Achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

Gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 31 mei 2016 de Subsidieregeling hedendaagse Cultuur Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 het uitvoeringsprogramma Cultuur 2016-2020 “Werk in Uitvoering” hebben vastgesteld, waarin is opgenomen dat de provincie Noord-Brabant makers van kunst individueel wil ondersteunen;

 

Overwegende dat diverse gemeenten in Noord-Brabant een subsidieregeling hebben vastgesteld ter ondersteuning van kleine projecten door individuele cultuurmakers;

 

Overwegende dat de B5-gemeenten de behoefte hebben gesignaleerd om individuele makers te ondersteunen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten, door het beschikbaar stellen van financiële middelen aan gemeenten, makers willen stimuleren en ondersteunen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten derhalve de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wensen te wijzigen door een nieuwe paragraaf inzake het verstrekken van subsidies door gemeenten aan makers toe te voegen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling hedendaagse kunst Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Onder vernummering van paragraaf 10 tot paragraaf 11 en onder vernummering van de artikelen 10.1 tot en met 10.3 tot de artikelen 11.1 tot en met 11.3 en artikel 6.4 uit paragraaf 10 tot artikel 11.4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§10 Makersregeling

 

Artikel 10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    maker: een natuurlijke persoon die zich beroepsmatig bezig houdt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur.

 

Artikel 10.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.

 

Artikel 10.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van makers.

 

Artikel 10.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Artikel 10.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    de aanvrager heeft een subsidieregeling vastgesteld;

    • 1°.

      ter stimulering van de professionele ontwikkeling van makers;

    • 2°.

      gericht op financiering van projecten van makers;

  • c.

    de aanvrager vraagt toestemming voor openbaarmaking van gegevens uit de afgegeven subsidiebeschikking;

  • d.

    aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

      een kopie van de vastgestelde subsidieregeling, als bedoeld onder b;

    • 2°.

      indien van toepassing een openstellingsbesluit waarin het subsidieplafond wordt vastgesteld van de subsidieregeling, als bedoeld onder b.

Artikel 10.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 komt in aanmerking het bedrag dat voor subsidie ter beschikking wordt gesteld, weergegeven in het subsidieplafond:

  • a.

    opgenomen in de subsidieregeling, genoemd in artikel 10.6, onder b; of

  • b.

    opgenomen in het besluit, genoemd in artikel 10.6, onderdeel d, onder 2º.

 

Artikel 10.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van;

  • a.

    15 maart 2018 tot en met 30 september 2018;

  • b.

    1 oktober 2018 tot en met 1 oktober 2019.

 

Artikel 10.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4, voor de periode, genoemd in artikel 10.8,

  • a.

    onder a, vast op € 336.000;

  • b.

    onder b, vast op € 336.000.

 

Artikel 10.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 10.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.

 

Artikel 10.11 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt verdeling van het nog beschikbare bedrag plaats over de op die dag binnengekomen subsidieaanvragen naar rato van het aangevraagde subsidiebedrag.

 

Artikel 10.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

  • b.

    de subsidieontvanger zorgt voor communicatie aan makers over het bestaan en het gebruik van de subsidieregeling, genoemd in artikel 10.6, onder b.

  • c.

    de subsidieontvanger maakt in de afgegeven subsidiebeschikking melding van het feit dat de verstrekte subsidie aan de maker mede gefinancierd is door een bijdrage van de provincie Noord-Brabant.

  • d.

    de subsidieontvanger zorgt voor een juiste naleving van de staatssteunregels.

 

Artikel 10.13 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een overzicht van de afgegeven subsidiebeschikkingen met daarin weergegeven de subsidieontvanger en de verstrekte subsidie.

 

Artikel 10.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

  • 3.

    Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 4.

    Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.

 

Artikel 10.15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 27 maart 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten

Met professionele ontwikkeling wordt uitdrukkelijk niet bedoeld de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de maker.

 

Artikel 10.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 10.6 Subsidievereisten

Onder c

Het gaat hierbij om de projectnaam en de bijbehorende cultuurdiscipline waaraan subsidie is gegeven op basis van de gemeentelijke subsidieregeling.

 

Artikel 10.11 Verdeelcriteria

Voor het meedoen in het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire indieningsdatum.

Dit betekent dat onvolledige aanvragen die binnen de indieningstermijn zijn binnengekomen, wel in behandeling worden genomen.

 

Artikel 10.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onder a

Het gaat hierbij in ieder geval om de projectnamen en de bijbehorende cultuurdisciplines waaraan subsidie is gegeven en eventueel evaluatieverslagen van de gemeentelijke subsidieregeling.

 

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

 

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

 

de secretaris

 

 

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven