7.11.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

 

Er wordt een nieuw paragraaf toegevoegd

Paragraaf 7.12 Herbestemming Cultureel erfgoed

Artikel 7.12.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen en bouwwerken die vanuit het verleden zijn overgebleven, het waard zijn om behouden te blijven en bijdragen aan de karakteristieke identiteit van het gebied;

    Toelichting: Te denken valt aan: gebouwen en bouwwerken die bijdragen aan de karakteristieke identiteit van het gebied zoals religieus erfgoed (bv. kerken en kloosters), industrieel erfgoed (bv. fabrieken, fabriekscomplexen en molens) en agrarisch erfgoed (bv. boerderijen en schuren). Het kan daarbij gaan om een rijksmonument of een gemeentelijk monument of een gebouw/bouwwerk waar de gemeente een verklaring voor af heeft gegeven dat het van cultuurhistorische waarde is. Naast een rijksmonument of een gemeentelijk monument is er ook sprake van cultuurhistorische waarde wanneer het gaat om:

    • -

      karakteristiek gebouw of bouwwerk;

    • -

      een gebouw of bouwwerk dat in een nationale, provinciale of gemeentelijke inventarisatie is aangemerkt als van cultuurhistorische waarde.

  • -

    herbestemming: geven van een nieuwe functie aan cultureel erfgoed of een belangrijk deel daarvan;

  • -

    duurzaamheidsmaatregelen: maatregelen gericht op de vermindering van het energieverbruik in het cultureel erfgoed;

  • -

    transformatieplan: een beschrijving van de voorgenomen herbestemming van cultureel erfgoed die voldoet aan de criteria als genoemd in artikel 7.12.3 sub a.

Artikel 7.12.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van een herbestemming op basis van een transformatieplan.

Artikel 7.12.3 Criteria

De aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    het transformatieplan voldoet aan de volgende eisen:

    • i.

      het is opgesteld door deskundige en vakbekwame professionals;

    • ii.

      het brengt de bestaande situatie van het cultureel erfgoed alsmede de directe omgeving in beeld;

    • iii.

      het benoemt de nieuwe functie van het cultureel erfgoed alsmede het maatschappelijk draagvlak voor de nieuwe functie voor het cultureel erfgoed;

    • iv.

      het beschrijft de specifieke kwaliteiten van het cultureel erfgoed alsmede de directe omgeving en de wijze waarop deze kwaliteiten voor de herbestemming ingezet zijn;

    • v.

      het omvat het ontwerp voor de herbestemming van het cultureel erfgoed, alsmede de nieuwe inrichting van de directe omgeving;

    • vi.

      het geeft een beschrijving van de betrokkenheid van de gemeente bij de herbestemming van het cultureel erfgoed;

    • vii.

      het beschrijft expliciet welke duurzaamheidsmaatregelen worden toegepast;

    • viii.

      het onderbouwt hoe het cultureel erfgoed na de transformatie duurzaam geëxploiteerd kan worden.

  • b.

    voor de uitvoering van het transformatieplan zijn de eventueel benodigde vergunningen verkregen.

  • c.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan artikel 53 van de AGVV;

  • d.

    de subsidiabele activiteit scoort ten minste 60 punten én behaalt minimaal op 4 onderdelen uit de tabel een positieve score. De punten worden toegekend op basis van scoretabel 1.

    Scoretabel 1

    1.Bijdrage van de herbestemming aan behoud, herstel of ontwikkeling van de karakteristieke identiteit van de omgeving.

    Onvoldoende=0 punten

    Voldoende= 10 punten

    Goed= 20 punten

    Zeer goed= 30 punten

    Score 1

    2.Kwaliteit van het transformatieplan.

    Voldoende= 10 punten

    Goed= 20 punten

    Zeer goed= 30 punten

    Score 2

    3. Het transformatieplan is gepresenteerd aan de provincie.

    Ja = 10 punten

    Nee = 0 punten

    Score 3

    4. Aantoonbare bijdrage aan 1 van de ‘prioritaire erfgoedthema’s’ zoals benoemd in Cultuurnota:

    a.de Hanze en Moderne Devotie,

    b.de Koloniën van Weldadigheid,

    c. patriottisme en democratie,

    d. het boerenleven door de eeuwen heen,

    e. religieus erfgoed en de geschiedenis van de textielindustrie.

    Onvoldoende= 0 punten

    Voldoende= 5 punten

    Goed= 10 punten

    Score 4

    5.Het transformatieplan komt niet of gedeeltelijk niet in aanmerking voor een voorliggende voorziening zoals een lening bij het Cultuur Fonds voor Monumenten Overijssel.

    Ja= 5 punten

    Nee= 0 punten

    Score 5

    Totaal score = score 1+ score 2+ score 3+ score 4+ score 5.

Artikel 7.12.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,- per herbestemming.

Toelichting: Indien voor de subsidiabele activiteit al steun is ontvangen dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 7.12.5 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.2 kunnen aanvragen worden ingediend vanaf 15 september 2018 vanaf 9.00 uur.

Artikel 7.12.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij zijn aanvraag voor subsidie gebruik van het aanvraagformulier Herbestemming cultureel erfgoed.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie tevens:

    • a.

      het transformatieplan als bedoeld in artikel 7.12.3 sub a;

    • b.

      een verklaring van de gemeente waaruit blijkt dat de gemeente instemt met de voorgestelde uitvoering van het transformatieplan of een verklaring van de gemeente dat er geen vergunningen voor de transformatie nodig zijn;

    • c.

      indien het geen rijksmonument of een gemeentelijk monument betreft een verklaring van de gemeente, waarin zij de cultuurhistorische waarde van het cultureel erfgoed erkent;

    • d.

      een toelichting op de deskundigheid en vakbekwaamheid van de betrokken professionals, die de transformatie van het culturele erfgoed gaan uitvoeren.

Artikel 7.12.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 7.12.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 en 1.4.2 dient de subsidieontvanger de activiteit uiterlijk binnen drie jaar na subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Paragraaf 8.1 Dodenherdenking en bevrijdingsfestival

Titel van artikel 8.1.4 komt als volgt te luiden: Artikel 8.1.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 8.2 Kwaliteit openbaar bestuur

Artikel 8.2.3 Criteria

Sub d: vervallen

 

Sub e wordt toegevoegd:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 8.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 8.2.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 8.3 Experimenten bestuursstijl

Artikel 8.3.3 Criteria

Sub d: vervallen

 

Sub e wordt toegevoegd:

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 8.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 8.3.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 9.1 Uitvoering Ontwikkelopgave Natura 2000

Artikel 9.1.3 Criteria

Titel van artikel 9.1.4 komt als volgt te luiden: Artikel 9.1.4 Hoogte van de subsidie

Paragraaf 9.2 Ruimte voor de Vecht

Artikel 9.2.3 Criteria

Sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 9.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 9.2.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 9.3 Gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente 4.0

Artikel 9.3.3 Criteria

Lid 1 sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU dan voldoet de subsidie aan algemene de-minimisverordening dan wel de de-minimisverordening landbouw.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 9.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 9.3.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan wel de de-minimisverordening landbouw dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

 

Lid 3: vervallen

Paragraaf 9.4 Verplaatsing landbouwbedrijfsgebouwen vanwege de ontwikkelopgave Natura 2000

Artikel 9.4.3 Criteria

Lid 1 sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    de subsidie voldoet aan artikel 16 van de LVV.

Titel van artikel 9.4.4 komt als volgt te luiden: Artikel 9.4.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen voor de subsidiabele activiteit dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen

Artikel 10.2.3 Criteria

Lid 1 sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Titel van artikel 10.2.4 komt als volgt te luiden: Artikel 10.2.4 Hoogte van de subsidie

De volgende toelichting wordt toegevoegd:

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Paragraaf 10.3 Samen voor elkaar - lokaal geleerd, provinciaal gedeeld

Titel van artikel 10.3.4 komt als volgt te luiden: Artikel 10.3.4 Hoogte van de subsidie

Wijziging voor bijlagen bij het UBS

Wijzigingen voor de bijlagen in Ubs:

  • -

    Bijlage 1 (bedrijfsplan) vervalt;

  • -

    Bijlage 2 (businesscase) wordt bijlage 1.

Toevoeging in bijlage 1 (businesscase): tussen ‘de samenwerkingspartners’ en ‘kwaliteit van de installaties’ wordt toegevoegd: ‘een beschrijving van de afstemming met de gemeente;’

Artikel II

Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd

Naar boven