Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 16-01-2018, nummer 81C51228, tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht 2016-2019

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4, 6 en 28 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat het wenselijk is de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht 2016-2019 te wijzigen omdat:

  • -

    Uit een juridische evaluatie van deze uitvoeringsverordening blijkt dat deze op een aantal punten aangescherpt en verduidelijkt kan worden;

  • -

    het gewenst is bepaalde begripsbepalingen in deze uitvoeringsverordening nader te duiden

  • -

    het gewenst is subsidiering van ‘Next Generation’ breedband internet ook in grijze gebieden mogelijk te maken;

  • -

    het gewenst is de definitie van kleine kernen op te rekken van 4.000 naar 8.000 inwoners;

  • -

    het gewenst is standaard maximaal een hoger subsidiepercentage toe te kennen voor kleinere projecten binnen het thema leefbaarheid en kleine kernen;

  • -

    het gewenst is expliciet weigeringsgronden op te nemen voor gerelateerde uitvoeringsverordeningen;

  • -

    het gewenst is de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland hiertoe aan te passen.

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Plateland provincie Utrecht 2016-2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Binnen Artikel 1.1 Begripsbepalingen , worden de volgende begrippen gewijzigd, luidende:

  • c.

    Catalogus Groenblauwe Diensten: een overzicht van de maximale vergoedingen die Nederlandse overheden grondeigenaren mogen geven die een groenblauwe dienst leveren, zoals die geldt op het moment van het indienen van de subsidieaanvraag. Deze diensten kunnen gaan over natuur en landschap, cultuurhistorie, recreatie of waterbeheer;

  • d.

    Ecologische Hoofdstructuur (EHS) (per 1-1-2017 Natuurnetwerk Nederland (NNN)): gebieden die in de Provinciale Ruimtelijke Verordening zijn aangeduid als EHS/NNN, zoals die geldt op het moment van het indienen van de subsidieaanvraag;

  • g.

    Kleine kern: een woonkern met een inwonertal tot maximaal 8.000 inwoners conform de actuele gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS);

  • h.

    Landbouwbedrijf: een eenheid die grond, gebouwen en voorzieningen omvat die voor de primaire landbouwproductie worden gebruikt;

  • n.

    Natuurbeheerplan: het provinciale Natuurbeheerplan zoals die geldt op het moment van het indienen van de subsidieaanvraag;

  • r.

    Programmabureau: secretariaat van de Gebiedscommissie dat ondersteunende werkzaamheden vervult in het kader van Agenda Vitaal Platteland ter uitvoering van de door GS vastgestelde gebiedsprogramma’s;

  • v.

    Kosten voor voorbereiding: kosten die gemaakt worden voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag door Gedeputeerde Staten, ook wel voorbereidingskosten genoemd. Het gaat om kosten die noodzakelijk zijn voor het uitvoeringsgereed maken van het project;

In artikel 1.1 Begripsbepalingen, wordt een nieuw lid ingevoegd:

 

  • y.

    Basisvoorzieningen: voorzieningen in het sociaal domein waarvan via het democratisch besluitvormingsproces is vastgesteld, dat zij voor een ieder die daaraan behoefte heeft, beschikbaar en in redelijkheid bereikbaar moeten zijn. Voorbeelden hiervan zijn dorpshuizen, multifunctionele centra, bibliotheken en sportvoorzieningen voor specifieke doelgroepen, woon-zorgconcepten, elektronische dienstverlening etcetera.

B.

 

Artikel 1.4 Subsidieplafond, wordt als volgt gewijzigd, luidende:

 

De subsidieplafonds voor het tijdvak van 2016 tot en met 2019 per thema zijn:

Programma

Thema

Bedragen

Artikelen

Gebiedsprogramma Oost

Grebbelinie

€ 820.000

 

3.1

 

Recreatie

€ 1.410.000

 

4.4.1 en 4.4.2

 

Inzet gebiedsorganisaties

€ 1.800.000

5.1

Gebiedsprogramma West

Aanpak Veenweiden

€ 2.260.000

2.3 en 4.1.2

 

Verplaatsing landbouwbedrijven

€ 1.000.000

4.1.1

 

Recreatie

€ 700.000

4.4.1 en 4.4.2

 

Inzet gebiedsorganisaties

€ 1.200.000

5.1

Natuur 2.0

Beleefbare natuur

€ 750.000

2.1 en 2.2

Nieuwe Hollandse Waterlinie – deelgebied Linieland

Erfgoed

€ 1. 100.000

3.1

Agrarisch natuurbeheer

Kleine landschapselementen

€ 200.000

3.2

 

Niet-productieve investeringen

n.v.t., aparte

openstellingsbesluiten

3.3

Leefbaarheid kleine kernen

Leefbaarheid

€ 1.000.000

4.2.1

‘Next Generation’ breedband internet

Leefbaarheid

€ 780.000

4.2.2

Stad en Platteland

Boerderijeducatie

€ 110.000

4.3.4

Recreatie om de Stad

Recreatie

€ 1.000.000

4.4.1

 

totaal

€ 13.030.000

 

 

C.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgrond, wordt geschrapt.

 

D.

 

Aan Artikel 3.1 Behoud en ontwikkeling van erfgoed en aardkundige elementen, wordt met vernummering van de leden 3 t/m 6 een nieuw lid 3 ingevoegd, luidende:

3. Weigeringsgrond

Er wordt geen subsidie verstrekt indien reeds voor dezelfde activiteiten subsidie is aangevraagd via de Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht en/of de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht.

 

E.

 

Artikel 3.3 Niet productieve investeringen agrarisch natuurbeheer wordt als volgt gewijzigd, luidende:

 

Artikel 3.3 Niet productieve investeringen agrarisch natuurbeheer

1. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht die betrekking hebben op herstel-, inrichtings- of innovatieve beheermaatregelen voor natuur, landschap en biodiversiteit ten behoeve van de uitvoering van een afgegeven of nog af te geven subsidiebeschikking agrarisch natuurbeheer op basis van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016.

2. Hoogte subsidie

  • a.

    De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal € 3000,-

  • b.

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

  • c.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval:

    • i.

      de kosten van koop, huurkoop, verbetering, bouw en plaatsing van onroerende en roerende zaken;

    • ii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor bouw en plaatsing van de roerende en onroerende zaken;

    • iii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor voorbereiding (voorbereidingskosten) tot een maximum van 15% van de projectkosten;

    • iv.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor directievoering, advies en begeleiding ten behoeve van de gesubsidieerde activiteit;

    • v.

      de kosten van overige activiteiten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende activiteit.

3. Weigeringsgrond

Er wordt geen subsidie verstrekt indien reeds voor dezelfde activiteiten subsidie is verleend op basis van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016.

4. Subsidieontvangers

Subsidie kan worden aangevraagd door een collectief voor agrarisch natuurbeheer werkzaam in de provincie Utrecht.

5. Verplichtingen subsidieontvanger

a. De gesubsidieerde activiteiten worden ingezet ten behoeve de uitvoering van een afgegeven of nog af te geven subsidiebeschikking agrarisch natuurbeheer op basis van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016 of een opvolger van deze verordening.

b. De gesubsidieerde activiteiten worden tenminste zes jaar in stand gehouden.

6. Openstelling

  • a.

    GS kunnen een of meerdere keer per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel.

  • b.

    In het Openstellingsbesluit kan een nadere invulling worden gegeven aan:

    • i.

      de doelgroep;

    • ii.

      de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd;

    • iii.

      het subsidieplafond;

    • iv.

      de periode van openstelling.

7. Europese regelgeving

Subsidie kan worden verleend overeenkomstig de hiervoor genoemde voorwaarden. In aanvulling op die voorwaarden wordt subsidie voor landbouwondernemingen slechts verstrekt in overeenstemming met hoofdstuk 1 en artikel 14 van Verordening (EU), nummer 702/2014, PbEU 2014, L193/1 van de Europese Commissie (Landbouwvrijstellingsverordening).

 

F.

 

Artikel 4.2.1 Leefbaarheid en kleine kernen, lid 1, lid 3 en lid 4, worden als volgt gewijzigd, luidende:

 

1. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Asv die gericht zijn op het versterken van de leefbaarheid in het landelijk gebied en de daarin gelegen kleine kernen van de provincie Utrecht, te weten:

  • a.

    het in stand houden van basisvoorzieningen in geval van marktfalen;

  • b.

    het uitvoeren van activiteiten ter bevordering van de sociale cohesie in de kleine kernen;

  • c.

    het versterken van de organisatie van culturele en/of gemeenschappelijke activiteiten.

3. Hoogte van de subsidie

  • a.

    De subsidie bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000,–;

  • b.

    In afwijking van het gestelde onder a kan de subsidie in bijzondere gevallen worden verhoogd tot maximaal 50% van de subsidiabele kosten;

  • c.

    In afwijking van het gestelde onder a bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten indien de totale projectkosten maximaal €25.000 bedragen.

  • d.

    Tot de subsidiabele kosten behoren:

    • i.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor voorbereiding (bijvoorbeeld voor opstellen projectplan, advies, vergunningen, bestek en ondernemersplan) tot een maximum van 15% van de projectkosten;

    • ii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor directievoering, advies, en begeleiding ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten;

    • iii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor publicaties, websites en andere vormen van communicatie;

    • iv.

      kosten voor aanpassing van reeds in gebruik zijnde onroerende zaken.

  • e.

    Naast de niet-subsidiabele kosten, zoals opgenomen in artikel 12 van de Asv, wordt in ieder geval geen subsidie verstrekt voor de kosten voor structurele ondersteuning of het afdekken van exploitatietekorten van activiteiten en organisaties.

4. Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan natuurlijke personen en aan publieke- en private rechtspersonen met uitzondering van grote ondernemingen, niet zijnde kleine of middelgrote ondernemingen.

 

G.

 

Artikel 4.2.2 ‘Next Generation’ breedband internet in witte gebieden van de provincie Utrecht, wordt als volgt gewijzigd, luidende:

 

Artikel 4.2.2 ‘Next Generation ’ breedband internet in witte en grijze gebieden van de provincie Utrecht

1. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Asv die gericht zijn op het tot stand brengen van Next Generation Acess (NGA) netwerken in de witte en grijze gebieden van de provincie Utrecht en voor voorbereidend onderzoek naar deze witte en grijze gebieden. Onder witte en grijze gebieden worden gebieden verstaan zoals de EU hanteert in haar richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (2013/C 25/01).

2. Nadere criteria

De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend in aanmerking voor subsidie indien:

  • a.

    het invulling geeft aan de afspraken die zijn benoemd in de Intentieverklaring snel internet buitengebied provincie Utrecht d.d. 28 september 2016 tussen provincie Utrecht en gemeenten over snel internet in het buitengebied;

  • b.

    de activiteiten gericht zijn op het uitvoeren van de interessepeiling (pré-competitieve vraagbundeling), het begeleiden van de hierop volgende vraagbundeling na selectie van een marktpartij en de afronding van beide genoemde fasen;

  • c.

    de activiteiten plaatsvinden in witte en/of grijze gebieden zoals omschreven in de EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (2013/C 25/01);

  • d.

    Witte gebieden prioriteit wordt toegekend ten opzichte van grijze gebieden. De activiteiten in grijze gebieden zijn uitsluitend subsidiabel wanneer dit niet ten koste gaat van de activiteiten in de witte gebieden.

3. Weigeringsgrond

  • a.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor directe (financiële) ondersteuning van marktpartijen en/of de aanleg van NGA netwerken.

  • b.

    Interessepeiling (pré-competitieve vraagbundeling) en projectbegeleiding in grijze gebieden is uitsluitend subsidiabel wanneer die activiteiten de interessepeiling en uitvoeringsbegeleiding in de witte gebieden niet in de weg staan.

4. Hoogte van de subsidie

  • a.

    De maximale hoogte van de subsidie is per gemeente vastgelegd in de intentieverklaring. Het maximale subsidiebedrag is gebaseerd op een verdeelsleutel tussen de gemeenten welke samenhangt met het aantal witte percelen;

  • b.

    Tot de subsidiabele kosten behoren uitsluitend:

    • i.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor coördinatie, advies, en begeleiding ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten;

    • ii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor publicaties, websites en andere vormen van communicatie.

5. Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan eenieder.

6. Aanvraag

  • a.

    De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele jaar worden ingediend;

  • b.

    De aanvraag dient voorzien te zijn van een instemming van de gemeente waarin de activiteiten plaatsvinden.

7. Verplichtingen subsidieontvanger

Gedurende de uitvoering van het project gelden de volgende rapportageverplichtingen:

  • a.

    welke activiteiten zijn uitgevoerd en wat het gemeten of berekende effecten zijn van deze activiteiten in brede zin.

  • b.

    aantal personen of groepen die zijn bereikt;

8. Europese regelgeving

Indien subsidie wordt verstrekt aan een onderneming geschiedt dit met inachtneming van de verordening (EU) Nr. 1407/2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

 

H.

 

Artikel 4.3.4 Boerderijeducatie, lid 1, wordt als volgt gewijzigd, luidende:

1. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 28 van de Asv die gericht zijn op:

het versterken van de relatie tussen platteland en stad via boerderijeducatie waarbij kinderen kennis maken met de voedselproductie op het landbouwbedrijf.

 

I.

 

Aan Artikel 4.4.2 Samenhang en publieksbereik regionale routenetwerken, wordt met vernummering van de leden 3 t/m 7 een nieuw lid 3 ingevoegd, luidende:

 

3. Weigeringsgrond

Er wordt geen subsidie verstrekt indien reeds voor dezelfde activiteiten subsidie is aangevraagd via de Uitvoeringsverordening Subsidie Recreatie en Toerisme 2016–2019 Provincie Utrecht.

 

J.

Artikel 4.4.3 Boerenlandpaden wordt geschrapt inclusief bijbehorende toelichting.

 

K.

Artikel 4.4.4 Landelijke routenetwerken wordt geschrapt inclusief bijbehorende toelichting.

 

L.

In de Algemene Toelichting worden de volgende punten aangepast:

 

  • Onder ‘Aanleiding’ wordt de volgende zin geschrapt: “Via onderhavige verordening zal maximaal 15,8 miljoen worden uitgegeven.”;

 

  • Onder ‘Subsidieregelgeving AVP’ wordt geschrapt regeling 3. Regeling 4 wordt vernummerd naar 3;

 

  • Onderaan de toelichting op ‘Artikel 2.2 Communicatie, educatie en onderzoek ten behoeve van natuur en landschap’ wordt de volgende zin toegevoegd: “Onder bovenlokaal niveau wordt verstaan initiatieven die zich richten op ten minste drie woonkernen binnen één of meerdere gemeenten.”

Artikel II

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland 2016-2019 d.d. 16 januari 2018.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 16 januari 2018.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter

Secretaris

Naar boven