Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 20-03-2018, nummer 81CA50BB, tot wijziging van van de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016.

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat het nodig is de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 te actualiseren voor het verstrekken van subsidies in 2018;

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A.

 

Artikel 1 onder m. komt als volgt te luiden:

 

  • m.

    innovatieprogramma’s topsectoren: de thema’s zoals omschreven in de innovatieprogramma’s voor de topsectoren Water, Agri&Food, Tuinbouw & uitgangsmaterialen, Hightech systemen & materialen (incl. ICT), Chemie (waaronder bio based economy), Life Sciences & Health, Energie, Logistiek en Creatieve industrieën, zoals beschreven op www.topsectoren.nl;

B.

 

Artikel 1 onder n. komt als volgt te luiden:

 

  • n.

    intern uurloon: bedrag dat per uur wordt gerekend voor eigen werknemer. Naast de salariskosten mogen hier ook de direct aan de werknemer gerelateerde kosten als managementoverhead, huisvestingskosten, kosten voor kantoorautomatisering, vervoerskosten en opleidingskosten in zijn meegenomen. In het interne uurloon mag geen winstopslag zijn verwerkt;

C.

 

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10 Europese regelgeving

 

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

De subsidies worden ondermeer verstrekt op basis van artikel 17, 27 of 31 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

 

D.

 

Artikel 14, eerste lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 17 april 2018 (00.00 uur) tot en met 6 september 2018 (23.59 uur). Met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht vindt de beslissing op subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst plaats.

E.

 

Artikel 15 komt als volgt te luiden:

Artikel 15 Deelplafond

 

Onverminderd artikel 6 bedraagt het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf (MIT Haalbaarheidsproject MKB-onderneming) € 600.000.

F.

 

Artikel 16, vierde lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 4.

    De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een intern uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

G.

 

Artikel 17, onder c., komt als volgt te luiden:

 

  • c.

    de aanvrager in het lopende kalenderjaar op grond van deze uitvoeringsverordening reeds subsidie voor een haalbaarheidsproject (conform paragraaf 2.1) heeft gekregen;

H.

 

Paragraaf 2.2 komt als volgt te luiden:

PARAGRAAF 2.2 MIT RESEARCH & DEVELOPMENT SAMENWERKINGSPROJECT GROOT

Artikel 20 Subsidiecriteria

 

Subsidie kan worden verstrekt voor een R&D-samenwerkingsproject als het:

  • a.

    voldoet aan de criteria van artikel 2;

  • b.

    past binnen de innovatieprogramma’s Topsectoren;

  • c.

    bestaat uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan, conform artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • d.

    wordt uitgevoerd voor gezamenlijke rekening en risico door een R&D-samenwerkingsverband; en

  • e.

    meer dan 50% van de projectkosten worden gemaakt in de provincie Utrecht.

Artikel 21 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan een deelnemer in een R&D-samenwerkingsverband dat een R&D-samenwerkingsproject uitvoert.

  • 2.

    De aanvrager is de penvoerder die deelneemt aan het R&D-samenwerkingsverband.

  • 3.

    De aanvrager is gevestigd in de provincie Utrecht.

  • 4.

    Het R&D-samenwerkingsverband bezit geen rechtspersoonlijkheid en bestaat uit twee of meer niet in een groep verbonden MKB-ondernemingen.

  • 5.

    Het R&D-samenwerkingsverband is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject.

Artikel 22 Aanvraag

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 2 juli 2018 tot en met 6 september 2018 17.00 uur ‘s middags.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 hoeft de aanvrager geen schriftelijke toelichting van de EBU te overleggen.

  • 3.

    Aan een project waarvoor subsidie is aangevraagd, wordt aan de hand van de volgende criteria een hoger aantal punten toegekend naarmate:

    • a.

      er meer technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, proces, of dienst wordt verwacht;

    • b.

      er meer economische waarde wordt gecreëerd voor de deelnemers in het R&D-samenwerkingsverband, voor de innovatieagenda topsectoren of de economie in de provincie Utrecht;

    • c.

      de kwaliteit van de R&D samenwerking hoger is, ten minste blijkend uit de mate van complementariteit van de deelnemers, de capaciteiten van de deelnemers en de kwaliteit van de projectorganisatie;

    • d.

      er meer sprake is van sector-overstijgende combinaties en van combinaties van de innovatieagenda topsectoren die niet conventioneel zijn.

  • 4.

    Voor de onderdelen a, b en c van het derde lid worden ten minste één en ten hoogste dertig punten toegekend en voor onderdeel d van het vierde lid één en ten hoogste tien punten.

  • 5.

    De aanvragen worden na de uiterste indiendatum van aanvragen, genoemd in het eerste lid, gerangschikt waarbij een aanvraag een hogere rangschikking krijgt naarmate op basis van de vorige leden in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

Artikel 23 Deelplafond

 

Onverminderd artikel 6 bedraagt het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf (R&D samenwerkingsproject groot) en de subsidies uit paragraaf 2.3 (MIT R&D samenwerkingsproject klein) samen maximaal € 2.280.000, waarvan tot maximaal 50% voor subsidies MIT R&D samenwerkingsproject groot is bestemd.

 

Artikel 24 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 7 wordt de subsidie niet bepaald op basis van het tekort aan financiering.

  • 2.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 35% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 350.000 per R&D-samenwerkingsproject en met een minimum van € 200.000 per R&D-samenwerkingsproject.

  • 3.

    Het subsidiebedrag per deelnemende MKB-deelnemer aan het R&D-samenwerkingsverband bedraagt doorgerekend ten minste € 25.000 en ten hoogste € 175.000.

  • 4.

    De subsidiabele kosten zijn de kosten, genoemd in artikel 25, derde lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • 5.

    De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een intern uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

Artikel 25 Weigeringsgronden

 

Subsidie voor een R&D samenwerkingsproject wordt geweigerd als:

  • 1.

    een individuele deelnemer aan het R&D-samenwerkingsverband meer dan 70% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten van het R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening neemt;

  • 2.

    het R&D samenwerkingsproject niet voldoende bijdraagt aan de vernieuwing van producten, processen of diensten of wezenlijke nieuwe toepassingen van bestaande producten, processen of diensten;

  • 3.

    het R&D samenwerkingsverband niet voldoende bijdraagt aan het creëren van economische waarde voor de deelnemers in het samenwerkingsverband;

  • 4.

    de kwaliteit van het R&D-samenwerkingsverband ontoereikend is om het R&D-samenwerkingsproject uit te voeren;

  • 5.

    de kwaliteit van het projectplan onvoldoende is;

  • 6.

    de aanvrager op grond van deze uitvoeringsverordening reeds subsidie heeft gekregen voor een R&D-samenwerkingsproject dat is ingediend binnen de in artikel 22 genoemde openstellingsperiode.

  • 7.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;

  • 8.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de activiteiten;

  • 9.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de activiteiten;

  • 10.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;

  • 11.

    het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen de in artikel 26 gestelde termijnen kunnen worden voltooid.

  • 12.

    Aanvragen die op de uiterste indiendatum na 17.00 uur worden ingediend, worden geweigerd.

Artikel 26 Verplichtingen subsidieontvanger

 

  • 1.

    De subsidieontvanger start het R&D samenwerkingsproject binnen zes maanden na het indienen van de subsidieaanvraag.

  • 2.

    De subsidieontvanger voert het R&D samenwerkingsproject binnen twee jaar na het moment van subsidieverstrekking uit.

Artikel 27 Europese regelgeving

 

De subsidie wordt verstrekt op basis van artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

 

I.

 

De titel van paragraaf 2.3 (PARAGRAAF 2.3 MIT RESEARCH & DEVELOPMENT SAMENWERKINGSPROJECT) wordt vervangen door:

 

PARAGRAAF 2.3 MIT RESEARCH & DEVELOPMENT SAMENWERKINGSPROJECT KLEIN

J.

 

Artikel 30, eerste lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 2 juli 2018 tot en met 6 september 2018 17.00 ‘s middags.

K.

 

Artikel 30, vierde lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 4.

    Voor de onderdelen a, b en c van het derde lid worden ten minste één en ten hoogste dertig punten toegekend en voor onderdeel d van het derde lid één en ten hoogste tien punten.

L.

 

Artikel 31 komt als volgt te luiden:

Artikel 31 Deelplafond

 

Onverminderd artikel 6 bedraagt het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf (R&D samenwerkingsproject klein) en de subsidies uit paragraaf 2.2 (MIT R&D samenwerkingsproject groot) samen maximaal € 2.280.000, waarvan tot maximaal 50% voor subsidies MIT R&D samenwerkingsproject groot is bestemd.

 

M.

 

Artikel 32, tweede lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 2.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 35% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000 per R&D-samenwerkingsproject en met een minimum van € 50.000 per R&D-samenwerkingsproject.

N.

 

Artikel 32, vijfde lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 5.

    De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een intern uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

 

O.

 

Er wordt aan artikel 33 een twaalfde lid toegevoegd, luidende:

 

  • 12.

    Aanvragen die op de uiterste indiendatum na 17.00 uur worden ingediend, worden geweigerd.

P.

 

In artikel 40 worden de woorden ‘In afwijking van’ vervangen door: ‘Onverminderd’.

 

Q.

 

Artikel 43, eerste lid, onder b, komt als volgt te luiden:

 

  • b.

    de subsidieontvanger betaalt jaarlijks een rente van tenminste 2% bestaande uit een positieve basispercentage van de 12-maands Euribor vermeerderd met een risico-opslag van 2%. Als genoemd basispercentage niet positief is, wordt bij de toepassing van de vorige zin uitgegaan van een 0% basispercentage van de 12-maands Euribor.

R.

 

Artikel 47, tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:

 

  • b.

    bewijs van deelname aan het garantiefonds, zoals bepaald in artikel 46;

S.

 

Artikel 47, tweede lid, onder c, komt als volgt te luiden:

 

  • c.

    polis van de verzekering, zoals bepaald in artikel 46;

T.

 

Artikel 50, onder c. komt als volgt te luiden:

 

  • c.

    als de aanvrager of de betrokken ondernemingen binnen het consortium met een nieuwe aanvraag voor een NoM-renovatie op grond van deze uitvoeringsverordening het maximum van 15 woningen overschrijdt.

U.

 

Artikel 50, onder d. komt te vervallen.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 20 maart 2018.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Algemeen

De Uitvoeringsverordening Provincie Utrecht 2016 is de juridische basis voor provinciale bijdragen aan economische en duurzame initiatieven, die bijdragen aan de Strategische Agenda van de Economic Board Utrecht. Met onderhavige wijziging is de uitvoeringsverordening geactualiseerd.

Europese regelgeving (wijziging onder C.)

In artikel 10 zijn de artikelen 17, 27 en 31 van de Algemene Groepsvrijstellingverordening toegevoegd, aangezien in de praktijk deze artikelen relatief vaak worden toegepast. De (wijziging van) de uitvoeringsverordening wordt in zijn geheel kennisgegeven bij de Europese Commissie, zodat afzonderlijke projecten die op basis van deze uitvoeringsverordening onder genoemde artikelen van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening een subsidie ontvangen niet apart kennisgegeven hoeven te worden.

MIT-regeling (wijzigingen onder A., B., D. t/m O.)

De in de uitvoeringsverordening opgenomen regelingen ten aanzien van haalbaarheidsonderzoeken (paragraaf 2.1), innovatieadviestrajecten (paragraaf 2.2) en R&D-samenwerkingsprojecten (paragraaf 2.3) hadden specifiek betrekking op het jaar 2017. Voor 2018 is besloten, gezien de geringe interesse in dit instrument, om de MIT-regeling voor innovatieadviesprojecten stop te zetten. Dit is conform landelijke afspraken. Eveneens is landelijk besloten om naast de kleine R&D-samenwerkingsprojecten (minimaal € 50.000 tot maximaal € 200.000 subsidie per project) ook grote R&D samenwerkingsprojecten (minimaal € 200.000 tot maximaal € 350.000 subsidie per project) in aanmerking te laten komen voor subsidie, waarbij maximaal 50% van het beschikbare R&D budget ingezet mag worden voor grote R&D samenwerkingsprojecten.

Verder was in de regeling al opgenomen dat de te hanteren loonkosten voor MIT-aanvragen gebaseerd zijn op een uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60. Verduidelijkt is dat het hier het interne uurloon betreft.

Groen, Gezond, Slim Fonds (wijzigingen onder P. en Q.)

Om te voorkomen dat door een negatieve 12-maand Euribor door de subsidieontvanger minder dan 2% rente hoeft te worden betaald, is opgenomen dat de rente altijd tenminste 2% zal bedragen.

Nul Op de Meter MarktIntroductie Fonds (wijzigingen R. t/m U.)

Per abuis werd in artikel 47 verwezen naar een verkeerd artikel. Dit is nu gerepareerd.

Ingevolge artikel 50 was het niet mogelijk voor een aanvrager of betrokken onderneming om na een succesvolle aanvraag ook voor een andere NoM-renovatie subsidie te ontvangen. Deze situatie is niet wenselijk, zeker omdat de subsidie bedoeld is om de kosten voor de bewoners te drukken, mits niet voor meer dan 15 woningen subsidie wordt ontvangen. Om dit mogelijk te maken, is hiertoe artikel 50, onder c, geherformuleerd. Daarnaast geldt ingevolge artikel 10, lid 1 onder b van de ASV, dat subsidie wordt geweigerd als voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale regeling. Hiermee is hetgeen onder artikel 50 onder d overbodig en kan dit vervallen.

Naar boven