Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 14 en artikel 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VwEU);
Gelet op het besluit van de Commissie, nr. 2012/21/EU van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, kennisgegeven onder nummer C(2011) 9380 (hierna: Vrijstellingsbesluit);
Gelet op artikel 158, eerste lid, aanhef en onder a, van de Provinciewet;
Overwegende dat Diensten van Algemeen Economisch Belang (hierna: DAEB) hun bestaansrecht ontlenen aan de artikelen 14 en 106, tweede lid, van het VwEU. Om gebruik te kunnen maken van de bijzondere positie die een DAEB inneemt binnen de Europese mededingingsregelgeving, moet daarvoor een onderneming specifiek met het beheer van een bepaalde DAEB worden belast;
Overwegende dat de potentie van innovatie in de leisure sector in Noord-Brabant op dit moment niet optimaal wordt benut en dat uit een marktverkenning blijkt dat er behoefte is aan een financieel instrument om bedrijven de mogelijkheid te geven om de leisure sector innovatiever te maken;
Overwegende dat Stimulus Programmamanagement, afdeling van de provincie Noord-Brabant, op 4 december 2017 een gewijzigde offerte met betrekking tot programmamanagement en backoffice fondsmanagement Leisure Ontwikkelfonds Noord-Brabant heeft uitgebracht en naar aanleiding hiervan de aanwijzing als DAEB van 12 december 2017 aanscherping behoeft en derhalve wordt voorgesteld om deze aanwijzing in te trekken en een nieuw besluit tot aanwijzing als DAEB te nemen;