Vierde wijzigingsregeling Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 20 december 2016 de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin is vastgelegd op welke wijze Gedeputeerde Staten aan een aantal aan hen op grond van de Wet natuurbescherming toegekende bevoegdheden uitvoering zullen geven;

 

Overwegende dat er aanleiding bestaat paragraaf 4, inzake Tegemoetkoming faunaschade, te wijzigen gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 mei 2018, inzake de tegemoetkoming in fruitschade veroorzaakt door vogels;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het daarom wenselijk achten deze beleidsregel te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Artikel I Wijzigingen

De Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 4.5, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid:

    • a.

      bedraagt het eigen risico 40% als het gaat om schade die is aangericht door vogels aan zacht fruit en pit- en steenvruchten;

    • b.

      wordt geen eigen risico ingehouden in de volgende gevallen:

      • 1°.

        de schade is aangericht in een ganzenrust- en foerageergebied in de periode dat de schadeveroorzakende diersoort niet mag worden verontrust en gedood;

      • 2°.

        de schade is aangericht door de wolf.

 

B.

In artikel 4.6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid vervallen.

  • 2.

    Onderdeel g komt te luiden:

    • g.

      de schade is veroorzaakt door vogels aan bessen- en kleinfruitteelt, kersen, druiven of wijnbouw;

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Vierde wijzigingsregeling Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant

 

’s-Hertogenbosch, 11 juni 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Vierde wijzigingsregeling Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant

 

Algemeen

 

Paragraaf 4

Op grond van artikel 6.1 Wet natuurbescherming zijn Gedeputeerde Staten gehouden om tegemoetkomingen te verlenen voor schade door natuurlijk in het wild levende dieren. Bij besluit van 20 december 2016 hebben Gedeputeerde Staten de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant vastgesteld, op grond waarvan per 1 januari 2017 geen tegemoetkoming meer wordt verleend bij schade door vogels aan zacht fruit of pit- en steenvruchten. Die beleidsregel werd voorafgegaan door de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade van het voormalige Faunafonds, gepubliceerd op 31 juli 2014, waarin een afbouw is ingezet van 60% tegemoetkoming in de fruitschade in 2015 naar 30% in 2016 en 0% in 2017 en verder.

 

Naar aanleiding van de tegemoetkomingsbesluiten van het Faunafonds over 2015 en 2016 is de toepassing van de beleidsregels getoetst in beroep en hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in diverse hoger beroepszaken van 9 mei 2018 bevestigd dat een tegemoetkoming in 2015 mocht worden vastgesteld op 60% van de geleden schade.

 

Deze uitspraken van de Afdeling geven aanleiding de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant te wijzigen. Hoewel de Afdeling een tegemoetkomingspercentage tussen de 30% en 60%, mits goed gemotiveerd, niet uitsluit, wordt vooralsnog een tegemoetkoming wenselijk geacht van 60 % van de schade die door vogels wordt toegebracht aan zacht fruit of pit- en steenvruchten.

 

Door deze wijziging vast te stellen voorafgaand aan de schadegevoelige periode in 2018, wordt de betreffende fruittelers op korte termijn de gewenste duidelijkheid geboden. Hierbij wordt overigens niet uitgesloten dat op basis van een herijking van de uitgangspunten voor het verlenen van tegemoetkomingen op een later moment opnieuw aanpassing van deze beleidsregels zal plaatsvinden.

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter de

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven