Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant december 2017

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;

 

maakt bekend het Ondermandaatbesluit directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, december 2017, provinciale bevoegdheden;

 

De directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant,

 

Overwegende dat:

  • Het college van gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant hem bevoegdheden heeft gemandateerd;

  • dit vastligt in het mandaatbesluit Gedeputeerde Staten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant 2017 van 21 november 2017 (verder: Mandaatbesluit);

  • artikel 4 en 5 van het Mandaatbesluit de mogelijkheid biedt om voor bepaalde bevoegdheden ondermandaat, ondervolmacht en machtiging te verlenen;

  • dit vanwege een doelmatige en efficiënte bedrijfsvoering gewenst is.

 

Gelet op Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluit:

 

Vast te stellen het volgende Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant december 2017 provinciale bevoegdheden.

 

Artikel 1 Ondermandaat, ondervolmacht en machtiging

  • 1.

    Aan de afdelingsmanagers en teammanagers van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) wordt opgedragen:

    • a.

      De uitoefening van de bij het Mandaatbesluit aan de directeur van de OMWB toegekende bevoegdheden;

    • b.

      De ondertekening van stukken bij de uitoefening van de onder a. genoemde bevoegdheden.

  • 2.

    Een en ander met inachtneming van de opgedragen taken en onder borging van de kwaliteit conform de voorwaarden gesteld in de aan de omgevingsdienst verleende opdracht Provinciaal uitvoeringsprogramma.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met ondermandaat gelijkgesteld ondervolmacht en machtiging.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1.

    De bevoegdheden van dit besluit worden uitgeoefend binnen de kaders van het Mandaatbesluit.

  • 2.

    Van ondermandaat zijn uitgezonderd:

    • a.

      besluiten tot het aangaan van rechtsgedingen, tot het indienen van een bezwaarschrift en tot het instellen van (hoger) beroep;

    • b.

      besluiten tot het aanwijzen van toezichthouders;

    • c.

      besluiten tot het aanwijzen van personen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte;

    • d.

      besluiten tot het opleggen of effectueren van een last onder bestuursdwang;

    • e.

      besluiten tot het gedogen van een geconstateerde overtreding;

    • f.

      besluiten tot het weigeren of intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij de toepasselijke regelgeving geen ruimte laat voor een andere beslissing of de intrekking geschiedt op verzoek van belanghebbende; en

    • g.

      besluiten op een bezwaarschrift.

Artikel 3 Machtiging aan niet-leidinggevende functionarissen

  • 1.

    Voor het uitvoeren van onderstaande handelingen wordt aan niet leidinggevende functionarissen tot wiens functie het hoort om onderstaande taken uit te voeren machtiging verleend tot het:

    • a.

      verzenden van een gestandaardiseerde ontvangstbevestiging;

    • b.

      toezenden van aanvraagformulieren, inschrijfformulieren of aanmeldingsformulieren aan derden die in aanmerking willen komen voor een subsidie, vergunning of ontheffing of een melding willen doen;

    • c.

      toezenden van algemene provinciale informatie aan derden;

    • d.

      advies vragen en een termijn stellen aan een adviseur of deskundige in het kader van een regulier werkproces, waarbij de werkzaamheden, volgens vaste vorm en inhoud, een routinematig karakter hebben;

    • e.

      uitvoeren van uitgebreide openbare voorbereidingsprocedures, bedoeld in de afdelingen 3.4 en 3.6 Algemene wet bestuursrecht, indien en zover deze bevoegdheden betrekking hebben op gestandaardiseerde ontvangstbevestigingen en het toezenden of opvragen van meer algemene documentatie, alsmede op overige correspondentie zonder financiële of juridische consequenties; en

    • f.

      het verzorgen van overige correspondentie zonder rechtsgevolgen, procedurele of financiële gevolgen.

Artikel 4 Elektronische handtekening

Wanneer ondermandaat wordt uitgeoefend kunnen stukken worden voorzien van een elektronische handtekening.

Artikel 5 Vervanging

De binnen de OMWB vastgestelde vervangingsregeling is onverkort van toepassing.

Artikel 6 Ondertekening

  • 1.

    Ingeval van ondermandaat luidt de ondertekening:

    Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

    namens deze,

    gevolgd door de naam, functie en handtekening van de functionaris Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van (onder)volmacht of machtiging, is bij ondertekening het eerste lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij volmacht in plaats van ‘Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant’’, Provincie Noord-Brabant’ wordt vermeld.

Artikel 7 Instructies

De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van directeur in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Toepasselijk beleid

  • 1.

    De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van dit artikel van toepassing is.

  • 2.

    Indien de gemandateerde op zwaarwegende gronden voornemens is af te moeten wijken van de beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met de directeur van de OMWB.

Artikel 9 Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt de directeur van de OMWB tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hem gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats indien of bij:

    • a.

      advies nodig is van anderen dan de gemandateerde en onder deze ressorterende medewerkers en dit advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde, dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de provincie Noord-Brabant aansprakelijk wordt gesteld;

    • c.

      of andere maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    De directeur kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4.

    De directeur voorziet de gemandateerde van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1.

    De gemandateerde doet volgens door de directeur nader te stellen regels periodiek verslag van de met toepassing van dit besluit genomen besluiten.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid verschaft de gemandateerde desgevraagd alle informatie aan de directeur ter zake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 11 Intrekking

Het Ondermandaatbesluit OMWB 2013 provinciale bevoegdheden wordt ingetrokken.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 12 december 2017.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Ondermandaatbesluit OMWB december 2017 provinciale bevoegdheden.

     

Vastgesteld op:12 december 2017,

De directeur,

N. van Mourik

’s-Hertogenbosch, 3 juli 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven