Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2018, 2193 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2018, 2193 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 13 maart 2018, nr. PZH-2018-640526836, tot wijziging van de Subsidieregeling lokale initiatieven energietransitie Zuid-Holland 2017
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 3, tweede lid, Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Overwegende dat er aanleiding is tot wijziging van de Subsidieregeling lokale initiatieven energietransitie Zuid-Holland 2017;
De Subsidieregeling lokale initiatieven energietransitie Zuid-Holland 2017 wordt als volgt gewijzigd:
Subsidie als bedoeld in deze paragraaf wordt niet verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen.
Artikel 6 Extra aanvraagvereisten voor realisatiefase
In aanvulling op artikel 5 gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3, vergezeld van business case met daarin in ieder geval:
Om voor subsidie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9 Subsidiabele kosten voorbereidingsfase
Voor subsidie komen die kosten in aanmerking die noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie en onder andere betrekking hebben op:
Artikel 10 Subsidiabele kosten realisatiefase
In aanvulling op artikel 9 komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3 mede in aanmerking de kosten die noodzakelijk en adequaat zijn voor de realisatie van het project voor zover deze betrekking hebben op:
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 16 Bevoorschotting en betaling
Artikel 14 (oud) wordt vernummerd tot artikel 23 (nieuw)
Artikel 15 (oud) wordt vernummerd tot artikel 24 (nieuw) en komt te luiden:
Artikel 24 Werkingsduur en overgangsrecht
Deze regeling vervalt op 31 december 2021, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
Onder vernummering van artikel 16 (oud) tot artikel 25 (nieuw) wordt na artikel 16 (nieuw) ingevoegd:
Artikel 17 Toepasselijkheid paragraaf 2
Paragraaf 2 is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 4, 8, onderdeel a, 10 en 12.
Subsidie als bedoeld in deze paragraaf kan slechts worden verstrekt aan een woningbouwcoöperatie of vereniging.
Artikel 21 Subsidiabele kosten realisatiefase
In aanvulling op artikel 9 komen voor subsidie als bedoeld in artikel 19, mede in aanmerking de kosten die noodzakelijk en adequaat zijn voor de realisatie van het project.
De opgave voor het verminderen van de uitstoot van CO2 zoals afgesproken in Parijs is voor Zuid-Holland dusdanig groot dat er ingrijpende veranderingen nodig zijn. De omslag van een fossiele economie naar een circulaire economie is van grote betekenis voor Zuid-Holland. Daarom heeft de provincie de ‘Watt anders, Energieagenda 2016-2020-2050‘ opgesteld. Zuid-Holland stimuleert energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
Zuid-Holland heeft de ambitie om in 2020 minimaal 9% van de verbruikte energie duurzaam op te wekken. In 2017 was dat circa 6%.
Deze grootschalige transitie heeft gevolgen voor alle inwoners van de provincie. De gemeenten beginnen met het loskoppelen van wijken van het aardgas. Daarnaast worden in de hele provincie de kansen op aardwarmte onderzocht. Ook worden op diverse plekken windturbines en zonnepanelen gebouwd.
Steeds meer burgers sluiten zich samen om energie op te wekken, te besparen of in te kopen. Deze initiatieven bestaan voor een groot deel uit vrijwilligers. Om hen te ondersteunen en daarmee te helpen aan een gelijk spelveld met de overheid en grote projectontwikkelaars, is deze subsidieregeling opgesteld. In de begroting 2017 is incidenteel een bedrag vrijgemaakt om kleinschalige, maatschappelijke energieprojecten te ondersteunen. Eind 2017 zijn extra middelen voor de regeling gereserveerd, met name om de verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen.
1.2. Doelgroep: Lokale energie-initiatieven
De provincie hecht belang aan de ontwikkeling en realisatie van lokale energieprojecten waarbij inwoners van de provincie betrokken zijn. Een van de strategieën uit de Energie-agenda: ‘Samen aan de slag’ benoemt dit belang en onderstreept de ondersteunende rol van de provincie.
In de praktijk blijkt ondanks een potentieel sluitende business case het realiserend vermogen van lokale energie-initiatieven vaak onvoldoende. Soms is een gebrek aan beschikbare risicodragende middelen in combinatie met onvoldoende tijd en professionele ontwikkelcapaciteit de bottleneck. Daarom richt de provincie de regeling op professionele ondersteuning bij de ontwikkelfase (inclusief de voorbereiding van projecten). Daarnaast blijkt dat initiatieven die projecten realiseren, niet volledig kunnen bestaan uit vrijwilligers. Daarom is ook subsidie beschikbaar voor de arbeid die de initiatiefnemers zelf verrichten tijdens de voorbereiding van projecten. Om initiatieven zonder winstoogmerk extra te ondersteunen, is voor hen ook voor een deel van de investeringssubsidie beschikbaar.
Veel initiatieven zijn bezig met duurzame warmte. Dat sluit goed aan bij de plannen van de minister om versneld te stoppen met verwarmen met aardgas. Bij deze warmte-initiatieven is vaak ondersteuning nodig in de realisatiefase. De investeringskosten zijn hoog terwijl de technische ontwikkelingen en mogelijkheden minder ver ontwikkeld zijn. Daardoor is vaker sprake is van marktfalen. Juist daar kan het subsidiëren stimulerend werken.
1.4 Scope en dekking subsidieregeling
De scope van de regeling is breed en richt zich op zowel energiebesparing door bijvoorbeeld isolatie als duurzame opwekking van energie of warmte en het gebruik van restwarmte.
De middelen worden ingezet daar waar ze verschil maken in het kader van draagvlak en realisatie van duurzame energiecapaciteit. Met deze subsidieregeling wordt beoogd de professionaliteit van lokale energie initiatieven te versterken waardoor zij meer projecten realiseren.
Daarbij voorziet de regeling ook in de (co)financiering voor de onrendabele investeringskosten bij warmteprojecten. Momenteel zien we dat deze projecten stagneren doordat de kosten om woningen / gebouwen aan te sluiten op een warmtenet hoger zijn dan op een traditionele gasleiding. Het gaat om investeringskosten die op termijn niet of nauwelijks kunnen worden terugverdiend. De subsidieregeling leidt tot realisatie van warmteprojecten die anders niet of mogelijk pas later van de grond zouden komen. Ook het gasloos maken van bestaande bouw of nieuwbouwprojecten kent vaak een onrendabel deel. Ook daarvoor kan subsidie worden verleend.
Daarmee bereiken we dat er minder nieuwe gasaansluitingen bij komen of vervangen worden. Dit sluit aan op onze ambitie uit de Energie-agenda om in 2035 de gebouwde omgeving van gas ‘los’ te hebben. Ook het in 2017 aangetreden kabinet pleit nadrukkelijk voor versnelde verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Ten aanzien van de te subsidiëren warmte-initiatieven in de realisatiefase, zijn dit de activiteiten die nodig zijn om uiteindelijk een lokaal warmtenetwerk te kunnen realiseren en/of uit te breiden. Er doet zich een ‘natuurlijk moment’ voor (zoals bij renovatie, nieuwbouw of vervanging ketel) om de keuze te maken om van het gas af te gaan en te kiezen voor een collectieve warmtevoorziening. Op dat moment zijn er vaak nog onvoldoende mogelijkheden voor het verkrijgen van een SDE+-subsidie of andere subsidies, waardoor er geen haalbare business case kan ontstaan. De subsidieregeling voorziet in de extra (onrendabele) investeringskosten die nodig zijn om woningen en gebouwen op duurzame warmte aan te sluiten. Het gaat om investeringskosten die op termijn niet of nauwelijks worden terugverdiend. De aanleg van warmte-infrastructuur zelf valt niet binnen deze regeling.
Specifiek voor verenigingen en woningbouwcoöperaties is de mogelijkheid geopend voor subsidie in de totale (investerings)kosten van het project (10%).
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie, voorbereidingsfase
In de praktijk blijkt het realiserend vermogen van gezamenlijke projecten vaak onvoldoende. Reden zijn gelegen in tekort aan risicodragende middelen in combinatie met onvoldoende professionele ontwikkelcapaciteit en tijd van vrijwilligers. Daarom wordt subsidie volgens dit artikel verleend voor planontwikkeling en projectvoorbereiding. Dat stelt de initiatiefnemers in staat om een project op een meer professionele manier te initiëren en voor te bereiden. De kans dat het initiatief ook daadwerkelijk tot uitvoering komt wordt daarmee vergroot.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en prestatie, realisatiefase
Ook tijdens de realisatie van een project worden kosten gemaakt die in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De fases zijn niet altijd streng van elkaar te scheiden. Om toepasbaarheid van deze subsidie te vergroten, is ervoor gekozen om de subsidiemogelijkheid uit te breiden tot aan de oplevering van het project. Ook dan is de subsidie gericht op het professionaliseren van het initiatief en het vergroten van de slagingskans maar tegelijkertijd op meer gerealiseerde projecten..
Een lokaal energie-initiatief betreft altijd meerdere partijen (bewoners, bedrijven en/of organisaties) die gezamenlijk een project realiseren. De aanvrager mag echter zelf geen natuurlijk persoon zijn, ook overheden kunnen geen subsidie aanvragen .
Naast de gebruikelijke vereisten o.g.v. de Asv worden hier enkele aanvullende eisen gesteld voor een aanvraag. De extra eisen zijn nodig om te kunnen beoordelen of een aanvraag past binnen de doelstellingen van de regeling: versnellen van de noodzakelijke Energietransitie en verwezenlijken van de doelstellingen zoals opgenomen in de Energieagenda 2016-2020-2050.
Artikel 6 Extra aanvraagvereisten voor realisatiefase
In de realisatiefase is het verkrijgen van financiering door leden of bijvoorbeeld een bank een realistische optie. Om desondanks voor subsidie in aanmerking te komen, moet aannemelijk worden gemaakt dat er een onrendabele top is. Dat gebeurt door middel van de in het artikel genoemde stukken.
Stapeling van subsidies van de provincie is niet gewenst. Dit wordt geregeld in het eerste lid.
Het tweede lid is bedoeld om te voorkomen dat subsidie wordt toegekend in situaties waarin de voorbereidings- of ontwikkelkosten onevenredig hoog zijn in relatie tot de verwachte omvang van het totale project.
Het derde lid regelt dat in beginsel een subsidie voor de start van activiteiten moet worden aangevraagd.
In dit artikel worden de eisen uiteengezet, waar een project aan moet voldoen.
Artikel 9 Subsidiabele kosten voorbereidingsfase / Artikel 10 Subsidiabele kosten realisatiefase
Het gaat om een laagdrempelige regeling. Daarom worden geen bijzondere eisen gesteld aan de subsidiabele kosten. Belangrijk is wel dat kosten doelmatig en reëel zijn. De kostensoorten in artikel 9 zijn voorbeelden, artikel 10 betreft een limitatieve opsomming.
Inzet van eigen middelen en tijd van de initiatiefnemers is essentieel. Dat vergroot ook het draagvlak voor een initiatief en de kans van slagen. De hoogte van de subsidie is daarom gefixeerd op 50% van de subsidiabele kosten.
De subsidie bedraagt maximaal € 75.000,--. Uit oogpunt van proportionaliteit van de administratieve lasten voor zowel aanvragers als de provincie blijven subsidies lager dan € 2.500,-- buiten toepassing.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Doel van de regeling is onder meer versnelling van de energietransitie. Daarom wordt onder a. geregeld dat initiatieven ook daadwerkelijk snel moeten worden opgepakt als eenmaal subsidie is verleend. De uiterste termijn waarbinnen de activiteiten moeten zijn afgerond is geregeld onder c. De daadwerkelijke termijn wordt nader bepaald bij de subsidieverlening.
Om het maatschappelijke aspect te benadrukken wordt van initiatiefnemers gevraagd om hun project actief met anderen te delen. Bij de subsidietoekenning zal worden aangegeven hoe dit vorm kan krijgen. Een van de mogelijkheden is dat opzet en resultaten van projecten breed worden gedeeld door plaatsing op de provinciale website of bijv. de website ‘www.hieropgewekt.nl’.
Artikel 15 Prestatieverantwoording
Bij de grotere subsidies wordt standaard door de aanvrager gerapporteerd over hoe de activiteiten zijn uitgevoerd. Bij de subsidieverlening wordt dit verder uitgewerkt, toegespitst op de specifieke omstandigheden van het project.
Artikel 16 Bevoorschotting en betaling
Dit artikel regelt de betaling van de subsidie en het vooruitlopend daarop geven van een voorschot.
Om de reikwijdte van de regeling te vergroten, is gekozen voor een aparte paragraaf voor woningbouwcoöperaties en verenigingen. Beide doelgroepen zijn belangrijke partijen in het verduurzamen van de gebouwde omgeving, die te maken met hebben met leden of bewoners, die niet vanzelfsprekend kunnen profiteren van de kansen die de energietransitie biedt. Doordat zij per definitie al meerdere bewoners of leden hebben, is samenwerking met twee andere partijen niet nodig om maatschappelijke verbondenheid aan te tonen.
Artikel 18 Subsidiabele activiteiten en prestatie, voorbereidingsfase / Artikel 19 Subsidiabele activiteiten en prestatie, realisatiefase
Subsidie wordt in deze paragraaf verleend voor het opstellen van plannen en uitvoeren van onderzoeken om de (gebouwen van de) woningbouwcoöperatie of de vereniging te verduurzamen. Ook kan projectbegeleiding worden ingehuurd, en opdracht gegeven worden voor onder andere technische onderzoeken.
Artikel 21 Subsidiabele kosten realisatiefase
In de realisatiefase van het project komen álle noodzakelijke kosten voor subsidie in aanmerking.
Tijdens de voorbereiding geldt dat max 50% van de subsidiabele kosten kunnen worden gesubsidieerd. Voor de realisatiefase geldt een subsidiemogelijkheid van 10% van álle noodzakelijke kosten (inclusief bijv. de daadwerkelijke bouwkosten, aanlegkosten etc).
Ook hier blijven uit oogpunt van proportionaliteit van de administratieve lasten voor zowel aanvragers als de provincie blijven subsidies lager dan € 2.500,-- buiten toepassing
In dit artikel wordt de inwerkingtreding geregeld. Publicatie in het Provinciaal blad vindt plaats na vaststelling van het subsidieplafond door Provinciale Staten.
In dit artikel wordt de inwerkingtreding geregeld.
Artikel 24 werkingsduur en overgangsrecht
De regeling geldt tot eind 2021.
De Subsidieregeling lokale initiatieven energietransitie Zuid-Holland 2017 zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd.
Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-2193.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.