Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 19 december 2017, kenmerk 5.2/2017003581, team 3P, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 145 van de Provinciewet, de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017 en de Algemene wet bestuursrecht;

 

 

BESLUITEN:

 

 

de Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op 9 januari 2018.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

drs. W.G.H.M. Rutten, wnd. secretaris

 

 

 

Uitgegeven 8 januari 2018

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Asv 2017: Algemene subsidieverordening Drenthe 2017.

  • b.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352/1).

  • c.

    Cursus of training: één of meerdere samenhangende dag(en) of dagdelen verzorgd door een externe deskundige, waarin kennis en vaardigheden worden verworven, waarmee de ondernemer inzicht krijgt in kansrijke ontwikkelkansen van de onderneming en/of kansrijke ontwikkelkansen kan omzetten in uitgewerkte plannen, zoals een ondernemingsplan, investeringsplan ter realisatie van een project in het kader van deze regeling.

  • d.

    Externe deskundige: beschikt aantoonbaar over de benodigde kennis of expertise om ofwel ondernemers te coachen/begeleiden bij het maken van bewuste en strategische keuzes voor de toekomst van hun bedrijf ofwel ondernemers te adviseren bij het opstellen van een ondernemingsplan, investeringsplan of (onderdelen van) een marketingplan voor hun bedrijf. Deze deskundige kan zowel een onderneming zijn als een kennisinstelling of –instituut.

  • e.

    Ondernemer: degene die verantwoordelijk is voor de instandhouding van de privaatrechtelijke rechtspersoon. In zijn economische rol is de ondernemer directeur/bestuurder, voor wat betreft de arbeidsrelatie is hij werkgever.

  • f.

    Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s): een samenwerkingsverband waarin door meerdere partijen (bij voorkeur uit verschillende sectoren of branches afkomstig) een gezamenlijk product op de markt wordt gebracht.

 

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft tot doel om Drenthe aantrekkelijker te maken voor toeristen en dagrecreanten, wat een positief effect heeft op de economie en werkgelegenheid in Drenthe.

Om dit te bereiken is er subsidie beschikbaar voor het stimuleren van ondernemingen om te komen tot realisatie van kwalitatief goede plannen voor vernieuwing van het aanbod in de toeristisch/recreatieve sector in Drenthe.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • 1.

    de voorbereiding en onderbouwing van nieuwe plannen, door:

    • a.

      een cursus of training van de ondernemer, gericht op de totstandkoming van een strategisch ondernemingsplan als basis voor investeringen in een nieuw project;

    • b.

      het, door een externe deskundige, laten uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor een nieuw project;

    • c.

      het maken van een business plan voor een nieuw project.

  • 2.

    de realisatie van een nieuw onderscheidend en innovatief project in de vrijetijdssector in Drenthe:

    • a.

      realiseren van een nieuw project, al dan niet op een bestaand bedrijf;

    • b.

      realiseren van een nieuw project in samenwerking met andere partijen (PMPC) en of in de publieke ruimte buiten het eigen bedrijf.

 

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen die gevestigd zijn in Drenthe.

 

Artikel 5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten publiceren jaarlijks het subsidieplafond.

 

Artikel 6 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan het hele jaar worden ingediend.

 

Artikel 7 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden uit de Awb en de Asv wordt een subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de totale projectkosten minder bedragen dan € 30.000,-- voor activiteiten vallend onder artikel 3, lid 2, van deze regeling;

  • b.

    er geen sluitend financieel dekkingsplan kan worden overlegd;

  • c.

    er al gestart is met de activiteit voordat de aanvraag is ingediend;

  • d.

    de provincie Drenthe hetzelfde project/activiteit al op andere wijze subsidieert of financiert;

  • e.

    de subsidieaanvrager al twee keer een subsidie heeft ontvangen binnen deze regeling;

  • f.

    de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op vraagstukken rond de financiering van de onderneming.

 

Artikel 9 Toetsingscriteria

  • 1.

    Voor activiteiten vallend onder artikel 3, lid 1, van deze regeling, wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteiten hebben een directe relatie met een voorgenomen project zoals bedoeld bij artikel 3, lid 2, van deze regeling.

  • 2.

    Voor activiteiten vallend onder artikel 3, lid 2, van deze regeling, wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      het project is nieuw en onderscheidend ten opzichte van het bestaande aanbod in de dag- en verblijfsrecreatie in Drenthe;

    • b.

      het project versterkt de attractiewaarde en zichtbaarheid van Drenthe, voor huidige en potentiele bezoekers;

    • c.

      het project heeft een positief effect op werkgelegenheid en bestedingen in Drenthe.

  • 3.

    Voor een samenwerkingsverband geldt, dat hiervan minimaal één partij ondernemer is, zodat deze de subsidie kan aanvragen. Uit de aanvraag zal dan moeten blijken hoe de samenwerking en financiering zijn geregeld.

 

Artikel 10 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringskosten

  • b.

    kosten voor marketing activiteiten

  • c.

    ontwikkel- en organisatiekosten

  • d.

    externe kosten voor een training, een haalbaarheidsstudie en/of businessplan

 

Artikel 11 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    exploitatiekosten

  • b.

    vervangingsinvesteringen

  • c.

    reguliere onderhoudskosten

  • d.

    oprichtingskosten

 

Artikel 12 Subsidiehoogte

  • 1.

    Voor activiteiten onder artikel 3, lid 1, van deze regeling, bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,--.

  • 2.

    Voor activiteiten onder artikel 3, lid 2, sub a, van deze regeling, bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      voor projecten, met totale projectkosten tussen de € 30.000,-- en € 80.000,--, 30% van de subsidiabele kosten.

    • b.

      voor projecten, met totale projectkosten meer dan € 80.000,--, 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 100.000,--.

  • 3.

    Voor activiteiten onder artikel 3, lid 2, sub b, van deze regeling, bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      voor projecten, met totale projectkosten tussen de € 30.000,-- en € 80.000,--, 40% van de subsidiabele kosten.

    • b.

      voor projecten, met totale projectkosten meer dan € 80.000,--, 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 100.000,--.

 

Artikel 13 Verdeelsystematiek

  • a.

    Subsidieaanvragen worden behandeld op basis van volgorde van datum van binnenkomst.

  • b.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 14 Staatssteun

  • 1.

    Gedeputeerde Staten subsidiëren, voor zover het subsidies aangaat die een steunelement bevatten, uitsluitend binnen de kaders van en met inachtneming van alle desbetreffende voorwaarden van de toepasselijke staatssteunkaders.

  • 2.

    Indien subsidie wordt verstrekt onder de werking van de De-minimisverordening, vult de aanvrager een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

 

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor subsidies van € 25.000,-- en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding en horizonbepaling

Deze subsidieregeling treedt in werking op 9 januari 2018 en vervalt op 31 december 2019.

 

 

Toelichting Subsidieregeling Vrijetijdseconomie Drenthe

 

Artikel 3, lid 2

Bij onderscheidend en innovatief aanbod voor de vrijetijdssector in Drenthe, kan gedacht worden aan:

 

voorbeelden van een nieuw project op een bestaand bedrijf:

  • een nieuwe onderscheidende voorziening, zoals een indoor speelpark, op een verblijfsrecreatie- bedrijf, dat ook dagbezoekers trekt;

  • een heel nieuw verblijfsconcept.

 

voorbeelden van een nieuw samenwerkingsproject:

  • een aantal campings dat gezamenlijk een onderscheidend nieuw product in de markt wil zetten waarbij verblijf gecombineerd wordt met bijzondere recreatieve, sportieve of culturele activiteiten;

  • recreatiebedrijven en terreinbeheerders gaan samenwerken en investeren in nieuwe, onderscheidende dagrecreatieve producten.

 

voorbeelden van een project in de publieke ruimte:

  • een camping investeert in parkeervoorzieningen buiten zijn bedrijf, waarvan ook bezoekers van een natuurgebied gebruik kunnen maken;

  • een recreatiebedrijf investeert in fiets-/wandelvoorzieningen buiten zijn bedrijf, om voor zijn gasten het buitengebied beter te ontsluiten.

 

Artikel 14

Gedeputeerde Staten subsidiëren, voor zover het subsidies aangaat die een steunelement bevatten, uitsluitend binnen de kaders van en met inachtneming van alle desbetreffende voorwaarden van de toepasselijke staatssteunkaders.

De steun kan onder andere worden verleend in het kader van de De-minimisverordening, zoals geregeld in de Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening mogen Gedeputeerde Staten aan mkb-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,-- aan subsidies verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen of het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.

De De-minimisverordening is in principe van toepassing op steun aan ondernemingen in alle sectoren. Bij toepassing van deze verordeningen geldt dat zowel naar de aanvragende onderneming wordt gekeken als naar eventuele moeder- of zusterondernemingen. Voor het geheel geldt de de-minimisgrens per drie belastingjaren.

 

Naar boven