Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 10.04.2018

 

Kenmerk: 2018/0141750

 

Inlichtingen bij: H. Coskun

 

Telefoon: 038 499 8381

 

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

Energieonderzoek komt als volgt te luiden:

  • -

    energieonderzoek: een onderzoek naar energiebesparingsmogelijkheden in gebouwen en industriële processen. Het onderzoek richt zich zowel op bouwkundige, technische en organisatorische aspecten, cultuurhistorische waarden als het industriële gebruik;

Paragraaf 4.3 Natuur en Samenleving

Artikel 4.3.1 Begripsbepalingen

Onder ‘bewonersinitiatief’ wordt het begrip ‘Groene leermodules’ toegevoegd:

  • -

    Groene leermodules: modules voor onderwijs die gericht zijn op de betekenis van natuur op het gebied van biodiversiteit, welzijn en gezondheid en sociale kwaliteit;

Artikel 4.3.2 Subsidiabele activiteiten

Sub d wordt toegevoegd:

  • d.

    bijdragen aan de ontwikkeling en implementatie van Groene Leermodules zowel in basis, middelbaar als beroepsonderwijs.

Artikel 4.3.3 Criteria

Lid 2 sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    buurtbewoners, gebruikers of vrijwilligers worden actief betrokken bij planontwikkeling en –uitvoering;

 

lid 2 sub c wordt toegevoegd:

  • c.

    de activiteit draagt bij aan versterking van de verscheidenheid van plant- en diersoorten.

 

Lid 4 komt als volgt te luiden:

In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag als bedoeld in artikel 4.3.2 sub c aan de volgende criteria:

  • a.

    een zorginstelling is actief betrokken bij de uitvoering;

  • b.

    de activiteit draagt bij aan versterking van de verscheidenheid van plant- en diersoorten;

  • c.

    de fysieke vergroening vindt plaats in de buitenruimte.

 

Lid 5 wordt toegevoegd:

  • 5.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag als bedoeld in artikel 4.3.2 sub d aan het criterium dat de ontwikkelde Groene Leermodule om niet, of tegen een geringe vergoeding beschikbaar wordt gesteld aan onderwijsinstellingen.

Artikel 4.3.8 Weigeringsgronden

Sub b

Achter ‘gebouwen’ wordt toegevoegd: of schoolpleinen

 

Er wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd:

Paragraaf 4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten

Subparagraaf 4.5.1 Algemeen

Algemene toelichting

Overijssel is een prachtige omgeving om te wonen, werken en recreëren. Een groot deel van de gebieden met veel natuurwaarden is te vinden in het Natuurnetwerk Nederland en de Natura 2000 gebieden. Provincie Overijssel neemt maatregelen om natuurwaarden te herstellen, te behouden en te versterken en om voldoende economische ontwikkelingsruimte te creëren. Dit wordt aangevuld met maatregelen voor die soorten en leefgebieden waarin het huidige natuur- en waterbeleid niet voorziet.

De provincie wil deze extra inspanningen vooral richten op soorten waarvoor het Overijsselse leefgebied belangrijk is om te overleven en die niet automatische meeprofiteren van huidige maatregelen. Deze soorten zijn opgenomen in de zogenaamde aandachtsoortenlijst.

Op basis van subparagraaf 4.5.2 kunnen initiatiefnemers subsidie ontvangen voor activiteiten of maatregelen waarmee de leefomstandigheden van soorten zoals opgenomen in onze aandachtsoortenlijst verbeteren. Voor deze subsidieregeling geldt een tenderprocedure.

Op basis van subparagraaf 4.5.3 kunnen initiatiefnemers subsidies ontvangen voor kennis en onderzoeksactiviteiten. Deze subsidies worden verleend in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

Een aanvraag voor subsidie kan ingediend worden door inwoners, bedrijven, stichtingen, verenigingen, terreinbeheerders, grondeigenaren, kennisorganisaties of vrijwilligersgroepen.

Artikel 4.5.1.1 Begripsbepalingen

In subparagraaf 4.5.2. en subparagraaf 4.5.3 wordt verstaan onder:

  • -

    Aandachtsoortenlijst Overijssel: door Gedeputeerde Staten vastgestelde lijst met soorten waarvoor

    • a.

      het leefgebied in Overijssel bovengemiddeld belangrijk is,

    • b.

      die volgens de rode lijst bedreigd zijn of waarvan de trend negatief is, en

    • c.

      waarvoor het huidige beleid onvoldoende effectief is;

  • .

    Toelichting: De meest actuele aandachtsoortenlijst is te vinden op www.overijssel/subsidie .

  • -

    Aandachtsoorten met een zeer beperkt leefgebied: stronkmier, breed wollegras, duifkruid, kruipend moerasscherm, liggende ereprijs, veenbloembies, veenmosorchis, IJslandsmos, wolfsklauwmos, beekprik, bruine eikenpage, donkere waterjuffer, gentiaanblauwtje, moerashoningzwam, ericabij, kauwende metselbij, moerasmaskerbij, kwabaal, knoflookpad;

  • -

    leefgebied: een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft. Hieronder worden ook de gebieden verstaan waar de soort vroeger voorkwam en nu niet meer, maar waar de soort mogelijk terug kan keren. De leefgebieden van aandachtsoorten worden op kaart gezet door de soortenorganisaties.

    Toelichting: De meest actuele versie van dit rapport is te vinden op www.overijssel/subsidie .

Artikel 4.5.1.2 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op maatregelen voor de volgende akker-en weidevogels: grutto, kemphaan, scholekster, tureluur en wulp;

    Toelichting: De provincie werkt aan een actieplan waaruit maatregelen voor weidevogels gefinancierd kunnen worden. Om overlap met die regeling te voorkomen en om zoveel mogelijk soorten te kunnen ondersteunen zijn de akker- en weidevogels uitgesloten.

  • b.

    er voor de activiteiten subsidie verstrekt kan worden op grond van de regeling Subsidie Natuur en Landschap (SNL) en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL).

Artikel 4.5.1.3 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond per subparagraaf vast.

Subparagraaf 4.5.2 Uitvoeren maatregelen voor aandachtsoorten

Artikel 4.5.2.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende maatregelen die bijdragen aan het verbeteren van de condities voor soorten zoals opgenomen in de Aandachtsoortenlijst:

  • i.

    het verbeteren van milieucondities in bodem of water;

    • Toelichting: Hieronder wordt verstaan het geschikt maken van de milieuomstandigheden voor aandachtsoorten in hun leefgebieden. Te denken valt bv, aan het plaggen om een geschikte groeiplaats te creëren, of het dempen van slootjes om de grondwatertoevoer te verbeteren.

  • ii.

    het verbeteren van de ruimtelijke condities;

    • Toelichting: Voor veel soorten is het belangrijk dat er een voldoende groot en samenhangend leefgebied is. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn twee zaken essentieel: het behoud of herstel van voldoende grote leefgebieden van goede kwaliteit en de mogelijkheden voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen (delen van) leefgebieden.

      Voorbeelden van activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de ruimtelijk condities zijn:

      • -

        het aanleggen en/of verbeteren van de kwaliteit van (delen) van biotopen waar een of meer aandachtsoorten een deel van hun leven doorbrengen. Daarbij kan gedacht worden aan vleermuizenkelders als overwinteringsplaats, akkerranden als foerageergebied, poelen en broeihopen als voortplantingsplaats.

      • -

        het opheffen van (infrastructurele) barrières zodat leefgebieden weer onderling verbonden worden. Daarbij kun je denken aan ecoduikers , faunatunnels, boombruggen en hop-overs, maar bijvoorbeeld ook aan natuurvriendelijke oevers.

Artikel 4.5.2.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is geen gemeente of waterschap;

  • b.

    indien sprake is van grondgebonden maatregelen dan heeft de grondeigenaar toestemming gegeven om de maatregelen te mogen uitvoeren;

  • c.

    beheer en onderhoud van de maatregelen is voor ten minste zes jaren, na datum van de subsidieverlening, geregeld;

    • Toelichting: De subsidie is gericht op eenmalige (herstel)maatregelen. De subsidie is niet bedoeld voor de kosten van het beheer en onderhoud van de gesubsidieerde activiteiten. In de aanvraag wordt kort maar duidelijk beschreven op welke wijze langjarig invulling wordt gegeven aan beheer en onderhoud.

  • d.

    uit onderzoek of uit deskundige advisering blijkt dat de betreffende activiteiten effectief zijn,

    • Toelichting: Er moet aangetoond zijn dat de activiteiten bijdragen aan de versterking van de betreffende aandachtsoort. In de aanvraag wordt onderbouwd waarom voor een maatregel gekozen is en waarom de aanvrager denkt dat de maatregel effectief en efficiënt is.

  • e.

    er worden communicatieactiviteiten getroffen, met als doel om kennis te delen;

  • f.

    er is sprake van effectmeting en monitoring van de resultaten van de activiteiten voor de plant- of diersoorten.

    • Toelichting: In de beschikking wordt opgenomen op welke wijze gegevens over de aanwezigheid van soorten ingevoerd moeten worden. Deze moeten uiteindelijk in de Nationale Databank Flora en Fauna komen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een –voor de aanvrager- vrij beschikbare applicatie.

Artikel 4.5.2.3 Grondslag subsidie

De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2.1 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 500.000,- per aanvraag.

Artikel 4.5.2.4 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2.1 kan worden ingediend vanaf 17 april 2018 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 juni 2018 vóór 17.00 uur.

  • 2.

    Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen aangevuld worden voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.

Toelichting: Bij onvolledigheid van de aanvraag na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden zoals een handtekening, een bankrekeningnummer, kamer van koophandel gegevens e.d., het moet gaan om informatie die niet inhoudelijk betrekking heeft op de beoordelingscriteria zoals opgenomen in deze subsidieparagraaf. De tijdige volledigheid/juistheid van de aanvraag is de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het in de beoordeling van de aanvraag meenemen van informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen die in het tendersysteem centraal staat. Uit de aard van het tendersysteem volgt dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor die beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie dat neerkomt op een wijziging of aanvulling van de aanvraag.

Artikel 4.5.2.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Uitvoeren maatregelen voor aandachtsoorten.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2.1 de volgende stukken:

    • a.

      een projectplan waarin is opgenomen:

      • i.

        een omschrijving van de soorten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

      • ii.

        een omschrijving van de betreffende leefgebieden;

      • iii.

        de activiteiten of maatregelen waarvoor subsidie wordt gevraagd;

      • iv.

        een referentie of argumentatie waaruit blijkt dat de maatregelen effectief en efficiënt zijn;

      • v.

        de wijze waarop beheer en onderhoud is geregeld;

      • vi.

        de wijze waarop over het project gecommuniceerd wordt;

      • vii.

        de effectmeting dan wel monitoring van de resultaten van het project voor de plant- of diersoorten, met uitzondering van onderzoeksprojecten.

    • b.

      indien sprake is van grondgebonden activiteiten, de ondertekende afspraken of toestemming van de grondeigenaar.

Artikel 4.5.2.6 Volgorde van behandeling

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen die voldoen aan de in artikel 4.5.2.2 gestelde criteria, in een prioriteitsvolgorde. De prioriteitsvolgorde wordt bepaald op basis van scoretabel 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover het subsidieplafond dit toelaat.

  • 2.

    Bij een gelijke score wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag die betrekking heeft op aandachtssoorten waarvoor, nog geen subsidie is aangevraagd op grond van deze subparagraaf. Indien dit ook tot een gelijkscore resulteert dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het beste scoort op het wegingscriterium als bedoeld in scoretabel 1 onder a.

 

Wegingscriteria

Wegingsfactor

Score

a. Het project heeft betrekking op enkele leefgebieden of op veel leefgebieden van een bepaalde soort.

40%

maximaal 100 punten

b. Kwaliteit van het projectvoorstel.

20%

maximaal 100 punten

c. Het project heeft betrekking op een aandachtssoort met een zeer beperkt leefgebied.

20%

Als het een aandachtsoort met een zeer beperkt leefgebied betreft

100 punten

d. Het project draagt aantoonbaar bij aan andere thema’s uit het Koersdocument natuur voor elkaar:

○ Natuur dichterbij mensen;

○ Economie en natuur meer verbinden;

○ Mens en landschap verbinden en afspraken maken over beheer.

10%

1 thema: 30 punten

2 thema’s:70 punten

3 thema’s:100 punten

e. Gevraagde subsidie ten opzichte van de bijdragen van alle projectpartners.

10%

Eigen bijdrage:

Minder dan 10%: 0 punten

10% tot 25%: 20 punten

25% tot 50%: 50 punten

Meer dan 50%: 100 punten

Totale score= score voor a+b+c+d+e

 

 

Toelichting wegingscriteria:

  • a.

    Door maatregelen te richten op gevarieerde condities, profiteren meerdere soorten tegelijk en worden middelen efficiënt ingezet. Het effect hiervan wordt groter als zo veel mogelijk leefgebieden van een soort profiteren van de maatregelen. Het aantal leefgebieden varieert per soort. De leefgebieden van aandachtsoorten worden op kaart gezet door de soortenorganisaties. Bij de scoring wordt gekeken naar op welk aandeel van het leefgebied van een bepaalde soort het project voorziet. Voor soorten die maar op 1 plek voorkomen is dat al snel 100% terwijl dit voor soorten die verspreid over de provincie voorkomen een eerder een lager % is. Wij waarderen projecten hoger die voor veel leefgebieden van een soort condities op orde maken, bijvoorbeeld voor alle leefgebieden van bepaald amfibie of insect.

  • b.

    Als het projectvoorstel van goede kwaliteit is zijn de maatregelen effectiever en efficiënter. We vinden het belangrijk dat duidelijk is waarom een bepaalde maatregel effectief is (zowel in opbrengst voor de soort als qua kosten).

  • c.

    Sommige soorten zijn zeer kwetsbaar omdat ze zeer weinig voorkomen. De kans dat ze verdwijnen is groot. Daarom hecht de provincie waarde aan de bescherming van deze specifieke soorten. Ook projecten die voor veel aandachtsoorten de condities op orde brengen scoren we hoog.

  • d.

    We stellen binnen het natuurbeleid de betekenis voor mensen meer centraal en verleggen het accent van eenzijdige bescherming van natuur naar beleven, benutten en beschermen van natuur. Als het project ook werkt aan de andere thema’s uit het Koersdocument is het effect groter. Koersdocument Natuur voor elkaar is te vinden op Koersdocument staat: https://www.overijssel.nl/thema%27s/natuur-en-landschap/natuur-elkaar/ .

     

  • e.

    De provincie waardeert inzet en inbreng van mensen en partijen bij het verbeteren van de condities. Voorstellen waarbij andere partners bijdragen krijgen meer punten. Inzet van vrijwilligers kan hierbij een vorm van een bijdrage zijn.

Artikel 4.5.27 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht monitoring uit te voeren naar de resultaten van het project voor de plant- of diersoorten en deze resultaten gelabeld in te voeren in een een - voor de betreffende aanvrager - vrij beschikbare applicatie. De gegevens moeten in de Nationale Databank Flora en Fauna komen. In de beschikking wordt aangegeven hoe dit werkt.

Toelichting: Met behulp van deze monitoring worden de effecten van de genomen maatregelen aan de provincie gerapporteerd.

Subparagraaf 4.5.3 Kennis en onderzoek aandachtsoorten

Artikel 4.5.3.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de condities voor soorten zoals opgenomen in de Aandachtsoortenlijst:

  • a.

    onderzoek gericht op de vraag welke maatregelen, waar in Overijssel genomen kunnen worden om de condities voor soorten zoals opgenomen in de Aandachtsoortenlijst te verbeteren;

    • Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan de volgende soorten: bruine vuurvlinder, gentiaanblauwtje, iepenpage, das, hermelijn, baardvleermuis, Bechsteins vleermuis, bosvleermuis, Brandts vleermuis, franjestaart, gewone grootoorvleermuis, rosse vleermuis. Dit is een indicatieve opsomming; in het projectplan moet gemotiveerd worden waarom voor een bepaalde soort onderzoek nodig is.

  • b.

    het verspreiden van kennis onder terrein beherende organisaties of organisaties die zich bezig houden met het beheer van soorten.

Artikel 4.5.3.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5.3.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is geen gemeente of waterschap;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een ter zake deskundige waarvan de ervaring wordt aangetoond aan de hand van ten minste twee referentieprojecten.

Artikel 4.5.3.3 Grondslag subsidie

De subsidie als bedoeld in artikel 4.5.3.1 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per aanvraag.

Artikel 4.5.3.4 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Kennis en onderzoek aandachtsoorten.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.1.2 tweede lid overlegt de aanvrager een projectplan waarin is beschreven op welke wijze kennisdeling danwel het onderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 4.5.3.5 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de resultaten van de activiteiten te delen indien daarom wordt gevraagd.

 

Er wordt een nieuw paragraaf toegevoegd:

Paragraaf 4.6 Instandhouding gescheperde schaapskuddes Overijssel

Algemene toelichting

Vanuit het oogpunt van natuurbeheer, recreatie en toerisme en de instandhouding van cultuurhistorisch erfgoed willen Gedeputeerde Staten bijdragen aan de instandhouding van gescheperde schaapskuddes in Overijssel.

Artikel 4.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    gescheperde schaapskudde: een rondtrekkende schaapskudde die wordt gehoed door een herder en wordt begeleid door één of meerdere honden;

  • -

    schaapskudde: een groep van ten minste 100 ooien;

  • -

    ooi: vrouwelijk schaap dat ten minste één keer heeft gelammerd of ten minste één jaar oud is.

Artikel 4.6.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de instandhouding van gescheperde schaapskuddes in Overijssel voor de periode 2018 t/m 2021.

Artikel 4.6.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.6.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is eigenaar of vraagt de subsidie aan namens de eigenaar van een schaapskudde in Overijssel;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op een gescheperde schaapskudde die minimaal vijf jaren bestaat;

  • c.

    de gescheperde schaapskudde wordt ingezet in, in ieder geval één van de volgende gebieden:

    • i.

      Vecht en Beneden Regge (Lemelerberg);

    • ii.

      Sallandse Heuvelrug;

    • iii.

      Buurserzand-Haakbergerveen;

    • iv.

      Bergvennen;

    • v.

      Wierdense Veld;

    • vi.

      Springendal - Dal van de Mosbeek;

    • vii.

      De Borkeld;

  • d.

    de eigenaar van de schaapskudde heeft een overeenkomst gesloten met ten minste een van de volgende terrein beherende organisaties: Landschap Overijssel, Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten, waaruit blijkt dat sprake is van een begrazingsplan gedurende de periode 2018 t/m 2021;

  • e.

    de subsidie voldoet aan de de-minimisverordening of artikel 53 AGVV.

Artikel 4.6.4 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt een vast bedrag van maximaal € 30.000,- per jaar per schaapskudde met een maximum subsidie van € 120.000,- per aanvraag.

Artikel 4.6.5 Begrotingsvoorbehoud

Gedeputeerde Staten verlenen de subsidie voor een periode van vier achtereenvolgende jaren, onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting voor 2019, 2020 en 2021.

Artikel 4.6.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie bedraagt een forfaitait vastgesteld tarief van € 30.000,- per jaar per aanvrager.

  • 2.

    Artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn niet van toepassing.

Artikel 4.6.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 oktober 2018 vóór 17.00 uur.

Artikel 4.6.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Instandhouding gescheperde schaapskuddes Overijssel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager de in artikel 4.6.3 sub c, bedoelde overeenkomst.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid is de aanvrager niet verplicht een begroting en dekkingsplan te overleggen.

Artikel 4.6.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen in 2018 een subsidieplafond vast.

Artikel 4.6.10 Volgorde van behandeling

Indien met de ingediende volledige aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, dan krijgt een aanvraag voor traditionele gescheperde schaapkuddes, zijnde schaapskuddes die minimaal vijf jaar of langer bestaan, prioriteit.

Artikel 4.6.11 Bevoorschotting

In afwijking van artikel 1.3.2 verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager jaarlijks een voorschot van maximaal € 30.000,-.

Artikel 4.6.12 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 voldoet de subsdieontvanger aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    de schaapskudde wordt gedurende ten minste 200 dagen per jaar gehoed door een herder, met gebruik van één of meer honden, gedurende ten minste vijf uren per dag. Dit met uitzondering van perioden van de lammertijd en extreme omstandigheden. Afwijking van dit punt door andere omstandigheden dan de lammertijd en extreme omstandigheden, dient u te motiveren in de subsidieaanvraag;

  • b.

    de subsidieontvanger organiseert jaarlijks minimaal twee publieksactiviteiten.

Paragraaf 6.10 Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme Overijssel

Artikel 6.10.3 Criteria

Sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    ten minste twee van de samenwerkingspartners dragen elk ten minste 10% van de begrote kosten bij, in geld of in natura. Voor een bijdrage in natura gelden de volgende voorwaarden:

    • i.

      voor gebruik van machines, apparatuur, grond of gebouwen wordt de actuele dagwaarde gehanteerd, naar rato van gebruik;

    • ii.

      voor de personele inzet wordt een uurtarief van maximaal € 35,- per uur gehanteerd;

    • iii.

      voor de inzet van vrijwilligers wordt een uurtarief van maximaal € 15,- per uur gehanteerd;

Paragraaf 6.11 Paragraaf Breedbandinfrastructuur Overijssel

Ingetrokken

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers

Artikel 6.21.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2

‘een ondertekend offerte ’wordt vervangen door: een door de aanvrager ondertekende offerte

Paragraaf 6.29 1000 Kansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

Artikel 6.29.3 Criteria

Sub e (i): achter ‘AGVV’ wordt toegevoegd: of de-minimisverordening

Paragraaf 7.2 Restauratie Rijksmonumenten

Algemene toelichting: vervalt

Artikel 7.2.1 Begripsbepalingen

  • -

    Energieonderzoek

Sub iii: achter energiereductie wordt toegevoegd: over een periode van 15 jaren

Onder rijkmonument wordt toegevoegd:

  • -

    Rijksmonumentenregister: lijst van alle onroerende zaken in Nederland die een rijksmonument zijn omdat ze van nationale betekenis zijn, te raadplegen via www.monumentenregister.nl;

  • -

    Sim: achter monumenten wordt een komma geplaatst en toegevoegd: die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

Artikel 7.2.2 Subsidiabele activiteiten

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de restauratie van een rijksmonument in combinatie met het uitvoeren van energiebesparende maatregelen in het rijksmonument.

Artikel 7.2.3 Criteria

Sub f: ‘of in samenwerking met’ vervalt

h: vervalt

Artikel 7.2.4 Grondslag subsidie

Lid 2:

‘50%’ wordt vervangen door 30%

‘€ 60.000,-‘ wordt vervangen door: € 30.000,-

Artikel 7.2.6 Indieningstermijn aanvraag

Lid 1

‘1 juni’ wordt vervangen door: 1 mei

‘1 juli’ wordt vervangen door: 1 juni

Artikel 7.2.9 Volgorde van behandeling

Lid 2: Scoretabel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Scoretabel 1

ONDERDEEL

Punten

Het rijksmonument is eigendom van een POM. Per POM kunnen maximaal twee aanvragen aanspraak maken op een punt. Indien de POM meer aanvragen indient, dient zij zelf een onderlinge prioritering aan te geven.

1

Het betreft een groen of archeologisch rijksmonument

2

Het rijksmonument, of een aanzienlijk deel ervan is onderdeel van een herbestemming.

2

De gevraagde subsidie ligt tussen de 50% en 70% van de subsidiabele kosten.

1

De gevraagde subsidie ligt tussen de 30% en 49% van de subsidiabele kosten.

2

De gevraagde subsidie ligt tussen de 1% en 29% van de subsidiabele kosten.

3

Er wordt 1 energiebesparende maatregel getroffen in het rijksmonument.

Er worden 2 energiebesparende maatregelen getroffen in het rijksmonument.

Er worden 3 energiebesparende maatregelen getroffen in het rijksmonument.

Er worden 4 energiebesparende maatregelen getroffen in het rijksmonument.

0,5

1

1,5

2

Er is een aantoonbaar directe relatie met het thema 'Koloniën van Weldadigheid'.

Het rijksmonument behoort tot de categorie ‘religieuze gebouwen’ in het Rijksmonumentenregister.

2

2

Totaalscore is de optelsom van toegekende punten

 

 

Lid 3:

‘percentueel ten opzichte van de totale subsidiabele kosten’ vervalt

Paragraaf 7.4 Versterking productieaanbod Overijssel

 

Aan paragraaf 7.4 wordt de volgende algemene toelichting toegevoegd:

Algemene toelichting

Gedeputeerde Staten hebben op 4 oktober 2016 het “Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020” vastgesteld. Het Uitvoeringsprogramma is vindbaar op de website van de provincie Overijssel. Met deze subsidieparagraaf Versterking productieaanbod Overijssel wordt bijgedragen aan de ontwikkeling en vernieuwing van culturele producties in verschillende kunstdisciplines. Hiermee wordt versterking van het culturele aanbod en een gezond productieklimaat gestimuleerd.

Artikel 7.4.1 Begripsbepalingen

Definitie van ‘productie’ komt als volgt te luiden:

  • -

    productie: het geheel van artistieke ontwikkeling, creatie en uitvoering van een nieuwe uiting op het terrein van ten minste één van de volgende kunstdisciplines: muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, film, nieuwe media, literaire cultuur(niet zijnde een festival), concert, concertreeks, boek, muziekdragers, een dvd-uitgave of een tentoonstelling. De nadruk ligt op de ontwikkeling en creatie van een nieuwe uiting;

    Toelichting: Het doel van deze subsidieparagraaf is het bijdragen aan de ontwikkeling en vernieuwing van culturele producties in verschillende kunstdisciplines. De subsidie moet daarom vooral ten goede komen aan het ontwikkelen en creëren van een nieuwe uiting. Wanneer uit een aanvraag blijkt dat de subsidie vooral ten goede komt aan de uitvoering van een nieuwe uiting, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie afwijzen.

Artikel 7.4.2 Subsidiabele activiteiten

Toelichting sub b

tweede zin:

  • -

    achter ‘het gaat’ wordt geplaats: onder a

  • -

    achter ‘uitstraling en’ wordt geplaatst: onder b

vijfde zin:

  • -

    achter ‘dit betekent’ wordt geplaatst: hier

zevende zin:

achter ‘Aanvrager voor festivals’, wordt geplaatst : concerten/concertreeksen

cd wordt vervangen door: muziekdragers

Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie

Artikel 7.7.3 Criteria

Sub c

‘subsidiabele kosten’ wordt vervangen door: projectkosten

Artikel 7.7.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Aan lid 2 wordt sub d toegevoegd:

  • d.

    ondertekende stukken waaruit blijkt dat minimaal 35% van de projectkosten gedekt zijn.

Paragraaf 7.10 Week van de Amateurkunst

Artikel 7.10.6 Indieningstermijn aanvraag

‘1 maart’ wordt 1 mei

Paragraaf 9.1 Uitvoering Ontwikkelopgave Natura 2000

Artikel 9.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Aan lid 3 wordt sub c toegevoegd:

  • c.

    een door de programmaleider van de Ontwikkelopgave Natura 2000 ondertekend goedkeuringsformulier waaruit blijkt dat er positief advies is gegeven.

Toelichting: Dit geldt ook bij een wijziging van de subsidie.

Artikel 9.1.5 Subsidiabele kosten

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.1.5 eerste lid geldt voor de loonkosten als maximum de tarieven zoals opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven, op basis van de tarieven uit de tabel ‘integrale loonkosten’, kosten-plus tarief. Per 1 januari 2018 worden de maximum tarieven jaarlijks bijgesteld op basis van de HICP-index ten opzichte van de Handleiding Overheidstarieven 2017.

    Voor het afleiden van het maximale tarief per functie sluit de subsidieaanvrager hierbij per functie aan op een passende of vergelijkbare functieschaal van het functiegebouw van de Rijksoverheid;

    Toelichting: Het Functiegebouw van de Rijksoverheid is te vinden op https://www.functiegebouwrijksoverheid.nl/functiegebouw-html.

Paragraaf 9.3 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 9.3 Gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente 4.0

Toelichting:

De provincie wil een sociaal-economische impuls aan Noordoost-Twente geven. Op basis van deze subsidieparagraaf kunnen aanvragen ingediend worden voor de volgende activiteiten:

  • -

    plannen van inwoners die bijdragen aan het versterken van de sociaal-economische waarde in Noordoost Twente. Het gaat hierbij om activiteiten op het gebied van demografie, economie en natuur en landschap (overheidsparticipatie);

  • -

    maatregelen voor het uitvoeren van herstelmaatregelen van Natura 2000 gebieden. Het gaat hierbij om flankerende maatregelen. Dit betekent dat de maatregelen aanvullend zijn op de reeds uitgevoerde of geplande maatregelen in het kader van de realisatie van de Natura 2000 opgaven;

  • -

    fysiek-ruimtelijke projecten (majeure projecten) die bijdragen aan de gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente.

Artikel 9.3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    businesscase: een document met de informatie die de subsidieaanvrager nodig heeft om een gemotiveerde beslissing te kunnen nemen over de uitvoering van een project. De businesscase bevat in ieder geval:

    • i.

      de doelstellingen van het project;

    • ii.

      de resultaten en daarvoor uit te voeren activiteiten;

    • iii.

      een marktanalyse;

    • iv.

      de benodigde investeringen;

    • v.

      indien van toepassing een exploitatiebegroting;

  • b.

    gebiedsvisie: een door Gedeputeerde Staten vastgestelde visie, waarin de ontwikkelingsrichting van Noordoost Twente verwoord is;

    Toelichting: de gebiedsvisie is te vinden op:

    https://www.dropbox.com/s/volbbz2lfna1cpl/Gebiedsvisie%20Noordoost-Twente%20d.d.%20juli%202012.pdf?dl=0

  • c.

    fysiek-ruimtelijke projecten: projecten waarbij buiten, in de fysieke leefomgeving, tastbare, concrete resultaten worden geleverd;

    Toelichting: Het gaat hierbij om het aanpassen van bijvoorbeeld een gebouw.

  • d.

    inrichtingsplan Natura 2000: een plan dat wordt opgesteld in de Natura 2000-gebiedsprocessen waarin de te nemen maatregelen voor de Natura 2000-gebieden worden uitgewerkt;

    Toelichting: de betreffende inrichtingsplannen zijn op te vragen bij de provincie.

  • e.

    procesbeschrijving: een beschrijving van de stappen die de aanvrager gaat doorlopen om van zijn plan een businesscase te maken.

Artikel 9.3.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:

    • a.

      de uitvoering van plannen die bijdragen aan het versterken van de sociaal-economische situatie in Noordoost-Twente;

    • b.

      de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan de uitvoering van herstelmaatregelen in en om Natura 2000 gebieden;

    • c.

      de uitvoering van fysiek-ruimtelijke projecten die bijdragen aan het versterken van de sociaal economische situatie in Noordoost-Twente.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het opstellen van een businesscase ten behoeve van de activiteiten zoals genoemd in het eerste lid sub a en b.

Artikel 9.3.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van Noordoost-Twente conform de gebiedsvisie en de volgende hoofdlijnen die in de gebiedsvisie zijn onderscheiden: Demografie, Economische kracht en Natuur en Landschap;

    • b.

      indien de aanvrager een onderneming is en de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU dan voldoet de subsidie aan de-minimisverordening dan wel de de-minimisverordening landbouw.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid onder sub a aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is geen gemeente of een waterschap;

    • b.

      de activiteiten hebben een maatschappelijke meerwaarde;

      Toelichting: Er is sprake van een maatschappelijke meerwaarde als er behoefte is vanuit de samenleving (ondernemers, organisaties en/of inwoners). De aanvrager geeft een omschrijving en onderbouwing van deze behoefte en geeft aan op welke wijze de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd daar aan zullen bijdragen.

    • c.

      de gemeente waarin de activiteiten wordt uitgevoerd ondersteunt de activiteit, blijkend uit een schriftelijke bevestiging van die gemeente;

    • d.

      er is sprake van samenwerking tussen minimaal twee van de volgende partijen: inwoners uit Noordoost-Twente, ondernemers uit Noordoost-Twente, overheid of onderwijs.

      Toelichting: De provincie wil de samenwerking tussen deze partijen stimuleren. De partijen kunnen van toegevoegde waarde zijn, omdat kennis en deskundigheid beschikbaar gesteld kan worden. Er zijn geen nadere eisen gesteld aan de samenwerking. Het kan bijvoorbeeld gaan om samenwerking op inhoudelijk niveau, door kennis met elkaar te delen. Er is ook sprake van samenwerking als deze partijen een financiële bijdrage leveren, een faciliterende of een coördinerende rol hebben.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid onder sub b aan ten minste één van de volgende criteria:

    • a.

      de activiteiten dragen bij aan de versnelling van de uitvoering van Natura 2000 maatregelen uit het inrichtingsplan;

    • b.

      de gronden waarop Natura 2000 maatregelen uitgevoerd worden komen beschikbaar;

    • c.

      de activiteiten dragen bij aan het voortbestaan van bedrijvigheid rondom het Natura 2000 gebied;

    • d.

      de bewoners worden op een positieve manier betrokken bij de historie, beleving of identiteit van hun Natura2000-omgeving;

    • e.

      indien de subsidie betrekking heeft op fysieke maatregelen dan is aangetoond dat na realisatie sprake is van een sluitende exploitatie voor ten minste zes jaren.

      Toelichting: De aanvrager neemt voordat de aanvraag wordt ingediend contact op met de projectleider van het betreffende inrichtingsplan Natura 2000 om af te stemmen of de betreffende activiteiten voldoen aan één van de in lid drie genoemde criteria.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid onder sub c aan de volgende criteria:

    • a.

      ten minste 25% van de begrote projectkosten worden gedekt door een gemeente of een waterschap;

    • b.

      de activiteiten dragen bij aan ten minste één van de volgende thema’s uit de gebiedsvisie:

      • i.

        Nieuwe economische dragers landbouw;

        Toelichting: Door de natuuropgave in en rond de Natura 2000-gebieden in Noordoost- Twente staat de landbouw onder druk. Vernatting en beperkingen op de bemesting drukken de opbrengst. Daarnaast is er nieuwe wetgeving voor de veehouderij die beperkingen legt op de omvang van bedrijven. Deze oorzaken maken dat agrarische ondernemers moeten nadenken over de toekomst van hun bedrijf. Omdat de landbouw bepalend is voor het landschap van Noordoost-Twente, wil de gebiedsontwikkeling de mogelijkheid bieden om te ondersteunen bij het ontwikkelen van nieuwe functies in het landelijk gebied, vooral als die de teloorgang van Twentse erven tegengaan.

      • ii.

        Leefbaarheid kleine kernen;

        Toelichting: In Noordoost-Twente is sprake van afnemende groei, dan wel krimp van de bevolking. Met name in de kleine kernen (zoals Vasse, Tilligte, Overdinkel en Lattrop) komt hierdoor de leefbaarheid onder druk te staan. Kunnen scholen nog wel open blijven? Kunnen voorzieningen als een sporthal nog wel uit? Projecten die bijdragen aan het leefbaar houden van deze kernen kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

      • iii.

        Verbinding stad-land;

        Toelichting: De grote kernen, maar vooral Oldenzaal, zien het buitengebied van Noordoost- Twente als hun achtertuin. Tegelijk hebben deze kernen een belangrijke verzorgende functie wat betreft voorzieningen voor deze achtertuin en haar bewoners. Een goede stad-land verbinding is cruciaal voor het goed functioneren van deze wederzijdse relatie. Initiatieven die deze verbinding fysiek of gevoelsmatig versterken kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

      • iv.

        Grensoverschrijdende verbindingen (naar Duitsland);

        Toelichting: Noordoost-Twente is een Nationaal Landschap in de grensregio. Er is al veel geïnvesteerd in infrastructuur, voorzieningen en communicatie om Noordoost Twente zowel in binnen- als buitenland te promoten en aantrekkelijk te maken. Richting Duitsland kan die verbinding nog sterker met name de nabijheid van grote steden als Nordhorn maakt dat hier potenties zijn om meer toeristen naar NOT te trekken. Initiatieven die fysiek die verbinding versterken kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

    • c.

      indien de subsidie betrekking heeft op fysieke maatregelen dan is aangetoond dat na realisatie sprake is van een sluitende exploitatie voor ten minste zes jaren.

  • 5.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 tweede lid aan het criterium dat de businesscase wordt opgesteld door een deskundige met relevante ervaring, aangetoond aan de hand van ten minste twee referentieprojecten.

Artikel 9.3.4 Grondslag subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 150.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 tweede lid bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 25.000,- per aanvraag.

  • 3.

    Indien de aanvrager een onderneming is dan bedraagt de de-minimissteun over een periode van drie belastingjaren niet meer dan:

    • a.

      € 15.000,- indien de aanvrager een landbouwonderneming is;

    • b.

      € 200.000,- indien de aanvrager een andere onderneming dan een landbouwonderneming is.

Artikel 9.3.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast.

Artikel 9.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente 4.0.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager, indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van wat het probleem of opgave is;

    • b.

      een omschrijving van wat het doel en resultaat is;

    • c.

      welke activiteiten worden uitgevoerd;

    • d.

      een omgevingsscan: een opsomming van vergelijkbare, verwante projecten en de toegevoegde waarde van het project ten opzichte van deze referenties;

    • e.

      de betrokken partijen en de verdeling van de verantwoordelijkheden;

    • f.

      een investerings- en dekkingsplan;

    • g.

      indien sprake is van fysieke maatregelen een exploitatieplan.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid wordt, indien sprake is van een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid sub a, wordt in het projectplan ook een omschrijving van de samenwerking en de toegevoegde waarde als gevolg van de samenwerking tussen ondernemers, onderwijs of overheid in het projectplan opgenomen.

  • 4.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager, indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 eerste lid sub b, een advies van de betreffende Natura 2000-projectleider waarin is aangeven dat bijgedragen wordt aan de in artikel 9.3.3 derde lid genoemde criteria.

  • 5.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager, indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 9.3.2 tweede lid een procesbeschrijving van het opstellen van de businesscase en een offerte.

Artikel 9.3.7 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd behoren tot de reguliere activiteiten van een organisatie gevestigd in Overijssel;

  • b.

    voor de betreffende activiteit op basis van een andere subsidieparagraaf subsidie kan worden aangevraagd;

  • c.

    de aanvrager een persoonlijk belang dient of de aanvrager een winstoogmerk heeft.

Artikel 9.3.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 moet de subsidieontvanger de activiteit voor 1 januari 2021 hebben afgerond.

 

De titel van paragraaf 9.4 komt als volgt te luiden:

Paragraaf 9.4 Verplaatsing landbouwbedrijfsgebouwen vanwege de ontwikkelopgave Natura 2000

Algemene toelichting

Eerste alinea van de Algemene toelichting komt als volgt te luiden:

In de Omgevingsvisie van Overijssel is, ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland (hierna NNN genoemd), onder meer het uitwerkingsgebied ontwikkelopgave Natura2000 opgenomen. Binnen de begrenzing van dit uitwerkingsgebied dienen maatregelen te worden genomen die de realisering van het NNN en de instandhouding van de Natura2000-gebieden bewerkstelligen.

 

In de gehele paragraaf wordt ‘EHS/Natura 2000 vervangen door: Natura 2000

 

In de gehele paragraaf wordt de ‘EHS’ vervangen door: het NNN

Artikel II

Inwerkingtreding 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd

Naar boven