Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 1405 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 1405 | Verordeningen |
Verordening georganiseerd overleg
HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
ambtenaar: een ambtenaar als bedoeld in artikel A 1, onder a, van de CAP, de werknemer als bedoeld in artikel H 1, eerste lid, onder a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en de oproepkracht als bedoeld in artikel H 1, eerste lid, onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies;
organisatie: een organisatie als bedoeld in artikel I1, tweede lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies. 1
1De voor het Ambtenarencentrum aangewezen leden en plaatsvervangende leden blijven als zodanig in functie tot en met 30 september 2002, onverminderd artikel 3, tweede lid, eerste volzin. Indien een lid of plaatsvervangend lid voor die datum ophoudt lid te zijn, wordt voor hem geen opvolger aangewezen.
Er is een commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 125, eerste lid, onderdeel m, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530), in samenhang met het tweede lid van dat artikel.
Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, twee leden en hun plaatsvervangers aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties welke ambtenaren van de provincie tot haar leden tellen. Indien verschillende organisaties deel uitmaken van een zelfde centrale, geldt het in de vorige zin bepaalde voor deze organisaties gezamenlijk. Elk tweetal afzonderlijk vertegenwoordigt tevens de betreffende organisatie of organisaties.
Provinciale staten kunnen, op een door hen te bepalen manier, uit hun midden ten hoogste zes personen en hun plaatsvervangers aanwijzen of laten aanwijzen die de vergadering van de commissie als waarnemer kunnen bijwonen. Zij hebben recht van spreken in de vergaderingen. Zij ontvangen alle stukken die de leden van de commissie ontvangen.
Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan gedeputeerde staten doet weten dat zijn aanwijzing als lid of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
HOOFDSTUK III. Taak en bevoegdheden
De commissie alsmede de vertegenwoordiging van de organisaties is bevoegd aangaande de in artikel I 2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan gedeputeerde staten.
Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen behorende tot de bevoegdheid van gedeputeerde staten dan nemen deze daaromtrent een beslissing. Behoort het voorstel tot de bevoegdheid van provinciale staten dan brengen gedeputeerde staten het voorstel, voorzien van hun advies, in elk geval ter kennis van provinciale staten indien uit het voortel de eenstemmige wens der vertegenwoordiging van de organisaties daartoe blijkt.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te beleggen nieuwe vergadering in welke vergadering over de onderwerpen in elk geval besluitvorming kan plaatsvinden.
Elk lid heeft recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De vertegenwoordigers der organisaties kunnen zich in de vergadering doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie en door een deskundige; zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen der agenda binnen de grenzen ener doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.
De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van gedeputeerde staten en van provinciale staten alsmede niet tegenover de hoofdbesturen en de groepsbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.
De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
De artikelen 19 tot en met 23 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 5.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg en aan de waarnemers namens provinciale staten.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten danwel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie danwel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Een verzoek om advies wordt binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 20, ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 20, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de deelnemers die de in het verzoek neergelegde visie niet delen hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil even-eens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Tekst per 1-10-2000 vervallen artikelen 5, 6 en 14 (bij invoering Collectief Arbeidsvoorwaardenregeling provincies)
De commissie overlegt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.
De stem van de vertegenwoordiging der organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren van de provincie bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen min één, dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt het agendapunt doorgeschoven naar de volgende vergadering. Als de stemmen wederom staken wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd.
De commissie bestaat uit een vertegenwoordiging van gedeputeerde staten en een vertegenwoordiging van de organisaties. Provinciale staten wijzen enkele waarnemers aan. Deze constructie sluit beter aan bij de werkelijke overlegsituatie tussen de gedeputeerde en de vakorganisaties.
Het is van belang om te weten hoeveel ambtenaren in dienst van de provincie zijn aangesloten bij een bepaalde organisatie, omdat dit de stemverhouding binnen de vertegenwoordiging van de organisaties kan beïnvloeden.
Ten aanzien van die zaken die besproken moeten worden, waarover tevens overeenstemming moet worden bereikt, is gekozen voor een beperkte interpretatie van het overeenstemmingsvereiste zoals ook het Rijk dat kent, zij het met enkele voor de provincie geldende uitzonderingen. In het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) is de tekst opgenomen met betrekking tot verplichte overeenstemming inzake "regelingen met rechten of verplichtingen van individuele ambtenaren" (Stb. 1993, 94). Het gaat hierbij om alle formele rechtspositionele regelinge, maar niet om beleid of voorwaarden e.d. Overeenstemming is dus wel verplicht bij regelingen op grond waarvan personeelsleden aanvragen kunnen doen of opdrachten kunnen krijgen. Zij is niet verplicht bij besluiten ten aanzien van het personeel als zodanig, bijvoorbeeld vacaturestops, subsidiëring kinderopvang of subsidiëring fitness. De op het overeenstemmingsvereiste uitgezonderde zaken betreffen de begroting, reorganisaties en alles wat iets anders dan rechtspositie (regelingen dus op grond waarvan personeelsleden aanvragen kunnen doen of opdrachten kunnen krijgen) als doel heeft.
De vertegenwoordiging van gedeputeerde staten en de vertegenwoordiging van de organisatie hebben beiden één stem.
Om tot de stem van de vertegenwoordiging van de organisaties te komen wordt een gewogen stemming toegepast. Iedere vertegenwoordigde organisatie brengt zoveel stemmen uit als ambtenaren van de provincie bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar. Voor een organisatie kunnen niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen min één, dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. In de huidige situatie van 3 vertegenwoordigde organisaties heeft deze gewogen stemming geen invloed omdat er altijd een 2:1 verhouding zal moeten zijn. Een staking van de stemmen is niet mogelijk.
De vertegenwoordiging van gedeputeerde staten kan slechts met arbitrage instemmen in overeenstemming met de vaste commissie van advies uit provinciale staten. Deze bepaling is opgenomen omdat een arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie bindende kracht heeft voor het provinciale bestuur. Via de vaste commissie kan het provinciaal bestuur, indien gewenst, voorkomen dat een geschil aan arbitrage wordt onderworpen.
De voorzitter van de advies- en arbitragecommissie draagt er zorg voor dat het advies of de arbitrale uitspraak binnen 4 weken, nadat het verzoek om advies of arbitrage te zijner kennis is gebracht, aan de deelnemers aan het overleg wordt medegedeeld.
In bijzondere gevallen is hij bevoegd deze termijn te verlengen.
Eén en ander krachtens het besluit tot instelling van een advies- en arbitragecommissie ten behoeve van gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies en waterschappen.
Wijziging van de verordening moet in de commissie worden behandeld.
In verband met de lengte van de regeling is evenals bij de medezeggenschapsregeling gekozen voor een afzonderlijke verordening.
De Ondernemingsovereenkomst is een overeenkomst tussen de provincie Utrecht en de Ondernemingsraad. Doel is het vastleggen van afspraken over bevoegdheden, gedragslijn bij escalatie, faciliteiten en loopbaan van OR-leden als aanvulling op wat is bepaald in de WOR.
Ondergetekenden worden gezamenlijk aangeduid als "partijen".
Partijen ingevolge artikel 32 lid 2 van de WOR het volgende zijn overeengekomen:
De in de OV-vergadering van 23 december 2010 vastgestelde ‘Gedragslijn bij escalatie in overleg bestuurder/OR Provincie Utrecht' wordt integraal aan deze overeenkomst toegevoegd (zie bijlage).
Indien partijen zich niet aan deze gedragslijn houden, wordt in eerste instantie een mediator ingeschakeld teneinde het geschil op te lossen.
Voor ambtelijke ondersteuning wordt jaarlijks een zodanig bedrag gereserveerd dat minimaal 32 uur per week ambtelijke ondersteuning is gegarandeerd. Gedurende een half jaar - gerekend vanaf het moment van ondertekening van deze ondernemingsovereenkomst - wordt de ambtelijke ondersteuning uitgebreid met 0,4 fte. Gedurende het eerste half jaar na ondertekening van deze ondernemingsovereenkomst wordt geëvalueerd wat aan amtelijke ondersteuning structureel noodzakelijk is.
Bij de organisatorische positionering van de ambtelijke ondersteuning wordt de onafhankelijke positie gewaarborgd.
Functionele aansturing van de medewerker die zorgt voor ambtelijke ondersteuning van de OR is in handen van de voorzitter van de OR. Rechtspositioneel valt de medewerker onder verantwoordelijkheid van de teamleider. In het kader van de regeling Jaargesprekken wordt de voorzitter van de OR als informant bij de jaargesprekken betrokken.
Voorziening extra kosten De voorziening voor extra kosten is als P.M. post in de begroting opgenomen. De OR stelt de bestuurder, conform artikel 22 WOR van tevoren in kennis van het feit een deskundige te willen inhuren.
Jaarlijks wordt een extra bedrag voor de OR ter vrije besteding door de OR voorzien. De hoogte daarvan wordt driejaarlijks in onderling overleg tussen OR en bestuurder begroot en jaarlijks gecorrigeerd voor de loon- en prijsstijging. Het budgethouderschap berust bij de voorzitter van de OR, hetgeen opgenomen is in het Mandaatbesluit van de provincie Utrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-1405.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.