Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 1383 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2018, 1383 | Verordeningen |
Regeling wachtdienst provincie Utrecht 2002
In deze regeling wordt verstaan onder:
verplichting: de verplichting, bedoeld in artikel D.2, vijfde lid, onder b, van de CAP;
Valt in de periode van wachtdienst één van de feestdagen als bedoeld in artikel D 1, derde lid, van de CAP dan wordt deze dag gecompenseerd met verlof op een andere dag waarop de ambtenaar normaliter zijn werkzaamheden verricht.
Valt in de periode van wachtdienst een roostervrije dag als bedoeld in artikel D 3 van de CAP, en er wordt op die dag daadwerkelijk meer dan vier uur arbeid verricht, dan wordt deze dag gecompenseerd met verlof op een andere dag waarop de ambtenaar normaliter zijn werkzaamheden verricht.
De ambtenaar ontvangt, tenzij de verplichting ingevolge artikel 1, onder b, onderdeel uitmaakt van de functiebeschrijving van de ambtenaar, per uur een vergoeding voor elke volledige door hem verrichte wachtdienst die overeenkomt met 7% van het uurloon dat behoort bij het maximum van salarisschaal 7.
Indien de vergoeding tot dat tijdstip gedurende ten minste twee jaren ten minste drie procent van de bezoldiging van de ambtenaar heeft bedragen, wordt in het eerste jaar daarna 75% van het bedrag dat in de laatste twaalf maanden is toegekend, in het tweede jaar daarna 50% van dat bedrag en in het derde jaar daarna 25% van het bedrag toegekend.
Na de inwerkingtreding van deze regeling is zij verder van toepassing op besluiten tot het opleggen van de verplichting, genomen tussen 1 januari 2002 en die datum van inwerkingtreding.
Dit artikel bevat enkele definities, die voor zichzelf spreken.
De verplichting tot het verrichten van wachtdiensten kan alleen in de volgende drie gevallen vervallen:
bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd en
In het laatste geval is, voorafgaand aan het stoppen met de wachtdienst, een arbeidsgezondheidskundig onderzoek noodzakelijk. Vanaf de leeftijd van 55 jaar is zo'n onderzoek ook mogelijk. In onderling overleg met het sectorhoofd kan dan op basis van dat onderzoek een nader te bepalen tijdstip worden afgesproken waarop de verplichting om wachtdienst te draaien vervalt.
Een periode van wachtdienst duurt telkens 7 achtereenvolgende dagen en begint op vrijdagmiddag om 15.30 uur.
In het kader van de Arbeidstijdenwet is bepaald dat in een periode van 4 weken er twee periodes van 7 keer 24 uur moeten zitten waarin geen wachtdienst wordt gedraaid.
Een andere bepaling in die wet is dat in een periode van 13 weken de gemiddelde arbeidstijd per week niet meer dan 40 uur mag zijn als de wachtdienst geheel of gedeeltelijk de tijd bestrijkt tussen 00.00 uur en 06.00 uur.
De achterwacht in verband met eventueel sneeuwruimen gebeurt op vrijwillige basis. Betrokkene ontvangt voor de achterwacht zelf geen vergoeding, alleen bij een daadwerkelijke oproep om sneeuw te ruimen de gebruikelijke vergoeding. Deze bepaling staat los van de gladheidsbestrijding. Dit wordt qua vergoeding geregeld in artikel 5.
Moet wachtdienst worden verricht op één van de officiële feestdagen (Hemelvaartsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, Nieuwjaarsdag, Koninginnedag en 5 mei één keer in de vijf jaar) dan kan deze dag worden gecompenseerd met verlof op een gewone werkdag. Dit geldt ook voor wachtdienst op een roostervrije dag, zij het dat dan wel vier uur of meer daadwerkelijk werkzaamheden moeten zijn verricht.
Het derde en vierde lid geeft aan op welke dagen een ambtenaar geen wachtdienst hoeft te draaien, namelijk de dag waarop betrokkene vrij zou zijn in verband met zijn deelname aan de oude of de nieuwe Seniorenregeling (de FPU+). Heeft betrokkene bezwaar tegen het draaien van wachtdienst op een voor hem op grond van zijn godsdienst of levensovertuiging geldende feest- of rustdag, dan wordt dit bezwaar ook gehonoreerd.
De vrijstelling vloeit voort uit artikel 125b van de Ambtenarenwet. Om te voorkomen dat er onverwacht een beroep op wordt gedaan op het moment waarop de verplichting daadwerkelijk wordt opgelegd, kan het sectorhoofd de medewerkers van tevoren vragen welke dagen voor hen religieuze feest- of rustdagen zijn. Zonodig kan hij de opgaven nader met hen bespreken. Wanneer eenmaal duidelijk is welke medewerkers op welke dagen niet voor wachtdienst beschikbaar zijn, kan een rooster worden opgesteld waarin daarmee rekening wordt gehouden .
Dat kan dus in voorkomend geval betekenen dat binnen een werkeenheid waar regelmatig wachtdienst wordt gedraaid niet iedereen zijn seniorendag tegelijkertijd opneemt op bijvoorbeeld de vrijdag maar dat deze dag gespreid over de week moet worden opgenomen.
Artikel 5 bepaalt de vergoeding en de hoogte daarvan. Duidelijk is dat er geen vergoeding wordt gegeven als in de functiewaardering van de betrokken ambtenaar al rekening met wachtdienst is gehouden.
Het bedrag van de vergoeding is per 1 mei 2002 € 105. Bij een kortere wachtdienstperiode wordt dit bedrag uiteraard naar rato uitbetaald. Dat bedrag is uitgangspunt voor de berekening van de aanpassing aan de algemene salarismaatregelen. Voor de uitbetaling van de vergoeding wordt het aldus berekende bedrag van de vergoeding naar boven afgerond op hele euro's. Dit is in de plaats gekomen van de oude bepaling afronding op het eerstvolgende veelvoud van € 2,50 (ƒ 5,--)
Op verzoek van de ambtenaar kan in plaats van de vergoeding ook acht uren verlof worden verleend. Dit aantal uren is gebaseerd op het gemiddeld uurloon in taakgroep7 van € 13
Ingeval van ziekte tijdens de wachtdienstweek vervalt de vergoeding. De vervanger krijgt in dat geval de vaste vergoeding naar rato van de duur van de vervanging.
In de winterperiode, die loopt van november tot en met maart, is de vergoeding voor het draaien van wachtdienst, indien dit is gericht op de gladheidsbestrijding, gesteld op € 130 in plaats van de in artikel 5 genoemde € 105
Als ook daadwerkelijk werkzaamheden moeten worden verricht dan geldt voor die uren het bepaalde in het derde lid. Deze bepaling komt overeen met de overwerkregeling uit de CAP, artikel C.20. Belangrijk verschil is dat voor werkzaamheden buiten de normale kantooruren in het kader van de wachtdienstregeling iedereen die wachtdienst draait voor een vergoeding in aanmerking komt. Ander verschil is dat niet gekozen kan worden voor een hele of gedeeltelijke vergoeding in vrije tijd.
In het tweede lid is bepaald dat eventuele reistijd ook als werktijd kan worden gerekend.
Het woon-werkverkeer wordt in dit geval als dienstreis beschouwd. De Regeling reis- en verblijfkosten bij dienstreizen is voor wat betreft de vergoeding van reiskosten dan ook van toepassing.
In verband met de noodzakelijke bereikbaarheid is ook de Regeling vergoeding telefoonkosten van toepassing met dien verstande dat tegenwoordig eigenlijk alle betrokkenen van een mobiele telefoon van de provincie zijn voorzien
In dit artikel is de afbouwregeling weergegeven. Het afbouwen van de toelage is aan de orde wanneer de toelage komt te vervallen als gevolg van reorganisatie, opheffing van de functie, verplichte overplaatsing of medische noodzaak.
Eventueel kan ook het bereiken van een leeftijd tussen de 55 en 60 jaar aanleiding zijn voor een gesprek met de leidinggevende. Let wel: er bestaat geen recht op stopzetten van de wachtdienst. Het blijft een kwestie van overleggen.
In de algemene afbouwregeling zijn twee nuanceringen aangebracht. De eerste nuancering bestaat hieruit dat wanneer een medewerker tijdens de periode waarin de wachtdiensttoelage wordt afgebouwd 60 jaar wordt, het afbouwbedrag voor de rest van de afbouwperiode wordt bevroren.
De tweede nuancering betreft de afbouwperiode voor diegene die 55 jaar is en minimaal 10 jaar een wachtdiensttoelage heeft ontvangen. Voor deze medewerker geldt dat, wanneer de toelage wordt ingetrokken, de toelage gegarandeerd 100% door blijft lopen tot aan de pensionering toe.
De regeling treedt in werking per 1 mei 2002 met terugwerkende kracht tot 1-1-2002. De in de tussenliggende tijd opgelegde verplichtingen tot het verrichten van wachtdienst worden geacht te zijn opgelegd op grond van deze regeling.
De terugwerkende kracht is opgenomen in verband met inmiddels gewekte verwachtingen en is bovendien in het GO afgesproken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2018-1383.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.