Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2018, 3117 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2018, 3117 | Overige besluiten van algemene strekking |
Openstellingsbesluit 2018 paragraaf 7 ‘Samenwerking voor innovaties’ Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 Provincie Limburg (POP3)
Gedeputeerde Staten van Limburg stellen ter voldoening aan het bepaalde in artikel 4:27 juncto 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.3 van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelings-programma 2014-2020 Provincie Limburg (POP3), op 3 april 2018 het volgende besluit vast:
Openstellingsbesluit 2018 paragraaf 7 ‘Samenwerking voor innovaties’ subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 Provincie Limburg (POP3).
Gelet op artikel 1.3 van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 Provincie Limburg (POP3), hierna te noemen “Verordening”, besluiten Gedeputeerde Staten Paragraaf 7 “Samenwerking voor innovaties” van Hoofdstuk 2 (hierna te noemen “Paragraaf 7”) van deze Verordening onder volgende nadere regels open te stellen.
Artikel 1 Openstellingsperiode
Paragraaf 7 wordt opengesteld voor het indienen van subsidieaanvragen voor de periode vanaf 14 mei 2018 (9:00 uur) tot en met 22 juni 2018 (17:00 uur). Een subsidieaanvraag dient uiterlijk 22 juni 2018 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten. De subsidieaanvraag wordt afgewezen indien deze buiten de openstellingsperiode wordt ingediend.
Het subsidieplafond is voor 2018 voor Paragraaf 7 vastgesteld op € 1.000.000,00 bestaande uit 50% ELFPO en 50% Provinciale middelen.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Conform artikel 2.7.1. van de Verordening zijn volgende activiteiten subsidiabel:
Deze thema’s zijn sterk gerelateerd aan de speerpunten van de vier investeringslijnen van het “Investeringsprogramma Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 (LLTL2) en de Notitie “Limburg agro voor de wereld van morgen (vier accenten voor een duurzame agenda)”. Ook het Aanvalsplan Asbest en Energie biedt net als het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL-2014) aanknopingspunten. Een aanvraag zal duidelijk moeten beschrijven en beargumenteren hoe bij te dragen aan provinciaal beleid. Betreffende beleidsdocumenten zijn beschikbaar op www.limburg.nl.
Indien de aanvraag géén betrekking heeft op één of meerdere van bovenvermelde thema’s zal de aanvraag worden afgewezen.
Artikel 4 Samenwerkingsverband
In aanvulling op artikel 2.7.1, derde lid, onder b, en artikel 2.7.2 van de Verordening bevat het samenwerkingsverband tenminste drie landbouwers en/of organisaties die hun vertegenwoordigen.
Subsidie wordt verstrekt aan de deelnemers van een samenwerkingsverband of de initiatiefnemer van een samenwerkingsverband in wording. Deelnemers dienen voor de aanvraag een penvoerder te benoemen.
Conform artikel 1.3, vierde lid, onderdeel h, van de Verordening zal voor het projectplan zoals vermeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel f, van de Verordening het op de website www.limburg.nl/loket/subsidies/actuele subsidies/subsidieregelingen/natuur/subsidieverordening plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (pop3) Limburg beschikbaar gestelde format gehanteerd dienen te worden.
Conform Artikel 2.7.6 van de Verordening zijn de volgende kosten subsidiabel:
De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt op basis van de volgende selectiecriteria:
Effectiviteit wordt bepaald door de bijdrage die het project levert aan de genoemde thema(s)/beleidsdoelstellingen (de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag in ogenschouw genomen). Bij de bepaling van deze bijdrage worden tevens de volgende aspecten in samenhang bezien:
– meerwaarde beoogde innovatie voor het beleid c.q. betreffende thema(s);
– bijdrage aan duurzame nieuwe samenwerkingsverbanden;
– geschiktheid beoogde innovatie voor brede toepasbaarheid/uitrol;
Op dit criterium kan als volgt gescoord worden:
5 punten indien de effectiviteit zeer goed is;
4 punten indien de effectiviteit goed is;
3 punten indien de effectiviteit voldoende is;
2 punten indien de effectiviteit matig is;
1 punt indien de effectiviteit gering is;
De haalbaarheid/kans op succes wordt door verschillende aspecten beïnvloed.
Indien de aanvraag betrekking heeft op artikel 3.1 onderdeel (a: de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, van de Verordening, en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie) dan worden (in relatie tot de beoogde innovatie) volgende aspecten in onderlinge samenhang bezien:
– relevantie samenwerkende partijen (aantal, kwaliteit en diversiteit van (keten-)partners);
– duidelijkheid inzake taakverdeling en verantwoordelijkheid;
– technische en organisatorische haalbaarheid;
– zicht op marktmogelijkheden van de beoogde innovatie (behoefte);
Indien de aanvraag betrekking heeft op artikel 3.1 onderdeel (b: de uitvoering van een innovatieproject)
dan worden volgende aspecten in onderlinge samenhang bezien:
– kwaliteit procesplan voor samenwerking en/of ontwikkeling innovatie (randvoorwaarden, risicomanagement e.d.);
– blijk van oriëntatie op haalbaarheid en voor handen kennis;
– blijk van oriëntatie op businessmodel en marktpotentieel;
– kwaliteit versus breedte, samenstelling, kennisniveau en werkafspraken samenwerkingsverband.
Op dit criterium kan als volgt gescoord worden:
5 punten indien haalbaarheid/kans op succes zeer goed is;
4 punten indien haalbaarheid/kans op succes goed is;
3 punten indien haalbaarheid/kans op succes voldoende is
2 punten indien de haalbaarheid/kans op succes matig is.
1 punt indien de haalbaarheid/kans op succes gering is.
0 punten indien de haalbaarheid/kans op succes zeer gering/nihil is.
Indien de aanvraag betrekking heeft op zowel subsidiabele activiteit (a) alsook (b) dan worden alle hier vermelde aspecten integraal in onderlinge samenhang bekeken.
De mate van innovativiteit kan betrekking hebben op één of meerdere thema’s (artikel 3, tweede lid), de samenwerking of beiden. In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
– technisch of sociaal grensverleggend karakter van de innovatie;
– transitie karakter van de innovatie / bijdrage aan toekomstbestendige “duurzame landbouw”;
– innovatieve waarde van het samenwerkingsverband;
Op dit criterium kan als volgt gescoord worden:
5 punten indien de mate van innovativiteit zeer goed is;
4 punten indien de mate van innovativiteit goed is;
3 punten indien de mate van innovativiteit voldoende is
2 punten indien de mate van innovativiteit matig is.
1 punt indien de mate van innovativiteit gering is.
0 punten indien de mate van innovativiteit zeer gering/nihil is.
Efficiëntie wordt bepaald door in onderlinge samenhang te kijken naar de volgende aspecten:
– omvang totale subsidiabele kosten in relatie tot de innovatieopgave;
– potentieel toepassingsbereik van de innovatie in de landbouwsector.
– efficiënt gebruik kennis en arbeid.
Op dit criterium kan als volgt gescoord worden:
5 punten indien de efficiëntie zeer goed is;
4 punten indien de efficiëntie goed is;
3 punten indien de efficiëntie voldoende is
2 punten indien de efficiëntie matig is.
Gedeputeerde Staten stellen conform artikel 1.14 van de Verordening een Adviescommissie POP3 Limburg in voor de beoordeling en selectie van de projecten. Deze adviescommissie stelt een prioriteitenlijst op middels rangschikking door het toekennen van punten op grond van bovenstaande criteria en wegingsfactoren.
Indien het subsidieplafond wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen gelijk is, dan zal een selectie tussen de betreffende projecten gemaakt worden door te kijken naar het selectiecriterium/de selectiecriteria waaraan de hoogste weging is toegekend. Scoren projecten dan nog altijd gelijk, dan wordt gekeken naar het selectiecriterium/de selectiecriteria waaraan de op één na hoogste weging is toegekend. Zijn er ook na toepassing van deze regels gelijkscorende projecten, dan zal overgegaan worden tot loting. De loting zal worden uitgevoerd door een beëdigd notaris.
Artikel 10 Verplichtingen aanvrager
Conform artikel 2.7.10 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht om de resultaten van de activiteit openbaar te maken via het EIP-netwerk als bedoeld in artikel 57, derde lid van Vo (EU) 1305/2013 en andere geëigende netwerken.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
de heer drs. Th.J.F.M. Bovens
de secretaris,
de heer drs. G.H.E. Derks
Voor een toekomstbestendige landbouw zijn samenwerkingsvormen nodig die het rendement en het imago van de primaire sector, maar ook de leefomgevingskwaliteit verbeteren. Het gaat om innovatie en cross-overs die leiden tot meerwaardecreatie, kosten verlaging en beter risicobeheer en tevens bijdragen aan de realisatie van maatschappelijke opgaven.
Voor de bevordering van de productiviteit en duurzaamheid in de landbouw zijn bruggen nodig tussen kennis en technologie met betrekking tot onderzoek enerzijds en landbouwers, bedrijven (ketens), ngo's bosbeheerders, plattelandsgemeenschappen, en adviesdiensten anderzijds. Daarbij gaat het om innovatie en modernisering van de agrarische sector rond in onderstaand kader vermelde thema’s.
Om dit te realiseren wordt de oprichting bevorderd van projectgerichte samenwerkingsverbanden. De beoogde samenwerkingsverbanden werken op projectbasis aan een innovatieopgave die een antwoord moet geven aan een concrete vraag of kans uit de praktijk. Daarbij gaat het om de uitvoering van een gezamenlijke innovatieproject door een samenwerkingsverband.
Het betreft met name het verder ontwikkelen, valideren en verfijnen van kennis en innovaties, met als doel dat die uiteindelijk deel uit gaan maken van een groter ontwikkelingsproces dat gericht is op grootschalige toepassing ervan in de praktijk. Dit proces kan bijvoorbeeld gestart worden door kleine actieve samenwerkingsverbanden (living labs) met een schil van koplopers (early adapters).
Het gaat om innovaties die betrekking hebben op een of meer van onderstaande thema’s uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 Provincie Limburg (POP3):
Zolang de activiteiten nog gericht zijn op het praktijkrijp maken van de kennis en innovatie, vallen ze onder deze paragraaf. Waar wanneer het gaat om het doelgericht communiceren c.q. kennis uitwisselen over en demonstreren van reeds praktijkrijpe (beproefde) innovaties vallen ze onder paragraaf 1 “Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties”.
Samenwerking is, nog meer dan in het verleden, de katalysator om te bereiken dat de land- en tuinbouw voor Limburg een factor van belang kan blijven. Voor de toekomst van de land- en tuinbouw is de blijvende afname van het aantal primaire bedrijven, de productie- en kennisinfrastructuur en toenemende diversificatie in markten (o.a. biologisch), producten en diensten relevant. Vergrijzing, veranderde eisen en regels, milieu, duurzame toekomst en marktdynamiek leggen bovendien een extra druk op de bedrijfsvoering.
Het “Investeringsprogramma Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 (LLTL2)” is een doorontwikkeling van beleidskader Limburgse Land-en tuinbouw Loont (LLtL1) uit 2013. Het motto van LLTL is “In 2025 is ieder Limburgs land- en tuinbouwbedrijf een lust voor haar omgeving”. Middels het programma LLTL2 worden de komende jaren vier investeringen aangescherpt in lijn met de doelen van het Coalitieakkoord “In Limburg bereiken we meer”.
De Notitie “Limburg agro voor de wereld van morgen (vier accenten voor een duurzame agenda)” vermeld welke accenten er de komende jaren worden gelegd binnen het landbouwbeleid:
De speerpunten van deze vier investeringslijnen en deze vier accenten zijn gelinkt aan de relevante thema’s van POP3. Het Aanvalsplan Asbest en Energie biedt net als het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL-2014) ook aanknopingspunten voor de thema’s. Een aanvraag zal in relatie tot de selectiecriteria duidelijk moeten beschrijven en beargumenteren hoe bij te dragen aan provinciaal beleid.
Op de provinciale website www.limburg.nl zijn de betreffende beleidsdocumenten beschikbaar.
De volgende bijlagen dienen additioneel toegevoegd te worden bij de aanvraag, Voor uitleg wordt verwezen naar het Handboek subsidies POP3: zie de website www.limburg.nl/loket/subsidies/actuele subsidies/subsidieregelingen/natuur/subsidieverordening plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (pop3) Limburg:
De selectiecriteria zijn een belangrijk sturingsinstrument waarmee de nodige accenten kunnen worden aangebracht om in te spelen op de regionale en lokale context. De selectiecriteria zijn ingesteld om een gelijke en transparante behandeling van de aanvragen mogelijk te maken. De criteria dragen bij aan een zo goed mogelijk gebruik en doelbereik van de financiële middelen.
De aanvragen vinden plaats middels een tender met een sluitingsdatum. Alle aanvragen die tijdig binnen zijn worden eerst getoetst op ontvankelijk- en compleetheid. Vervolgens worden de aanvragen op basis van hun scores op de selectiecriteria gerangschikt door een door Gedeputeerde Staten ingestelde Adviescommissie van hoog naar laag.
Bij samenwerking gaat het niet alleen om het effect van de innovatie, maar ook om de meerwaarde van het samenwerkingsproces, dat leidt tot meer kennisdeling (regionaal, nationaal, internationaal) en het ontstaan van nieuwe innovatie-verbindingen (zoals cross-overs tussen meerdere sectoren) en ketens.
Hier wordt de “kans op succes” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen een werkbare en vruchtbare samenwerking tot stand te brengen, inclusief goede afspraken over taken en verantwoordelijkheden en over lasten en lusten met betrekking tot de beoogde innovatie en er in slagen om de beoogde innovatie goed scherp te krijgen in termen van technische en organisatorische haalbaarheid en in termen van marktmogelijkheden (behoefte). Of hierover goed is nagedacht blijkt uit de kwaliteit van het projectplan en van het beoogde samenwerkingsverband zelf: het aantal deelnemers dat aan de samenwerking meewerkt, de verdeling van die deelnemers over de verschillende ketenpartijen, de ‘kwaliteit’ van de deelnemers in relatie tot de beoogde innovatie.
Hier wordt de “kans op succes” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen de beoogde innovatie uit te werken. Dit betekent niet dat het innovatieproject ook moet slagen. Het samenwerkingsverband bestaat (al) en heeft een haalbare innovatie geïdentificeerd. Activiteiten betreffen uitwerking naar technische specificaties, bouwen, uitwerken businessplan, proefopstelling. Ook onderdelen die betrekking hebben op kennisoverdracht en/of marktintroductie (eerste uitrol) kunnen onderdeel zijn van de aanvraag.
Innovativiteit kan betrekking hebben op – één of meerdere thema(s), - de samenwerking of op beide.
Voor de beoordeling van de innovativiteit van het thema (beoogde innovatie) gaat het om de meerwaarde die de innovatie te weeg kan brengen. Betreft de beoogde innovatie slechts een geringe aanpassing van een bestaand product (of dienst, proces, procedé enz ), dan worden er minder punten toegekend. Betreft de beoogde innovatie een geheel of vrijwel geheel nieuw product, dan worden meer punten toegekend.
Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking NIEUWE verbanden / verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen de partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend.
Wanneer het totaal van goedgekeurde aanvragen een groter beslag legt op de beschikbare middelen (subsidieplafond) krijgen aanvragen met de meeste punten voorrang (ranking). Aanvragen die niet gehonoreerd kunnen worden vanwege gebrek aan middelen, kunnen in de opvolgende tender opnieuw worden ingediend, mits deze aan de dan geldende nadere regels voldoen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-3117.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.