Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2018, 1683 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2018, 1683 | Verordeningen |
Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 10 november 2015 de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het inrichten van gezonde, klimaatbestendige en groene schoolpleinen wensen te stimuleren, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan klimaat adaptieve steden, positieve gezondheid, biodiversiteit en het waterbewustzijn van kinderen en ouders;
Overwegende dat het waterschap Aa en Maas, het waterschap Brabantse Delta, het waterschap De Dommel en het waterschap Rivierenland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, via het interbestuurlijk programma Jong Leren Eten, bereid zijn financieel bij te dragen aan projecten ter stimulering van initiatieven voor groene schoolpleinen zoals gedefinieerd in artikel 3.4 van deze regeling, zodat per project een hogere bijdrage en een hoger subsidiepercentage mogelijk is;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in dat kader hebben besloten middelen beschikbaar te stellen zodat met het in totaal beschikbare budget per jaar minstens 50 schoolpleinen kunnen worden ingericht;
Overwegende dat de beoogde toekomstbestendige inrichting van schoolpleinen aansluit bij de doelstellingen van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in paragraaf 1 inzake Buurtcultuur willen differentiëren in de verschillende soorten subsidiabele projecten;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten paragraaf 2 inzake Buurtnatuur en buurtwater opnieuw wensen open te stellen;
Overwegende dat voorts uit de uitvoering is gebleken dat die subsidieregeling nog enkele andere technische aanpassingen behoeft;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met het oog op bovenstaande de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant in die zin wensen te wijzigen dat daaraan een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd en de huidige paragrafen worden gewijzigd;
De Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 1.7, het tweede lid, komt te luiden:
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het daarin genoemde uurtarief van € 50.
Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in:
Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Artikel 2.2, onder a, komt te luiden:
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van de waternatuur in buurten door:
In artikel 2.5, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 2.6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Artikel 2.7, tweede lid, komt te luiden:
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het daarin genoemde uurtarief van € 50.
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4:
Na artikel 2.15, wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 3 Schoolpleinen van de toekomst
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door verenigingen en stichtingen met een doelstelling op het gebied van onderwijs.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het stimuleren van de realisering van gezonde, klimaatbestendige en groene schoolpleinen.
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 10 april 2018 tot en met 31 oktober 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 700.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 70 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 14.000 per project.
Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 27 februari 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Toelichting behorende bij de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.
Met de transformatie van betegelde schoolpleinen in gezonde, klimaatbestendige en avontuurlijke, natuurlijke speelpleinen geeft de provincie concreet en tastbaar invulling aan meerdere beleidsambities van de verschillende opgaven. Dit zijn onder meer Verbindend Water, Milieu en Gezondheid en Uitnodigend Groen, Agrofood, Sociale Veerkracht en het samenwerken aan omgevingskwaliteit in de geest van de Omgevingswet. De grote opgaven uit het voorontwerp Omgevingsvisie krijgen concreet gestalte op de Brabantse schoolpleinen en wordt zichtbaar voor een grote groep Brabanders.
Er is grote belangstelling van scholen, gemeenten, brancheorganisatie hoveniers en groenbedrijven, fondsen en andere partijen om netwerken te verbinden en kennis te ontsluiten om zo een bijdrage te leveren aan het succes van Schoolpleinen van de toekomst. Het Prins Bernhard Cultuurfonds (PBCF), de vier Brabantse Waterschappen en Jong Leren Eten (JLE; onderdeel van het interbestuurlijk programma DuurzaamDoor en in Brabant uitgevoerd door IVN en GGD) dragen financieel bij aan de deze subsidieparagraaf.
De uitvoering van deze subsidieparagraaf is, zoals dat ook bij de andere paragrafen van deze regeling het geval is, gemandateerd aan het Prins
Het versterken van het cultureel vermogen en culturele zelfredzaamheid heeft een bindend vermogen, vormt een verbindende factor in de wijk die leidt tot het vergrote van de leefbaarheid. Dit wordt mede bepaald door looptijd en omvang van een project.
Door de artistieke dimensie van een project stijgt het project uit boven reguliere, andere buurtprojecten. De artistieke kwaliteit wordt mede door het samenwerken met een professionele maker geborgd omdat deze een diepte aan het project meegeeft die meerwaarde genereert ten opzichte van andere buurtinitiatieven. Wat als artistieke kwaliteit wordt herkend is afhankelijk van het tijdsgewricht en de omstandigheden en daarnaast altijd gerelateerd aan het totaal van het aanbod. Artistieke kwaliteit is gebaseerd op de onderdelen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid.
Bij het onderdeel vakmanschap gaat het om de mate waarin binnen het project door een van de meewerkende partijen aantoonbaar wordt beschikt over de vaardigheden en het inzicht in de discipline of een mengvorm van disciplines, om de thema’s of het repertoire zodanig vorm te geven dat de persoonlijke fascinatie daarvoor zicht- of hoorbaar wordt.
Bij het onderdeel zeggingskracht gaat het om het vermogen van een kunstuiting om het publiek zo aan te spreken, dat de wijze van waarnemen en de verbeeldingskracht van dat publiek wordt verrast en uitgedaagd. Zeggingskracht geeft aan in hoeverre een werk erin slaagt uitdrukking te geven aan een oorspronkelijk idee.
Bij het onderdeel oorspronkelijkheid gaat het om de mate waarin het project zich onderscheidt van het overige aanbod in de culturele sector in Noord-Brabant. Hierbij is de artistieke signatuur van een instelling of de visie van de maker bepalend.
Het project dient er op gericht te zijn dat het na afloop zelfstandig kan worden voortgezet en dat het een blijvende plek in de gemeenschap krijgt.
Met innovatief bedoelen Gedeputeerde Staten dat het project specifiek
gericht moet zijn op nieuwe ideeën. Innovatie kan plaatsvinden binnen organisaties maar ook binnen bredere - sociale - verbanden. Het proces van innoveren omvat het geheel van menselijke handelingen gericht op vernieuwing van processen, diensten en handelwijzen.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.
Hiermee is bedoeld het daadwerkelijk uitvoeren van het project, derhalve “de schop in de grond”.
Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-1683.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.