AANWIJZEN VERKEERSBESLUIT TER REGELING VAN HET SCHEEPVAARTVERKEER OP DE OUDE RIJN TER HOOGTE VAN HOORN 410 TE KOUDEKERK AAN DEN RIJN

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

dat in afwijking van artikel 10 van het Besluit administratieve bepalingen Scheepvaartverkeer de tijdelijke aanbrenging krachtens een verkeersbesluit geschiedt indien de omstandigheden die tot de tijdelijke aanbrenging leiden van langere duur zijn dan dertien weken;

dat hun college in verband met de aanleg van de N434 opdracht heeft gegeven tot het verwezenlijken van een geboorde tunnel onder Voorschoten en de Vliet tussen de A4 en de A44, het aanleggen van een verdiepte ligging van de weg, de aanleg van het knooppunt Hofvliet en de verlegging van de A4;

dat in verband met de werkzaamheden bij de aanleg van de N434 zand aangevoerd en grondoverschotten afgevoerd moeten worden vanaf een loskade in de vaarweg de Oude Rijn ter hoogte van Hoorn 410 te Koudekerk aan den Rijn, waarbij de scheepvaart in meer of mindere mate wordt belemmerd;

dat de werkzaamheden begin september zijn aangevangen en langer dan de eerder genoemde dertien weken zullen duren;

dat de aannemer in opdracht van hun college zal zorgdragen voor het plaatsen van verkeersborden conform dit besluit overeenkomstig het aangeleverde bordenplan;

dat de Oude Rijn een belangrijke vaarweg is voor de recreatievaart en voor de beroepsvaart in verband met goederenvervoer;

dat het gelet op de veilige doorstroming van het scheepvaartverkeer en de veiligheid tijdens de uitvoering van de werken noodzakelijk is om de navolgende scheepvaartborden als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement te plaatsen, en geplaatst te houden: verbodsteken A.4 (ontmoeten en voorbijlopen), gebodsteken B.3 b. (stuurboordzijde aanhouden), gebodsteken B.4 a. (vaarwater oversteken), gebodsteken B.6 (snelheid), gebodsteken B.8 (opletten), beperkingsteken C.5 (afstand tot oever), aanwijzingsteken E.11 (einde verbod/gebod), bijkomend teken F.1 (afstandsaanduiding);

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

BESLUITEN:

  • I.

    het volgende verkeersbesluit te nemen, in belang van het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer; het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan op de Oude Rijn, binnen het werkgebied door het plaatsen van de onderstaande verkeerstekens, zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement:

  • A.

    verbodsteken A.4, aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende een verbod op het ontmoeten en voorbijlopen van schepen ter hoogte van kmp. 10.8 alsmede aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn, ter hoogte van kmp. 9.8;

  • B.

    gebodsteken B.3 b., aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende de verplichting de stuurboordzijde van het vaarwater te houden ter hoogte van kmp. 10.8;

  • C.

    gebodsteken B.4 a., aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord ter hoogte van kmp. 9.8;

  • D.

    gebodsteken B.6, aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende zich te houden aan de snelheidsbeperking tot 9 km/h ter hoogte van kmp. 10.8, alsmede aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn, ter hoogte van kmp. 9.8;

  • E.

    gebodsteken B.8, aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende de verplichting bijzonder op te letten ter hoogte van kmp. 10.8, alsmede aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn ter hoogte van kmp. 9.8;

  • F.

    beperkingsteken C.5 met bovenbord F.1 ‘500’, aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende de beperking tot het houden van 26 meter afstand van de oever, ter hoogte van kmp. 10.8, alsmede aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn, ter hoogte van kmp. 9.8;

  • G.

    aanwijzingsteken E.11, aan de noordoostelijke oever van de Oude Rijn, inhoudende het einde van de beperking ter hoogte van kmp. 10.8, alsmede aan de zuidwestelijke oever van de Oude Rijn, ter hoogte van kmp. 9.8;

  • II.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland;

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

Hoofd Eenheid Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht

bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen.

Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het

besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek

van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de

Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht,

Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een

verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend.

Wij verzoeken u een kopie van het verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Besluit van 4 januari 2018 met kenmerk PZH-2018-634256745

Naar boven