Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2018, 5369 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2018, 5369 | Verordeningen |
Zeventiende wijziging van de regels Ruimte voor Gelderland 2016
Bekendmaking van het besluit van 10 juli 2018 - zaaknummer 2018-007800 tot wijziging van een regeling
GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
Gelet op artikel 3, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016;
Vast te stellen de zeventiende wijziging van de regels Ruimte voor Gelderland 2016:
Na artikel 1.4.7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 1.4.8. Medewerking aan evaluatie
Voor zover deze niet bij deze regels zijn gesteld, kunnen Gedeputeerde Staten aan het besluit tot subsidieverlening of, als zodanig besluit niet is gegeven, aan het besluit tot subsidievaststelling voorschriften verbinden over de inlichtingen, gegevens en bescheiden die door de subsidieontvanger moeten worden verstrekt.
In deze paragraaf wordt verstaan onder bedrijfscollectief: een samenwerkingsverband van bedrijven of instellingen dat rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan de doelgroep in ieder geval de aangesloten bedrijven en instellingen betreft.
Artikel 3.5.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:
het begeleiden van bedrijven of instellingen bij het inventariseren van maatregelen met behulp van een energiescan met als minimale basis de erkende maatregelen als bedoeld in bijlage 10 bij de Activiteitenregeling milieubeheer, voor zover die zijn vastgesteld voor de betreffende branche, waarbij de inventarisatie inzicht moet bieden in de kosten en de terugverdientijd van de wettelijk verplichte maatregelen, alsmede een termijn voor realisatie van die maatregelen.
In artikel 3.5.3, tweede lid, wordt “handhavingsinspanningen” vervangen door: toezichts- en handhavingsactiviteiten.
In de toelichting als bedoeld in artikel 1.5.1, onder a, wordt opgave gedaan van:
het aantal bedrijven en instellingen dat zich bereid heeft verklaard om binnen drie jaar na de energiescan de energiebesparende maatregelen uit te voeren met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar en binnen een half jaar na de energiescan een plan van aanpak hebben opgesteld voor realisatie van deze maatregelen.
Na paragraaf 4.13 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, die luidt:
Paragraaf 4.14 Agrarisch waterbeheer door loonwerkbedrijven
Artikel 4.14.1 Begripsomschrijving
In deze paragraaf wordt verstaan onder loonwerkbedrijf: een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines of werktuigen voor derden verrichten van landbouwambachtenwerkzaamheden, cultuurtechnische werkzaamheden of meststoffendistributie.
Artikel 4.14.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor bovenwettelijke investeringen door loonwerkbedrijven in machines die bijdragen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000) en de Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991).
Subsidie wordt slechts verstrekt als:
Artikel 4.14.4 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen in aanmerking:
Subsidie wordt verstrekt aan MKB-ondernemingen.
Artikel 4.14.7 Hoogte van de subsidie
In afwijking van artikel 1.4.1, eerste lid, is de subsidieontvanger verplicht om de activiteit binnen 18 maanden na de subsidievaststelling uit te voeren.
Artikel 4.14.9 Communautair toetsingskader
In afwijking van artikel 1.3.3, eerste lid, wordt subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 14 van de Landbouw groepsvrijstellingsverordening Verordening (EU), Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014 (Pb EU L 193).
Na paragraaf 5.11 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die luidt:
Paragraaf 5.12 Slimme Mobiliteit
Artikel 5.12.1 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 5.12.2 Regionaal uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit
Artikel 5.12.3 Subsidiabele activiteit
Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de uitvoering van een regionaal uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit.
Subsidie wordt slechts verstrekt indien Gedeputeerde Staten het regionaal uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit van de betreffende regio hebben goedgekeurd.
Artikel 5.12.6 Subsidiabele kosten
Kosten voor de uitvoering van een regionaal uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, komen in afwijking van artikel 1.3.5, aanhef en onder b, voor subsidie in aanmerking als deze zijn gemaakt in het kalenderjaar waarin Gedeputeerde Staten het regionale uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit hebben goedgekeurd.
Artikel 5.12.7 Indieningstermijn
De aanvraag om subsidie wordt ingediend binnen 13 weken nadat Gedeputeerde Staten het regionale uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit hebben goedgekeurd.
Artikel 5.12.8 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal de bijdrage van de provincie Gelderland die in het regionale uitvoeringsplan Slimme Mobiliteit is opgenomen.
Als de subsidie wordt aangevraagd door een deelnemende gemeente of een gastheergemeente, dan wordt bij de aanvraag onverminderd artikel 1.2.3 een verklaring overlegd waaruit blijkt dat de deelnemende gemeente of de gastheergemeente als zodanig is aangewezen door de andere gemeenten in de Regeling Gemeenschappelijk Orgaan Arnhem Nijmegen City Region of de meervoudige centrumregeling Noord-Veluwe 2017.
In afwijking van de artikelen 25 en 26 van de AsG is artikel 27 van de AsG van toepassing op de vaststelling van alle subsidies op grond van deze paragraaf, met dien verstande dat voor subsidies tot €125.000 in plaats van een accountantsverklaring kan worden volstaan met een verklaring als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de AsG.
Paragraaf 6.25 komt te luiden:
Paragraaf 6.25 Sportevenementen
Artikel 6.25.1 Evenementenkalender
Artikel 6.25.2 Aanvraag en besluit plaatsing
Artikel 6.25.3 Criteria voor plaatsing
Op aanvraag van de organisator wordt een multisportevenement of ander sportevenement voor sporters met een verstandelijke beperking op de kalender geplaatst, als het een nationaal of internationaal karakter heeft en voldoet aan de voorwaarde van het eerste lid, onder f, alsmede door aanvrager aannemelijk wordt gemaakt dat:
De vereisten van het eerste lid, onder d, aanhef en 2e en 3e, voor zover het de economische impact betreft, zijn niet van toepassing op een Nederlands kampioenschap voor jeugd of junioren dan wel voor sporters met een beperking, niet zijnde een verstandelijke beperking, en op wedstrijden die tenminste daarmee vergelijkbaar zijn.
Op aanvraag van de organisator kan een aansprekend internationaal evenement, dat niet voldoet aan een of meer vereisten, vermeld in het eerste lid, onder a, c, d, aanhef en 1e en 2e, en e, niettemin op de kalender worden geplaatst als het uitzonderlijk van aard en omvang is en aannemelijk is dat het een zeer aanzienlijke positieve economische en maatschappelijke impact voor de provincie Gelderland heeft. Gedeputeerde Staten overleggen omtrent plaatsing op de kalender tevoren met Provinciale Staten of de betrokken Statencommissie.
Artikel 6.25.4 Samenwerkingsovereenkomst als voorwaarde voor plaatsing
Artikel 6.25.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:
De organisator van een sportevenement dat op de evenementenkalender staat kan een aanvraag doen voor subsidie voor het betreffende evenement.
Artikel 6.25.7 Aanvraag subsidie
De aanvraag voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.25.5, onder a of b, bevat een beschrijving van het programma van de side events, waaruit blijkt dat de side events betrekking hebben op het jaarthema en tenminste een themagebied, genoemd in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport, dan wel tenminste twee themagebieden.
Artikel 6.25.8 Subsidiecriteria sportevenement met programma van side events
Wanneer het sportevenement een Nederlands kampioenschap inhoudt of een wedstrijd die tenminste daarmee vergelijkbaar is, wordt subsidie als bedoeld in het eerste lid alleen verstrekt als dit een kampioenschap of wedstrijd betreft voor jeugd of junioren dan wel voor sporters met een beperking, niet zijnde een verstandelijke beperking.
Artikel 6.25.9 Subsidiecriteria voor uitsluitend programma van side events
Subsidie voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events wordt alleen verstrekt als:
Artikel 6.25.10 Subsidiecriteria multisportevenement
Subsidie voor een multisportevenement of ander sportevenement voor sporters met een verstandelijke beperking wordt verstrekt als het evenement:
Artikel 6.25.11 Subsidiecriteria side events in aanloop naar sportevenement
Artikel 6.25.12 Hoogte subsidie sportevenement met programma van side events
De subsidie voor de uitvoering van een sportevenement dat ook een programma van side events inhoudt, bedraagt voor een Europees kampioenschap maximaal € 150.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 120.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000.
De subsidie voor de uitvoering van een sportevenement dat ook een programma van side events inhoudt, bedraagt voor een wereldkampioenschap maximaal € 200.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 160.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 40.000.
Artikel 6.25.13 Hoogte subsidie voor uitsluitend programma van side events
De subsidie voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten van het programma met een maximum van:
Artikel 6.25.14 Hoogte subsidie overige evenementen
De hoogte van de subsidie voor de uitvoering van een sportevenement als bedoeld in artikel 6.25.3, vierde lid, met het daarmee samenhangende programma van side events wordt door Gedeputeerde Staten per evenement bepaald. Zij overleggen daarover tevoren met Provinciale Staten of de betrokken Statencommissie.
Artikel 6.25.15 Hoogte subsidie individuele side events in aanloop naar sportevenement
Artikel 6.25.16 Subsidiabele kosten
Kosten van een evenement dat wordt georganiseerd op basis van toewijzing door een landelijke of internationale organisatie, onder auspiciën waarvan nationale of internationale kampioenschappen en vergelijkbare wedstrijden worden gehouden, komen in afwijking van artikel 1.3.5, aanhef en onder b, voor subsidie in aanmerking voor zover deze zijn gemaakt na toewijzing van het evenement.
Artikel 6.25.17 Weigeringsgrond
Subsidie wordt geweigerd als het evenement, het programma van side events of het individuele side event niet voldoet aan het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.
Artikel 6.25.18 Aanvraag vaststelling
In afwijking van artikel 24, eerste lid, van de AsG dient de ontvanger van subsidie voor de uitvoering van uitsluitend een programma van side events of voor de uitvoering van individuele side events, voor zover hij daartoe is verplicht, binnen 13 weken na afloop van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 6.25.19 Verplichtingen
Behoudens ontheffing van Gedeputeerde Staten legt de ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 6.25.5, onder a, bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor de uitvoering van een sportevenement een rapport over, waarin de resultaten van een onderzoek staan beschreven naar de economische impact van het sportevenement voor het bedrijfsleven in Gelderland. Het onderzoek moet zijn uitgevoerd met toepassing van de WESP-methodiek volgens de meest actuele richtlijn. Deze verplichting geldt niet voor evenementen, voor de subsidiëring waarvan het vereiste van economische impact niet is gesteld.
De ontvanger van subsidie voor de uitvoering van uitsluitend een programma van side events of van individuele side events, die zonder voorafgaand verleningsbesluit is vastgesteld, informeert Gedeputeerde Staten gelijktijdig met de aanvraag tot vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 6.25.5, onder a, over het resultaat van de side events door overlegging van foto- en videomateriaal of ander, bij de subsidiebeschikking aangewezen bewijsmateriaal, waaruit blijkt dat de side events zijn uitgevoerd.
Artikel 6.25.20 Bijzondere bepalingen voor evenementen van dezelfde organisator in een cluster
Voor plaatsing als cluster is vereist dat de evenementen aan de voor de betreffende evenementen geldende vereisten van artikel 6.25.3 voldoen, uitgezonderd de vereisten van het eerste lid, onder d, 2e, 3e en 4e, voor zover deze op het evenement van toepassing zijn. Laatstbedoelde vereisten gelden voor de evenementen gezamenlijk.
Artikel 6.25.21 Bijzondere bepalingen voor een programma van side events bij meer evenementen van dezelfde organisator
Artikel 6.25.22 Bijzondere bepalingen voor een programma van side events bij meer evenementen op grond van een samenwerkingsovereenkomst
Als programma van side events als bedoeld in artikel 6.25.8, eerste lid, onder b, en artikel 6.25.9, onder b, wordt aangemerkt een programma van side events, dat door de organisator in samenhang met het evenement wordt uitgevoerd op grond van een samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie, een sportbond, de organisator en, voor zover daarvan sprake is, de organisatoren van andere betrokken sportevenementen.
Artikel 6.26.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt “Subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1, tweede lid” gewijzigd in: Subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1.1, tweede lid.
Artikel 6.26.3.1 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt “Subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1, derde lid” gewijzigd in: Subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1.1, derde lid.
Artikel 6.26.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
In het tweede lid, onder a, wordt na de puntkomma toegevoegd: de overeenkomst is opgesteld met gebruikmaking van het format, dat hiertoe door Gedeputeerde Staten is vastgesteld;”.
Na paragraaf 7.10 worden twee nieuwe paragrafen ingevoegd, die luiden:
Paragraaf 7.11 Grote artistieke producties en festivals
Artikel 7.11.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:
2. Aan de subsidiabele activiteit wordt een score van maximaal 100 punten toegekend.
3. De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:
a. maximaal 40 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a;
b. maximaal 20 punten per criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder b, c en d.
Artikel 7.11.3 Weigeringsgronden
Artikel 7.11.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 75.000.
Artikel 7.11.6 Adviescommissie
Artikel 7.11.8 Communautair toetsingskader
Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
Paragraaf 7.12 Kleine artistieke producties en festivals
Artikel 7.12.1 Subsidiabele activiteiten Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:
Subsidie wordt slechts verstrekt indien de subsidiabele activiteit:
Artikel 7.12.3 Weigeringsgronden
De subsidie wordt geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 7.12.1, aanhef en onder a of c:
Artikel 7.12.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 7.500 en een maximum van € 15.000.
Artikel 7.12.7 Communautair toetsingskader
Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.
De toelichting op het onderdeel Staatssteun wordt als volgt gewijzigd:
De laatste zin van de derde alinea komt te luiden:
Dit is het geval bij de paragrafen 2.4, 2.7, 2.10, 3.6, 3.7, 3.9, 3.12, 3.13, 4.3, 4.6, 4.12, 6.11, 6.28, 6.30, 6.31, 6.32, 6.33, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.10, 8.1 en 8.2.
2. De laatste zin van de zevende alinea komt te luiden:
Dit betreft de paragrafen 2.2, 2.3, 4.5, 4.7, 4.10, 4.13, 4.14, 6.12, 6.12a, 6.15, 6.16, 6.18, 6.26, 6.34, 6.35, 7.4, 7.9, 7.11 en 7.12.
3. De vierde zin van de achtste alinea komt te luiden:
Voor aanvragen onder de paragrafen 2.8, 2.9, 2.11, 5.12 en 6.25 geldt maatwerk.
De artikelsgewijze toelichting wordt als volgt gewijzigd:
Na de eerste alinea van de artikelsgewijze toelichting wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 1.4.8. Op grond van de AsG worden subsidieregelingen eens per vier jaar geëvalueerd. Om voor de evaluatie mogelijk te maken bestaat de behoefte om de subsidieontvanger te verplichten om bepaalde informatie over te leggen. Om inzicht te kunnen krijgen in de doeltreffendheid van een subsidieregeling kan andere informatie nodig zijn dan die bij de aanvraag voor de verlening of vaststelling wordt gevraagd. Die laatste gegevens zijn gericht op de beoordeling of de gesubsidieerde activiteit conform de regeling en beschikking is uitgevoerd. Niet of en in welke mate met de subsidie het doel van de regeling - en het achterliggende beleid - is bereikt is. Met een expliciete grondslag kan het provinciebestuur sturen op de informatie die het nodig heeft voor de evaluatie en vanaf welk moment die informatie gewenst is. Toepassing van dit artikel dient in verhouden te staan met onder andere het bepaalde in artikel 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht.
Na de toelichting op paragraaf 4.9 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Paragraaf 4.14 Agrarisch waterbeheer door loonwerkbedrijven
De landbouwsector moet economisch gezond kunnen functioneren en tegelijkertijd verder verduurzamen ten aanzien van milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid én klimaat. In het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Gelderland’ is aangegeven dat innovatie een belangrijk middel is om te komen tot een duurzame landbouw. Om de innovatie in de landbouw op het gebied van water op een hoger plan te trekken is het van belang dat de landbouwsector gaat investeren in fysieke maatregelen. Gelet hierop biedt de provincie Gelderland landbouwers een subsidiemogelijkheid in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland. Om te bewerkstelligen dat de provincie haar doelen zo goed mogelijk kan bereiken, biedt paragraaf 4.12 de mogelijkheid om een vergelijkbare subsidie te verstrekken aan loonwerkbedrijven.
Artikel 4.14.2 Subsidie is beschikbaar voor investeringen in machines die bijdragen aan de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn water en de Nitraatrichtlijn. Zo kan bijvoorbeeld subsidie worden verstrekt voor de aanschaf van systemen voor precisiebemesting of voor investeringen in machines voor onkruidbestrijding. Exploitatiekosten en wettelijke verplichte maatregelen worden niet gesubsidieerd. Er is alleen subsidie beschikbaar voor bovenwettelijke investeringen.
De investeringen die zijn opgenomen zijn afkomstig van de zogenoemde landelijke BOOT-lijst, zoals vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten (zie: http://agrarischwaterbeheer.nl/document/pop3-financiering-icm-daw-boot-lijst ) en de milieulijst (https://www.rvo.nl/sites/default/files/2017/12/Milieulijst%202018.pdf). De lijst in bijlage 2 is tot stand gekomen na overleg met diverse vertegenwoordigers en deskundigen vanuit de waterschappen en de landbouwsector. Hierbij is nadrukkelijk getoetst op het bovenwettelijke karakter van de investeringen. Hierdoor is op voorhand de kwaliteit van de investering verzekerd via een verifieerbare selectie van investeringen die een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers garandeert.
Artikel 4.14.4 Bij de kosten voor aanpassing van machines door nieuwe toevoegingen gaat het erom dat bestaande machines worden voorzien van nieuwe onderdelen die bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling (zie artikel 4.12.2). De subsidiemogelijkheid betreft nieuwe machines en onderdelen. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om tweedehands machines of onderdelen. De reden hiervoor is onze wens dat de subsidieontvangers de laatst beschikbare techniek gebruiken.
Het gebruik van de term ‘koop’ sluit personeelskosten van de subsidieontvangers die zelf aan de slag willen gaan om machines aan te passen uit van subsidie. De subsidieontvanger die in een steekproef valt, moet dus een nota voor de aanschaf van een onderdeel of een machine kunnen tonen die de subsidiabele kosten dekt. Bij nieuwe onderdelen kan de koop ook de montage door de leverancier omvatten. Dat element dient dan uit de offerte te blijken.
Artikel 4.14.7 Om de administratieve lasten te bepreken voor de provincie wordt een minimum van € 3.000 per aanvraag gehanteerd voor de subsidiabele kosten. Het maximale bedrag per aanvrager is beperkt tot een maximum van € 20.000 per aanvraag om zoveel mogelijk aanvragers te kunnen bedienen en daarmee een zo groot mogelijk effect te bereiken. Vereist is dat de subsidie wordt verstrekt aan loonwerkers.
Artikel 4.14.9 Artikel 14 van de Landbouw groepsvrijstellingsverordening vormt het staatssteunkader voor deze subsidie. Dit houdt onder meer in dat de aanvraag van een mkb-onderneming afkomstig moet zijn. Een ander belangrijk punt is dat een aanvrager pas na het indienen van de aanvraag begint met de activiteit.
De toelichting bij de artikelen 7.2.1, onderdelen a en b, 7.2.1, onderdelen c en d, 7.2.2, onderdeel a, en 7.2.7, onderdeel c, komt te vervallen.
Na de toelichting op paragraaf 7.10 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 7.11.3, tweede lid. De subsidie wordt geweigerd voor reguliere activiteiten van bijvoorbeeld koren en toneelgezelschappen of podiumprogrammering. Evenmin wordt subsidie verstrekt voor het herhalen van een artistieke productie of festival in Gelderland, welke eerder binnen of buiten Gelderland is gemaakt of georganiseerd.
Artikel 7.12.2 Er wordt bijgedragen aan artistieke producties en festivals met een hoge artistieke kwaliteit, die zowel van regionaal belang zijn als de potentie hebben om door te groeien naar een artistieke productie of festival van provinciaal belang.
Artikel 7.12.3 De subsidie wordt geweigerd voor reguliere activiteiten van bijvoorbeeld koren en toneelgezelschappen of podiumprogrammering. Evenmin wordt subsidie verstrekt voor het herhalen van een artistieke productie of festival in Gelderland, welke eerder binnen of buiten Gelderland is gemaakt of georganiseerd.
De bij dit besluit gevoegde “Bijlage 2. Lijst met investeringen voor paragraaf 4.14, agrarisch waterbeheer door loonwerkbedrijven” vast te stellen behorende bij paragraaf 4.14 Agrarisch waterbeheer door loonwerkbedrijven, artikel 4.14.3 van de regels Ruimte voor Gelderland 2016.
De regels Ruimte voor Gelderland 2016 zoals die luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling blijven van toepassing op aanvragen om subsidie op grond van de paragrafen 2.12, 6.25 en 7.2 van de regels Ruimte voor Gelderland 2016 die zijn ingediend en besluiten omtrent subsidie die zijn genomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.
Gepubliceerd te Arnhem
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
P.G.G. Hilhorst - secretaris
Bijlage 2. Lijst met investeringen voor paragraaf 4.14, agrarisch waterbeheer door loonwerkbedrijven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-5369.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.