Wijzigingsbesluit Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019

Gedeputeerde Staten van Limburg

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 1 mei 2018 hebben vastgesteld:

 

WIJZIGINGSBESLUIT NADERE SUBSIDIEREGELS CULTUUR 2015-2019

Artikel I Wijziging Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019

De Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019 worden als volgt gewijzigd:

  • A.

    In artikel 2 wordt de eerste zinsnede:

    “Stimuleren van projecten/activiteiten passend binnen onderstaande speerpunten die bijdragen aan de uitvoering van het beleid zoals beschreven in het Beleidskader Cultuur 2015-2019: Accentennotitie Cultuur ‘Bloeiend Limburg’ en het Uitvoeringsprogramma Cultuur juli 2015-2017 ‘Limburg Culturele Werkplaats’:”

     

    vervangen door:

     

    “Stimuleren van projecten/activiteiten passend binnen onderstaande speerpunten die bijdragen aan de uitvoering van het beleid zoals beschreven in het Beleidskader Cultuur 2015-2019: Accentennotitie Cultuur ‘Bloeiend Limburg’ en het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2018-2019 ‘Limburg: Podium voor culturele kracht’:”

     

  • B.

    In artikel 4 wordt de aanhef:

    “In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:”

     

    vervangen door:

     

    “In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. , wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:”

     

  • C.

    In artikel 4 wordt het vierde lid:

    “de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert, met uitzondering van bijdragen van het Prins Bernhard Cultuurfonds Limburg en/of het Cultuurparticipatiefonds Limburg. Bijdragen ontvangen van het Huis voor de Kunsten Limburg, in het kader van de Motie Volkscultuur of in de vorm van een projectbijdrage, worden hierbij beschouwd als subsidiëring/financiering door de Provincie Limburg;“

     

    vervangen door:

     

    “de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert, met uitzondering van bijdragen van het Prins Bernhard Cultuurfonds Limburg en/of het Cultuurparticipatiefonds Limburg. Bijdragen ontvangen van het Huis voor de Kunsten Limburg in het kader van de Motie Volkscultuur of in de vorm van een projectbijdrage óf bijdragen ontvangen van de Stichting Popmuziek Limburg in de vorm van een projectbijdrage, worden hierbij beschouwd als subsidiëring/financiering door de Provincie Limburg;”

     

  • D.

    In Bijlage 1 wordt het specifieke criterium onder het eerste gedachtestreepje:

    “Het project richt zich op de totstandkoming en/of intensivering van Euregionale culturele samenwerking tussen in ieder geval een partij uit Nederlands-Limburg met ten minste één partij van over de grens uit de Euregio Rijn-Maas Noord of Euregio Maas-Rijn;”

     

    vervangen door:

     

    “Het project richt zich op de totstandkoming en/of intensivering van Euregionale culturele samenwerking tussen in ieder geval een partij uit Nederlands-Limburg met ten minste één partij van over de grens uit de Euregio Rijn-Maas Noord of Euregio Maas-Rijn. Deze samenwerking dient niet alleen te bestaan uit het leveren van één of meerdere producten of diensten door één van de partijen aan de andere partij(en);”

     

  • E.

    In Bijlage 1 en 2 wordt de zinsnede in de aanhef achter “Niet-subsidiabele kosten” en in bijlage 3A in de laatste kolom:

    “Naast de in artikel 14, van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg genoemde niet-subsidiabele kosten,…”

     

    vervangen door:

     

    “Naast de in artikel 15, van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. genoemde niet-subsidiabele kosten, …”

     

  • F.

    In Bijlage 2 wordt het specifieke criterium onder het eerste gedachtestreepje:

    “In het project wordt inhoudelijk samengewerkt met minimaal drie partners; één partner uit de creatieve sector, één partner uit het onderwijs én één partner uit het bedrijfsleven;”

     

    vervangen door:

     

    “In het project wordt inhoudelijk samengewerkt met minimaal drie partners; één partner uit de creatieve sector, één partner uit het onderwijs én één partner uit het bedrijfsleven. Deze samenwerking dient niet alleen te bestaan uit het leveren van één of meerdere producten of diensten door één van de partijen aan de andere partij(en);”

     

  • G.

    In Bijlage 3A wordt het bepaalde over het subsidiebedrag onder het eerste gedachtestreepje:

    “Het subsidiebedrag voor een projectaanvraag bedraagt nooit meer dan 35% van de totale subsidiabele kosten en zal nooit hoger zijn dan de financiële bijdrage(n) van de gemeente(n) voor het betreffende festival of evenement.”

     

    vervangen door:

     

    “Het subsidiebedrag voor een projectaanvraag bedraagt nooit meer dan 35% van de totale subsidiabele kosten en zal niet hoger zijn dan de financiële bijdrage(n) van de gemeente(n) voor het betreffende festival of evenement. Alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer er sprake is van een bijdrage van private partners van ten minste 70% van de totale subsidiabele kosten én Gedeputeerde Staten van mening zijn dat er sprake is van een bijzondere culturele waarde, kan het subsidiebedrag hoger zijn dan de bijdrage(n) van de gemeente(n) voor het betreffende festival of evenement.”

     

  • H.

    In Bijlage 3A wordt het bepaalde over het subsidiebedrag onder het tweede gedachtestreepje:

    “Indien voor een cultureel project of activiteit in enig jaar subsidie is verstrekt, daalt voorgenoemd percentage bij iedere daarop volgende subsidieverstrekking voor eenzelfde (terugkerend) cultureel project of activiteit met 5%.”

     

    vervangen door:

     

    “Indien voor een cultureel project of activiteit in enig jaar subsidie is verstrekt, daalt voorgenoemd percentage van 35% bij iedere daarop volgende subsidieverstrekking voor eenzelfde (terugkerend) cultureel project of activiteit met 5%.”

Artikel II Overgangsrecht

  • 1.

    Voor besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit blijven de bepalingen van de betreffende Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019 waarbinnen het besluit is genomen (Pb. 2015, nr. 7412, Pb. 2016, nr. 1189 dan wel Pb. 2016, nr. 7079) van kracht zoals die golden vóór de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2.

    Aanvragen die op basis van de Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019 met inachtneming van het wijzigingsbesluit Pb. 2016, nr. 7079, zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit nog niet is beslist, worden geacht op basis van de Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019 met inachtneming van dit wijzigingsbesluit te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels Cultuur 2015-2019 zoals deze golden voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit (Pb. 2016, nr. 7079).

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 1 mei 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr. drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven