Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Gedeputeerde Staten van Overijssel

 

Delen mee dat dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

 

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1.8 komt als volgt te luiden:

Artikel 1.1.8 Staatssteun

Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie alleen verstrekken indien voldaan wordt aan een Europese verordening op basis waarvan de subsidie toelaatbaar is verklaard.

 

Toelichting : Indien sprake kan zijn van staatssteun dan is in de betreffende subsidieparagraaf vermeld welke Europese verordening van toepassing is. Dit kan bijvoorbeeld de de-minimisverordening, de Algemene Vrijstellingsverordening( AGVV) of de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) zijn.

Subsidie op basis van de AGVV en de LVV kunnen alleen verstrekt worden als voldaan wordt aan de algemene en procedurele bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van de AGVV dan wel LVV en de betreffende van toepassing zijnde artikelen. Dit betekent in iedere geval dat de subsidie een stimulerend effect moet hebben. Ingeval van de AGVV betekent dit dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd nog niet zijn gestart. Ingeval van de LVV zijn de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd nog niet gestart en starten pas nadat de subsidie is verleend.

De subsidieontvanger mag niet in moeilijkheden verkeren en er mag geen terugvorderingsbesluit genomen zijn ten aanzien van eerder verleende staatssteun (de zogenoemde Deggendarfclausule).

Ook kan de subsidie lager worden verleend of vastgesteld indien de subsidie leidt tot overschrijding van de steunpercentages en steundrempels zoals opgenomen in hoofdstuk 1 dan wel het betreffende artikel van de AGVV of LVV. Alle financiële bijdragen van overheden, voor de betreffende activiteit, worden bij elkaar opgeteld om het totale subsidiebedrag te bepalen (cumulatie).

 

Artikel 1.5.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1.5.1. Subsidies tot € 25.000

Indien de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000 wordt de subsidie door Gedeputeerde Staten direct vastgesteld.

Paragraaf 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

 

In tabel 1 wordt onder BBV Boekelo toegevoegd:

 

BUURTBUSVERENIGING

ROUTE

BUURTBUSLIJN

BBV Borne

Bornsche Maten/Stroom Esch/Letterveld

530/531/532

 

Paragraaf 6.7 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 6.7 MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) Oost Nederland 2018- Overijssel

Subparagraaf 6.7.1 Algemeen

Artikel 6.7.1.1 Begripsbepalingen

In subparagraaf 6.7.2 en 6.7.3 wordt verstaan onder:

  • -

    arm's length-voorwaarden: de voorwaarden van de transactie tussen de contractspartijen die niet afwijken van die welke zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, en die geen enkele vorm van heimelijke instandhouding behelzen. Iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en niet-discriminerende procedure wordt geacht te voldoen aan het arm's length-beginsel;

  • -

    experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten;

  • -

    Toelichting: Dit kan activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele ontwikkeling, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vaststaan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatie doeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

  • -

    haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;

  • -

    industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren; het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;

  • -

    innovatie: technologisch nieuw product, productieproces of dienst;

  • -

    MIT-haalbaarheidsproject: een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek;

  • -

    MIT-R&D-samenwerkingsproject: project, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan, in daadwerkelijke samenwerkingen voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een MIT-R&D-samenwerkingsverband;

  • -

    MIT-R&D-samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaande uit twee of meer niet in een groep verbonden MKB-ondernemingen, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject;

  • -

    MKB-innovatiestimuleringsplan (MIT): innovatiestimuleringsplan van een topsector zoals gepubliceerd op https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/topsectoren-mit;

  • -

    vestiging: vestiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j van de Handelsregisterwet 2007.

Subparagraaf 6.7.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten

Artikel 6.7.2.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een MIT-haalbaarheidsproject passend binnen de MKB-innovatiestimuleringsplannen van ten minste één van de volgende topsectoren:

  • a.

    High Tech Systemen & Materialen inclusief ICT;

  • b.

    Agri en Food;

  • c.

    Life Sciences and Health;

  • d.

    Chemie en Energie inclusief Biobased Economy;

  • e.

    Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

Artikel 6.7.2.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.7.2.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een MKB-onderneming met een vestiging in de provincie Overijssel;

    Toelichting: Dit betekent dat de subsidie wordt verstrekt aan een MKB-onderneming. MKB-onderneming is gedefinieerd in artikel 1.1.1.

  • b.

    de subsidiabele activiteit:

    • i.

      is innovatief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • 1.

        de innovatie uniek is voor Nederland;

      • 2.

        de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven;

      • 3.

        de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen;

    • ii.

      heeft economisch perspectief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • 1.

        de innovatie marktperspectief heeft;

      • 2.

        het beoogde verdienmodel haalbaar is;

      • 3.

        het intellectueel eigendom beschermd kan worden;

      • 4.

        de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren;

    • iii.

      is technisch-financieel uitvoerbaar, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • 1.

        de subsidiabele activiteit binnen de in artikel 6.7.2.9 gestelde termijn gerealiseerd kan worden;

      • 2.

        de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren;

      • 3.

        de risico's voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt;

      • 4.

        de subsidiabele activiteit binnen het budget kan worden uitgevoerd;

      • 5.

        de aanvrager in aanvulling op de subsidie de beschikking heeft over de financiële middelen voor de subsidiabele activiteit;

  • c.

    de subsidiabele activiteit moet een score van ten minste 30 punten behalen. De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:

    • i.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.7.2.2, sub b onder (i);

    • ii.

      maximaal 20 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.7.2.2, sub b onder (ii);

    • iii.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.7.2.2, sub b onder (iii);

  • d.

    voor elk criterium, genoemd onder sub b onder i, ii, of iii moet een score van minimaal 10 punten worden behaald;

  • e.

    indien sprake is van een aanvraag voor een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek dan heeft ten minste 60% van de subsidiabele kosten betrekking op een haalbaarheidsstudie en ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten betrekking op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek;

  • f.

    de subsidie voldoet aan hoofdstuk I en artikel 25 van de AGVV.

Artikel 6.7.2.3 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 24.999,– per aanvraag.

Artikel 6.7.2.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Indien de subsidie betrekking heeft op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek, zijn onverminderd artikel 1.1.5 de volgende kosten subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkend boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

    • c.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • d.

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 2.

    Indien de subsidie betrekking heeft op een haalbaarheidsstudie zijn, onverminderd artikel 1.1.5, uitsluitend de kosten van de studie subsidiabel.

Artikel 6.7.2.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 17 april 2018 9.00 uur en moet zijn ontvangen uiterlijk op 6 september 2018 vóór 17.00 uur.

Artikel 6.7.2.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 6.7.2.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.7.2.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze subparagraaf;

  • b.

    voor de subsidiabele activiteit subsidie is verstrekt of aangevraagd bij een andere overheid.

Artikel 6.7.2.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.5 is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteit binnen twaalf maanden na datum van subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Subparagraaf 6.7.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten

Artikel 6.7.3.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een MIT-R&D-samenwerkingsproject passend binnen de MKB-innovatiestimuleringsplannen van ten minste één van de volgende topsectoren, al dan niet in combinatie met een andere topsector of ondersteunde sector:

  • a.

    High Tech Systemen & Materialen inclusief ICT;

  • b.

    Agri en Food;

  • c.

    Life Sciences and Health;

  • d.

    Chemie en Energie inclusief Biobased Economy;

  • e.

    Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

Artikel 6.7.3.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.7.3.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de subsidie wordt aangevraagd door een MIT-R&D-samenwerkingsverband, waarvan de penvoerder een MKB-onderneming met een vestging in Overijssel is;

    Toelichting: De subsidieontvanger is het MIT-R&D-samenwerkingsverband bestaande uit deelnemende MKB-ondernemingen. Alle deelnemende MKB-ondernemingen zijn daarmee ook de subsidieontvanger. De subsidie wordt aangevraagd door een door het betreffende samenwerkingsverband aangewezen penvoerder zijnde één van de aan het betreffende samenwerkingsproject deelnemende MKB-ondernemingen;

  • b.

    meer dan 50% van de subsidiabele kosten, van het MIT-R&D-samenwerkingsproject komt voor rekening van de aan het MIT-R&D-samenwerkingsverband deelnemende MKB-ondernemingen met een vestiging in Overijssel of Gelderland;

  • c.

    per MIT-R&D-samenwerkingsverband mag één deelnemende MKB-onderneming niet meer dan 70% van de subsidiabele kosten van het MIT-R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening nemen;

  • d.

    de subsidie voldoet aan hoofdstuk I en artikel 25 van de AGVV.

Artikel 6.7.3.3 Grondslag subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten, met een minimum subsidie van € 50.000,- en een maximum subsidie van € 350.000,- per MIT-R&D-samenwerkingsproject.

  • 2.

    De subsidie per MKB-ondernemer in het MIT-R&D-samenwerkingsverband bedraagt:

    • a.

      minimaal € 25.000,- en maximaal € 100.000,- indien het subsidiebedrag per MIT-R&D-samenwerkingsproject maximaal € 200.000,- is;

    • b.

      minimaal € 25.000,- en maximaal € 175.000,- indien het subsidiebedrag per MIT-R&D-samenwerkingsproject meer dan € 200.000,- en maximaal € 350.000,- is.

Artikel 6.7.3. 4 Subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.1.5 zijn de volgende kosten subsidiabel:

  • a.

    personeelskosten: onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

  • b.

    kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

  • c.

    kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;

  • d.

    kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

  • e.

    bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

Artikel 6.7.3.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 2 juli 2018 vanaf 9.00 uur en ontvangen uiterlijk op 6 september 2018 vóór 17.00 uur.

  • 2.

    Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen volledig worden gemaakt voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.

    Toelichting: Doordat het een tenderregeling is, is het voor de gelijktijdige beoordeling nodig dat alle stukken voor de sluiting van de aanvraagtermijn ingediend zijn. Na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden die niet inhoudelijk van aard zijn, zoals een handtekening of een bankrekeningnummer.

Artikel 6.7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 6.7.3.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.7.3.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de te verstrekken subsidie per aanvraag minder dan € 50.000,- bedraagt;

  • b.

    het MIT-R&D-samenwerkingsverband binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze subparagraaf;

  • c.

    voor de subsidiabele activiteit subsidie is verstrekt of aangevraagd bij een andere overheid.

Artikel 6.7.3.9 Volgorde van behandeling

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 6.7.3.2 gestelde criteria, in een prioriteitsvolgorde op basis van de behaalde totale punten voor de volgende criteria:

    • a.

      er wordt meer technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, proces, of dienst verwacht: maximaal 30 punten;

    • b.

      er wordt meer economische waarde gecreëerd voor de deelnemers in het MIT-R&D-samenwerkingsverband, de topsectoren, of de Overijsselse economie: maximaal 30 punten;

    • c.

      de kwaliteit van de MIT-R&D-samenwerking is hoger , tenminste blijkend uit de kwaliteit van het projectplan, de mate van complementariteit van de deelnemers, de capaciteiten van de deelnemers en de kwaliteit van de projectorganisatie: maximaal 30 punten;

    • d.

      er is sprake van meer sector overstijgende combinaties en van combinaties van topsectoren, genoemd in artikel 6.7.3.1, die niet conventioneel zijn: maximaal 10 punten.

  • 2.

    Subsidieaanvragen die voor enig criterium, genoemd in het eerste lid, sub a, b en c minder dan 10 punten scoren en die op basis van de criteria genoemd in het eerste lid in totaal minder dan 50 punten scoren worden niet in de prioriteitsvolgorde meegenomen en worden afgewezen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten verstrekken subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover het subsidieplafond dit toelaat.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 6.7.3.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    met de uitvoering van het MIT-R&D-samenwerkingsproject te starten binnen zes maanden na datum van de subsidieverlening;

  • b.

    het MIT-R&D-samenwerkingsproject uit te voeren binnen vierentwintig maanden na de start.

Paragraaf 6.15 HRM scholingsregeling MKB

Artikel 6.15.2 Subsidiabele activiteiten

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de volgende maatwerkontwikkeltrajecten:

    • i.

      arrangement 1:maatwerkontwikkeltrajecten voor minimaal vier medewerkers die niet hoger dan een MBO 3 opleiding hebben gevolgd;

    • ii.

      arrangement 2:maatwerkontwikkeltrajecten voor minimaal acht medewerkers die niet hoger dan een MBO 3 opleiding hebben gevolgd.

Paragraaf 6.20 Versterken MKB en ondernemerschap Overijssel

Ingetrokken

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers

Artikel 6.21.1 Begripsbepalingen

  • -

    deelnemer programma IkStartSmart

‘de ondernemer die deelneemt ’ wordt vervangen door: deelnemer

Artikel 6.21.3 Criteria

Sub a (ii)

‘de ondernemer die deelneemt ’ wordt vervangen door: deelnemer

 

Aan sub e wordt (iv) wordt toegevoegd:

  • iv.

    in afwijking van sub i, ii en iii heeft de aanvraag van deelnemers aan het programma Twentemove2social betrekking op deelname aan tien workshops, vijf expert, meetings en de gelegenheid het businessplan en de financieringsvraag te pitchen voor een financieringstafel.

Artikel 6.21.5 komt als volgt te luiden:

Artikel 6.21.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

  • 2.

    Indien de aanvrager een deelnemer van het programma Twentemove2social is, dan zijn, in afwijking van artikel 1.1.6 derde lid, de kosten die betrekking hebben op activiteiten die buiten de subsidieperiode zijn uitgevoerd wel subsidiabel, mits deze kosten betrekking hebben op activiteiten die uitgevoerd zijn na 1 september 2017.

Artikel 6.21.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Aan lid 2 wordt toegevoegd:

Indien de aanvrager een deelnemer van het programma Twentemove2social is overlegt de aanvrager een ondertekende brief waaruit deelname aan het programma Twente Move2Social blijkt.

Paragraaf 6.29 1000 Kansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt

Artikel 6.29.1 Begripsbepalingen

  • -

    kwetsbare groepen

    ‘woonachtig in Overijssel’ vervalt

Artikel 6.29.3 Criteria

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    het betreft een leerwerktraject:

    • i.

      ten behoeve van kwetsbare groepen die woonachtig zijn in Overijssel of een leerwerktraject die gevolgd wordt bij een onderneming fysiek gevestigd in Overijssel;

    • ii.

      voor minimaal 20 uur per week, gedurende minimaal drie en maximaal twaalf maanden;

Artikel 6.29.9 Weigeringsgronden

Sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op een inburgeringstraject, stageplek, vrijwilligerswerk, dagbesteding of regulier bekostigd onderwijs tenzij sprake is van een afstudeerstage met kans op betaald werk;

Artikel 6.29.11 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling

‘ de onderneming die leerwerktraject aanbiedt en’ komt te vervallen

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen

Artikel 10.2.2 Subsidiabele activiteiten

sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    een verkenning;

    Toelichting: Het gaat hierbij om onderzoek naar de haalbaarheid van een project in de opstartfase, de doorontwikkeling van een bestaand project of het uitvoeren van een pilot. Voorbeelden zijn het ontwikkelen van een visie die bijdraagt aan een toekomstbestendig voorzieningenniveau, een haalbaarheidsonderzoek, het maken van een businesscase of adviezen van experts om een kansrijk project startklaar te maken, of door te ontwikkelen of in een pilot of experiment te ontdekken wat de potentie van een dienst of product is.

 

Toelichting van sub b komt als volgt te luiden:

 

Toelichting: Hierbij gaat het om bovenlokaal uitgevoerde projecten die bijdragen aan het zelfstandig leven voor specifieke doelgroepen of waar nieuwe diensten of voorzieningen in de markt worden gezet. Voor fysieke maatregelen die de sociale kwaliteit verhogen kan ook een aanvraag worden ingediend op grond van paragraaf 2.2 Leefbare kleine kernen. Stapeling van subsidies voor dezelfde activiteit is niet mogelijk.

 

Artikel 10.2.3 komt als volgt te luiden:

Artikel 10.2.3 Criteria

Lid 2 sub d komt als volgt te luiden:

 

  • d.

    de verkenning inzicht geeft in hoe het initiatief de sociale kwaliteit versterkt, op welke manier wordt samengewerkt en hoe een gemeenschap of doelgroep is betrokken. Onderdeel van de verkenning is een beeld van tastbare en deelbare resultaten, organisatievorm, exploitatie en planning, zodat een project startklaar of beproefd is.

Lid 3 sub b komt als volgt te luiden:

 

  • b.

    er sprake is van een samenwerking met minimaal een andere Overijsselse partij en afstemming met andere partijen die betrokken zijn bij de doelgroep of het doel van het project;

Lid 3 sub c komt als volgt te luiden:

 

  • c.

    er een concrete vraag is vanuit de Overijsselse samenleving en dat het duidelijk is welke concrete afnemers van de dienst of het product er zijn;

Lid 3 sub d komt als volgt te luiden:

 

  • d.

    het project een bovenlokale werking heeft. Dit betekent dat activiteiten over gemeentegrenzen heen worden uitgevoerd.

Lid 3 sub e komt als volgt te luiden:

 

  • e.

    de resultaten tastbaar en deelbaar zijn.

Artikel 10.2.4 Grondslag subsidie

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,– per aanvraag. Hierbij geldt dat loonkosten van de aanvrager subsidiabel zijn overeenkomstig artikel 1.1.5 eerste lid sub b, met een maximum € 5.000,–.

Artikel 10.2.5 Subsidiabele kosten

Vervallen

 

Artikel 10.2.8 komt als volgt te luiden:

Artikel 10.2.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 3 komt als volgt te luiden:

 

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid bevat het projectplan, indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a, een beschrijving van wat de concrete vraag is vanuit de Overijsselse samenleving en op welke manier de verkenning benut wordt voor het versterken van het zelforganiserend vermogen en sociale kwaliteit.

Lid 4 komt als volgt te luiden:

 

  • 4.

    In aanvulling op het tweede lid wordt in het projectplan, indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b, ook beschreven:

    • a.

      het project sociale kwaliteit, welke concrete vraag er is naar de dienst of het product en welke afnemers er zijn;

    • b.

      wat het resultaat is van afstemming met organisaties die bij dezelfde doelgroep of onderwerp betrokken zijn;

    • c.

      op welke manier het project een bovenlokale werking heeft en hoe activiteiten over gemeentegrenzen heen worden uitgevoerd;

    • d.

      welke partijen in het project samenwerken en wat deze samenwerking voor het project betekent;

    • e.

      hoe wordt bijgedragen aan één of meer provinciale doelen binnen de kerntaken van provincie;

    • f.

      hoe opgedane kennis en ervaring toegankelijk wordt gemaakt binnen de kennisinfrastructuur sociale kwaliteit.

Artikel 10.2.10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10.2.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.5 en artikel 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de opgedane kennis en ervaring te presenteren aan de provincie.

    Toelichting: hiervoor maakt u voor de start van de uitvoering van het project afspraken met de betreffende beleidsmedewerker Sociaal Kwaliteit van de provincie.

Artikel II

Inwerkingtreding:

Deze wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 treden in werking na publicatie in het provinciaal blad op 4 april 2018, met uitzondering van de wijziging van paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers, die treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2017.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven