Wijzigingsbesluit Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 16 januari 2018 hebben vastgesteld:

WIJZIGINGSBESLUIT NADERE SUBSIDIEREGELS PASSEND WONEN IN DE BUURT

Artikel I Wijziging Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt

De Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt worden als volgt gewijzigd:

• A. Artikel 1, derde lid:

  “Kwetsbare positie: positie waarin mensen verkeren die (tijdelijk) niet in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het betreft mensen met een complexe meervoudige ondersteuningsbehoefte, die geen indicatie hebben voor intramurale zorg, met een complexe meervoudige ondersteuningsbehoefte op verschillende leefdomeinen: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, sociaal maatschappelijke participatie en/of dagelijks functioneren. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • verwarde personen die niet geïndiceerd zijn voor beschermd wonen in het kader van de Wet Langdurige Zorg;

  • jongeren met meervoudige problemen die vanwege hun leeftijd niet meer binnen de jeugdzorg vallen;

  • mensen met een verstandelijke beperking;

  • alleenstaande ouders met kinderen in de crisisopvang;

  • kwetsbare ouderen die voorheen een indicatie zouden krijgen voor verblijf in een zorgcentrum.”

• wordt vervangen door:

  “Kwetsbare positie: positie waarin mensen verkeren die (tijdelijk) niet in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het betreft mensen met een complexe meervoudige ondersteuningsbehoefte, maar die wel nog enige vorm van zelfstandigheid hebben in de dagelijkse gang van zaken. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • verwarde personen die niet geïndiceerd zijn voor beschermd wonen in het kader van de Wet Langdurige Zorg;

  • jongeren met meervoudige problemen die vanwege hun leeftijd niet meer binnen de jeugdzorg vallen;

  • mensen met een verstandelijke beperking;

  • alleenstaande ouders met kinderen in de crisisopvang;

  • kwetsbare ouderen die zonder een ondersteunend netwerk niet zelfstandig kunnen blijven wonen.

• B. In artikel 1, vierde lid, wordt de laatste volzin:

  “Bij passend wonen voor deze kwetsbare doelgroep gaat het naast het hebben van een geschikte woonruimte om het kunnen opbouwen van een netwerk in de buurt, ondersteuningsmogelijkheden en veiligheid voor henzelf en de omgeving.”

  vervangen door:

  “Het netwerk ondersteunt in dagelijkse bezigheden.”

• C. In artikel 2 wordt tussen “vliegwieleffect en “te creëren” toegevoegd: “in Limburg”.

• D. In artikel 5 wordt een vierde lid toegevoegd:

  “Het initiatief wordt in samenwerking met verschillende partijen uitgevoerd.”

• E. In artikel 5 wordt een vijfde lid toegevoegd:

  “Het initiatief dient in Limburg plaats te vinden”.

• F. In artikel 6 wordt: “Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een initiatief in de realisatiefase afgestemd te zijn met de gemeente waarin het initiatief gerealiseerd wordt”.

  vervangen door:

  “Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een initiatief in de realisatiefase afgestemd te zijn met alle voor het initiatief relevante beleidsdomeinen van de gemeente waarin het initiatief plaatsvindt”.

• G. In artikel 12 vervalt de volgende passage:

  “De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

  • een activiteitenplan dat ten minste omvat: het doel van het plan, de doelgroep waar het plan zich op richt, de wijze waarop subsidieaanvrager het plan denkt te gaan realiseren en wat maakt dat het plan voldoet aan de subsidiecriteria zoals opgenomen in deze regeling.

  Bij een aanvraag voor een subsidie voor een initiatief in de realisatiefase dient bovendien te worden stoegevoegd:

  • een business case.”

Artikel II Overgangsrecht

• 1. Voor besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingen blijven de bepalingen van de Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt (Pb. 2017, nr. 1801 van kracht zoals die golden vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

• 2. Aanvragen die op basis van de Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt (Pb. 2017, nr. 1801) zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van deze wijzigingen nog niet is beslist, worden geacht op basis van de Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt met inachtneming van deze wijzigingen te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels Passend wonen in de buurt zoals deze golden voor de inwerkingtreding van deze wijzigingen (Pb. 2017, nr. 1801).

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 16 januari 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

de heer drs. G.H.E. Derks MPA

Toelichting op de voorgestelde wijzigingen van de Nadere subsidieregels Kader passend wonen in de buurt

Hieronder een toelichting van de voorgestelde wijzigingen in aanvulling op hetgeen beschreven is onder punt 2 van de GS-nota.

• a) Het begrip ‘kwetsbare positie’ wordt nu beschreven als het ‘niet hebben van een indicatie voor intramurale zorg’. Het begrip intramurale zorg wordt na de wetswijziging in de zorg aangegeven door Wlz-indicaties (Wet langdurige zorg-indicaties). Deze indicaties zijn zo omvangrijk en complex, dat het onmogelijk is om bij initiatieven na te gaan welke indicaties een doelgroep heeft en of deze indicaties wel of geen betrekking hebben op intramurale zorg. De voorgestelde wijziging is een vereenvoudiging van de begripsomschrijving van ‘kwetsbare positie’, namelijk ‘het betreft mensen met een complexe meervoudige ondersteuningsbehoefte, maar wel nog enige vorm van zelfstandigheid hebben in de dagelijkse gang van zaken’. Hierdoor kan beoordeeld worden of de doelgroep in een initiatief ondersteuning nodig heeft, maar toch nog een vorm van zelfstandigheid heeft om te kunnen participeren in de buurt.

• b) De doelstelling van de regeling is gericht op het creëren van een vliegwieleffect dat tevens een versnelling teweeg brengt in de ontwikkeling van passend wonen voor Limburgers in de meest kwetsbare posities. Met de huidige formulering van deze doelstelling kunnen ook Limburgers in het buitenland in aanmerking komen voor een ondersteuning vanuit de subsidieregeling. Het is lastig om initiatieven in het buitenland te beoordelen, aangezien daar andere wet- en regelgeving gelden en het onmogelijk is om te bepalen of bepaalde groepen mensen tussen wal en schip vallen. Daarnaast zullen deze initiatieven ook niet als een vliegwiel kunnen dienen in Limburg vanwege de andere wet- en regelgeving. Voorgesteld wordt om de woorden ‘in Limburg’ toe te voegen aan de doelstelling, zodat initiatieven voor Limburgers in het buitenland kunnen worden uitgesloten.

• c) Elk ingediend initiatief moet voldoen aan een aantal algemene subsidiecriteria. Echter staat één belangrijk criterium niet in de regeling benoemd. Daarnaast dient nog een criterium te worden toegevoegd naar aanleiding van hetgeen voorgesteld onder b) indien u akkoord gaat met deze voorgestelde wijziging onder b).

  De twee voorgestelde criteria om toe te voegen zijn:

  • het initiatief wordt in samenwerking met verschillende partijen uitgevoerd;

  • het initiatief dient in Limburg plaats te vinden.

• d) De regeling kent één specifiek subsidiecriterium en dit criterium geldt alleen voor initiatieven in de tweede fase, de realisatiefase. Dit specifieke subsidiecriterium stelt dat initiatieven afgestemd dienen te zijn met de gemeente waarin het initiatief wordt gerealiseerd. Initiatieven hebben vaak betrekking op bouw- of verbouwplannen, waardoor er meestal wel afstemming is met het fysieke domein van de betreffende gemeente. Daarnaast is het van belang dat initiatiefnemers met het sociale domein van een betreffende gemeente afstemmen, zodat het sociale domein niet alleen op de hoogte is van het initiatief, maar ook kan ondersteunen. Hierdoor zal het draagvlak van het initiatief toenemen en daarmee een grotere kans op de borging van het initiatief zijn, zodat ook vanuit het sociaal domein samengewerkt kan worden met een initiatief. Voorgesteld wordt om bij de toelichting over het specifieke subsidiecriterium toe te voegen dat een initiatief in de realisatiefase afgestemd dient te zijn met alle voor het initiatief relevante beleidsdomeinen van de gemeente waar het initiatief plaatsvindt.