Wijziging Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Overijssel 2016

Herplaatsing van Provinciaalblad 2018, nummer 3161

 

Besluit: Gedeputeerde Staten d.d. 24 april 2018

Kenmerk: 2018/0104183

Inlichtingen bij: A. Brunt

Telefoon: 038 499 78 27

E-mail: A.Brunt@overijssel.nl

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel;

 

Overwegende dat met ingang van 11 april 2015 de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer 2016 van de provincie Overijssel van kracht is geworden;

 

Overwegende dat in de genoemde regeling enkele wijzigingen dienen te worden aangebracht;

Besluiten de volgende wijzigingsregeling vast te stellen:

ARTIKEL I

A

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

Onderdeel f komt te luiden:

  • f.

    koppeltabel: in bijlage 3 opgenomen overzicht van de subsidiabele beheeractiviteiten en maximale vergoedingen;

B

 

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel d komt te luiden:

    • d.

      wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger gemeld aan Gedeputeerde Staten door die wijzigingen binnen de termijnen, genoemd in bijlage 5 onder 1, tweede kolom, door te voeren via het onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

  • 2.

    Onderdeel f komt te luiden:

    • f.

      wijzigingen bestaande uit het terugtrekken van percelen met de daarbij horende beheeractiviteit zijn mogelijk tot en met 30 september, via het in onderdeel b bedoelde systeem, tenzij artikel 3, tweede lid van Verordening (EU) nr. 809/2014 zich tegen de wijziging verzet;

  • 3.

    Onderdeel n komt te luiden:

    • n.

      de in bijlage 5 onder 2 genoemde activiteiten worden binnen de termijnen genoemd in bijlage 5 onder 2, tweede kolom door de subsidieontvanger gemeld via het onder b bedoelde systeem;

  • 4.

    Onderdeel o vervalt.

  • 5.

    Na onderdeel o worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

    • p.

      indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dan dienen al deze activiteiten in het onder b bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en hetzelfde leefgebied en beheerfunctie;

    • q.

      de subsidieontvanger verleent medewerking aan een auditor van de Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën, voor zover dit nodig is ter uitvoering van de gegevensgerichte toetsing als bedoeld in artikel 7, derde lid van Verordening (EU) nr. 908/2014, en verleent die auditor ongehinderd toegang tot percelen.

C

 

Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 7.

      Het uitrijden van ruige stalmest is ten hoogste subsidiabel voor éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel, ook al maakt de subsidieontvanger in een kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van ruige stalmest op dat perceel.

D

 

De titel van paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4 Natura 2000-gebieden De Wieden en Weerribben

E

 

Onder vernummering van bijlage 3 tot bijlage 4 wordt na de tweede bijlage een bijlage ingevoegd, luidende:

Bijlage 3 Koppeltabel

 

De koppeltabel zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, is geplaatst op https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap.

F

 

Bijlage 4 komt te luiden:

 

Bijlage 4 Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12, zesde lid en artikel 3.14, vijfde lid

 

Het overzicht met de maximale vergoedingen is geplaatst op https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap.

G

 

Na bijlage 4 wordt een nieuwe bijlage ingevoegd, luidende:

Bijlage 5 Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11, aanhef en onder d en n van deze regeling en overzicht kortingen als bedoeld in artikel 2.14, derde en vierde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP

 

 

Verplichting

Uiterste meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11 aanhef en onder d en n SRNL Overijssel 2016

Korting met 1% per werkdag op grond van artikel 2.14, derde lid Beleidsregel verlagen subsidie POP, indien deze termijnen worden overschreden:

Jaarbetaling 0% als bedoeld in art. 2.14, vierde lid Beleidsregel verlagen subsidie POP, indien later wordt gemeld dan:

1

Opvoeren nieuwe activiteiten c.q. wijzigen van activiteiten (art. 3.11 sub d)

14 kalenderdagen voor het starten van de activiteit

Daags vóór de start van de activiteit

Periode verlengen (=verlengen rustperiode of inundatieperiode)

5 werkdagen voor de oorspronkelijke einddatum, waarbij de termijn tussen datum van wijzigen en de nieuwe einddatum ten minste 14 kalenderdagen bedraagt

Daags vóór de oorspronkelijke einddatum

Periode verkorten (=verkorten of naar voren halen rustperiode of inundatieperiode)

14 kalenderdagen voor de nieuwe einddatum

Daags vóór de nieuwe einddatum

Opvoeren c.q. wijzigen startdatum1

5 werkdagen voor de (nieuwe) startdatum

Daags vóór de (nieuwe) startdatum

2

Melden uitgevoerde activiteiten (art. 3.11 sub n)

 

 

Activiteit 5 (melden van nestenclaves en plaatsen nestbeschermer)

5 werkdagen na uitvoering

14 kalenderdagen na uitvoering

Activiteit 6 (bemesten met ruige stalmest)

14 kalenderdagen na uitvoering

28 kalenderdagen na uitvoering

Activiteit 16 (schoonmaken van watergangen)

14 kalenderdagen na uitvoering

28 kalenderdagen na uitvoering

Activiteit 22 (snoeien)

14 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 15 maart (m.b.t. snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

28 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 28 maart (m.b.t. snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

Activiteit 23 (maaien en/of schonen)

14 kalenderdagen na uitvoering

28 kalenderdagen na uitvoering

Activiteit 26 (spuiten van bagger)

14 kalenderdagen na uitvoering

28 kalenderdagen na uitvoering

Activiteit 30 (onderwerken gewasresten)

14 kalenderdagen na uitvoering

28 kalenderdagen na uitvoering

ARTIKEL II

A

 

De toelichting bij artikel 3.3 (noot 13) vervalt.

B

 

De toelichting bij artikel 3.11, onderdeel g (noot 22), komt te luiden:

 

[Toelichting: De subsidieontvanger vraagt in de zesjarige subsidieperiode jaarlijks uitbetaling aan voor alle percelen waarop zij beheer uitvoert volgens de subsidiebeschikking. Hiermee wordt het maximaal te betalen subsidiebedrag vastgelegd (het aantal hectares uit de gebiedsaanvraag vermenigvuldigd met het gemiddelde bedrag per hectare).]

C

 

De toelichting bij artikel 3.11, onderdeel n (noot 24), vervalt.

D

 

Onder vernummering van noot 25 tot en met noot 32 tot noot 26 tot en met noot 33, wordt bij artikel 3.13 de volgende toelichting ingevoegd met noot 25:

 

[Toelichting: Een uitbreidingsaanvraag is een verzoek tot uitbreiding van de zesjarige subsidiebeschikking. Als hiervoor budget wordt opengesteld, kan het agrarisch collectief jaarlijks een uitbreidingsaanvraag indienen voor de resterende looptijd van de oorspronkelijke zesjarige subsidiebeschikking. De uitbreidingsaanvraag moet de oorspronkelijke aanvraag versterken en passen binnen het natuurbeheerplan dat op het moment van het indienen van de uitbreidingsaanvraag geldt. De uitbreidingsaanvraag doorloopt dezelfde beoordelingsprocedure als nieuwe aanvragen.]

ARTIKEL III

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

 

Zwolle, 24 april 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

de secretaris

Toelichting bij het besluit tot wijziging van de regeling

Artikel I, onderdelen A en E

De hyperlink die in de bepaling stond, werkte niet meer. In de bijlage staat nu een algemene verwijzing naar de website.

Artikel I, onderdeel B, leden 1, 3 en 4 en onderdeel G

In artikel 3.11 zijn voorwaarden opgenomen ten aanzien van het tijdig opvoeren van beheeractiviteiten (onderdeel d) en het tijdig melden van het uitvoeren van bepaalde beheeractiviteiten (onderdeel n), de zogenaamde “actieve meldingen”. Deze activiteiten met meldtermijnen zijn nu opgenomen in een bijlage. De reden hiervan is dat de kans bestaat dat er op termijn nieuwe activiteiten aan de koppeltabel worden toegevoegd waarbij een actieve melding vereist is. Het is daarom wenselijk om de regeling flexibeler te maken door de termijnen en activiteiten die actief gemeld moeten worden uit de tekst van artikel 3.11 te verwijderen en in een aparte bijlage te zetten.

 

In de uitvoeringspraktijk bleken ook meldingen die te laat zijn gedaan nog te kunnen worden geaccepteerd, zij het dat er dan een sanctie van toepassing is. In bijlage 5, derde kolom, is in het kader van de kenbaarheid en rechtszekerheid uitgewerkt wanneer een opgegeven activiteit niet subsidiabel is, doordat de opgave zodanig laat plaatsvindt dat de correcte uitvoering van de activiteit niet meer te controleren valt. Aangegeven is wat de uiterste termijnen zijn waarop nog is vast te stellen of de activiteit (correct) is uitgevoerd. Wordt de opgave later gedaan dan aangegeven in de derde kolom van bijlage 5, dan is de betreffende activiteit niet subsidiabel.

 

Deze wijzigingen zijn mede van toepassing op lopende beschikkingen. Dat is nodig om het verband tussen de Beleidsregel verlagen subsidie POP en de SRNL 2016 te handhaven. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de onderhavige wijziging géén feitelijke verzwaring betreft van de voorwaarden waaraan het collectief moet voldoen.

Artikel I, onderdeel B, lid 5

Aan artikel 3.11 worden twee onderdelen toegevoegd. De subsidievoorwaarde uit onderdeel p behelst dat alle activiteiten op een perceel door het collectief opgegeven dienen te worden onder hetzelfde leefgebied en dezelfde beheerfunctie. Anders leidt dit tot het kunstmatig vergroten van het gerealiseerde areaal leefgebied en/of het op kunstmatige manier voldoen aan (in bepaalde mate) verplichte beheerfuncties.

 

Er wordt een nieuw onderdeel q opgenomen. De Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën is door de minister van EZ aangewezen als certificerende instantie. De certificerende instantie is belast met het toezicht op het betaalorgaan. In het kader van die taak moet de certificerende instantie zich op grond van artikel 7, leden 3 en 4, van Verordening 809/2014 steekproefsgewijs kunnen overtuigen van de situatie ter plaatse. Dit veldbezoek is dus niet gericht op (het opnieuw controleren van) het collectief/de beheerder, maar dient om de rechtmatigheid van de betalingen door het betaalorgaan te verifiëren. In de regeling is nu expliciet vastgelegd dat het collectief/de beheerder medewerking moet verlenen aan deze zogenaamde “herverificatie”.

Artikel I, onderdeel C

Activiteit 6 (SCAN-pakket 7) maakt het mogelijk om ten behoeve van het weidevogelbeheer ruige stalmest uit te rijden. Dit mag niet gedurende de rustperiode en de periode die uitgesloten is op basis van het Besluit gebruik meststoffen (september tot februari van het daaropvolgende jaar). Momenteel zijn er dus twee potentiële uitrijperiodes: één in het vroege voorjaar (februari-maart) en één in de nazomer (na de rustperiode tot september). Het uitrijden van ruige mest moet ecologisch effectief zijn en actief gemeld worden. De activiteit is niet bedoeld om (gesubsidieerd) het mestoverschot te verlagen.

 

Onder de ANLb wordt subsidie verstrekt voor het uitvoeren van (bepaalde) activiteiten. Dat betekent dat zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, de activiteit subsidiabel is. Activiteit 6 is een zogenaamde gestapelde activiteit. Dat betekent dat telkens als er volgens de voorwaarden ruige mest wordt uitgereden, deze activiteit subsidiabel is ondanks dat ze niet langer ecologisch effectief is. Dit is geen efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Daarom is de toeslag ruige mest gelimiteerd tot éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel.

Naar boven