Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2018, 5245 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2018, 5245 | Verordeningen |
Dertiende wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de Europese Commissie op 16 februari 2015 het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3) heeft goedgekeurd;
Overwegende dat naar aanleiding daarvan Nederland een Europese subsidie uit het Europees Fonds voor plattelandsontwikkeling ontvangt en Nederland een eigen bijdrage aan het Plattelandsontwikkelingsprogramma levert van minimaal eenzelfde bedrag;
Overwegende dat het Rijk en de provincies op 18 december 2014 het Convenant Uitvoering POP3 hebben gesloten over de hoofdlijnen van de invulling en werkwijze van de uitvoering van de plattelandsontwikkeling in het POP3;
Overwegende dat de Minister van Economische Zaken het beheer en de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma op grond van artikel 3 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014-2020 heeft gedelegeerd aan de provinciebesturen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma, zoals verdere verduurzaming en innovatie van de agrarische sector en verbetering van de waterkwaliteit te behalen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor de tweede keer middelen beschikbaar stellen voor projecten gericht op herstel en inrichtingsmaatregelen water.
Overwegende de subsidieregeling aan te passen aan de landelijke lijn, de kostentypen en kostensoorten van elkaar te scheiden;
Overwegende dat in de tiende Wijzigingsregeling Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 artikel 1.5 is gewijzigd, waardoor het mogelijk werd voor aanvragers om bij de berekening van personeelskosten gebruik te maken van een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland goedgekeurde kostensystematiek;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze kostensystematiek ook bij reeds ingediende subsidieaanvragen en bij reeds verleende subsidieaanvragen wensen toe te passen en daarom terugwerkende kracht wensen toe te kennen aan artikel 1.5;
De Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.9 Selectiecriteria
Indien na toepassing van het eerste tot en met het derde lid blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, als bedoeld in artikel 2.6.7 te boven gaan, worden de gerangschikte aanvragen behandeld op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
Indien toepassing van het eerste tot en met vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door eerst de projecten te honoreren die bijdragen aan artikel 2.6.4, eerste lid, onder d, onderdeel 1º en vervolgens projecten te honoreren die bijdragen aan artikel 2.6.4, eerste lid, onder d, onderdeel 2º;
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
KRW-waterlichamen waarbinnen trajecten zijn gelegen die voor subsidie in aanmerking komen (bron: Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021)
Toelichting: de tabel geeft naam, code, status en type aan. Tevens de zes voor deze regeling relevante ecologische kwaliteitsdoelen.
Bijlage 3 bij de Subsidieregeling
Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Ecologische toestand per KRW-waterlichaam in 2015
Toelichting: Deze tabel is gebaseerd op de factsheets die in december 2015 zijn gepubliceerd op: www.waterkwaliteitsportaal.nl
’s-Hertogenbosch, 25 juni 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Toelichting behorende bij de Dertiende wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020.
Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 is eerder opengesteld geweest, namelijk in de periode van 23 januari 2017 tot en met 8 maart 2017. Om de gestelde doelstellingen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 te behalen kiezen Gedeputeerde Staten ervoor om de paragraaf 6 nog een keer open te stellen en daarbij van de gelegenheid gebruik te maken om enkele wijzigingen door te voeren. Deze hebben betrekking op het subsidieplafond en de selectiecriteria. Dit laatste om de selectiecriteria in lijn te brengen met het op 8 december 2017 vastgestelde Handboek Selectiecriteria.
Beleidsmatige uitgangspunten van de maatregel uit paragraaf 6
Deze tweede openstelling is net als de eerste openstelling in 2017 wederom gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen.
Beoogd wordt om investeringen te stimuleren die bijdragen aan een volhoudbare balans tussen waterwensen voor de landbouw en waterwensen voor de aquatische ecologie. Omdat het waterbeheer in de afgelopen eeuwen sterk gericht is geweest op het faciliteren van de landbouw, ligt het accent in deze openstelling op investeringen die de negatieve gevolgen voor de aquatische ecologie verminderen, zodanig dat de ontwikkelruimte voor de landbouw behouden en zo mogelijk versterkt wordt. De opgaven voor de Kaderrichtlijn Water worden daarbij als leidraad gebruikt. Daarbij gaat het om investeringen die verder gaan dan de eisen, die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de KRW of Nitraatrichtlijn, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ van de stroomgebied-beheerplannen.
Artikel 1.5 Subsidiabele activiteiten
Dit artikel is aangepast aan de landelijk gehanteerde lijn, de kostentypen te scheiden van de kostensoorten. Het betreft een technische wijziging, ten gevolge waarvan de kostentypen staan omschreven in het eerste lid van artikel 1.5 en de kostensoorten steeds zijn terug te vinden in de specifieke paragrafen van de subsidieregeling. Voor onderhavige openstelling is dat artikel 2.6.5.
Daarnaast is in de tiende Wijzigingsregeling Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020, vastgesteld op 19 december 2017, een gewijzigde kostensystematiek ten aanzien van personeelskosten opgenomen die is goedgekeurd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, zonder hieraan terugwerkende kracht toe te kennen. Om ook eerder aangevraagde en eerder verleende subsidie van deze kostensystematiek te kunnen laten profiteren wordt nu terugwerkende kracht aan dit artikel toegekend tot aan het moment van vaststelling op 7 september 2015, van de allereerste Subsidieregeling plattelandsontwikkeling 3 Noord-Brabant binnen de programmaperiode 2014-2020. Het gaat hier om een door de Minister goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-Subsidies.
Artikel 2.6.1 Begripsbepalingen specifiek
De KRW-opgave heeft betrekking op zowel inrichting als nutriëntengehalte. Met inrichtingsmaatregelen is het nutriëntengehalte echter nauwelijks te beïnvloeden. Het is niet redelijk om projecten die de juiste herstel- en inrichtingsmaatregelen treffen laag te beoordelen omdat ze geen invloed hebben op het nutriëntengehalte. Daarom is de begripsbepaling aangepast en zijn de kolommen ‘totaal stikstof’ en ‘totaal fosfaat’ uit bijlage 2 en bijlage 3 verwijderd.
Artikel 2.6.4 Subsidievereisten
In poldergebieden blijken waterlichamen zelf soms vispasseerbaar te zijn, terwijl het aangrenzende oppervlaktewater door stuwen niet bereikbaar is voor vissen. In dat geval is het nodig ook een of meer van deze stuwen vispasseerbaar te maken.
Artikel 2.6.5 Subsidiabele kosten
Dit artikel is net als artikel 1.5 in overeenstemming gebracht met de landelijke lijn de kostentypen van de kostensoorten te scheiden. Dientengevolge zijn in deze bepaling de personeelskosten voor de uren die aantoonbaar ten behoeve van het project zijn gemaakt geschrapt en zijn hieraan de kosten van projectmanagement en projectadministratie toegevoegd.
Bij POP3 bestaat de helft van het subsidiebedrag uit ‘cofinanciering’, middelen die door nationale of regionale overheden beschikbaar zijn gesteld. Bij de voorliggende openstelling betreft het middelen die door de Brabantse waterschappen beschikbaar worden gesteld. Om te voorkomen dat een waterschap investeringen in een ander waterschap moet cofinancieren, is ook in deze tweede openstelling wederom gekozen voor deelplafonds per waterschap.
Omdat binnen het beheersgebied van waterschap De Dommel reeds verschillende POP-projecten lopen, is dit beheersgebied niet opgenomen in de deelplafonds.
Voor projecten die worden uitgevoerd in het beheersgebied van het waterschap Aa en Maas is een deelplafond opgenomen van € 1.892.000, voor zover deze projecten betrekking hebben op het behalen van of bijdragen aan een of meer ecologische kwaliteitsdoelen voor een of meer KRW-waterlichamen uit de tabel in bijlage 2 en/of voor zover deze projecten knelpunten voor vismigratie in een of meer van de in bijlage 2 bedoelde KRW-waterlichamen opheffen.
Voor projecten binnen het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta en waterschap Rivierenland zijn deelplafonds van € 1.450.000 respectievelijk € 525.000 vastgesteld, in beide gevallen uitsluitend voor het opheffen van knelpunten voor vismigratie in een of meer van de in bijlage 2 bedoelde KRW-waterlichamen.
Artikel 2.6.9 Selectiecriteria
Deze openstelling richt zich uitsluitend op niet-productieve investeringen in bepaalde probleemgebieden als gevolg van de inspanning die nodig is om aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen. Deze probleemgebieden zijn concreet begrensd.
Voor het bepalen van deze probleemgebieden is gebruik gemaakt van het overzicht ‘Ecologische toestand per KRW-oppervlaktewaterlichaam in 2015, zoals weergegeven in bijlage 2. Deze bijlage is afgeleid uit de factsheets die zijn gepubliceerd op: https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/Beheer/Rapportage/Publiek?viewName=Factsheets&jaar=2015&maand=December
Binnen deze groslijst van probleemgebieden is een nadere selectie gemaakt. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2.6.4 Subsidievereisten, eerste lid, onder d, van de vijfde Wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020.
De selectiecriteria zoals opgenomen in de vijfde Wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 ten behoeve van de eerste openstelling, zijn in onderhavige wijzigingsregeling aangepast aan het Handboek selectiecriteria zoals vastgesteld door het Comité van Toezicht op 8 december 2017. Dit betekent dat nu wordt uitgegaan van het geografisch selectiecriterium als enig criterium, omdat het aannemelijk is dat elke activiteit die binnen de subsidievereisten past, zal bijdragen aan vermindering van het probleem binnen aangewezen gebieden of binnen aangewezen gebieden die direct van invloed zijn op het probleemgebied.
Omdat het toch wenselijk is om projecten, die voldoen aan het geografisch criterium, te kunnen prioriteren in het geval meerdere subsidieaanvragen worden ingediend die gezamenlijk het subsidieplafond overschrijden, is in het tweede en derde lid ten aanzien van deze projecten een nadere selectiemethode opgenomen gebaseerd op een zes puntsschaal. Deze schaal is gebaseerd op de mate van doelbereik dat het voorliggende project binnen het betreffende gebied beoogt te bereiken en zegt iets over het tijdstip van het doelbereik, waarbij een hoger aantal punten wordt toegekend naarmate een knelpunt sneller wordt opgelost.
In aanvulling op het Handboek selectiecriteria is ook het begrip ‘projectperiode’ opgenomen in de selectiecriteria. Dit vanwege het feit dat bij de voorliggende openstelling vertraging bij het honoreren van een project tot gevolg kan hebben dat de einddatum van het project kan opschuiven tot ná 22 december 2021, de einddatum van de planperiode van de huidige waterbeheerplannen. Zo wordt voorkomen dat zo’n vertraging invloed heeft op de beoordeling van een project.
De puntentelling zal worden gebaseerd op feiten en informatie die op dat moment beschikbaar is en die voldoende meetbaar en verifieerbaar is. Bij ‘er met zekerheid toe bijdragen’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan projecten waarbij de restopgave gerealiseerd wordt vanuit een ander project dat op het moment van indienen in uitvoering is of is aanbesteed. Bij ‘voldoende aannemelijk wordt gemaakt’ kan worden gedacht aan projecten waarbij de restopgave gerealiseerd wordt vanuit een ander project dat op het moment van indienen nog niet in uitvoering is, maar waarover wel besluiten zijn opgenomen of middelen zijn begroot. In alle gevallen zal dat meetbaar en verifieerbaar moeten worden aangetoond. Wellicht is het ook mogelijk dat meetbaar en verifieerbaar kan worden aangetoond dat autonome ontwikkelingen helpen om doelbereik binnen de planperiode te realiseren.
Omdat waterlichamen vaak erg langgerekt zijn is het niet altijd doelmatig een heel waterlichaam ineens aan te pakken. Vandaar dat bij dit criterium de mogelijkheid is geboden het project te beperken tot een deel van het waterlichaam, het projectgebied. Naast het uitvoeren van herinrichtingsmaatregelen is ook het beheer van groot belang in het behalen van de doelstellingen van de KRW. Dit beheer moet gericht zijn op de KRW-doelstellingen en voor de lange termijn geborgd zijn.
Het vispasseerbaar maken van watergangen bestaat meestal uit losstaande lokale ingrepen. Uit oogpunt van kosteneffectiviteit worden dit soort ingrepen vaak geclusterd uitgevoerd. Soms ook in verschillende waterlichamen tegelijk. Vandaar dat dit criterium met deze werkwijze rekening houdt.
Indien meerdere projecten na toepassing van het eerste tot en met het vierde lid gelijk worden gewaardeerd, dat wil zeggen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt op grond van het vijfde lid prioriteit gegeven aan projecten die bijdragen aan integrale KRW-opgaven. Daarna komen de sectorale KRW-opgaven pas aan de beurt voor subsidie.
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Bijlage 2 is gewijzigd doordat in overleg met de waterschappen de waterlichamen zijn geschrapt waar inzet van ELFPO-middelen op dit moment niet doelmatig is bij het aanpakken van KRW-knelpunten, bijvoorbeeld omdat andere uitvoeringstrajecten zijn voorzien of knelpunten reeds worden aangepakt.
Bijlage 3 bij de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Bijlage 3 is gewijzigd door de waterlichamen te schrappen die ook in Bijlage 2 zijn geschrapt.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-5245.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.