Besluit van Provinciale Staten van de procincie Noord-Holland houdende regels omtrent luchthaven zweefvliegveld Luchthavenregeling Zweefvliegveld ZCDH Hippolytushoeverweg

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1  

In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    exploitant: de houder van een luchthavenregeling;

  • b.

    gebruiker: een natuurlijke of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij;

  • c.

    luchthavengebied: het gebied dat bestemd is voor gebruik als luchthaven;

  • d.

    luchthaven: een terrein geheel of gedeeltelijk bestemd voor het opstijgen en het landen van luchtvaartuigen met inbegrip van:

    • 1°.

      de daarmee verband houdende bewegingen van luchtvaartuigen op de grond,

    • 2°.

      de afwikkeling van het in de aanhef en onder 1° bedoelde luchtverkeer, of

    • 3°.

      bedrijfsmatige activiteiten die samenhangen met de afwikkeling van het in de aanhef en onder 1° bedoelde luchtverkeer;

  • e.

    zweefvliegtuig: zweeftoestel met vaste vleugel;

  • f.

    zweeftoestel: luchtvaartuig niet zijnde een TMG, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aerodynamische reactiekrachten en waarvan de vrije vlucht niet afhankelijke is van een motor.

Artikel 2  

De exploitant van de luchthaven als bedoeld in artikel 3 is Zweefvlieg Club Den Helder, gevestigd aan de Ulkeweg 25 te Slootdorp.

Artikel 3  

Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Hippolytushoeverweg tussen huisnummer 15 en 17 te Slootdorp, gemeente Hollands Kroon, geografische positie X: 129536, Y: 545779 zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1).

Artikel 4  

Van de luchthaven, genoemd in artikel 3, mag uitsluitend gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, genoemd in artikel 2, en gebruiker.

Hoofdstuk 2 Regels voor het luchthavenluchtverkeer

Artikel 5  

  • 1.

    Onverminderd de bepalingen uit de wet, Besluit burgerluchthavens en de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt voor zweefvliegen met een lier, middels zelfstarters.

  • 2.

    Het gebruik of doen gebruiken van de luchthaven is alleen toegestaan in UDP.

  • 3.

    De luchthaven heeft één baan met twee startrichtingen en deze is 210-030 georiënteerd.

  • 4.

    Het gelijktijdig starten en landen van luchtvaartuigen is verboden.

Hoofdstuk 3 Milieugebruiksruimte

Artikel 6  

De 56 dB(A) Ldengeluidscontour valt binnen het luchthavengebied.

Artikel 7  

De 10-6 Plaatsgebonden Risicocontour valt binnen het luchthavengebied.

Hoofdstuk 4 Rapportageverplichting

Artikel 8  

Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 9  

  • 1.

    Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen overlegt de exploitant aan Provinciale Staten van Noord-Holland een rapportage over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal.

  • 2.

    Binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar overlegt de exploitant een rapportage over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar.

  • 3.

    De inhoud van de rapportage bevat in ieder geval het aantal vluchten, het baangebruik, het type en registratie van de zweefvliegtoestellen en de bijbehorende data en tijdstippen.

Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding

Artikel 10  

  • 1.

    De Luchthavenregeling Zweefvliegveld ZC Den Helder wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze luchthavenregeling treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten vast te stellen tijdstip.

Hoofdstuk 6 Citeertitel

Artikel 11  

Deze regeling wordt aangehaald als “Luchthavenregeling Zweefvliegveld ZCDH Hippolytushoeverweg”.

 

Haarlem, 2 maart 2015.

Provinciale Staten van Noord-Holland

, voorzitter.

, griffier.

Toelichting op de luchthavenregeling

1 Algemeen

 

1.1 Onderwerp: luchthavenregeling

Op 1 november 2009 is de wet ‘Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML’ in werking getreden en zijn de provincies bevoegd om beslissingen te nemen over het ‘landzijdige’ gebruik van het luchthavengebied. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegtuigbewegingen) en de ruimtelijke indeling. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot ‘landzijdige’ aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De ‘luchtzijdige’ aspecten (oftewel het luchtruimgebruik en alle veiligheidsaspecten) blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie voor leefomgeving en Transport (ILenT).

 

Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven met grasbaan gelegen aan de Hippolytushoeverweg tussen huisnummer 15 en 17 te Slootdorp, bestaande uit percelen die kadastraal bekend zijn onder: sectie E nummers 199, 246 en 406 gelegen in de gemeente Wieringermeer met een totale afmeting van circa 18 ha, onderdeel uitmakend van agrarisch terrein.

 

1.2 Vergunningsituatie

Op 10 september 2014 hebben wij van Pondera Consult, namens de Zweefvliegclub Den Helder een aanvraag (kenmerk 467439/467472) voor een luchthavenregeling ontvangen voor een zweefvliegveld aan de Hippolytushoeverweg tussen huisnummer 15 en 17 te Slootdorp, gemeente Hollands Kroon. Het betreft hier verzoek voor het verplaatsen van een bestaand zweefvliegveld (voorheen aan de Ulkeweg 25 te Slootdorp) naar een nieuwe locatie.

Omdat een luchthavenregeling een locatiegebonden besluit is, is het noodzakelijk om voor de nieuwe locatie een aanvraag voor een nieuwe luchthavenregeling in te dienen. In de aanvraag worden voor de nieuwe luchthavenregeling dezelfde activiteiten aangevraagd zoals die al in de huidige luchthavenregeling zijn toegestaan.

Het zweefvliegveld is op maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag geopend van 10:00 uur tot 18:00 uur. Op woensdag is het vliegveld geopend van 10:00 uur tot 20:00 uur.

De huidige luchthavenregeling wordt ingetrokken op het moment dat de onderhavige luchthavenregeling in werking treedt. Wij hebben dit in artikel 10 vastgelegd.

In de paragraaf ‘Beleidsoverwegingen’ worden de activiteiten getoetst aan het provinciaal luchtvaartbeleid.

 

2 Procedureel

In artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998 is bepaald dat op de besluitvorming voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor windpark Wieringermeer gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken (EZ). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro.

 

Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor windpark Wieringermeer. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing.

De minister van EZ heeft een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor windpark Wieringermeer bevorderd. Onderhavig besluit is samen met het inpassingsplan en de andere besluiten als volgt voorbereid:

  • -

    op 4 december 2014 is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen;

  • -

    op 5 december 2014 is door de minister van EZ een ontwerp van het besluit aan initiatiefnemer gezonden;

  • -

    het ontwerp van het besluit heeft van 5 december 2014 tot en met 19 januari 2015 ter inzage gelegen bij de gemeente Hollands Kroon en de provincie Noord Holland;

  • -

    er is een informatiebijeenkomst georganiseerd, op 13 december 2014, waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijze naar voren te brengen.

 

Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35, vierder lid, van de Wet ruimtelijke ordening worden dit besluit en de andere besluiten gelijktijdig door de minister van EZ bekendgemaakt. Tevens doet de minister van EZ daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg. Eerdere insprekers en grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden worden apart geïnformeerd.

 

2.1 Heroverweging n.a.v. zienswijze

De aanvrager heeft een zienswijze op de ontwerp-luchthavenregeling ingediend met betrekking tot de in artikel 5, lid 5 opgenomen bedrijfstijden. In de luchthavenregeling voor de huidige locatie aan de Ulkeweg 25 is opgenomen dat de er gevlogen mag worden gedurende de uniforme daglichtperiode, hetgeen betekent dat in voorkomende gevallen bij uitzonderlijk goed vliegweer langer doorgevlogen kan worden dan 18:00 uur. Met het opnemen van de bedrijfstijden in artikel 5, lid 5 wordt deze mogelijkheid weggenomen. Aanvrager geeft aan dat de vermelde bedrijfstijden als indicatief moeten worden beschouwd. Nu is er een inperking van bestaande rechten ontstaan.

 

Reactie:

In het provinciaal luchtvaartbeleid is expliciet een uitzondering gemaakt voor het zweefvliegen met een lier in stiltegebieden. Dit betekent dat aan het zweefvliegen met behulp van lierstarts geen beperkingen gelden en deze vluchten derhalve gedurende de uniforme daglichtperiode zonder meer uitgevoerd mogen worden. De bedrijfstijden zoals vermeld in artikel 5, lid 5 zijn daarom alleen van toepassing op het vliegen met een sleepvliegtuig.

 

3 Wettelijke vereisten

Volgens het besluit van 30 september 2009 (Staatsblad 2009-412) houdende regels voor burgerluchthavens (Besluit Burgerluchthavens), hoofdstuk 2 artikel 5, lid 2 onder b volstaat voor de activiteit ‘zweefvliegen’ in ieder geval een luchthavenregeling.

 

4 Regels en beleid

 

4.1 Provinciaal luchtvaartbeleid

In de Provinciale beleidsnota Regionale Luchthavens is opgenomen dat Provinciale Staten de mogelijkheden voor zweefvliegen op de huidige locaties in stand wil houden en nieuwe aanvragen in het licht van hun omgeving wil bezien. Verder zullen aanvragen voor nieuwe terreinen dienen te voldoen aan de vigerende RBML regelgeving en gelden voor nieuwe luchthavens met uitsluitend ongemotoriseerde luchtsporten de aanvullende voorwaarden (beperkingen vanuit het ruimtelijk beleid) niet.

 

Uit de ingediende aanvraag komt het volgende naar voren:

  • -

    Dat het gaat om het verplaatsen van het Zweefvliegveld aan de Ulkeweg 25 te Slootdorp naar de nieuwe locatie: Hippolytushoeverweg tussen huisnummer 15 en 17 te Slootdorp. De toekomstige locatie is gelegen in een stiltegebied (‘Polder Waard-Nieuwland’/’Wieringermeer-Noord’);

  • -

    Er worden jaarlijks gemiddeld tussen de 3.500 en 4.000 starts gemaakt. De vluchten worden uitgevoerd gedurende 75 tot maximaal 100 dagen per jaar.

 

Op grond van het vigerende provinciale luchtvaartbeleid gelden voor de lierstarts geen ruimtelijke beperkingen en past deze activiteit binnen het voornoemde beleid.

 

Omdat de onderhavige luchthavenregeling een belangrijk onderdeel is voor het realiseren van het Windplan Wieringen is deze meegenomen in de Rijkcoördinatieregeling voor dit plan. Hieronder volgen de overwegingen met betrekking tot de samenhang tussen het Windplan Wieringen en de onderhavige luchthavenregeling.

 

4.2 Hier relevante ruimtelijke regelgeving en beleid

Rijkscoördinatieregeling/Inpassingsplan

De aanleiding voor de verplaatsing zijn de ruimtelijke ontwikkeling in de directe omgeving van Ulkeweg. De ruimtelijke ontwikkeling betreft de aanleg van een windturbinepark. Het proces voor de totstandkoming en de locatiekeuze van dit park is beschreven in het Windplan Wieringermeer. In het Windplan zijn in de nabijheid van het zweefvliegveld aan de Ulkeweg extra windturbines voorzien. De gekozen opstelling van de windturbines leidt ertoe dat in de toekomst de veiligheid van de zweefvliegers niet gegarandeerd kan worden op de locatie aan de Ulkeweg. De verplaatsing van het zweefvliegveld aan de Ulkeweg in Slootdorp naar de Hippolytushoeverweg in Slootdorp is daarmee een belangrijk onderdeel en daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor de realisatie van het windturbinepark. De initiatiefnemers van het Windplan Wieringermeer zijn voornemens een lijnopstelling van windturbines ten westen van het huidige zweefvliegveld te ontwikkelen. Voor de realisatie van deze lijnopstelling is de verplaatsing van het zweefvliegveld noodzakelijk.

 

Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk de ambities en doelen tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028.

Voor zweefvliegvelden is geen specifiek ruimtelijk beleidskader vanuit het Rijk. De verplaatsing van het zweefvliegveld is echter een voorwaarde om het Windplan te kunnen realiseren, zodat uitvoering kan worden gegeven aan de nationale doelstellingen voor (duurzame) energie. Deze doelstellingen zijn voor windenergie verder geconcretiseerd in een eigen structuurvisie, te weten: structuurvisie Wind op Land (SVWOL).

In de SVIR heeft het Rijk gebieden op land aangegeven die kansrijk zijn voor grootschalige winning van windenergie. Binnen deze gebieden heeft het Rijk in samenwerking met de provincies locaties voor grootschalige windenergie aangewezen. Deze gebieden zijn nader uitgewerkt in de structuurvisie 'Windenergie op land’ (SVWOL). De Wieringermeer is één van deze locaties. Daarnaast is in de SVWOL een taakstelling opgenomen per provincie. Het Windpark Wieringermeer past in het rijksbeleid voor locaties voor het opwekken van windenergie en geeft daar invulling aan.

Voor een aantal doelstellingen van het ruimtelijk beleid van het Rijk (onderwerpen van belang voor het Rijk) is een algemene regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In artikel 2.5 van het Barro is onder andere een regeling opgenomen om onaanvaardbare verstoring van het Waddengebied te voorkomen. Artikel 2.5.8 geeft een verbod op de aanleg van een nieuw vliegveld. In artikel 2.5.3 lid 2 wordt verwezen naar kaart 4 bij het Barro, waarin het Waddengebied is aangewezen. Hieruit blijkt dat de nieuwe locatie van het zweefvliegveld buiten dit aangewezen gebied ligt.

 

Provinciaal beleid

Het provinciale beleid (Structuurvisie Noord-Holland 2040, Provinciale ruimtelijke verordening, en het beleidskader Wind op land) is gericht op een taakstelling dat in 2020, 685,5 MW aan (grootschalige) windenergie in de provincie is gerealiseerd. De locatie Wieringermeer is daarbij nadrukkelijk aanwezig als locatie voor grootschalige windenergieprojecten. Het Windpark Wieringermeer past in het provinciale beleid voor locaties voor het opwekken van windenergie en geeft daar invulling aan.

Voor de verplaatsing van het zweefvliegveld is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ruimtelijk van belang. De EHS is een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden in Nederland. Voor de EHS-gebieden geldt het ‘nee, tenzij-beginsel’: activiteiten die de EHS significant aan kunnen tasten zijn niet toegestaan, tenzij:

  • sprake is van een groot maatschappelijk belang;

  • geen andere mogelijkheden voor de activiteiten voor handen zijn;

  • en de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd.

Deze benadering is verder uitgewerkt in een regeling in de ruimtelijke verordening (zie provinciaal ruimtelijke verordening).

 

Provinciale ruimtelijke verordening

Overige vormen van verstedelijking en ruimtelijke kwaliteitseisen

Hoofdstuk 4 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) betreft regels voor het landelijk gebied. In artikel 14 is aangegeven dat nieuwe verstedelijking in het landelijk gebied mogelijk is indien de noodzaak wordt aangetoond, het niet binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd en aan de kwaliteitseisen van artikel 15 wordt voldaan. Recreatieve voorzieningen, zoals het zweefvliegveld, vallen onder het begrip ’verstedelijking’, zoals genoemd in artikel 14 van de PRV. Omdat sprake is van ‘nieuwe verstedelijking‘ wordt aandacht besteed aan de criteria uit de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie om aan te tonen dat voldaan wordt aan de door de provincie gehanteerde uitgangspunten.

 

Ecologische Hoofdstructuur en provinciale Ecologische Verbindingszones

Artikel 19 van de PRV heeft als doel het behoud en de ontwikkeling van de EHS en de provinciale verbindingszones. Uit de Ruimtelijke onderbouwing die als bijlage aan de aanvraag is toegevoegd blijkt dat het plangebied (en daardoor ook de nieuwe locatie voor het zweefvliegveld) is gelegen buiten de EHS en ecologische verbindingszones, waardoor geen compensatieplicht van toepassing is.

 

 

Weidevogelleefgebieden

Artikel 25 van de PRV heeft als doel de leefgebieden van weidevogels te beschermen. Het wordt als onwenselijk beschouwd dat nieuwe bouwmogelijkheden worden toegekend in open gebieden. Indien het toch noodzakelijk blijkt dat een deel van het weidevogelleefgebied moet wijken voor een andere functie is een compensatieplicht opgesteld. Uit de Ruimtelijke onderbouwing die als bijlage aan de aanvraag is toegevoegd blijkt dat die nieuwe locatie van het zweefvliegveld niet is gelegen in een aangewezen weidevogelleefgebied. Voor de verplaatsing geldt derhalve geen compensatieplicht.

 

Gemeentelijk beleid

Ten behoeve van dit windpark is het Windplan Wieringermeer door de gemeente Hollands Kroon vastgesteld. Het Windplan heeft de status van een ruimtelijke structuurvisie en is een integrale visie op de ontwikkeling van windenergie in de Wieringermeer. Het Windplan wordt gezien als één totaalproject, waarbij gestreefd wordt naar volledige herstructurering van de bestaande windturbines in de Wieringermeer. Daarbij is het van belang dat de ruimtelijk-functionele samenhang gewaarborgd is. Zweefvliegclub Den Helder is één van de belanghebbenden in de Wieringermeer met betrekking tot het Windplan.

 

Eindconclusie

Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet -en regelgeving alsmede geldend beleid.

Bijlage Gebiedskaart

Naar boven