Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2018, 2054 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2018, 2054 | Overige besluiten van algemene strekking |
Rectificatie - Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende openstelling Samenwerking voor innovaties, Provincie Zeeland
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, van 13 maart 2018, kenmerk 18005868 tot openstelling van de regeling als bedoeld in paragraaf 7 van hoofdstuk 2 Samenwerking voor innovaties uit de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland.
Gedeputeerde staten van Zeeland;
Gelet op artikel 1.3 van Hoofdstuk 1 en paragraaf 7 van Hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland (Verordening POP-3 subsidies Zeeland).
Artikel 2 Samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 eerste lid van het openstellingsbesluit, bestaat ten minste uit twee partijen die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstelling van de projectvraag. Minstens één van deze partijen is landbouwer of een organisatie die één of meerdere landbouwers vertegenwoordigt.
Artikel 8 Beoordelingscriteria
Gedeputeerde staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van Verordening subsidies POP3 2014-2020 Zeeland de volgende criteria:
De effectiviteit wordt primair afgemeten aan de mate waarin het innovatieve project bijdraagt aan het beleidsdoel dat met de openstelling wordt beoogd, t.w. kennisontwikkeling ten behoeve van een meer robuuste zoetwatersituatie voor de landbouw. Bij de beoordeling zal meewegen in hoeverre er voorbeeldwerking van het project uitgaat en de innovatie kansen biedt voor brede toepassing.
Na sluiting van de openstellingstermijn worden alle aanvragen beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 6 gerangschikt naar score. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek:
Criterium 8.1: 0-5 punten, gewicht 4
Criterium 8.2: 0-5 punten, gewicht 1
Criterium 8.3: 0-5 punten, gewicht 3
Criterium 8.4: 0-5 punten, gewicht 2
Maximaal kunnen dus 50 punten behaald worden. Een aanvraag komt voor subsidie in aanmerking indien hij minimaal 60% van het maximaal te behalen aantal punten scoort, dus 30 punten.
Indien het beschikbare subsidieplafond ontoereikend is voor alle voor subsidie in aanmerking komendeprojecten, worden de projecten gerangschikt naar score. Ingeval van gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het hoogste onderscheidende criterium, dus in de volgorde 8.1 (Effectiviteit), 8.3 (Haalbaarheid), 8.4 (Innovativiteit), 8.2. (Efficiëntie). Als ook dit geen onderscheid oplevert, vindt de keuze plaats door middel van loting.
Gedeputeerde staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 9 een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 13 maart 2018
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven 19 maart 2018
De secretaris A.W. Smit
Toelichting bij het Openstellingsbesluit Samenwerking voor innovaties Zeeland
De basis van het openstellingsbesluit wordt gevormd door de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) Zeeland, waarin volgens artikel 1.3 Gedeputeerde Staten bevoegd zijn een openstellingsbesluit vast te stellen. Dit besluit betreft de openstelling van een subsidieregeling met betrekking tot paragraaf 2.7 van de verordening, Samenwerking voor innovaties.
Voor subsidiëring komen in aanmerking klimaatadaptieve innovatieve samenwerkingsprojecten in het landelijk gebied van Zeeland, gericht op kennisontwikkeling voor het creëren van een meer robuuste zoetwatersituatie voor de landbouw (zie toelichting artikel 1).
Artikel 1. Subsidiabele activiteiten
De vette omschrijving in bovenstaande alinea maakt duidelijk dat de regeling is gericht op samenwerking aan kennisontwikkeling rond innovaties met betrekking tot klimaatadaptatie in het waterdomein ten behoeve van de landbouw. De doelstelling is in de Zeeuwse landbouwpraktijk opschaalbare praktische innovatieve concepten te testen die de zoetwatersituatie voor de landbouwsector robuuster maken ten aanzien van klimaatverandering. Voorwaarden hierbij zijn dat deze concepten gering beslag leggen op grondstoffen en omgevingskwaliteit en biodiversiteit minstens behouden blijven.
Bewust is de term zoetwatersituatie gebruikt in plaats van zoetwatervoorziening, dit om te accentueren dat de regeling specifiek van toepassing is op de Zeeuwse deelgebieden zonder (grootschalige) aanvoer van extern zoet water. Dat zijn de gebieden die voor hun zoetwaterbehoefte hoofdzakelijk zijn aangewezen op natuurlijke neerslag. Expliciet wordt opgemerkt dat de samenwerking en investeringen niet beperkt hoeven te blijven tot technische voorzieningen, zolang zij maar bijdragen aan het bereiken van een robuuster zoetwatersituatie.
Hoewel het onderwerp robuuste zoetwatersituatie op veel verschillende manieren kan worden benaderd, verdient het aanbeveling aan onderstaande aspecten, eventueel in combinatie, aandacht te besteden:
Ten aanzien van de punten 1 en 2 geldt dat zowel gekozen kan worden voor (i) vergroting van zoetwatervoorraden en daarmee de beschikbaarheid van zoet water als voor (ii) vermindering van de (piek)zoetwaterbehoefte. Punt 3 geeft aan dat, hoewel de nadruk van de regeling ligt op waterkwantiteit, ook onderzoek naar de verbetermogelijkheden van de (grond)waterkwaliteit voor subsidiëring in aanmerking komt. Zeker wanneer zulke maatregelen een positieve uitwerking hebben op de lokale biodiversiteit. Combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve maatregelen verdient uiteraard extra aanbeveling.
Ten slotte geldt dat projecten een direct verband met landbouwactiviteiten moeten hebben. Dit verband dient expliciet beschreven te worden in de subsidieaanvraag.
Artikelen 2 en 3. Samenwerkingsverband en Aanvrager
De beschrijvingen zijn integraal overgenomen uit de verordening en spreken voor zich.
Dit artikel beschrijft de vereisten waaraan de aanvraag moet voldoen. Geadviseerd wordt de vier genoemde punten in de aanvraag expliciet te beschouwen en daarbij de beoordelingscriteria uit artikel 8 te betrekken.
De punten spreken voor zich en hebben als rode draad dat geen subsidie beschikbaar is voor regulier werk of al in ander kader met POP3-geld gesubsidieerde proeven.
Artikel 6. Subsidiabele kosten
De vermelde kostenposten spreken voor zichzelf. Belangrijk is de aantoonbare relatie met het onderzoeksproject. Niet alle vermelde kosten zijn volledig subsidiabel, de subsidiehoogte varieert volgens de in artikel 7 vermelde systematiek.
Kosten van samenwerking als zodanig en kennisverspreiding zijn niet volledig subsidiabel (a). Voor deze activiteiten geldt een subsidiebijdrage van 70%.
Onderzoek en niet-productieve investeringen zijn in principe volledig subsidiabel (b). Onder niet-productief wordt hierbij verstaan dat de investering niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming.
Ten slotte komen in principe ook productieve investeringen in aanmerking voor 40% subsidie, mits zij noodzakelijk zijn voor het welslagen van het project.
Artikel 8. Beoordelingscriteria
De selectie van projecten zal plaatsvinden via een tendermethode. Alle binnen de onder besluit IV in de verordening vermelde periode ingediende projecten worden, indien ze voldoen aan de subsidievoorwaarden, gescoord. Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (artikel 9), komen de projecten voor subsidie in aanmerking. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend, dan gaan projecten met hogere scores voor.
De subsidieaanvraag dient voldoende informatie te bevatten om de toetsing aan de subsidiecriteria te kunnen uitvoeren. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het hoogste onderscheidende criterium, dus in de volgorde 8.1 (Effectiviteit), 8.3 (Haalbaarheid), 8.4 (Innovativiteit), 8.2. (Efficiëntie). Voor zover dit onvoldoende onderscheidend is, zal de ranking plaatsvinden door loting.
Dit criterium beoordeelt de mate waarin de samenwerking bijdraagt aan het dominante beleidsdoel van de meer robuuste zoetwatersituatie, zoals beschreven in de toelichting op artikel 1. Bij de beoordeling worden ook de voorbeeldwerking van de innovatie en de opschaalbaarheid ervan meegenomen. Aanvragers wordt verzocht expliciet toe te lichten hoe hun innovatie bij kan dragen aan een meer robuuste zoetwatersituatie en de voorbeeldfunctie van de innovatie te beschrijven (kwalitatieve aspecten) en een indicatie te geven van de potentiële ruimtelijke toepasbaarheid (kwantitatief aspect).
Dit criterium scoort projecten naar hun ‘value for money’ en is daarmee te beschouwen als afgeleide naar de kosten van criterium 8.1, de effectiviteit van de activiteit. De beoordeling richt zich op de redelijkheid van de begroting in relatie tot het projectdoel. Daarbij zal in acht worden genomen of de subsidie doelmatig wordt ingezet en of er efficiënt gebruik gemaakt wordt van beschikbare bronnen.
8.3. Haalbaarheid / kans op succes
Dit criterium weegt de kwaliteit van het projectplan, zowel qua begrijpelijkheid van de beschrijving als de reputatie van de projectleider en beoordeelt of de logische uitvoerende partijen betrokken zijn bij de uitvoering. Voorts worden aanvragers ertoe aangezet hun projectvoorstellen zoveel mogelijk te ontdoen van "gebakken lucht" waarbij de uitvoerbaarheid, zowel inhoudelijk als qua timing, als maatstaf zal worden gehanteerd. Ten slotte wordt ook meegewogen of een project op steun in de regio kan rekenen.
De innovativiteit wordt afgemeten aan het vernieuwend en verfrissend karakter van het projectidee. Het gaat dus niet aan een reeds beproefde aanpak op een andere plaats en/of op een andere schaal toe te passen. Dat betekent niet dat men geen gebruik kan maken van reeds beproefde technieken, concepten of methodieken, maar wel dat een vernieuwend conceptueel karakter leidt tot een hogere score. Daarnaast wordt bij de beoordeling gekeken naar de transitiewaarde van het betreffende projectplan. Een aanvraag scoort hoger naarmate hij potentieel bijdraagt tot een fundamenteel andersoortige landbouwpraktijk en bestaande belemmeringen voor verduurzaming daarvan vermindert?
In dit artikel worden de gewichten aan de verschillende criteria toegekend. Bij weging domineert criterium 8.1 (wegingsfactor 4), omdat aan de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het verwezenlijken van de beleidsdoelen (Effectiviteit), het hoogste gewicht wordt toegekend. Het criterium 8.3 (Haalbaarheid) scoort tweede met een wegingsfactor 3, om het belang van de realisatiekans te onderstrepen. Qua belang volgt criterium 8.4 (Innovativiteit) met een wegingsfactor 2, vanwege het inherente belang van innovatie binnen deze maatregel. Criterium 8.2 (Efficiëntie) ten slotte heeft het laagste gewicht (wegingsfactor 1). Het belang van dit criterium zit hem in de doelmatige besteding van beschikbaar budget.
De som van de scores voor de verschillende criteria moet minstens 30 bedragen, wat neerkomt op 60% van het maximum.
Deze artikelen spreken zodanig voor zichzelf, of zijn in het bovenstaande al aan bod gekomen, dat ze geen nadere toelichting behoeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-2054.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.