Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de transitie van veehouderijen Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 10 oktober 2017 het Uitvoeringsprogramma ondersteunende maatregelen transitie Veehouderij hebben vastgesteld; dat dit programma is gericht op een verdere ontwikkeling van de veehouderij naar een duurzame en rendabele sector;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij de uitvoering van dit programma streven naar een financieel gezonde en vitale sector die op rechtmatige wijze het hoofd weet te bieden aan de uitdagingen die er liggen op het terrein van milieu, volksgezondheid en dierenwelzijn;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe een nieuwe aanbouwregeling veehouderijen wensen vast te stellen, waarin diverse paragrafen met stimuleringsmogelijkheden zullen worden opgenomen om bovenstaand doel te bereiken;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten met de paragraaf Validatiemeting innovatieve stalsystemen willen bereiken dat stalsystemen die op integrale wijze en via aanpak bij de bron bijdragen aan de doelstellingen van de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant, op versnelde wijze in gebruik kunnen worden genomen;

 

Overwegende dat de kosten van validatiemetingen van stalsystemen een zeer hoge investering vergen en Gedeputeerde Staten zich derhalve willen richten op het gedeeltelijk vergoeden van die kosten;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze paragraaf, hoofdstuk 1 en artikel 49 van Verordening 651/2014 van de Europese Commissie (PBEU 2014 L187/1) van toepassing willen verklaren.

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

§ 1 Validatiemeting innovatieve stalsystemen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    aanpak aan de bron: techniek waarbij emissiereductie aan de bron wordt gerealiseerd en voorkomen wordt dat emissies in de stallucht terecht komen;

  • b.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 (PBEU 2014 L187/1)

  • c.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    innovatieve stalsystemen: stalsystemen die emissie van ammoniak, en afhankelijk van de diercategorie tevens die van geur, en fijnstof integraal en aan de bron reduceren en daarmee voldoen aan de normen in de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant;

  • f.

    kleine en middelgrote ondernemingen: ondernemingen die aan de criteria voldoen van de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro ondernemingen (PB EU 2003 L124);

  • g.

    meetprotocol: protocol voor meting van ammoniakemissies uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2013a;

  • h.

    RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • i.

    toegelaten emissiefactor: emissie die voor een bepaald stalsysteem van overheidswege is vastgesteld en die is neergelegd in de Regeling ammoniak en veehouderij, de Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij en de Regeling geurhinder en veehouderij;

  • j.

    validatiemeting: emissiemeting benodigd om een emissiefactor te verkrijgen als bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij, de Fijnstofregeling innovatieve stal of techniek en de Regeling geurhinder en veehouderij;

  • k.

    veraprotocol: test protocol for livestock housing and management systems.

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      natuurlijke personen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van:

      • 1°.

        rechtspersonen;

      • 2°.

        natuurlijke personen;

      • 3°.

        rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van validatiemetingen ten behoeve van het verkrijgen van definitieve emissiefactoren voor innovatieve stalsystemen voor de volgende diercategorieën:

  • a.

    melkrundvee;

  • b.

    vleesrunderen;

  • c.

    varkens;

  • d.

    geiten;

  • e.

    pluimvee.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project, waardoor het stimulerend effect als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening ontbreekt;

    • b.

      de totale projectkosten minder bedragen dan € 5.000;

    • c.

      voor hetzelfde project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;

    • d.

      ten aanzien van aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;

    • e.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is;

  • 2.

    Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager of iemand die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de aanvrager in de afgelopen vijf jaar is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens:

    • 1°.

      bedrog, valsheid in geschrifte, oplichting, omkoping, witwassen, drugshandel of deelname aan een criminele organisatie, voor zover de doelstelling van deze regeling om te komen tot een duurzame, gezonde en vitale sector daardoor wordt geraakt; of

    • 2°.

      het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubescherming, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet Natuurbescherming,

  • indien aard, ernst of duur van het strafbare feit daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Onder aanvrager wordt in dit artikel mede verstaan: een deelnemer aan het samenwerkingsverband dat de subsidie aanvraagt.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de validatiemetingen worden uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project heeft betrekking op een of meer van de volgende diercategorieën:

    • 1°.

      melkrundvee;

    • 2°.

      vleesrunderen;

    • 3°.

      varkens;

    • 4°.

      geiten; of

    • 5°.

      pluimvee;

  • c.

    het project heeft betrekking op een stalsysteem:

    • 1°.

      waaraan een voorlopige emissiefactor of bijzondere emissiefactor is toegekend; of

    • 2°.

      waaraan een definitieve emissiefactor voor ammoniak is toegekend;

  • d.

    het project omvat de volgende metingen:

    • 1°.

      voor projecten als bedoeld in onderdeel c, onder 1°: validatiemetingen van fijnstof, geur en ammoniak die resulteren in een meetrapport dat geschikt is om een aanvraag voor een definitieve emissiefactor mee in te dienen, waarbij in de diercategorie melkrundvee volstaan kan worden met metingen van ammoniak;

    • 2°.

      voor projecten als bedoeld in onderdeel c, onder 2°: validatiemetingen van fijnstof en geur;

  • e.

    de voorlopige of bijzondere emissiefactor voldoet minimaal aan de streefreducties die gelden tot en met 31-12-2019, zoals genoemd in bijlage 2, tweede kolom bij de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant;

  • f.

    de beoogde emissiereductie wordt naar verwachting voor minimaal 75 % gerealiseerd aan de bron;

  • g.

    het innovatieve stalsysteem brengt ten opzichte van de huidige stalsystemen een kwaliteitsverbetering met zich mee op minimaal twee van de volgende aspecten:

    • 1°.

      in geval van projecten waar zowel metingen van ammoniak als metingen van geur en fijnstof zullen plaatsvinden: gezondheid mens en dier, dierenwelzijn, geluid, emissies methaan en endotoxines, energieverbruik, anticipatie op mestbewerking, hergebruik materialen, efficiënte bedrijfsvoering;

    • 2°.

      in geval van projecten waar uitsluitend ammoniakmetingen zullen plaatsvinden: naast de aspecten genoemd onder 1°, de emissie van geur en fijnstof;

  • h.

    het project wordt uitgevoerd conform het meetprotocol of een gelijkwaardige meetmethode die voldoet aan het vera-protocol;

  • i.

    het meetplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan RVO voordat de metingen starten;

  • j.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      meetgegevens of andere onderzoeksgegevens op basis waarvan de verwachting gerechtvaardigd is dat aan de vereisten onder f en g zal worden voldaan;

    • 3°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen uitsluitend kosten derden voor het uitvoeren van en rapporteren over validatiemetingen, voor subsidie in aanmerking.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voor het indienen van de aanvraag;

  • b.

    kosten voor projectleiding van de subsidieaanvrager;

  • c.

    legeskosten.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 april 2018 tot en met 2 juli 2018.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 1.9, voor subsidies als bedoeld in:

  • a.

    artikel 1.4, onder a, vast op € 150.000;

  • b.

    artikel 1.4, onder b, vast op € 150.000;

  • c.

    artikel 1.4, onder c, vast op € 150.000;

  • d.

    artikel 1.4, onder d, vast op € 150.000;

  • e.

    artikel 1.4, onder e, vast op € 150.000.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt:

  • a.

    maximaal 50% van de subsidiabele kosten, voor grote ondernemingen tot en met een maximum van €124.999;

  • b.

    maximaal 60% van de subsidiabele kosten, voor middelgrote ondernemingen tot en met een maximum van €124.999;

  • c.

    maximaal 70% van de subsidiabele kosten, voor kleine ondernemingen tot en met een maximum van €124.999.

Artikel 1.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    In geval loting plaatsvindt, wordt de beschikbare subsidie verdeeld in de volgorde van trekking zoals door loting is bepaald.

  • 6.

    Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project start binnen 6 maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      het project wordt binnen twee jaar na verlening van de subsidie afgerond door middel van de oplevering van een meetrapport, met een eenmalige verlengingsmogelijkheid van maximaal zes maanden;

    • c.

      de subsidieontvanger verstrekt binnen drie maanden na afronding van het project een digitale versie van het meetrapport aan Gedeputeerde Staten, die dit kunnen publiceren op hun website;

    • d.

      de subsidieontvanger maakt de bevindingen en resultaten van het project binnen zes maanden na afronding van het project toegankelijk voor derden;

    • e.

      de veehouderijlocaties waar de metingen verricht zullen worden, beschikken bij aanvang van de werkzaamheden over de benodigde omgevings- en natuurbeschermingsvergunningen en zijn conform die vergunningen in bedrijf;

    • f.

      de subsidieontvanger zal zich, teneinde open innovatie mogelijk te maken, niet beroepen op intellectuele eigendomsrechten die rusten op het innovatieve stalsysteem dan wel zal tegen redelijke condities aan derden licenties ter beschikking stellen.

  • 2.

    Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk voor de datum van het verstrijken van de termijn.

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 21, zevende lid, van de Asv, overlegt de subsidieontvanger een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zesde lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Asv.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Algemene subsidieverordening.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in de voorgaande leden, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde en vierde lid van de Algemene subsidieverordening.

Artikel 1.18 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.

§ 2 Slotbepalingen

Artikel 2.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 2.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 20 maart 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling veehouderijen Noord-Brabant

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is bestudering van de Asv dus noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Achtergrond

Veehouders moeten om aan de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant te kunnen voldoen, de komende jaren op grote schaal hun stallen aanpassen zodat de ammoniakemissie sterk afneemt. Voor sommige diercategorieën zijn reeds stalsystemen beschikbaar die aan de ammoniaknormen voldoen. Voor melkvee, geiten en vleeskalveren zijn er echter nog onvoldoende systemen die ammoniakemissie reduceren in lijn met onze ambities. Voor varkens zijn met name stalsystemen beschikbaar die uitsluitend gebruik maken van end of pipe technieken (met name luchtwassers). Voor pluimvee zijn brongerichte maatregelen beschikbaar die deeloplossingen bieden. Het streven is stalsystemen beschikbaar te krijgen die emissies integraal en aan de bron verminderen. Integraal wil zeggen dat niet alleen reductie van ammoniak, geur en fijnstof wordt nagestreefd, maar ook dat andere maatschappelijke vraagstukken worden geadresseerd zoals dierenwelzijn, gezondheid mens en dier, geluidsbelasting, emissie methaan en endotoxines, energieverbruik, hergebruik materialen en efficiënt bedrijfsvoering. Ook is gewenst dat het stalsysteem anticipeert op mestbewerking (door het scheiden van urine en faeces in de stal of door dagverse mest direct te verwerken). Met de juiste bewerking kan mest immers een bijdrage leveren aan het sluiten van de kringlopen in de landbouw.

Deze subsidieregeling beoogt het uitvoeren van validatiemetingen voor deze ‘innovatieve stalsystemen’ te subsidiëren en daarmee de ontwikkeling van dergelijke stalsystemen te stimuleren.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1.2 Doelgroep

Gekozen is voor een zo ruim mogelijke doelgroep. Zowel veehouders, ontwerpers of fabrikanten van stalsystemen, onderzoeksinstellingen als samenwerkingsverbanden van deze, kunnen in aanmerking komen voor een subsidie.

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het uitvoeren van de validatiemetingen zelf. Het bouwen of aanpassen van een stalsysteem om de validatiemeting mogelijk te maken, is dus niet aan te merken als een subsidiabele activiteit.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 1.6 Subsidievereisten

 

Onder e

Voorwaarde voor subsidieverlening is dat het stalsysteem waarop de metingen uitgevoerd zullen worden, naar verwachting moet voldoen aan de nieuwe eisen uit de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant die medio 2017 zijn vastgesteld. Dat betekent dat de voorlopige of bijzondere emissiefactoren die voor het betreffende stalsysteem beschikbaar zijn, minimaal zullen moeten voldoen aan de eisen die tot en met eind 2019 van kracht zijn (bijlage 1 van de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant, tweede kolom). Naarmate deze subsidieregeling langer van kracht is, zullen deze normen echter strenger worden. Dat aan deze eisen voldaan zal worden, moet onderbouwd worden in het projectplan dat bij de subsidieaanvraag wordt overlegd.

 

Onder f en g

Voor de in de regeling genoemde diercategorieën wordt gestreefd naar stalsystemen die ‘aan de bron’ en ‘integraal’ voor emissiereductie zorgen. ‘Aan de bron’ wil zeggen dat end-of-pipe technieken (zoals bijv. luchtwassers) alleen als aanvulling op andere maatregelen zijn toegestaan: voor 75% moet de emissiereductie veroorzaakt worden door maatregelen ‘aan de bron’. ‘Integraal’ houdt in dat zowel de reductie van ammoniak, geur en fijnstof wordt aangepakt als dat er ook aandacht is voor andere aspecten, als dierenwelzijn, gezondheid mens en dier, geluidsbelasting, emissie methaan, energieverbruik, anticipatie op mestbewerking, hergebruik materialen en efficiënte bedrijfsvoering. Voor melkrundvee geldt een uitzondering van de verplichting om fijnstof en geur te meten, aangezien in die sector dergelijke emissies een minder grote rol spelen.

Voor alle innovatieve stalsystemen geldt dat gebruik kan worden gemaakt van een combinatie van technieken en maatregelen die tezamen leiden tot de gewenste emissiereductie.

 

Onder h

De metingen zullen verricht moeten worden conform het Vera-protocol (www.vera-verification.eu/fileadmin/download/Test_programs/Housing.pdf), dat voor ammoniakmetingen is vertaald in het meetprotocol (www.rvo.nl/sites/default/files/2017/09/Protocol-voor-meting-van-ammoniakemissie-uit-huisvestingssystemen-in-de-veehouderij-2013a.pdf).

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven