Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 4481 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 4481 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 juni 2018, nr. 81CF0B92, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht)
In deze verordening wordt verstaan onder:
Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt als is voldaan aan de volgende criteria:
de activiteiten dienen aantoonbaar ten goede te komen aan de door de provincie vastgestelde doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer, zoals vastgelegd in het Realisatieplan Fiets 2016-2020 en ten goede te komen aan één van de volgende programmaonderdelen uit het Realisatieplan Fiets:
Voor programmaonderdeel “1.3 Verkenningen en realisatie snelfietsroutes” is alleen een volledige, als snelfietsroute ingerichte, route tussen Amersfoort en Utrecht, Veenendaal en Utrecht, IJsselstein, Nieuwegein en Utrecht, Woerden en Utrecht, Amersfoort en Bunschoten, Amersfoort, Soest, Baarn en eventueel Hilversum en een route tussen Amersfoort en Veenendaal subsidiabel.
Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
In aanvulling op de gegevens zoals in artikel 7 van de ASV zijn genoemd, worden bij aanvraag overlegd:
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht binnen één jaar na bekendmaking van de verleningsbeschikking aan te vangen met de uitvoering van de werkzaamheden van het project, tenzij in de verleningsbeschikking anders is bepaald.
Artikel 11 Europese regelgeving
Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.
Binnen het Realisatieplan Fiets is een verscheidenheid aan activiteiten, maatregelen en projecten te onderscheiden. Deze zijn onder te verdelen in vier categorieën, zijnde fietsinfrastructuur, data en kennis, voorzieningen en gedrag, waarvan de onderlinge samenhang groot is.
Het vastgestelde Realisatieplan fiets heeft vier pijlers, te weten:
Om het fietsen te faciliteren, is het noodzakelijk dat het Regionaal fietsnetwerk en bijbehorende voorzieningen op orde zijn (pijler 1).
Pijler 2 gaat over de fiets als belangrijke schakel in de hele mobiliteitsketen; denk hierbij aan voor- en natransport bij openbaar vervoer en de last mile (bedrijventerreinen, school- en winkellocaties).
Om veiligheid en doorstroming te verbeteren en fietsgebruik te laten toenemen, is het belangrijk om voldoende gegevens beschikbaar te hebben, kennis verder te verdiepen en innovaties aan te jagen. Door kennisopbouw over fietsgebruik en het meenemen van de fiets in modelanalyses en afwegingsmethoden ontstaat meer inzicht in het effect van fietsmaatregelen in de keten (pijler 3).
Om verschillende redenen anders dan reistijd en afstand stappen mensen (nog) niet op de fiets, denk hierbij aan gewoontes, bekendheid met het aanbod en middelen. Daarnaast vragen o.a. technologische ontwikkelingen, de toenemende druk op het hele mobiliteitssysteem, de vergrijzing om meer aandacht voor veilig gedrag.
Pijler 4 gaat daarom over de inzet van maatregelen om mensen te verleiden om (veiliger) te gaan te fietsen.
Per pijler zijn een aantal hoofdactiviteiten benoemd. Onder deze activiteiten kunnen verschillende projecten, acties en maatregelen vallen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het Realisatieplan Fiets 2016-2020 te vinden op https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/fiets/realisatieplan-fiets/
De Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht is bedoeld ter stimulering van initiatieven binnen de pijlers van het Realisatieplan Fiets.
Het verdient de aanbeveling om een subsidieverzoek vooraf te toetsen in samenwerking met provincie Utrecht.
Elke pijler heeft een aantal thema’s. Deze thema’s worden in artikel 2, tweede lid genoemd. Activiteiten die niet aan één van deze thema’s een bijdrage leveren en niet worden uitgevoerd door de in artikel 3 beschreven partijen, komen niet in aanmerking voor subsidie. Thema’s uit het Realisatieplan die niet in artikel 2 worden genoemd zijn niet subsidiabel.
Voor thema “1.3 Verkenningen en realisatie snelfietsroutes” geldt dat zeven volledige routes worden geacht een bijdrage te leveren. Dit houdt in dat alleen aanvragen die zijn voorzien van een gemeenteoverstijgend en tussen wegbeheerders afgestemd plan in behandeling worden genomen.
Artikel 3 Subsidieontvangers / doelgroepen
Hierin wordt aangegeven voor wie de subsidie bedoeld is.
Activiteiten of diensten die door de provincie of een ander overheidsorgaan als dienst via een aanbesteding worden ingekocht of waarvan de provincie van plan is deze in te gaan kopen zijn niet subsidiabel.
Het tweede lid van dit artikel stelt dat per activiteit één subsidie op basis van één van de programmaonderdelen van het Realisatieplan Fiets kan worden aangevraagd. In de aanvraag moet specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden worden onderbouwd hoe en in welke mate de activiteit bijdraagt aan het betreffende programmaonderdeel. Bijvoorbeeld, niet uitsluitend, met een realistische doelstelling voor de reductie van het aantal verkeersongevallen of het aantal extra fietsers die de activiteit oplevert. Deze realisatie-indicatoren worden voor subsidieverlening en bij afronding van het subsidietraject getoetst.
Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Let op de vereisten uit artikel 7 van de ASV. Overheden hoeven geen recente jaarrekening te overleggen.
Artikel 6 Weigeringsgronden (Optioneel artikel)
Als niet aannemelijk is dat een activiteit een bijdrage levert aan de doelstellingen van het Realisatieplan Fiets zal de provincie de subsidieaanvraag weigeren.
Uit het tweede lid van dit artikel blijkt dat er dekking moet zijn voor de kosten die niet worden gedekt door de aangevraagde subsidie. Bijvoorbeeld bij een subsidiepercentage van 60% dient 40% van de projectkosten gedekt te worden uit eigen middelen of andere bronnen.
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:
Allereerst wordt vastgesteld aan welk programmaonderdeel uit het Realisatieplan Fiets de activiteit een bijdrage levert. Vervolgens wordt getoetst of voor het programmaonderdeel het subsidieplafond is bereikt (artikel 7.2). Als dat het geval is kan de subsidie worden geweigerd.
Vervolgens wordt de hoogte van de subsidiabele kosten bepaald (vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel) en welk subsidiepercentage moet worden toegepast (derde lid van dit artikel). Het subsidiebedrag is het percentage van de subsidiabele kosten.
Vervolgens wordt met het berekende subsidiebedrag getoetst of met de subsidie de maximale subsidie per ontvanger (eerste lid van dit artikel) of de maximale subsidie per pijler per ontvanger (tweede lid van dit artikel) worden overschreden. Als dat wel het geval is wordt het subsidiebedrag verlaagd, zodat aan deze voorwaarden wordt voldaan.
Bij de toetsing aan de voorwaarden uit het eerste lid van dit artikel worden alle subsidies die zijn verleend op basis van deze uitvoeringsverordening bij elkaar opgeteld.
Het is toegestaan om op grond van deze uitvoeringsverordening meerdere subsidies in verschillende aanvragen voor verschillende activiteiten die bijdragen aan dezelfde pijler aan te vragen. Bij de toetsing aan het tweede lid van dit artikel worden de tot op dat moment verleende subsidies voor programmaonderdeel bij elkaar opgeteld.
In het vijfde lid schrijft dit artikel voor dat de VAT-kosten worden vergoed tot maximaal 16% van de voor subsidie in aanmerking komende uitvoeringskosten. Het maximale bedrag van 16% van de subsidiabele investeringskosten wordt als volgt berekend. Stel, een project waarvoor subsidie wordt gevraagd kost qua aanleg van de infrastructuur € 100.000,-. Dit zijn de subsidiabele investeringskosten van dit project. De VAT-kosten voor dit project mogen maximaal 16% van dit bedrag zijn, dus € 16.000,--. In totaal komt een bedrag van € 116.000,- voor subsidiëring in aanmerking. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling eerst de subsidiabele investeringskosten en de VAT-kosten van een bepaald project bij elkaar op te tellen en vervolgens een percentage van 16% te nemen. Stel, dat voor een project aan subsidiabele investeringskosten en VAT-kosten €116.000,- is uitgegeven. Dan is het niet zo, dat 16% hiervan, dus € 18.560,- VAT-kosten mogen betreffen. Dit is niet de juiste wijze van berekenen.
Er kunnen uiteraard meer VAT-kosten gemaakt zijn dan 16% van de subsidiabele uitvoeringskosten in een project, maar VAT-kosten boven de 16% komen niet voor subsidie in aanmerking.
Indien er minder VAT-kosten zijn gemaakt dan 16%, komen de VAT-kosten slechts tot de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor subsidie.
Bij “de kosten voor de onderdelen van de infrastructuur, fietsvoorziening of dienst die niet direct leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het Realisatieplan Fiets” uit het zesde lid van het artikel moet men –niet uitputtend- denken aan zaken als: het vervangen van de riolering, (auto)parkeervoorzieningen en andere zaken die niet bijdragen aan de doelen uit het realisatieplan fiets.
Voor subsidies tot €25.000,- hoeft geen verzoek tot vaststelling te worden ingediend (artikel 13.1 van de ASV).
Artikel 11 Europese regelgeving
De provincie zal bij een subsidieaanvraag van een private organisatie nagaan of er mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatsteun.
SUBSIDIEAANVRAAGFORMULIER UITVOERINGSVERORDENING SUBSIDIE REALISATIEPLAN FIETS PROVINCIE UTRECHT
Let op: alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren worden in behandeling genomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-4481.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.