Openstellingsbesluit POP3 investeringen in infrastructuur landbouwbedrijven 2018 Drenthe

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 5 juni 2018, kenmerk 4.7/2018001429, team Plattelandsontwikkeling, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP3 investeringen in infrastructuur landbouwbedrijven 2018

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 1.3 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (Verordening POP3-subsidies provincie Drenthe), hierna te noemen de verordening;

 

overwegende dat investeringen in het landelijk gebied die bijdragen aan de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven (bijvoorbeeld huiskavelvergroting, kavelconcentratie en afstandsverkorting) nodig zijn.

 

 

BESLUITEN:

 

 

Openstellingsbesluit POP3 investeringen in infrastructuur landbouwbedrijven 2018 vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

mr. L. Maarleveld, secretaris a.i.

 

 

Uitgegeven 8 juni 2018

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In aanvulling op de definities in de verordening onder 1.1, wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    Programma Natuurlijk Platteland: het programma dat gericht is op de realisatie van de opgaven voor natuur, water en landbouw;

  • b.

    Bestuurscommissie; commissie als bedoeld in artikel 81 van de Provinciewet.

 

Artikel 2. Openstelling en subsidieplafond

  • 1.

    De maatregel investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven, zoals opgenomen in Hoofdstuk 2, Paragraaf 4 van de verordening, wordt opengesteld voor de periode van 11 juni 2018 9:00 uur tot en met 27 juli 2018 17:00 uur.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor deze openstellingsperiode bedraagt in totaal € 1.600.000,--.

  • 3.

    Het subsidieplafond bestaat voor € 800.000,-- uit Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)-middelen en voor € 800.000,-- uit provinciale middelen.

 

Artikel 3 Doelgroep

In afwijking van artikel 2.4.2 van de verordening worden subsidies alleen verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers

  • b.

    grondeigenaren die geen landbouwer zijn

  • c.

    pachters

  • d.

    provincies

  • e.

    bestuurscommissies.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    planvorming/draagvlakontwikkeling (voor verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven en/of verplaatsing van landbouwbedrijven gericht op verbetering van de landbouwinfrastructuur);

  • b.

    de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.8 van de verordening wordt subsidie geweigerd indien niet wordt voldaan aan de subsidievereisten genoemd in artikel 6.

 

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Drenthe;

  • b.

    subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie;

  • c.

    het project scoort bij de puntentoekenning op het selectiecriterium, bedoeld in artikel 10, minimaal drie punten.

 

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten, via het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). De aanvraag kan worden ingediend via het webportal op www.snn.nl/pop3.

  • 2.

    Aan het project liggen ten grondslag:

    • a.

      een projectplan conform format SNN;

    • b.

      een begroting van het project conform format SNN;

    • c.

      een toelichting op de begroting;

    • d.

      Een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteit, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

 

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In overeenstemming met de artikelen 2.4.1.1 en 2.4.2.1 van de verordening wordt subsidie verstrekt voor:

    • a.

      administratieve en juridische procedurekosten

    • b.

      investeringen ten behoeve van inpassingsmaatregelen en de aankoop van ruilgronden

    • c.

      investeringen om kavels beter bewerkbaar en bereikbaar te maken

    • d.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12, leden 3 en 4 van de verordening.

  • 2.

    Onder administratieve en juridische kosten als bedoeld in lid 1, sub a worden de volgende kosten verstaan:

    • a.

      kosten voor draagvlakontwikkeling

    • b.

      inhuur van kavelruilcoördinatoren en andere experts

    • c.

      faciliteren aankoop ruilgronden

    • d.

      opstellen en ondersteunen van verkavelingsplannen en verkavelingsprocedures

    • e.

      vacatiegelden voor gebiedscommissies

    • f.

      kadaster- en notariskosten

    • g.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

  • 3.

    Onder investeringen als bedoeld in lid 1, sub b en c worden de volgende kosten verstaan:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken

    • b.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa

    • c.

      algemene kosten ten behoeve van investeringen als bedoeld in artikel 1.12a van de verordening.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1.12 van de verordening kunnen de subsidiabele kosten genoemd in de leden 1, 2 en 3 slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

    • a.

      personeelskosten

    • b.

      kosten derden.

 

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten zoals benoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b en d.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten van investeringen ten behoeve van een betere bereikbaarheid en bewerkbaarheid van kavels, zoals benoemd in artikel 8, eerste lid, onder c, samenhangend met de ruiling van gronden en waarvan de betreffende agrarische ondernemer voordeel geniet, met een maximum van € 600,-- per toegedeelde hectare.

  • 3.

    Subsidie wordt niet verstrekt indien de subsidie lager is dan € 800.000,--.

 

Artikel 10 Rangschikking

  • 1.

    De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden beoordeeld op basis van een geografisch criterium. De activiteiten dienen plaats te vinden binnen de gebieden zoals benoemd in bijlage 1.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van het selectiecriterium Efficiëntie zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.15c van de Verordening worden de projecten gerangschikt op volgorde van het aantal behaalde punten, van hoog naar laag.

 

Artikel 11 Bevoorschotting

In aanvulling op artikel 1.23, van de verordening kan twee keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot (deelbetaling) worden ingediend. De hoogte van dit bedrag is in afwijking tot artikel 1.23, lid 4 van de verordening minimaal € 25.000,--.

 

Artikel 12 Realisatie van het project

Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 31 december 2022 te zijn ingediend.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

  • 2.

    Dit besluit vervalt van rechtswege op 31 december 2023.

 

 

Toelichting

 

Artikel 3 Doelgroep

In de verordening is een grote groep mogelijke aanvragers opgenomen. In het openstellingsbesluit hebben we dit beperkt tot landbouwers, grondeigenaren die geen landbouwer zijn, pachters, provincie en bestuurscommissies. De uitvoeringskosten van (kleine) kavelruilen zijn hoog. De ondergrens van het indienen van een aanvraag is daarom op € 800.000,-- gezet. De overige aanvragers, met uitzondering van gemeenten, zijn altijd vertegenwoordigd in een bestuurscommissie.

 

Bestuurscommissies staan in de Modelregeling niet genoemd als mogelijke aanvragers. In Drenthe hebben wij bestuurscommissies toegevoegd in onze verordening. Het zijn commissies ingesteld op basis van artikel 81 van de Provinciewet met als doel het uitvoeren van het plattelandsbeleid. Deze commissies hebben taken en bevoegdheden gedelegeerd gekregen van Gedeputeerde Staten. Onder POP2 hebben wij goede ervaring opgedaan met Bestuurscommissies. Dat willen wij onder POP3 continueren.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

Deze maatregel is gericht op investeringen in het landelijk gebied die bijdragen aan de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven en de daarbij behorende toegankelijkheid, bodemgesteldheid, waterhuishouding. Het gaat daarbij om de volgende concrete acties:

 

  • a.

    projecten gericht op draagvlakontwikkeling, inhuur van kavelruil-coördinatoren en andere experts, opstellen en uitvoeren van verkavelingsplannen en verkavelingsprocedures, vacatiegelden voor gebiedscommissies, kadaster- en notariskosten en projectmanagement.

 

In verband met de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven:

  • b.

    investeringen om kavels beter bewerkbaar en bereikbaar te maken zoals: graven en dempen van sloten, met elkaar verbinden van percelen, aanpassen van drainage, aanleg of verbetering van dammen en kavelpaden, aanpassen van het wegenstelsel en aanpassen van de waterhuishouding.

 

Artikel 8 Subsidiabele kosten

De berekening van de personeelskosten genoemd in lid 4, sub a, dient te geschieden overeenkomstig artikel 1.9 van de verordening. De kosten derden, genoemd in lid 4, sub b, zijn kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd.

 

Artikel 10 Rangschikking

Kavelruilen en bedrijfsverplaatsingen zijn vaak, naast het landbouwcriterium, gerelateerd aan de realisatie van de (internationale) doelen Natuurnetwerk Nederland (NNN), Natura 2000, Kaderrichtlijn Water (KRW) en Programmatische aanpak stikstof (PAS). Voor de realisatie van deze doelen zijn vaak regionale ontwikkelingsplannen opgesteld. In de plannen staat beschreven hoe gestelde doelen gerealiseerd moeten worden, bijvoorbeeld door bijvoorbeeld kavelruilen, bedrijfsverplaatsingen, rechtstreekse aankoop en particulier natuurbeheer.

 

Het is aannemelijk dat indien een gebied problemen kent dat elke passende activiteit zal bijdragen aan het oplossen van het probleem. Om doelstellingen te kunnen halen zoals opgenomen in regionale ontwikkelingsplannen, wordt als eerste selectiecriterium gehanteerd dan of de locatie van de activiteit effect kan hebben op het aangewezen gebied in het regionale ontwikkelingsplan.

 

Vandaar dat voor een geografisch selectiecriterium wordt gekozen. 

Bijlage 1 Geografische afbakening

 

Kavelruilgebieden Drenthe

  • Weidegebied van het Noordenveld

  • Smilde en Centraal Zandgebied

  • Zuidelijk Weidegebied

  • Zuidelijk Zandgebied

  • Drentse Veenkoloniën Hondsrug

 

Bijlage 2 Selectiecriterium

 

Naast het geografisch criterium wordt als bijkomend selectiecriterium gehanteerd de efficiëntie van de activiteit: in welke mate is er sprake van een efficiënte inzet van middelen, kennis en kunde.

 

Efficiëntie

De aanvragen die binnen de grenzen van het geografisch gebied worden uitgevoerd worden vervolgens beoordeeld op efficiëntie. Daarbij wordt gekeken naar de inzet van kennis, kunde en middelen en meer specifiek naar de hoogte van de opgevoerde proceskosten (hieronder vallen de kosten van adviseurs, architecten, ingenieurs en kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied) in relatie tot de totaal aangevraagde subsidiabele projectkosten. De proceskosten komen daarmee overeen met de subsidiabele kosten genoemd in artikel 8, lid 1, sub d, de voorbereidingskosten, en artikel 8, lid 3, sub c, algemene kosten ten behoeve van investeringen.

 

De punten die gescoord kunnen worden zijn als volgt. Een minimale score van drie punten is vereist om door te kunnen in het beoordelingsproces.

 

0 punten

De opgevoerde proceskosten bedragen 50% of meer van de totale subsidiabele kosten.

1 punt

De opgevoerde proceskosten bedragen 30% of meer, maar minder dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten.

2 punten

De opgevoerde proceskosten bedragen 15% of meer, maar minder dan 30% van de totale subsidiabele projectkosten.

3 punten

De opgevoerde proceskosten bedragen 5% of meer, maar minder dan 15% van de totale subsidiabele projectkosten.

4 punten

De opgevoerde proceskosten bedragen minder dan 5% van de totale subsidiabele projectkosten.

5 punten

Er worden geen proceskosten opgevoerd.

 

 

 

 

Naar boven