Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

Provincie Noord-Brabant

 

Besluit

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 2 februari 2016 de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat die subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen binnen de kaders van het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021;

 

Overwegende dat het in het terrein zichtbaar maken van wijst en de Peelrandbreuk aansluit bij de in het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 opgenomen doelstellingen en Gedeputeerde Staten het zichtbaar maken van wijst en de Peelrandbreuk wensen te stimuleren;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten met het oog daarop de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant in die zin wensen te wijzigen dat daaraan een nieuwe paragraaf 5, inzake Zicht op wijst, wordt toegevoegd;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het voorts van belang achten dat gemeenten inzicht verkrijgen in kwetsbaarheden en kansen met betrekking tot klimaatverandering in hun gemeenten, zodat maatregelen kunnen worden getroffen tegen hittestress, droogte, wateroverlast en overstromingen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het voor de uitvoering van haar eigen taken en ambities van belang achten om een provinciedekkend overzicht te krijgen van kwetsbaarheden en kansen die voortvloeien uit klimaatverandering;

 

Overwegende dat Provinciale Staten bij besluit van 15 december 2017 middelen beschikbaar hebben gesteld voor de uitvoering van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten met het oog daarop de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant wensen te wijzigen zodat daaraan twee nieuwe paragrafen 6 en 7, inzake Klimaatstresstest en Klimaatadaptatiedialoog, worden toegevoegd;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant wordt als

volgt gewijzigd:

 

A.

Onder vernummering van § 5 tot § 8 en vernummering van de artikelen 5.1 tot en met 5.3 tot artikelen 8.1 tot en met 8.3 worden er drie paragrafen ingevoegd, luidende:

 

§ 5 Zicht op wijst

 

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Geopark Peelhorst in oprichting: het gebied op en rondom de Peelrandbreuk, waarvoor gemeenten, waterschap Aa en Maas en de provincie Noord-Brabant samenwerken om de UNESCO status ‘Geopark’ te verwerven;

  • d.

    kosten derden: kosten als bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017;

  • e.

    Peelrandbreuk: het stelsel van geologische breuken aan weerszijden van de Peelhorst, zoals aangegeven in de Brabantse Bodematlas;

  • f.

    wijst: het geohydrologisch verschijnsel, voortvloeiend uit de aardkundige omstandigheden langs de Peelrandbreuk, met bijzondere waterhuishoudkundige omstandigheden en chemische samenstelling van het grond- en oppervlaktewater tot gevolg;

 

Artikel 5.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      natuurlijke personen;

    • b.

      rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van natuurlijke personen;

    • d.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • e.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

  • 3.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, alleen uit natuurlijke personen bestaat en geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

       

Artikel 5.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

     

Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het zichtbaar maken van het breukenstelstel van de Peelrandbreuk;

  • b.

    het zichtbaar maken van wijst;

  • c.

    het vergroten van de bekendheid en herkenbaarheid van:

    • 1°.

      wijst;

    • 2°.

      de Peelrandbreuk;

    • 3°.

      het Geopark Peelhorst in oprichting.

       

Artikel 5.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale subsidieregeling of het Investeringsreglement van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV;

  • b.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000 bedraagt;

  • c.

    het project is gestart voor 1 januari 2018.

     

Artikel 5.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project heeft een bovenlokaal karakter;

    • c.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid is, om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder a en b, in aanmerking te komen:

    • a.

      het project gelegen binnen het gebied dat op de kaart in bijlage 4 is aangeduid als:

      • 1°.

        wijstgronden;

      • 2°.

        Peelrandbreuk of Peelrandbreuk gerelateerde parallel- of zijbreuken of in een zone van 200 meter aan weerszijden daarvan;

    • b.

      de projectlocatie altijd vrij en openbaar toegankelijk.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder c, in aanmerking te komen, de regionale betrokkenheid vergroot door:

    • a.

      bij het project meerdere partijen bij de uitvoering te betrekken;

      of

    • b.

      als voorbeeld te dienen voor andere vergelijkbare initiatieven.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid, onder b, is de projectlocatie, bij aanvragers als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, onder a, die geen economische activiteiten verrichten, minimaal 12 dagen per jaar vrij en openbaar toegankelijk.

 

Artikel 5.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het in het terrein zichtbaar maken van wijst of de Peelrandbreuk;

    • b.

      kosten voor educatie en voorlichting;

    • c.

      kosten voor publicaties;

    • d.

      kosten voor publieksevenementen, voor zover die direct aan wijst, de Peelrandbreuk of Geopark Peelhorst in oprichting zijn verbonden;

    • e.

      kosten voor het ontwikkelen van fiets- en wandelroutes over bestaande fiets- en wandelpaden, waardoor meerdere wijstlocaties of zichtlocaties van de Peelrandbreuk met elkaar worden verbonden;

    • f.

      kosten voor de aanleg van speciale voorzieningen ten behoeve van fiets- of wandelpaden om de Peelrandbreuk of het wijstgebied toegankelijk te maken;

    • g.

      kosten voor het opstellen van een communicatieplan van een samenwerkingsverband van minimaal 3 gemeenten, gericht op lokaal en bovenlokaal niveau;

    • h.

      kosten voor onderzoek naar de werking van de Peelrandbreuk of wijst;

    • i.

      kosten voor onderzoek naar alternatieve teelten;

    • j.

      kosten derden tot een maximum van € 80 per uur.

  • 2.

    Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het in artikel 5, eerst lid, van die regeling genoemde uurtarief van €50.

 

Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor grondverwerving;

  • b.

    voorbereidingskosten die zijn gemaakt vóór 1 januari 2018

  • c.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, verzekeringspremies, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • d.

    kosten voor regulier beheer en onderhoud;

  • e.

    personeelskosten publiekrechtelijke rechtspersonen.

 

Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 mei 2018 tot en met 12 december 2018.

 

Artikel 5.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op € 200.000.

 

Artikel 5.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.

  • 2.

    De kosten, bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, onder f, bedragen maximaal 50% van de projectkosten tot een maximum van € 20.000.

  • 3.

    Indien toepassing van de voorgaande leden tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 5.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

 

Artikel 5.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld in de volgorde van trekking zoals door loting is bepaald.

  • 6.

    Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 5.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt uiterlijk binnen 2 jaar na ontvangst van de subsidie gerealiseerd;

    • b.

      het project, bedoeld in artikel 5.4, onder a en b, is na realisatie:

      • 1°.

        zichtbaar vanaf de openbare weg of altijd vrij en openbaar toegankelijk; of

      • 2°.

        tenminste 12 dagen per jaar vrij en openbaar toegankelijk voor publiek, bij subsidieontvangers als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, onder a, die geen economische activiteiten verrichten;

    • c.

      de resultaten van het project, bedoeld in artikel 5.4, onder c, worden toegankelijk gemaakt voor derden;

    • d.

      de subsidieontvanger neemt deel aan campagnes georganiseerd door het Geopark Peelhorst in oprichting.

  • 2.

    De subsidieontvanger kan voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder a, een verzoek doen tot verlenging.

  • 3.

    Het uitstel, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend tot uiterlijk 22 december 2021.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid overlegt de subsidieontvanger bij subsidies van €25.000 tot €50.000 jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

 

Artikel 5.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 50.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

 

Artikel 5.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Asv.

  • 3.

    Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 4.

    Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.

 

Artikel 5.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 6 Klimaatstresstest

 

Artikel 6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Brabants klimaatportaal: Brabantbreed digitaal platform voor klimaatinformatie en –projecten.

  • d.

    Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat is gericht op de maatregelen om Nederland klimaatbestendig en waterrobuust in te richten en daartoe de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen versnelt en intensiveert;

  • e.

    Handreiking gestandaardiseerde stresstest light: een in opdracht van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie opgestelde landelijke handleiding voor een klimaatstresstest;

  • f.

    klimaatstresstest: gebiedsspecifiek onderzoek gericht op de klimaatthema’s wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen met als doel inventarisatie van de mogelijke kwetsbaarheden van een gebied als gevolg van veranderingen in het klimaat;

  • g.

    kosten derden: kosten bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017;

  • h.

    Nationale Klimaatadaptatie Strategie: op landelijk niveau ontwikkelde strategie waarin de gevolgen van de verwachte klimaatverandering voor Nederland systematisch en sectorgericht in beeld zijn gebracht en risico’s zijn benoemd.

 

Artikel 6.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      een samenwerkingsverband van gemeenten.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

 

Artikel 6.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een klimaatstresstest.

 

Artikel 6.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.

 

Artikel 6.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is gericht op het uitvoeren van een klimaatstresstest voor het totale gemeentelijke grondgebied;

  • c.

    het project is gericht op het opleveren van een rapport dat voldoet aan de vereisten genoemd in bijlage 5;

  • d.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

 

Artikel 6.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen kosten derden voor subsidie in aanmerking, tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

 

Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 6.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voordat de aanvraag is ingediend;

  • b.

    kosten voor aanschaf, onderhoud en afschrijving van apparatuur en materieel.

 

Artikel 6.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 mei 2018 tot en met 1 november 2018.

 

Artikel 6.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.9, vast op € 750.000.

 

Artikel 6.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, bedraagt 75 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

  • a.

    € 20.000 per gemeente in geval het project zich beperkt tot één gemeente;

  • b.

    €15.000 per gemeente in geval het project wordt uitgevoerd in gezamenlijkheid met meerdere gemeenten.

 

Artikel 6.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De beschikbare subsidie wordt verdeeld in de volgorde zoals door loting bepaald.

 

Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen 6 maanden na verlening van de subsidie afgerond, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van maximaal 3 maanden;

    • b.

      de subsidieaanvrager overlegt binnen 3 maanden na afronding van het project, de resultaten van het project aan Gedeputeerde Staten, ten behoeve van plaatsing op het Brabantse klimaatportaal, in de vorm van:

      • 1°.

        een rapport, dat voldoet aan de eisen van bijlage 5 en is toegespitst op de gemeente specifieke situatie;

      • 2°.

        klimaatthemakaarten en kwetsbaarheden- en kansenkaarten voor de in bijlage 5 genoemde thema’s en sectoren;

    • c.

      de subsidieaanvrager maakt de resultaten van het project, bedoeld onder b, tevens via de gemeentelijke website toegankelijk voor derden.

  • 2.

    Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk voor de einddatum van het project.

 

Artikel 6.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel een activiteitenverslag.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

 

Artikel 6.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

 

Artikel 6.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 7 Klimaatadaptatiedialoog

 

Artikel 7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Brabants klimaatportaal: Brabantbreed digitaal platform voor klimaatinformatie en –projecten.

  • d.

    Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat is gericht op de maatregelen om Nederland klimaatbestendig en waterrobuust in te richten en daartoe de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen versnelt en intensiveert;

  • e.

    Handreiking gestandaardiseerde stresstest light: een in opdracht van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie opgestelde landelijke handleiding voor een klimaatstresstest;

  • f.

    klimaatadaptatiedialoog: gebiedsgericht overleg tussen verschillende relevante partijen dat bijdraagt aan het vergroten van het bewustzijn over de kwetsbaarheden en kansen bij klimaatverandering enerzijds en dient tot het bespreken van mogelijkheden om in te spelen op deze kwetsbaarheden en kansen door middel van concrete maatregelen anderzijds;

  • g.

    klimaatstresstest: onderzoek gericht op de klimaatthema’s wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen met als doel agendering en bewustwording van de mogelijke kwetsbaarheden van een gebied als gevolg van veranderingen in het klimaat;

  • h.

    kosten derden: kosten bedoeld in artikel 1, onder r, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant 2017;

  • i.

    Nationale Klimaatadaptatie Strategie: op landelijk niveau ontwikkelde strategie waarin de gevolgen van de verwachte klimaatverandering voor Nederland systematisch en sectorgericht in beeld zijn gebracht en risico’s zijn benoemd waarvoor de komende jaren extra aandacht nodig is omdat ze grote gevolgen voor de samenleving kunnen hebben;

  • j.

    Uitvoeringsagenda: plan van aanpak met daarin opgenomen concrete maatregelen voor de in de klimaatstresstest en klimaatadaptatiedialoog onderscheiden meest urgente kwetsbaarheden en kansen.

 

Artikel 7.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      een samenwerkingsverband van gemeenten.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

 

Artikel 7.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het voeren van een klimaatadaptatiedialoog.

 

Artikel 7.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.

 

Artikel 7.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    voorafgaand aan het project is een klimaatstresstest uitgevoerd die voldoet aan de eisen van bijlage 5;

  • c.

    het project is gericht op het voeren van een klimaatadaptatiedialoog aan de hand van de in de klimaatstresstest geconstateerde kwetsbaarheden en kansen, in overeenstemming met de eisen uit bijlage 6;

  • d.

    de planning en de prioritering voor het voeren van de klimaatadaptatiedialoog sluiten aan bij de resultaten van de uitgevoerde klimaatstresstest;

  • e.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

 

Artikel 7.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      interne loonkosten;

    • b.

      kosten derden.

  • 2.

    Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het in artikel 5, eerste lid van die regeling genoemde uurtarief van €50.

  • 3.

    Kosten derden, bedoeld in het eerste lid, onder b, zijn subsidiabel tot maximaal € 100 per uur, inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

 

Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voordat de aanvraag is ingediend;

  • b.

    kosten voor aanschaf, onderhoud en afschrijving van apparatuur en materieel.

 

Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 mei 2018 tot en met 30 april 2019.

 

Artikel 7.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 250.000;

 

Artikel 7.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

  • a.

    €15.000 per gemeente in geval het project zich beperkt tot één gemeente;

  • b.

    €10.000 per gemeente in geval het project wordt uitgevoerd in gezamenlijkheid met meerdere gemeenten.

 

Artikel 7.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De beschikbare subsidie wordt verdeeld in de volgorde zoals door loting bepaald.

 

Artikel 7.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen 6 maanden na verlening van de subsidie afgerond, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van maximaal 2 maanden;

    • b.

      de klimaatadaptatiedialoog wordt gevoerd met de partijen en over de onderwerpen genoemd in bijlage 6 bij deze regeling;

    • c.

      het project resulteert in een uitvoeringsagenda waarin de concrete klimaatadaptatie-maatregelen zijn benoemd, die minimaal de meest urgente kwetsbaarheden en kansen adresseren die op grond van de klimaatstresstest zijn gesignaleerd;

    • d.

      het rapport wordt binnen drie maanden na afronding van het project digitaal toegezonden aan de provincie.

  • 2.

    Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk voor de einddatum van het project.

 

Artikel 7.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel een activiteitenverslag;

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag;

 

Artikel 7.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Asv.

 

Artikel 7.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

 

B.

Na bijlage 3, worden de volgende bijlagen toegevoegd.

 

Bijlage 4 behorende bij artikel 5.6 van de Subsidieregeling Provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

 

 

Bijlage 5 behorende bij de artikelen 6.6, 6.13 en 7.6 van de Subsidieregeling Provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

 

Inhoud klimaatstresstest

 

Het op te leveren rapport met de resultaten van de klimaatstresstest, voldoet aan de volgende vereisten:

 

  • 1.

    Aangegeven wordt welke ruimtelijke en andere gevolgen klimaatverandering en de aanpassing daaraan, mogelijk hebben voor de gemeente. Daarbij worden per klimaatthema minimaal, de volgende vragen beantwoord, uitgaande van het in de landelijke Handreiking gestandaardiseerde stresstest light gehanteerde ‘KNMI 2014-klimaatscenario WH’:

     

    Wateroverlast

    • -

      Wat betekent klimaatverandering voor het neerslagpatroon?

    • -

      Waar in het bebouwd gebied blijft het water na hevige neerslag staan?

    • -

      Waar lopen gebouwen en infrastructuur risico als gevolg van wateroverlast?

    • -

      Waar neemt overlast door grondwaterstijging toe?

    • -

      Waar lopen landbouw- en natuurgebieden risico?

       

  • Hitte

    • -

      Hoeveel tropische dagen zijn er per jaar?

    • -

      Hoe vaak en waar treedt hittestress op door warme nachten?

    • -

      Wat is de invloed van hitte op het aanwezige oppervlaktewater?

       

  • Droogte

    • -

      Hoe hoog is het neerslagtekort?

    • -

      Welk effect heeft droogte op de grondwaterstand?

    • -

      Welke indirecte effecten kunnen optreden als gevolg van droogte (landbouw, natuur, etc.)?

    • -

       

  • Overstromingen

    • -

      Hoe groot is de overstromingskans voor een bepaald gebied?

    • -

      Hoe hoog komt het water bij een overstroming dan te staan?

    • -

      Welke economische en maatschappelijke schade kan optreden bij een overstroming?

    • -

      Hoe hoog is de kans op overlijden bij een overstroming?

 

  • 2.

    Beschreven wordt welke sectoren, voorzieningen en maatschappelijke actoren in de gemeente kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering of juist kansen krijgen, waarbij minimaal wordt gekeken naar de in de Nationale Adaptatie Strategie genoemde sectoren:

    • -

      Water en ruimte

    • -

      Natuur

    • -

      Landbouw

    • -

      Gezondheid

    • -

      Recreatie en toerisme

    • -

      Infrastructuur

    • -

      Energie

    • -

      ICT en telecom

    • -

      Veiligheid

 

  • 3.

    Zowel de nulsituatie als toekomstige scenario’s worden geschetst.

 

  • 4.

    De resultaten worden verwerkt in klimaatthemakaarten en kwetsbaarheden- en kansenkaarten.

 

Bijlage 6 behorende bij de artikelen 7.6 en 7.13 van de Subsidieregeling Provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant

 

Inhoud klimaatadaptatiedialoog

 

Bij de klimaatadaptatiedialoog minimaal te betrekken partijen:

 

  • -

    waterschap(pen)

  • -

    woningcorporaties

  • -

    netwerkbeheerders

  • -

    GG&GD (gemeente)

  • -

    openbare werken en riolering (gemeente)

  • -

    maatschappelijke organisaties, zoals bewonersgroeperingen

  • -

    overige relevante partijen, door de gemeente naar eigen inzicht te bepalen aan de hand van de Inventarisatielijst in Annex 2 bij de Handreiking gestandaardiseerde stresstest light, (https://ruimtelijkeadaptatie.nl/stresstest/handreiking/).

 

Bij de klimaatadaptatiedialoog minimaal te betrekken onderwerpen:

 

  • -

    Zijn de in beeld gebrachte kwetsbaarheden juist?

  • -

    Welke kansen biedt de verandering van het klimaat?

  • -

    Welke problemen of toekomstige problemen willen we oplossen?

  • -

    Op welk schaalniveau liggen oplossingen (lokaal of regionaal)?

  • -

    Welke meekoppelkansen kunnen we benutten?

  • -

    Is er behoefte aan aanvullende onderzoeken of kennis?

  • -

    Wie gaat welke maatregelen uitvoeren?

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van

uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Zevende wijzigingsregeling

Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant.

 

 

’s-Hertogenbosch, 17 april 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling provinciaal milieu-en waterplan Noord-Brabant

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 5.6 Subsidievereisten

Eerste lid, onder b, bovenlokaal karakter

Hiermee wordt bedoeld dat een project niet op zichzelf staat, maar een verbinding heeft met andere delen van de Peelrandbreuk of andere locaties waar wijst optreedt. Als voorbeeld: een voorlichtingsbord op een solitaire locatie moet een relatie leggen met het grotere geheel van Peelrandbreuk en wijst.

Tweede lid en vierde lid, vrij en openbaar toegankelijk

Het project moet altijd goed, volledig en in zijn geheel zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, of het project is te bezoeken zonder dat bezoekers entreegeld of een afspraak hoeven te maken en zonder verplichte begeleiding. Een uitzondering geldt indien aanvrager een natuurlijke persoon betreft, die geen economische activiteiten verricht. In dat geval dient de projectlocatie minimaal 12 dagen per jaar vrij en openbaar toegankelijk te zijn.

Bij een speciaal evenement met extra activiteiten, is het wel mogelijk om met aanmeldingen, entreegeld of begeleiding te werken.

 

Artikel 5.7 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder a, in het veld zichtbaar maken

Hieronder wordt verstaan onder andere informatieborden, landschapsinrichting of kunstwerken die een duidelijke relatie leggen met wijst of de peelrandbreuk of het Geopark Peelhorst in oprichting.

Onder c, publicaties

Hieronder wordt onder andere verstaan boeken, folders, films of het opzetten van een website, inclusief de voorbereiding van die publicaties. Ook het verzamelen van informatie ten behoeve van de publicatie (bijvoorbeeld wetenschappelijke onderzoeken of persoonlijke ervaringen van inwoners) is subsidiabel.

Onder e, fiets- en wandelroutes

Het gaat om bestaande paden, waarmee een nieuwe route wordt gemaakt en die route duidelijk wordt aangegeven.

Onder f, speciale voorzieningen

Het gaat bij speciale voorzieningen om zaken zoals een knuppelpad of vlonder.

Onder h, onderzoek werking

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kosten voor het graven van een sleuf of waterconservering om het verschil tussen nat en droog te vergroten.

Onder i, onderzoek alternatieve teelten

In het peelrandbreukgebied zijn sommige plekken veel natter dan andere. Bij reguliere landbouw is dat verschil echter niet zichtbaar door allerlei ingrepen in het watersysteem. Door het toepassen van alternatieve teelten, bijvoorbeeld lisdodden, kan het verschil wel weer op maaiveldniveau zichtbaar worden.

 

Artikel 5.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Eerste lid, onder c, campagnes Geopark Peelhorst in oprichting

In de toekomst worden er wellicht campagnes georganiseerd om het Geopark in oprichting onder de aandacht te brengen bij het brede publiek. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een ‘dag van de Peelrandbreuk’. Ontvangers van de subsidie moeten deelnemen aan zulke campagnes door in ieder geval hun locatie(s) vrij toegankelijk te maken voor het publiek.

 

Artikel 6.1 Begripsbepalingen

Onder f, klimaatstresstest

De landelijke ‘Handreiking gestandaardiseerde stresstest light’ vormt de basis voor een stresstest (https://ruimtelijkeadaptatie.nl/stresstest/handreiking/). Voor het Brabantse subsidietraject is echter gekozen voor een wat bredere aanpak. In Noord-Brabant is het namelijk van belang om een aantal zaken extra aandacht te geven, zoals de gevolgen van wateroverlast voor de landbouw en die van droogte voor de natuur. Daarnaast willen we graag een koppeling met de 9 sectoren uit de Nationale Klimaatadaptatie Strategie (https://ruimtelijkeadaptatie.nl/nas/). Door de gevolgen voor deze sectoren meteen mee te nemen bij de klimaatstresstest, kan een goed beeld verkregen worden de kwetsbaarheden en kansen en wordt de juiste basis gelegd voor de volgende fase van de klimaatadaptatiedialoog.

 

Artikel 6.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 6.6 Subsidievereisten

In bijlage 5 is beschreven wat de Brabantse klimaatstresstest minimaal moet inhouden. Het projectplan dat ingediend wordt bij de subsidieaanvraag zal moeten aangeven welke van de beschreven onderdelen de gemeente voornemens is op te nemen in haar stresstest.

 

Artikel 6.8 Niet-subsidiabele kosten

Op grond van artikel 11 van de Asv, is compensabele BTW niet subsidiabel.

 

Artikel 6.11 Subsidiehoogte

Als gemeenten in gezamenlijkheid een stresstest uitvoeren, dan zullen de totale kosten lager uitvallen. Om die reden is ervoor gekozen het subsidiebedrag per gemeente op een lager bedrag te stellen. Of de gemeenten de subsidie ook in gezamenlijkheid aanvragen, is daarbij niet relevant.

 

Artikel 6.12 Verdeelcriteria

Op grond van het tweede lid geldt dat voor het bepalen van de onderlinge rangschikking, een aanvraag volledig dient te zijn. Om te bepalen of de subsidieaanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 6.9 is binnengekomen, geldt daarentegen de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 6.13 Verplichtingen subsidieontvanger

De stresstest dient te resulteren in een rapport. De minimale eisen waar dat rapport aan moet voldoen zijn uiteengezet in Bijlage 5 bij de subsidieregeling.

De resultaten van de stresstest worden gepubliceerd. De gemeente draagt zorg voor publicatie op de gemeentelijke website. De provincie zorgt voor publicatie op het Brabantse klimaatportaal. De gemeente levert daartoe de klimaatthemakaarten en kwetsbaarheden- en kansenkaarten aan.

 

Het Klimaatportaal Brabant is een website die toegang biedt tot alle relevante klimaatinformatie in onze provincie. Het is een dochterportaal van de landelijke site ruimtelijkeadaptatie.nl. Naast een uitleg over de verwachte effecten van klimaatverandering in Brabant is er informatie over methoden en tools en biedt de site een overzicht van projecten en goede voorbeelden (zie www.klimaatadaptatiebrabant.nl)

 

Artikel 6.14 Prestatieverantwoording

De termijn voor ambtshalve vaststelling voor subsidies tot € 25.000 is 22 weken na afloop van het project. Zolang deze termijn nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd.

 

Artikel 7.1 Begripsbepalingen

Onder f, klimaatadaptatiedialoog

In bijlage 6 en de artikelen 7.6 en 7.13 is aangegeven aan welke eisen de klimaatadaptatiedialoog minimaal moet voldoen. Daarbij is aangesloten bij het begrip risicodialoog dat wordt gehanteerd in het kader van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (zie www.ruimtelijkeadaptatie.nl).

 

Artikel 7.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 7.6 Subsidievereisten

In bijlage 6 zijn de eisen opgenomen waaraan de klimaatadaptatiedialoog moet voldoen. Voordat de klimaatadaptatiedialoog gevoerd kan worden moet er een klimaatstresstest zijn uitgevoerd. Deze klimaatstresstest is ruimer van opzet dan de ‘klimaatstresstest light’, zoals beschreven in de ‘Handreiking gestandaardiseerde stresstest light’. Indien deze bredere stresstest nog niet (geheel) is uitgevoerd, kan een subsidieaanvrager gebruik maken van paragraaf 6 (‘klimaatstresstest’) van deze subsidieregeling.

 

Artikel 7.8 Niet-subsidiabele kosten

Op grond van artikel 11 van de Asv, is compensabele BTW niet subsidiabel

 

Artikel 7.11 Subsidiehoogte

Als gemeenten in gezamenlijkheid een klimaatadaptatiedialoog voeren, dan zullen de totale kosten lager uitvallen. Om die reden is ervoor gekozen het subsidiebedrag per gemeente op een lager bedrag te stellen. Of de gemeenten de subsidie ook in gezamenlijkheid aanvragen, is daarbij niet relevant.

 

Artikel 7.12 Verdeelcriteria

Op grond van het tweede lid geldt dat voor het bepalen van de onderlinge rangschikking, een aanvraag volledig dient te zijn. Om te bepalen of de subsidieaanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 6.9 is binnengekomen, geldt daarentegen de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 7.13 Verplichtingen subsidieontvanger

De gemeente levert een rapport op dat voldoet aan de eisen opgenomen in bijlage 6. De provincie publiceert dit rapport niet. Het is aan de gemeente zelf om te bepalen of en op welke wijze zij over de resultaten van de klimaatadaptatiedialoog wenst te communiceren.

 

Artikel 7.14 Prestatieverantwoording

De termijn voor ambtshalve vaststelling voor subsidies tot € 25.000 is 22 weken na afloop van het project. Zolang deze termijn nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

 

de voorzitter

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

 

de secretaris

 

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven